25 t/m 31 maart
ZONDAG Brinkman
Het spreekwoord zegt: je moet niet spugen in de bron waaruit je hebt gedronken.
Hero Brinkman spuugt niet, hij staat er keihard in te kotsen.
MAANDAG VI
Voetbal International toont het resterende programma van Feyenoord. Op de 32ste speeldag is het Feyenoord-AZ. Het zal toch niet dat Feyenoord net als vorig jaar (PSV thuis) wéér Ajax kampioen maakt door de directe concurrent van de Amsterdammers te verslaan?
DINSDAG Kuiperij
Sacha de Boer in het Journaal over 75 jaar De Kuip: voor de een een prachtig stadion, voor de ander een raar bouwsel van staal en beton.
Huh? Volgens mij zijn vriend én vijand het erover eens dat De Kuip een prachtig stadion is. Of heeft Jack 'Ajax-pyjama' van Gelder stiekem wat redactiewerk gedaan?
WOENSDAG Pers (I)
Advertentie voorop De Pers: 'Lezers van De Pers kunnen overstappen naar Metro!'
Yeah right, dat is hetzelfde als: C&A failliet, maar u kunt ook gewoon terecht bij Wibra! Of: Nee, Der Zauberberg hebben we niet op voorraad, maar we hebben wel de nieuwe Heleen van Royen!
DONDERDAG Pers (II)
Vandaag mag De Volkskrant reclame maken in De Pers. Volkskrant-columnisten vertellen wat hun relatie is met De Pers. Sylvia Witteman vindt De Pers vooral nuttig om haar poten op neer te leggen als ze in de trein zit of om makreel in te verpakken. Misschien ook handig om je cocaïne in te vervoeren, Sylvia?
VRIJDAG Rust
Vlak voor station Utrecht CS ligt kerkhof Soestbergen. De achterste rij graven ligt merkwaardig genoeg in de richting van het spoor. Die mensen liggen met hun voeten in de sloot en met hun gezicht naar de spoorbaan, waar ze elke dag weer de intercity's achter goederentreinen en vertraagde stoptreinen aan zien sukkelen.
Aan de andere kant ook wel weer een geruststellende gedachte dat je dat allemaal niet meer mee hoeft te maken als je dood bent.
ZATERDAG Met een dun laagje chroom
De blogberichten van deze week zijn voor het eerst in Google Chrome gemaakt. Noodgedwongen, want van de ene op de andere dag bleek Blogger Internet Explorer niet meer te ondersteunen. En zo maakt Google je meer en meer een willoze pion in hun mars naar wereldheerschappij.
zaterdag 31 maart 2012
vrijdag 30 maart 2012
[Pims achtertuin 2002-2012]: Vergane glorie #15: De LPF
Op 6 mei 2002 werd Pim Fortuyn vermoord door Volkert van der Graaf. De media zullen de tiende verjaardag van Fortuyns dood ongetwijfeld niet onopgemerkt voorbij laten gaan. Een huilende Harry Mens beet op 1 januari al het spits af. Op zoggel.blogspot.com de komende maanden een poging tot een serieuzere kijk op het fenomeen.
Na 6 mei 2002 werd 'gedachtegoed' al snel het dominante woord in politiek en media als het over de ideeën en navolging van de Goddelijke Kale ging. Van de tien jaar die inmiddels zijn verstreken sinds de dood van Fortuyn werd de eerste helft daarvan gedomineerd door de LPF, de officiële behartigers van het gedachtegoed. De partij wist regeringsdeelname af te dwingen maar ontpopte zich al snel tot een club onverbeterbare ruziemakers, ongeleide projectielen, onbeschaamde machtswellustelingen, geestelijk labielen en andere Vollidioten. Dit overigens geheel volgens verwachting van Fortuyn, die ervan doordrongen was dat een groep capabele, betrouwbare mensen verzamelen een onmogelijke opdracht was.
De wederwaardigheden van de LPF zijn in enkele boeken smaakvol beschreven, bijvoorbeeld in Marcel van Roosmalens tweeluik Op pad met Pim (2002) en De Pimmels, de apostelen van Fortuyn (2003), en in de uitgebreide herdruk van Jutta Chorus, Menno de Galan, In de ban van Fortuyn (2006). Die boeken beschrijven echter de 'gloriejaren' van de partij en haar vertegenwoordigers - voor zover 'glorie' hierop van toepassing is. De jaren in de schijnwerpers dus. Na 2007 hield de LPF echter op te bestaan. Op vijf jaar bekendheid (beruchtheid?) zijn inmiddels vijf jaar vergetelheid gevolgd. Waar zijn ze anno 2012 gebleven?
De LPF leverde vier ministers aan Balkenende-I. De diep van binnen altijd VVD'er gebleven Roelf de Boer (Verkeer) werd in 2006 nog havenwethouder in Rotterdam, maar moest zijn functie binnen een half jaar al neerleggen wegens gezondheidsproblemen. Hij is 62 en houdt zich thans onledig met een zevental bestuurlijke 'nevenfuncties'. De uit de PvdA geplukte intellectueel Eduard Bomhoff (Volksgezondheid) keerde na zijn politieke avontuur rap terug in de academische moederschoot. Hij werd hoogleraar in Bahrein en vervolgens Maleisië, waar hij in 2010 met emeritaat ging. Hij is 67.
De transfervrij van het CDA overgenomen Hilbrand Nawijn (Vreemdelingenzaken) is van de vier nog het langst in de schijnwerpers gebleven. Hij richtte een eigen lijst op, ging de jumpstyle in, bracht een plaatje uit. Hij kwam bijtijds tot bezinning. Nawijn (63) zit sinds 2006 met vijf zetels in de gemeenteraad van Zoetermeer en sinds 2010 zelfs in het college; daarnaast runt hij een adviesbureau. Herman Heinsbroek (Economische Zaken) tenslotte probeerde het in 2003 nog kortstondig met een Lijst Nieuwe Politiek, maar nadat dat geen succes werd, verdween hij van het publieke toneel. En waarom ook het risico lopen nog eens de neus te stoten? Hij is 61 en multimiljonair...
De staatssecretarissen laat ik maar buiten beschouwing. Hun namen doen niet of nauwelijks een belletje rinkelen, toch een voorwaarde voor Vergane Glorie. Jan Odijk, Rob Hessing, Steven van Eijck, Khee Liang Phoa, Cees van Leeuwen, ze zijn de vergetelheid nooit ontstegen. Ja, Philomena Bijlhout wel, maar alleen omdat ze maar liefst 8 uur staatssecretaris was. Toen bleek dat ze weldegelijk onder Desi's vleugels had geopereerd en was het einde oefening. Ze kreeg niettemin wel gewoon tweeënhalf jaar wachtgeld! Meer dan een dag heten dan ook haar in 2008 verschenen memoires.
De overige kopstukken dan. Allereerst natuurlijk Mat Herben. Onze Mat. Oogstte vrijwel unanieme bewondering om zijn deskundige en bedachtzame optreden en kritiek vanuit de eigen partij omdat hij te inschikkelijk zou zijn. Beide lijken mij in het voordeel van Herben te spreken. Na zijn vertrek eind 2006 richtte hij een adviesbureau media & politiek op en werd hij senior adviseur bij de branchevereniging voor defensiebedrijven. Misschien schrijft Herben (59) nog een vervolg op zijn boek Vrij denken. Over politiek, religie en vrijmetselarij uit 2005.
Herbens vertrek in 2006 betekende al zijn derde voortijdig beëindigde partijleiderschap. Twee keer eerder was hij aan de kant geschoven. In augustus 2002 werd Harry Wijnschenk de nieuwe leider. Wie kent hem nog? In oktober werd Wijnschenk alweer van de troon gestoten. Hij zou zijn bedreigd met een pistool, zo vertelde hij Maxime Verhagen. Die nam contact op met Zalm en even later was het kabinet gevallen. Wijnschenk werd Groep-Wijnschenk, encanailleerde zich nog even met Heinsbroeks LNP en verdween toen uit beeld. Wijnschenk (48) is nu uitgever van enkele horlogetijdschriften. Ook mooi.
De tweede revolutionair was Gerard van As. De zonnebankbruine Van As was partijleider tussen 2004 en 2006. Hij ging korte tijd verder met Nawijn en vervolgens als Groep Van As. Wikipedia - dat niet alleen encyclopedisch maar ook als bewaarder van van het net verwijderde en dus in principe voorgoed verduisterde informatie een goudmijn is - meldt: 'Op zijn eigen website laat Van As weten dat hij zich momenteel bezighoudt met vastgoedbemiddeling en met genealogisch onderzoek naar de familie Van Assche.' Dat was dus in 2006. De voorvaderen zijn inmiddels blijkbaar gelokaliseerd, want sinds 2010 politiekt Van As (67) weer. Zijn partij Nieuw Elan veroverde drie zetels in de Alphen aan den Rijnse raad.
De Kamerleden van 'toen' kunnen we verdelen in vier categorieën: niet in de vergetelheid want nooit bekend geworden; overleden; nog steeds in de schijnwerpers; in de vergetelheid. De eerste categorie laten we vanzelfsprekend buiten beschouwing. In de tweede categorie vallen Wien van den Brink en Jim Janssen van Raaij. Beiden overleden in 2010. Nog steeds regelmatig in beeld - met wisselend succes - zijn Joost Eerdmans en Hans Smolders. Eerdmans (41) bleef een actief baasje. Hij begon met Marco Pastors EenNL, werd wethouder in Capelle aan den IJssel, presenteert radio- en televisieprogramma's, werkt bij Deloitte en richtte het Burgercomité tegen Onrecht op. Ook Smolders (51) blijft het nieuws halen, eerst als grotemondige politicus in Tilburg en tegenwoordig als petitionist tegen de vervroegde vrijlating van Volkert van der Graaf.
De vierde categorie is hier het interessantst: de uit het oog verlorenen. João Varela, #2 op de eerste LPF-lijst en #1 in de verkiezing 'Slechtste Politicus van 2003', ging anoniem het accountantsbestaan in. Overigens schijnt Varela (37) nog iets te doen in De Financiële Telegraaf, maar dat katern laat ik op vakantie steevast ongelezen, uiteraard. Ferry Hoogendijk tikte al bijna de 70 aan toen hij in 2002 politicus werd en wacht tegenwoordig vermoedelijk rustig de 80 af. Bij hem denk ik toch in de eerste plaats aan een regel van Paul Groot als Herman Heinsbroek in Kopspijkers over een LPF-barbecue: 'Ferry Hoogendijk komt naar me toe met twee verbrande kippenpootjes. Ik zeg: "Ferry, trek dan ook geen korte broek aan."'
Wie nog meer? Winny de Jong! Hè, lééft die nog? Naar het schijnt wel (53). Maar wat ze precies doet is niet zo eenvoudig te achterhalen. Ze begon ooit een vertaalbureautje Duits-Nederlands, wellicht dat ze daar nog iets mee doet. Parlement.com meldt heel droog: 'hobby's: verzamelen van Alfa Romeo's'. En nu we het toch over maanzieke Mädel hebben: Gonny van Oudenallen. Naar verluidt was ze nog niet zo stom, maar zodra ze ging praten ging het mis. Het zou hilarisch zijn geweest als het allemaal niet zo treurig was voor een volksvertegenwoordiger. Van Oudenallen (55) werkt nu voor Verkeersgroepen Amsterdam als... woordvoerder. Ze doet het erom.
Nog één naam dan: Olaf Stuger. Wie? Olaf Stuger, LPF-lijsttrekker voor de verkiezingen van 2006. Hij is het echt geweest, dat is historisch aantoonbaar juist. Ik moest echter heel diep graven. Een 'oh ja!'-ervaring bleef al helemaal uit. De LPF heette toen trouwens al geen LPF meer maar Lijst Vijf Fortuyn. Ik kende nog wel Pims broers Marten Fortuyn en Simon Fortuyn, maar Vijf Fortuyn? Neen.
Stuger behaalde geen enkele zetel; de PVV kwam met negen de Kamer binnen.
Karl Marx zei ooit dat historische gebeurtenissen zich tweemaal voordoen: eerst als tragedie en vervolgens als klucht. De LPF heeft dit merkwaardigerwijs weten om te draaien. De historische actualiteit was één grote klucht, nu, tien jaar later, maken al die halfvergeten namen, al die vergeefse inspanningen toch vooral een tragische indruk.
Een deel van de informatie werd ontleend aan parlement.com.
Na 6 mei 2002 werd 'gedachtegoed' al snel het dominante woord in politiek en media als het over de ideeën en navolging van de Goddelijke Kale ging. Van de tien jaar die inmiddels zijn verstreken sinds de dood van Fortuyn werd de eerste helft daarvan gedomineerd door de LPF, de officiële behartigers van het gedachtegoed. De partij wist regeringsdeelname af te dwingen maar ontpopte zich al snel tot een club onverbeterbare ruziemakers, ongeleide projectielen, onbeschaamde machtswellustelingen, geestelijk labielen en andere Vollidioten. Dit overigens geheel volgens verwachting van Fortuyn, die ervan doordrongen was dat een groep capabele, betrouwbare mensen verzamelen een onmogelijke opdracht was.
De wederwaardigheden van de LPF zijn in enkele boeken smaakvol beschreven, bijvoorbeeld in Marcel van Roosmalens tweeluik Op pad met Pim (2002) en De Pimmels, de apostelen van Fortuyn (2003), en in de uitgebreide herdruk van Jutta Chorus, Menno de Galan, In de ban van Fortuyn (2006). Die boeken beschrijven echter de 'gloriejaren' van de partij en haar vertegenwoordigers - voor zover 'glorie' hierop van toepassing is. De jaren in de schijnwerpers dus. Na 2007 hield de LPF echter op te bestaan. Op vijf jaar bekendheid (beruchtheid?) zijn inmiddels vijf jaar vergetelheid gevolgd. Waar zijn ze anno 2012 gebleven?
De LPF leverde vier ministers aan Balkenende-I. De diep van binnen altijd VVD'er gebleven Roelf de Boer (Verkeer) werd in 2006 nog havenwethouder in Rotterdam, maar moest zijn functie binnen een half jaar al neerleggen wegens gezondheidsproblemen. Hij is 62 en houdt zich thans onledig met een zevental bestuurlijke 'nevenfuncties'. De uit de PvdA geplukte intellectueel Eduard Bomhoff (Volksgezondheid) keerde na zijn politieke avontuur rap terug in de academische moederschoot. Hij werd hoogleraar in Bahrein en vervolgens Maleisië, waar hij in 2010 met emeritaat ging. Hij is 67.
De transfervrij van het CDA overgenomen Hilbrand Nawijn (Vreemdelingenzaken) is van de vier nog het langst in de schijnwerpers gebleven. Hij richtte een eigen lijst op, ging de jumpstyle in, bracht een plaatje uit. Hij kwam bijtijds tot bezinning. Nawijn (63) zit sinds 2006 met vijf zetels in de gemeenteraad van Zoetermeer en sinds 2010 zelfs in het college; daarnaast runt hij een adviesbureau. Herman Heinsbroek (Economische Zaken) tenslotte probeerde het in 2003 nog kortstondig met een Lijst Nieuwe Politiek, maar nadat dat geen succes werd, verdween hij van het publieke toneel. En waarom ook het risico lopen nog eens de neus te stoten? Hij is 61 en multimiljonair...
De staatssecretarissen laat ik maar buiten beschouwing. Hun namen doen niet of nauwelijks een belletje rinkelen, toch een voorwaarde voor Vergane Glorie. Jan Odijk, Rob Hessing, Steven van Eijck, Khee Liang Phoa, Cees van Leeuwen, ze zijn de vergetelheid nooit ontstegen. Ja, Philomena Bijlhout wel, maar alleen omdat ze maar liefst 8 uur staatssecretaris was. Toen bleek dat ze weldegelijk onder Desi's vleugels had geopereerd en was het einde oefening. Ze kreeg niettemin wel gewoon tweeënhalf jaar wachtgeld! Meer dan een dag heten dan ook haar in 2008 verschenen memoires.
De overige kopstukken dan. Allereerst natuurlijk Mat Herben. Onze Mat. Oogstte vrijwel unanieme bewondering om zijn deskundige en bedachtzame optreden en kritiek vanuit de eigen partij omdat hij te inschikkelijk zou zijn. Beide lijken mij in het voordeel van Herben te spreken. Na zijn vertrek eind 2006 richtte hij een adviesbureau media & politiek op en werd hij senior adviseur bij de branchevereniging voor defensiebedrijven. Misschien schrijft Herben (59) nog een vervolg op zijn boek Vrij denken. Over politiek, religie en vrijmetselarij uit 2005.
Herbens vertrek in 2006 betekende al zijn derde voortijdig beëindigde partijleiderschap. Twee keer eerder was hij aan de kant geschoven. In augustus 2002 werd Harry Wijnschenk de nieuwe leider. Wie kent hem nog? In oktober werd Wijnschenk alweer van de troon gestoten. Hij zou zijn bedreigd met een pistool, zo vertelde hij Maxime Verhagen. Die nam contact op met Zalm en even later was het kabinet gevallen. Wijnschenk werd Groep-Wijnschenk, encanailleerde zich nog even met Heinsbroeks LNP en verdween toen uit beeld. Wijnschenk (48) is nu uitgever van enkele horlogetijdschriften. Ook mooi.
De tweede revolutionair was Gerard van As. De zonnebankbruine Van As was partijleider tussen 2004 en 2006. Hij ging korte tijd verder met Nawijn en vervolgens als Groep Van As. Wikipedia - dat niet alleen encyclopedisch maar ook als bewaarder van van het net verwijderde en dus in principe voorgoed verduisterde informatie een goudmijn is - meldt: 'Op zijn eigen website laat Van As weten dat hij zich momenteel bezighoudt met vastgoedbemiddeling en met genealogisch onderzoek naar de familie Van Assche.' Dat was dus in 2006. De voorvaderen zijn inmiddels blijkbaar gelokaliseerd, want sinds 2010 politiekt Van As (67) weer. Zijn partij Nieuw Elan veroverde drie zetels in de Alphen aan den Rijnse raad.
De Kamerleden van 'toen' kunnen we verdelen in vier categorieën: niet in de vergetelheid want nooit bekend geworden; overleden; nog steeds in de schijnwerpers; in de vergetelheid. De eerste categorie laten we vanzelfsprekend buiten beschouwing. In de tweede categorie vallen Wien van den Brink en Jim Janssen van Raaij. Beiden overleden in 2010. Nog steeds regelmatig in beeld - met wisselend succes - zijn Joost Eerdmans en Hans Smolders. Eerdmans (41) bleef een actief baasje. Hij begon met Marco Pastors EenNL, werd wethouder in Capelle aan den IJssel, presenteert radio- en televisieprogramma's, werkt bij Deloitte en richtte het Burgercomité tegen Onrecht op. Ook Smolders (51) blijft het nieuws halen, eerst als grotemondige politicus in Tilburg en tegenwoordig als petitionist tegen de vervroegde vrijlating van Volkert van der Graaf.
De vierde categorie is hier het interessantst: de uit het oog verlorenen. João Varela, #2 op de eerste LPF-lijst en #1 in de verkiezing 'Slechtste Politicus van 2003', ging anoniem het accountantsbestaan in. Overigens schijnt Varela (37) nog iets te doen in De Financiële Telegraaf, maar dat katern laat ik op vakantie steevast ongelezen, uiteraard. Ferry Hoogendijk tikte al bijna de 70 aan toen hij in 2002 politicus werd en wacht tegenwoordig vermoedelijk rustig de 80 af. Bij hem denk ik toch in de eerste plaats aan een regel van Paul Groot als Herman Heinsbroek in Kopspijkers over een LPF-barbecue: 'Ferry Hoogendijk komt naar me toe met twee verbrande kippenpootjes. Ik zeg: "Ferry, trek dan ook geen korte broek aan."'
Wie nog meer? Winny de Jong! Hè, lééft die nog? Naar het schijnt wel (53). Maar wat ze precies doet is niet zo eenvoudig te achterhalen. Ze begon ooit een vertaalbureautje Duits-Nederlands, wellicht dat ze daar nog iets mee doet. Parlement.com meldt heel droog: 'hobby's: verzamelen van Alfa Romeo's'. En nu we het toch over maanzieke Mädel hebben: Gonny van Oudenallen. Naar verluidt was ze nog niet zo stom, maar zodra ze ging praten ging het mis. Het zou hilarisch zijn geweest als het allemaal niet zo treurig was voor een volksvertegenwoordiger. Van Oudenallen (55) werkt nu voor Verkeersgroepen Amsterdam als... woordvoerder. Ze doet het erom.
Nog één naam dan: Olaf Stuger. Wie? Olaf Stuger, LPF-lijsttrekker voor de verkiezingen van 2006. Hij is het echt geweest, dat is historisch aantoonbaar juist. Ik moest echter heel diep graven. Een 'oh ja!'-ervaring bleef al helemaal uit. De LPF heette toen trouwens al geen LPF meer maar Lijst Vijf Fortuyn. Ik kende nog wel Pims broers Marten Fortuyn en Simon Fortuyn, maar Vijf Fortuyn? Neen.
Stuger behaalde geen enkele zetel; de PVV kwam met negen de Kamer binnen.
Karl Marx zei ooit dat historische gebeurtenissen zich tweemaal voordoen: eerst als tragedie en vervolgens als klucht. De LPF heeft dit merkwaardigerwijs weten om te draaien. De historische actualiteit was één grote klucht, nu, tien jaar later, maken al die halfvergeten namen, al die vergeefse inspanningen toch vooral een tragische indruk.
Een deel van de informatie werd ontleend aan parlement.com.
woensdag 28 maart 2012
De laatste Nederlandse regering
'Catshuisoverleg lijkt te mislukken', verscheen vanmiddag opeens op Teletekst. Naar verluidt gaan VVD, CDA en PVV er niet uitkomen omdat Wilders sociaal-economische hervormingen tegenhoudt en een referendum over de euro eist. Het kon niet anders dat Wilders en het Catshuis een ongelukkige combinatie zou blijken. Dichtte Jacob Cats immers niet over zijn Sorghvliet - thans het Catshuis geheten - 'Ik wil hier mijnen geest in vrijheid laten zweven, / En laat, al die het lust, bij vorst of prinsen leven'? Een vrijzinnige geest kunnen we Wilders niet toeschrijven, en met de monarchie schiet hij ook al niet al te best op. Dat moest dus wel fout gaan.
Goed, dat kabinet gaat dus vallen. Al zal Mark Rutte daar ongetwijfeld anders over denken. Met het vertrek van Brinkman uit de PVV verdween al de gedogende meerderheid in de Kamer. Maar volgens Rutte was er niks aan de hand, hij had zijn ziel immers ook al verkochtaan de duivel aan God (in den naam van Kees, Eldert en de SGP-jongeren). Waarschijnlijk zal Rutte dan ook geen bezwaren hebben zonder de PVV verder te gaan. Minderheidsregering is immers minderheidsregering. Onverstoorbaar, heet dat.
Als Rutte nu zijn ontslag zou indienen bij de Koningin, dan is dat het slechtste wat ons land op dit moment kan overkomen, althans volgens bepaalde deskundigen. Er moet immers acuut een plan op tafel komen om de crisis te bezweren. Dat plan moet uiterlijk 30 april naar Europa. Dat moet van Van Rompuy, die dus feitelijk de baas is over Nederland. Zonder regering kunnen er echter geen beslissingen worden genomen en verkiezingen zorgen voor nog meer kostbare tijdverspilling. Maar alles wordt toch al door Brussel bepaald, dus waarom zouden we überhaupt nog zoveel geld en moeite steken in nationale verkiezingen?
Overigens is de makkelijkste oplossing natuurlijk de Nederlandse miljardenbijdrage aan de steun aan Griekenland terugtrekken. Waarom zou je immers miljarden uittrekken om een ander land overeind te kunnen houden als je zonder die miljarden zo in de problemen komt dat je zélf hulpbehoevend wordt? Dan is het nettoresultaat voor 'Europa' alsnog nul en kun je dus beter je geld besteden aan het oplossen van je eigen problemen. Maar dat zal de Eurocraten wel een onwelgevallige gedachte zijn.
Als het kabinet-Rutte valt hebben we snel een overgangsregering nodig om de definitieve machtsoverdracht aan Van Rompuy vlot te laten verlopen. Het lijkt me verstandig dat die geleid wordt door iemand die precies weet wat Nederlanders allemaal denken en vinden, iemand die zich altijd in de 'wij'-vorm uitdrukt maar zichzelf daar niet toe rekent, iemand die bovendien niet gehinderd wordt door de behoefte de Nederlandse belangen te behartigen.
Ik merk dat deze criteria het kandidatenpotentieel onmiddellijk reduceren tot één persoon: wie anders dan Ramsey Nasr, de Döner des Vaderlands, is de ideale kandidaat? Hij heeft Wilders immers al een schoft en een fascist genoemd, daar kun je in Europa absoluut mee aankomen. 'Wij hebben helemaal geen buitenlanders nodig om ons land op te heffen: we doen het zelf', aldus Ramsey. Ramsey's verborgen agenda wordt steeds minder verborgen. Laten we het maar eens ronduit zeggen: de verdwijning van Nederland als soevereine staat. In Brussel wordt er hard aan gewerkt. Het eerste anti-Nederlandse kabinet Ramsey-I zal er met open armen worden ontvangen.
Goed, dat kabinet gaat dus vallen. Al zal Mark Rutte daar ongetwijfeld anders over denken. Met het vertrek van Brinkman uit de PVV verdween al de gedogende meerderheid in de Kamer. Maar volgens Rutte was er niks aan de hand, hij had zijn ziel immers ook al verkocht
Als Rutte nu zijn ontslag zou indienen bij de Koningin, dan is dat het slechtste wat ons land op dit moment kan overkomen, althans volgens bepaalde deskundigen. Er moet immers acuut een plan op tafel komen om de crisis te bezweren. Dat plan moet uiterlijk 30 april naar Europa. Dat moet van Van Rompuy, die dus feitelijk de baas is over Nederland. Zonder regering kunnen er echter geen beslissingen worden genomen en verkiezingen zorgen voor nog meer kostbare tijdverspilling. Maar alles wordt toch al door Brussel bepaald, dus waarom zouden we überhaupt nog zoveel geld en moeite steken in nationale verkiezingen?
Overigens is de makkelijkste oplossing natuurlijk de Nederlandse miljardenbijdrage aan de steun aan Griekenland terugtrekken. Waarom zou je immers miljarden uittrekken om een ander land overeind te kunnen houden als je zonder die miljarden zo in de problemen komt dat je zélf hulpbehoevend wordt? Dan is het nettoresultaat voor 'Europa' alsnog nul en kun je dus beter je geld besteden aan het oplossen van je eigen problemen. Maar dat zal de Eurocraten wel een onwelgevallige gedachte zijn.
Als het kabinet-Rutte valt hebben we snel een overgangsregering nodig om de definitieve machtsoverdracht aan Van Rompuy vlot te laten verlopen. Het lijkt me verstandig dat die geleid wordt door iemand die precies weet wat Nederlanders allemaal denken en vinden, iemand die zich altijd in de 'wij'-vorm uitdrukt maar zichzelf daar niet toe rekent, iemand die bovendien niet gehinderd wordt door de behoefte de Nederlandse belangen te behartigen.
Ik merk dat deze criteria het kandidatenpotentieel onmiddellijk reduceren tot één persoon: wie anders dan Ramsey Nasr, de Döner des Vaderlands, is de ideale kandidaat? Hij heeft Wilders immers al een schoft en een fascist genoemd, daar kun je in Europa absoluut mee aankomen. 'Wij hebben helemaal geen buitenlanders nodig om ons land op te heffen: we doen het zelf', aldus Ramsey. Ramsey's verborgen agenda wordt steeds minder verborgen. Laten we het maar eens ronduit zeggen: de verdwijning van Nederland als soevereine staat. In Brussel wordt er hard aan gewerkt. Het eerste anti-Nederlandse kabinet Ramsey-I zal er met open armen worden ontvangen.
zaterdag 24 maart 2012
Zeven dagen lang (104)
18 t/m 24 maart
ZONDAG Henk Spaan
Vanavond de herhaling van de eerste aflevering van Hi Ha Hondenlul gekeken. Qua humor viel het allemaal enigszins tegen - de dagen van Studio Spaan komen nooit meer terug -, maar met Jan-Arie van der Heijden hebben we er wel een nieuw acteertalent bij. Heel knap hoe hij zonder blikken of blozen een modenicht acteerde. Dat hij nog precies wist welke kleren hij droeg toen hij zijn contract bij Vitesse tekende en zo. Heel knap.
MAANDAG Schwalbe
In mijn vergelijking van Coen Moulijn en Arjen Robben sprak ik het vermoeden uit dat de beide buitenspelers alleen significant verschilden op het gebied van theatermaken. In Moulijns tijd had de schwalbe het voetbal nog niet bedorven.
Maar in de VI van afgelopen woensdag wordt uit het wedstrijdverslag van Feyenoord-NAC (10-0) van 8 december 1963 in het Rotterdams Parool geciteerd: 'Feyenoord kwam aan de leiding, dankzij een strafschop toegestaan doordat de heer Aalbrecht zich liet intimideren door de acteurtalenten van Coen Moulijn.'
DINSDAG Lezen in de trein
Zag vandaag op de zijkant van een trein de 'lezen-in-de-trein'-bedrukking, met citaten van Heinrich Heine, Flaubert, Willem Wilmink, Elsschot en Gogol.
Ik vermoed alleen dat het met een vergrootglas zoeken is naar reizigers die daadwerkelijk een van deze auteurs lezen...
WOENSDAG Ambitie
'Always too eager for the future, we
Pick up bad habits of expectancy'
(Philip Larkin)
DONDERDAG -
19.22 uur, Brussel-Centraal. Door verplichtingen nog op dit late tijdstip in Brussel en daarom opgelucht dat de trein IC-Amsterdam op tijd voor komt rijden.
Ik sta altijd ter hoogte van de derde coupé op het perron.
De derde coupé passeert, net als de vierde en de vijfde.
De trein zal wel korter zijn, bedenk ik, en daarom verder doorrijden.
De trein passeert echter in zijn geheel... en rijdt volledig het station voorbij!
Meteen paniek bij het aanwezige treinpersoneel.
Een bankier gaat volledig door het lint.
Het personeel roept paniekerig in mobilofoons, de treinleiding wordt opgebeld.
Vrij snel daarna klinkt een omroepstem: 'De IC naar Antwerpen en Amsterdam heeft niet gestopt op dit station. Onze excuses hiervoor. Reizigers kunnen de volgende trein naar Antwerpen nemen en in Brussel-Noord afstappen, waar aansluiting met de IC naar Amsterdam is gegarandeerd.'
Oef, ze hebben de machinist dus toch nog tot stoppen kunnen dwingen. Geen splitsing tussen spoorbeheer en vervoerders hier, vandaar dat zoiets snel geregeld kan worden.
Halverwege het kleine stukje van Centraal naar Noord wordt echter omgeroepen: 'Er vertrekt toch geen trein vanaf Brussel-Noord naar Amsterdam.'
Moordzucht. Pure moordzucht.
VRIJDAG Niets is sterker
Ook vader Mike Guidetti heeft het ervaren: clubliefde.
ZATERDAG Moedig voorwaarts
De klok moet vannacht een uur vooruit. Daarmee wordt naar verluidt de kans op een winterdepressie praktisch nul. Mooi! Gaan we vrolijk verder met de zomerdepressie.
ZONDAG Henk Spaan
Vanavond de herhaling van de eerste aflevering van Hi Ha Hondenlul gekeken. Qua humor viel het allemaal enigszins tegen - de dagen van Studio Spaan komen nooit meer terug -, maar met Jan-Arie van der Heijden hebben we er wel een nieuw acteertalent bij. Heel knap hoe hij zonder blikken of blozen een modenicht acteerde. Dat hij nog precies wist welke kleren hij droeg toen hij zijn contract bij Vitesse tekende en zo. Heel knap.
MAANDAG Schwalbe
In mijn vergelijking van Coen Moulijn en Arjen Robben sprak ik het vermoeden uit dat de beide buitenspelers alleen significant verschilden op het gebied van theatermaken. In Moulijns tijd had de schwalbe het voetbal nog niet bedorven.
Maar in de VI van afgelopen woensdag wordt uit het wedstrijdverslag van Feyenoord-NAC (10-0) van 8 december 1963 in het Rotterdams Parool geciteerd: 'Feyenoord kwam aan de leiding, dankzij een strafschop toegestaan doordat de heer Aalbrecht zich liet intimideren door de acteurtalenten van Coen Moulijn.'
DINSDAG Lezen in de trein
Zag vandaag op de zijkant van een trein de 'lezen-in-de-trein'-bedrukking, met citaten van Heinrich Heine, Flaubert, Willem Wilmink, Elsschot en Gogol.
Ik vermoed alleen dat het met een vergrootglas zoeken is naar reizigers die daadwerkelijk een van deze auteurs lezen...
WOENSDAG Ambitie
'Always too eager for the future, we
Pick up bad habits of expectancy'
(Philip Larkin)
DONDERDAG -
19.22 uur, Brussel-Centraal. Door verplichtingen nog op dit late tijdstip in Brussel en daarom opgelucht dat de trein IC-Amsterdam op tijd voor komt rijden.
Ik sta altijd ter hoogte van de derde coupé op het perron.
De derde coupé passeert, net als de vierde en de vijfde.
De trein zal wel korter zijn, bedenk ik, en daarom verder doorrijden.
De trein passeert echter in zijn geheel... en rijdt volledig het station voorbij!
Meteen paniek bij het aanwezige treinpersoneel.
Een bankier gaat volledig door het lint.
Het personeel roept paniekerig in mobilofoons, de treinleiding wordt opgebeld.
Vrij snel daarna klinkt een omroepstem: 'De IC naar Antwerpen en Amsterdam heeft niet gestopt op dit station. Onze excuses hiervoor. Reizigers kunnen de volgende trein naar Antwerpen nemen en in Brussel-Noord afstappen, waar aansluiting met de IC naar Amsterdam is gegarandeerd.'
Oef, ze hebben de machinist dus toch nog tot stoppen kunnen dwingen. Geen splitsing tussen spoorbeheer en vervoerders hier, vandaar dat zoiets snel geregeld kan worden.
Halverwege het kleine stukje van Centraal naar Noord wordt echter omgeroepen: 'Er vertrekt toch geen trein vanaf Brussel-Noord naar Amsterdam.'
Moordzucht. Pure moordzucht.
VRIJDAG Niets is sterker
Ook vader Mike Guidetti heeft het ervaren: clubliefde.
ZATERDAG Moedig voorwaarts
De klok moet vannacht een uur vooruit. Daarmee wordt naar verluidt de kans op een winterdepressie praktisch nul. Mooi! Gaan we vrolijk verder met de zomerdepressie.
[Pims achtertuin 2002-2012]: Spoorwegprivatisering
Op 6 mei 2002 werd Pim Fortuyn vermoord door Volkert van der Graaf. De media zullen de tiende verjaardag van Fortuyns dood ongetwijfeld niet onopgemerkt voorbij laten gaan. Een huilende Harry Mens beet op 1 januari al het spits af. Op zoggel.blogspot.com de komende maanden een poging tot een serieuzere kijk op het fenomeen.
We hebben vorige week gezien dat Fortuyn op het gebied van openbaar vervoer een evolutie doormaakte van voorstander tot felle tegenstander. In De puinhopen van acht jaar Paars (2002) schreef hij: 'NS niet privatiseren en zeker niet naar de beurs, bovendien de scheiding tussen NS-reizigers en railinfrabeheer opheffen, er moet één aanspreekpunt zijn voor een punctueel treinenverloop en niet twee die elkaar de bal kunnen toespelen, zoals nu het geval is.'
Maar dit stond in zijn boek dat als officieus beginsel- annex verkiezingsprogramma werd gebruikt. We onderzoeken hier echter ook wat er sinds 2002 is gebeurd. Na Fortuyns dood kwam de LPF in de regering terecht. Vier ministersposten kreeg de partij toebedeeld: Economische Zaken, Volksgezondheid, Verkeer en Waterstaat en Vreemdelingenzaken en Integratie. Op Verkeer kwam Roelf de Boer, ongetwijfeld toen en zeker nu de minst bekende van de vier. De elkaar in de haren vliegende Herman Heinsbroek en Eduard Bomhoff en de proefballonvaarder Hilbrand Nawijn hebben immers een blijvende indruk achtergelaten, zij het geen onverdeeld positieve. Wat is de invloed van Roelf de Boer op de spoorwegen geweest?
Op parlement.com staat een handig overzicht. De Boers ministeriële activiteiten zijn opgesplitst in 'beleid' en 'wetgeving'. Beleidsmatig schreef hij met Donner (Justitie) en Remkes (Binnenlandse Zaken) onder andere een 'aanvalsplan' om de veiligheid in het openbaar vervoer te verbeteren en op het gebied van wetgeving wist hij 'in het laatste uur van zijn ministerschap' een wetsvoorstel om hoofdwegen met spoed te verbreden door de Senaat te loodsen. Zijn tweede succes was de nieuwe Spoorwegwet - waar het ons hier om te doen is. Ik citeer:
Overigens is de verzelfstandiging van de NS al in 1993 in gang gezet, nog vóór Paars dus. Maar de daadwerkelijke uitvoering is uiteraard wel onder Paars geschied, zij het onder druk van Europese regelgeving. Op 1 januari 1995 werd de splitsing tussen een 'taaksector' (infrastructuur) en een 'marktsector' (vervoer) officieel; Kok-I was toen net een paar maanden bezig. Dit wijst m.i. in de eerste plaats op twee 'voldongen feiten van de politiek': een nieuwe regering belooft altijd verandering, maar feitelijk voert zij eerst nog een groot deel van de plannen van de vorige regering uit, en Europa bepaalt alles.
Nu heet het dat in 2002 de in 1995 ingezette splitsing (deels) teruggedraaid werd. In 2002, dus op basis van spoorwegwet van De Boer? Dat blijkt toch niet uit het hierboven geciteerde; ik herhaal: 'De wet regelt een strikte scheiding tussen enerzijds de zorg voor de infrastructuur en anderzijds het leveren van vervoersproducten op die infrastructuur; dat vervoer wordt verzorgd door de marktpartijen in concurrentie.' Het terugdraaien zou anderzijds wel weer in lijn liggen van De puinhopen (p. 126-127):
'De NS privatiseren en het spoor liberaliseren, het slaat allemaal nergens op. Zoiets werkt alleen als je naast de bestaande rails ten minste nog een concurrerende rails kunt leggen, zoals dat in Japan is gebeurd. Welnu, dat is te kostbaar en kan niet in een overvol land als het onze. Zonder meerdere spoorlijnen naast elkaar is er ook geen concurrentie mogelijk en moeten we er niet aan beginnen. [...] We hebben het geprobeerd en dat is goed, maar het is ons over het algemeen matig tot niet bevallen. Welnu, we trekken onze lessen, verbeteren waar mogelijk en draaien terug waar nodig onder het motto: beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald!'
Het gebrek aan concurrentie was inderdaad de voornaamste reden om de splitsing terug te draaien. In het goederenvervoer trad er wel enige concurrentievorming op, maar niet in het reizigersvervoer. Daar verhoogde de NS meteen de prijs van een treinkaartje met 6% (zie Arie van der Zwan, Handelaars in onrust, 2010).
Het blijft voor mij toch onduidelijk wat nu de rol van de LPF, van Roelf de Boer, is geweest in dit proces van privatisering, van splisting en (gedeeltelijk) herstel van de oude situatie. Van der Zwan geeft hier wellicht nog een hint in die richting: '[Den Besten, directeur sinds 1992] ging verder dan de regering, die alleen de infrastructuur wilde scheiden van de exploitatie. Den Besten wilde ook het reizigersbedrijf opsplitsen waarbij zelfstandige onderdelen elkaar rekeningen sturen.'
Zo bezien zou de situatie als volgt kunnen zijn: onder Jorritsma en Netelenbos kreeg de privatisering van de spoorwegen, in de vorm van een splitsing van de NS, gestalte; vervolgens voerde de directie van de NS gedurende de jaren negentig de marktwerking te ver door, waardoor De Boers spoorwegwet in 2002 feitelijk neerkwam op herstel van de aanvankelijke splitsingsgedachte en de daaronder vallende Concessiewet de verdeel-en-heers-gedachte van de NS moest beteugelen.
We hebben vorige week gezien dat Fortuyn op het gebied van openbaar vervoer een evolutie doormaakte van voorstander tot felle tegenstander. In De puinhopen van acht jaar Paars (2002) schreef hij: 'NS niet privatiseren en zeker niet naar de beurs, bovendien de scheiding tussen NS-reizigers en railinfrabeheer opheffen, er moet één aanspreekpunt zijn voor een punctueel treinenverloop en niet twee die elkaar de bal kunnen toespelen, zoals nu het geval is.'
Maar dit stond in zijn boek dat als officieus beginsel- annex verkiezingsprogramma werd gebruikt. We onderzoeken hier echter ook wat er sinds 2002 is gebeurd. Na Fortuyns dood kwam de LPF in de regering terecht. Vier ministersposten kreeg de partij toebedeeld: Economische Zaken, Volksgezondheid, Verkeer en Waterstaat en Vreemdelingenzaken en Integratie. Op Verkeer kwam Roelf de Boer, ongetwijfeld toen en zeker nu de minst bekende van de vier. De elkaar in de haren vliegende Herman Heinsbroek en Eduard Bomhoff en de proefballonvaarder Hilbrand Nawijn hebben immers een blijvende indruk achtergelaten, zij het geen onverdeeld positieve. Wat is de invloed van Roelf de Boer op de spoorwegen geweest?
Op parlement.com staat een handig overzicht. De Boers ministeriële activiteiten zijn opgesplitst in 'beleid' en 'wetgeving'. Beleidsmatig schreef hij met Donner (Justitie) en Remkes (Binnenlandse Zaken) onder andere een 'aanvalsplan' om de veiligheid in het openbaar vervoer te verbeteren en op het gebied van wetgeving wist hij 'in het laatste uur van zijn ministerschap' een wetsvoorstel om hoofdwegen met spoed te verbreden door de Senaat te loodsen. Zijn tweede succes was de nieuwe Spoorwegwet - waar het ons hier om te doen is. Ik citeer:
Deze wet wijzigt de gehele spoorwegwetgeving door bestaande wetten te vervangen door één nieuwe wet. Hiermee worden de publiekrechtelijke verantwoordelijkheden en verplichtingen van de minister, de uitvoeringsorganisaties, de vervoerders en andere betrokkenen geregeld. De wet regelt een strikte scheiding tussen enerzijds de zorg voor de infrastructuur en anderzijds het leveren van vervoersproducten op die infrastructuur; dat vervoer wordt verzorgd door de marktpartijen in concurrentie. De zorg voor de infrastructuur, het verdelen van de capaciteit ervan, de randvoorwaarden voor het gebruik en de veiligheid is de verantwoordelijkheid van de overheid. De uitvoerende overheidstaken zullen worden opgedragen aan een zelfstandige uitvoeringsorganisatie. Voor een overgangsperiode zullen deze taken worden uitgevoerd door voormalige onderdelen van het NS-concern. Een Concessiewet (Stb. 265) voert een concessiestelsel voor het personenvervoer per trein en het hogesnelheidsvervoer in. De wet bevat bepalingen voor het verlenen van meerjarige rechten met betrekking tot de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit.Er volgt echter nog een zin die op zijn minst frappeert: 'De wetsvoorstellen waren in 2000 ingediend door zijn voorganger Netelenbos.' Heeft De Boer dus het Paarse beleid voortgezet? Men bedenke dat De Boer lid van de VVD was toen hij juli 2002 minister namens de LPF werd - op het laatste nippertje (zie Jutta Chorus, Menno de Galan, In de ban van Fortuyn, 20063, p. 308-309), en bovendien nog tot september officieel VVD'er bleef. Nu was Netelenbos weliswaar van de PvdA, maar in het licht van de privatiseringsagenda van Paars niet onderdoend voor de meest economisch-liberale VVD'ers.
Overigens is de verzelfstandiging van de NS al in 1993 in gang gezet, nog vóór Paars dus. Maar de daadwerkelijke uitvoering is uiteraard wel onder Paars geschied, zij het onder druk van Europese regelgeving. Op 1 januari 1995 werd de splitsing tussen een 'taaksector' (infrastructuur) en een 'marktsector' (vervoer) officieel; Kok-I was toen net een paar maanden bezig. Dit wijst m.i. in de eerste plaats op twee 'voldongen feiten van de politiek': een nieuwe regering belooft altijd verandering, maar feitelijk voert zij eerst nog een groot deel van de plannen van de vorige regering uit, en Europa bepaalt alles.
Nu heet het dat in 2002 de in 1995 ingezette splitsing (deels) teruggedraaid werd. In 2002, dus op basis van spoorwegwet van De Boer? Dat blijkt toch niet uit het hierboven geciteerde; ik herhaal: 'De wet regelt een strikte scheiding tussen enerzijds de zorg voor de infrastructuur en anderzijds het leveren van vervoersproducten op die infrastructuur; dat vervoer wordt verzorgd door de marktpartijen in concurrentie.' Het terugdraaien zou anderzijds wel weer in lijn liggen van De puinhopen (p. 126-127):
'De NS privatiseren en het spoor liberaliseren, het slaat allemaal nergens op. Zoiets werkt alleen als je naast de bestaande rails ten minste nog een concurrerende rails kunt leggen, zoals dat in Japan is gebeurd. Welnu, dat is te kostbaar en kan niet in een overvol land als het onze. Zonder meerdere spoorlijnen naast elkaar is er ook geen concurrentie mogelijk en moeten we er niet aan beginnen. [...] We hebben het geprobeerd en dat is goed, maar het is ons over het algemeen matig tot niet bevallen. Welnu, we trekken onze lessen, verbeteren waar mogelijk en draaien terug waar nodig onder het motto: beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald!'
Het gebrek aan concurrentie was inderdaad de voornaamste reden om de splitsing terug te draaien. In het goederenvervoer trad er wel enige concurrentievorming op, maar niet in het reizigersvervoer. Daar verhoogde de NS meteen de prijs van een treinkaartje met 6% (zie Arie van der Zwan, Handelaars in onrust, 2010).
Het blijft voor mij toch onduidelijk wat nu de rol van de LPF, van Roelf de Boer, is geweest in dit proces van privatisering, van splisting en (gedeeltelijk) herstel van de oude situatie. Van der Zwan geeft hier wellicht nog een hint in die richting: '[Den Besten, directeur sinds 1992] ging verder dan de regering, die alleen de infrastructuur wilde scheiden van de exploitatie. Den Besten wilde ook het reizigersbedrijf opsplitsen waarbij zelfstandige onderdelen elkaar rekeningen sturen.'
Zo bezien zou de situatie als volgt kunnen zijn: onder Jorritsma en Netelenbos kreeg de privatisering van de spoorwegen, in de vorm van een splitsing van de NS, gestalte; vervolgens voerde de directie van de NS gedurende de jaren negentig de marktwerking te ver door, waardoor De Boers spoorwegwet in 2002 feitelijk neerkwam op herstel van de aanvankelijke splitsingsgedachte en de daaronder vallende Concessiewet de verdeel-en-heers-gedachte van de NS moest beteugelen.
dinsdag 20 maart 2012
Lezen, lezen, lezen #27
Gerrit de Veer - Om de Noord. De tochten van Willem Barentsz en Jacob van Heemskerck en de overwintering op Nova Zembla, zoals opgetekend door Gerrit de Veer (1996), 200 blz.
Zijn film Nova Zembla baseerde Reinout Oerlemans op het verslag van Gerrit de Veer uit 1598. Dat gegeven maakte me enigszins nieuwsgierig naar dat verslag. Arnie kreeg als belangrijkste kritiek dat hij de interactie tussen de overwinteraars nauwelijks had uitgewerkt, maar juist die onpersoonlijke toon frappeert het meest bij De Veer. Pas helemaal aan het eind worden de namen van de expeditieleden genoemd - en dan ook nog alleen van de overlevenden. Zelfs het stervensproces van een van de mannen wordt kil en klinisch geregistreerd: hij wordt als 'de zieke man' aangeduid, en als hij eindelijk overleden en begraven is staat er doodleuk: 'Daarna was het tijd voor het ontbijt'. Die emotieloosheid is ook sterk aanwezig in de beschrijvingen van de omgang met dieren, in het bijzonder ijsberen. Dat de dieren gedood werden is begrijpelijk, maar de wreedheden die daarbij begaan werden zijn soms gruwelijk: 'We sloegen zijn tanden uit zijn bek, nog voordat hij de geest had gegeven.' Levende vogels worden 'met stenen eraan van de rotsen' gegooid. De dagen in het behouden huis worden met steeds kortere notities afgedaan. Het was eenvoudig te koud om meer dan zakelijk te noteren. Pas na het vertrek in de open boten sluipt er weer wat meer emotie in de aantekeningen, bijvoorbeeld over het moordende ijs: 'Het leek wel alsof we dat ijs nooit kwijtraakten, alsof het ons steeds bleef achtervolgen.' En als het eten op dreigt te raken, geeft dat De Veer plotseling een mooie diepzinnige formulering in: 'Als wanhoop had geholpen, dan waren we er een stuk beter aan toe geweest.'
Paul C. Vos - Hooligans. 16 openhartige verhalen (2006), 158 blz.
Toen Paul van Gageldonk het prachtboek Hand in hand. Op stap met de hooligans van Feyenoord had gepubliceerd was hij plots zijn leven niet meer zeker. Niet alleen werd hij door hooligans van andere clubs als Feyenoorder gezien, de Feyenoord-hooligans zelf waren ook allesbehalve ingenomen met de manier waarop zij in het boek geportretteerd werden. Paul C. Vos heeft de wijze les getrokken de hooligans in zijn boek 'direct en zonder opsmuk' aan het woord te laten. Het verwijt verkeerd te citeren wordt hiermee ondervangen. Vos heeft zelf wel een uitstekende inleiding vervaardigd waarin hij een korte geschiedenis van het hooliganisme schetst, van de geboorte bij Feyenoord-Tottenham in 1974 via de hoogtijdagen eind jaren tachtig-begin jaren negentig en het dieptepunt van Beverwijk tot de langzame dood die het fenomeen inmiddels is gestorven. Voor de hooligans die in dit boek aan het woord komen is het dan ook grotendeels een nostalgieverhaal, de memoires van een relschopper. Allen lepelen vol vuur hun daden op, weinigen leggen verantwoording af. Vos citeert hooligans van negen verschillende clubs, de Grote Zes van het hooliganisme Ajax, Feyenoord, Den Haag, Utrecht, Twente en NEC, aangevuld met Groningen, NAC en PSV. De hooligans van Ajax en Feyenoord leren we kennen als schorem dat ook aan inbraak en chantage doet, eerder onvervalste criminelen dus dan hooligans. Voor de anderen staat clubliefde en -trouw weliswaar voorop, maar het vechten is daarbij feitelijk hun grootste expressiemiddel. Het geweld is de kick die ze nodig hebben, de onvoorwaardelijke kameraadschap bepaalt hun hele leven. Het gaat ze absoluut niet om het vernielen op zich, om de maatschappelijke onrust of zelfs maar de haat jegens de opponent; een perfect geregisseerde en 'eerlijk' uitgevochten confrontatie verhoogt zelfs het wederzijdse respect. De meesten hebben overigens een keurige baan - maar dat is geen nieuws. De verhalen zijn zonder uitzondering fascinerend en leerzaam voor de aanpak van hooligans, al is dat nu dus nauwelijks meer relevant. Paul C. Vos zat 'jarenlang wekelijks op de tribune' staat op het achterplat. Bij welke club staat er wijselijk niet bij. Want hoe marginaal het fenomeen vandaag de dag ook is, de lessen van Van Gageldonk blijven onverminderd van kracht.
Martin Krieger - Kaffee. Geschichte eines Genussmittels (2011), 308 blz.
Behalve een veellezer ben ik ook een overtuigd koffiedrinker. Een boek over de geschiedenis van de zwarte ambrozijn stond dan ook hoog op het wensenlijstje. Groot was mijn vreugde toen eind vorig jaar deze Duitstalige geschiedenis van de koffie verscheen. Krieger, een vriendelijk ogende professor uit Kiel, citeert bovendien al op de derde bladzijde Multatuli, dus een al te germanocentrisch perspectief is bij voorbaat uitgesloten. Alleen het laatste hoofdstukje heeft uitsluitend betrekking op Duitsland als koffieland. Daarvoor worden achtereenvolgens behandeld 'worum es sich beim Kaffee eigentlich handelt', de koffieculturen van Kaffa (Ethiopië), Mokka (Jemen) en de Oriënt in de 15e, 16e en 17e eeuw, de oversteek naar Europa, de koffiehuizencultuur die zich daar ontwikkelde, de rol van koffie tijdens de koloniale tijd en als wereldhandelsgoed en de vier grote 'koffierevoluties' van de 20ste eeuw. Krieger schrijft in een prettige stijl, grondig zonder dor te worden. Het boek zit boordevol boeiende weetjes. De Nederlandse koopman Pieter van den Broeke importeerde kort na 1600 al kleine hoeveelheden koffie; het eerste Europese koffiehuis werd in 1647 in Venetië geopend; het was nota bene een Griek (Demetrius Christoffel) die in Amsterdam in de jaren 1660 het populairste koffiehuis runde; omstreeks 1700 wist de botanische tuin van Amsterdam al succesvol enkele koffiestruiken te laten bloeien; cantate BWV 211 van Bach staat bekend als de 'Kaffeekantate' ('Ei! wie schmeckt der Kaffee süße'); Goethe 'war ein großer Kaffeefreund'; in 1822 kwam de helft van de wereldwijd geconsumeerde koffie uit Nederlands-Indië; de vier grote koffierevoluties in de 20ste eeuw waren cafeïnevrije koffie, oploskoffie (nescafé), espresso en espressobars en tot slot de expansie van koffieketens (Starbucks). Een belangrijke wetenswaardigheid is ook dat 'regelmäßige, maßvolle Kaffeetrinker kaum gesundheitliche Folgen zu fürchten haben' en dat de meest actuele medische onderzoeken uitwijzen dat koffiedrinken met mate 'weder zu einem verstärkten Risiko des Herzinfarktes noch zu einem erhöhten Krebsrisiko führt'. Kaffee. Geschichte eines Genussmittels is dus niet alleen een leerzaam en onderhoudend boek maar ergens ook een beetje een apologie van de koffiedrinker.
Zijn film Nova Zembla baseerde Reinout Oerlemans op het verslag van Gerrit de Veer uit 1598. Dat gegeven maakte me enigszins nieuwsgierig naar dat verslag. Arnie kreeg als belangrijkste kritiek dat hij de interactie tussen de overwinteraars nauwelijks had uitgewerkt, maar juist die onpersoonlijke toon frappeert het meest bij De Veer. Pas helemaal aan het eind worden de namen van de expeditieleden genoemd - en dan ook nog alleen van de overlevenden. Zelfs het stervensproces van een van de mannen wordt kil en klinisch geregistreerd: hij wordt als 'de zieke man' aangeduid, en als hij eindelijk overleden en begraven is staat er doodleuk: 'Daarna was het tijd voor het ontbijt'. Die emotieloosheid is ook sterk aanwezig in de beschrijvingen van de omgang met dieren, in het bijzonder ijsberen. Dat de dieren gedood werden is begrijpelijk, maar de wreedheden die daarbij begaan werden zijn soms gruwelijk: 'We sloegen zijn tanden uit zijn bek, nog voordat hij de geest had gegeven.' Levende vogels worden 'met stenen eraan van de rotsen' gegooid. De dagen in het behouden huis worden met steeds kortere notities afgedaan. Het was eenvoudig te koud om meer dan zakelijk te noteren. Pas na het vertrek in de open boten sluipt er weer wat meer emotie in de aantekeningen, bijvoorbeeld over het moordende ijs: 'Het leek wel alsof we dat ijs nooit kwijtraakten, alsof het ons steeds bleef achtervolgen.' En als het eten op dreigt te raken, geeft dat De Veer plotseling een mooie diepzinnige formulering in: 'Als wanhoop had geholpen, dan waren we er een stuk beter aan toe geweest.'
Paul C. Vos - Hooligans. 16 openhartige verhalen (2006), 158 blz.
Toen Paul van Gageldonk het prachtboek Hand in hand. Op stap met de hooligans van Feyenoord had gepubliceerd was hij plots zijn leven niet meer zeker. Niet alleen werd hij door hooligans van andere clubs als Feyenoorder gezien, de Feyenoord-hooligans zelf waren ook allesbehalve ingenomen met de manier waarop zij in het boek geportretteerd werden. Paul C. Vos heeft de wijze les getrokken de hooligans in zijn boek 'direct en zonder opsmuk' aan het woord te laten. Het verwijt verkeerd te citeren wordt hiermee ondervangen. Vos heeft zelf wel een uitstekende inleiding vervaardigd waarin hij een korte geschiedenis van het hooliganisme schetst, van de geboorte bij Feyenoord-Tottenham in 1974 via de hoogtijdagen eind jaren tachtig-begin jaren negentig en het dieptepunt van Beverwijk tot de langzame dood die het fenomeen inmiddels is gestorven. Voor de hooligans die in dit boek aan het woord komen is het dan ook grotendeels een nostalgieverhaal, de memoires van een relschopper. Allen lepelen vol vuur hun daden op, weinigen leggen verantwoording af. Vos citeert hooligans van negen verschillende clubs, de Grote Zes van het hooliganisme Ajax, Feyenoord, Den Haag, Utrecht, Twente en NEC, aangevuld met Groningen, NAC en PSV. De hooligans van Ajax en Feyenoord leren we kennen als schorem dat ook aan inbraak en chantage doet, eerder onvervalste criminelen dus dan hooligans. Voor de anderen staat clubliefde en -trouw weliswaar voorop, maar het vechten is daarbij feitelijk hun grootste expressiemiddel. Het geweld is de kick die ze nodig hebben, de onvoorwaardelijke kameraadschap bepaalt hun hele leven. Het gaat ze absoluut niet om het vernielen op zich, om de maatschappelijke onrust of zelfs maar de haat jegens de opponent; een perfect geregisseerde en 'eerlijk' uitgevochten confrontatie verhoogt zelfs het wederzijdse respect. De meesten hebben overigens een keurige baan - maar dat is geen nieuws. De verhalen zijn zonder uitzondering fascinerend en leerzaam voor de aanpak van hooligans, al is dat nu dus nauwelijks meer relevant. Paul C. Vos zat 'jarenlang wekelijks op de tribune' staat op het achterplat. Bij welke club staat er wijselijk niet bij. Want hoe marginaal het fenomeen vandaag de dag ook is, de lessen van Van Gageldonk blijven onverminderd van kracht.
Martin Krieger - Kaffee. Geschichte eines Genussmittels (2011), 308 blz.
Behalve een veellezer ben ik ook een overtuigd koffiedrinker. Een boek over de geschiedenis van de zwarte ambrozijn stond dan ook hoog op het wensenlijstje. Groot was mijn vreugde toen eind vorig jaar deze Duitstalige geschiedenis van de koffie verscheen. Krieger, een vriendelijk ogende professor uit Kiel, citeert bovendien al op de derde bladzijde Multatuli, dus een al te germanocentrisch perspectief is bij voorbaat uitgesloten. Alleen het laatste hoofdstukje heeft uitsluitend betrekking op Duitsland als koffieland. Daarvoor worden achtereenvolgens behandeld 'worum es sich beim Kaffee eigentlich handelt', de koffieculturen van Kaffa (Ethiopië), Mokka (Jemen) en de Oriënt in de 15e, 16e en 17e eeuw, de oversteek naar Europa, de koffiehuizencultuur die zich daar ontwikkelde, de rol van koffie tijdens de koloniale tijd en als wereldhandelsgoed en de vier grote 'koffierevoluties' van de 20ste eeuw. Krieger schrijft in een prettige stijl, grondig zonder dor te worden. Het boek zit boordevol boeiende weetjes. De Nederlandse koopman Pieter van den Broeke importeerde kort na 1600 al kleine hoeveelheden koffie; het eerste Europese koffiehuis werd in 1647 in Venetië geopend; het was nota bene een Griek (Demetrius Christoffel) die in Amsterdam in de jaren 1660 het populairste koffiehuis runde; omstreeks 1700 wist de botanische tuin van Amsterdam al succesvol enkele koffiestruiken te laten bloeien; cantate BWV 211 van Bach staat bekend als de 'Kaffeekantate' ('Ei! wie schmeckt der Kaffee süße'); Goethe 'war ein großer Kaffeefreund'; in 1822 kwam de helft van de wereldwijd geconsumeerde koffie uit Nederlands-Indië; de vier grote koffierevoluties in de 20ste eeuw waren cafeïnevrije koffie, oploskoffie (nescafé), espresso en espressobars en tot slot de expansie van koffieketens (Starbucks). Een belangrijke wetenswaardigheid is ook dat 'regelmäßige, maßvolle Kaffeetrinker kaum gesundheitliche Folgen zu fürchten haben' en dat de meest actuele medische onderzoeken uitwijzen dat koffiedrinken met mate 'weder zu einem verstärkten Risiko des Herzinfarktes noch zu einem erhöhten Krebsrisiko führt'. Kaffee. Geschichte eines Genussmittels is dus niet alleen een leerzaam en onderhoudend boek maar ergens ook een beetje een apologie van de koffiedrinker.
zaterdag 17 maart 2012
Zeven dagen lang (103)
11 t/m 17 maart
ZONDAG Eind van het weekend
'Nederland is uitgevoetbald, hier is... zo Raymann!'
Elke zondagavond een uitbundige aankondiging waaruit een grote opluchting spreekt, maar voor mij is het toch altijd weer een moment van treurigheid.
MAANDAG Fredje
Als ik Tiny Sanders was had ik ook een persconferentie belegd: 'Heren en dames van de pers... We hebben een zware beslissing moeten nemen... We hadden het liever anders gezien, maar we kunnen niet anders... We ontslaan.. Jeremain Lens.'
Twee keer achter elkaar een voorzet geven die aan de andere kant van het veld in de tribune eindigt, daar kan Rutten het niet van winnen.
Die schandalige voorzetten werden trouwens vakkundig buiten de samenvatting gehouden door de NOS. Stemmingmakerij.
DINSDAG Boete
De KNVB heeft zeker nog nooit van de duifmeneer gehoord.
WOENSDAG Champions League
Chelsea FC - SSC Napoli
Het neppe speeltje van een Russische miljardair tegen onvervalste zuid-Italiaanse passie.
Het geld wint, vanzelfsprekend.
DONDERDAG Maart = winterjas
Vandaag de verschrikkelijkste dag van het jaar: rokjesdag.
De dag waarop pijnlijk duidelijk wordt wat een vreselijke OPPORTUNISTEN de meeste mensen toch zijn.
VRIJDAG Nederland schaft zich af
Wat klopt er niet aan deze zin?: 'Minister Leers van Immigratie en Asiel wil de regels voor gezinshereniging aanscherpen. Hij heeft hiervoor steun in de EU nodig.'
Antwoord: dat er geen woord van gelogen is.
Je moet dus eerst 26 landen overtuigen voor je aan politieke besluitvorming kunt gaan doen. Frankrijk bijvoorbeeld, dat echter tegen het plan van Leers is: 'Frankrijk vindt dat specifieke problemen het best door de lidstaten zelf kunnen worden opgelost.' Ja, maar dat gaat dus niet omdat je eerst Europese steun moet hebben. Steun die Frankrijk niet geeft, omdat...
En dan vinden de Pechtolds van deze wereld het nog gek dat er een anti-Europastemming heerst.
ZATERDAG Dit verzin ik dus niet
Dialoog tussen twee medewerksters van de Albert Heijn:
Dunne: 'Ik voel me alsof ik stoned ben.'
Dikke: 'Hoezo?'
Dunne: 'Ja zo voel ik me gewoon.'
Dunne: 'O...'
Dunne: 'Ja, jij weet niet hoe dat voelt hè?'
Dikke: 'Nee, gelukkig niet!'
Dunne: 'Ik krijg ook bijna een vreetkick...'
Dikke: 'Ja?'
Dunne: 'Ja, daar hoef jij niet stoned voor te zijn hè?'
Dikke: '...'
ZONDAG Eind van het weekend
'Nederland is uitgevoetbald, hier is... zo Raymann!'
Elke zondagavond een uitbundige aankondiging waaruit een grote opluchting spreekt, maar voor mij is het toch altijd weer een moment van treurigheid.
MAANDAG Fredje
Als ik Tiny Sanders was had ik ook een persconferentie belegd: 'Heren en dames van de pers... We hebben een zware beslissing moeten nemen... We hadden het liever anders gezien, maar we kunnen niet anders... We ontslaan.. Jeremain Lens.'
Twee keer achter elkaar een voorzet geven die aan de andere kant van het veld in de tribune eindigt, daar kan Rutten het niet van winnen.
Die schandalige voorzetten werden trouwens vakkundig buiten de samenvatting gehouden door de NOS. Stemmingmakerij.
DINSDAG Boete
De KNVB heeft zeker nog nooit van de duifmeneer gehoord.
WOENSDAG Champions League
Chelsea FC - SSC Napoli
Het neppe speeltje van een Russische miljardair tegen onvervalste zuid-Italiaanse passie.
Het geld wint, vanzelfsprekend.
DONDERDAG Maart = winterjas
Vandaag de verschrikkelijkste dag van het jaar: rokjesdag.
De dag waarop pijnlijk duidelijk wordt wat een vreselijke OPPORTUNISTEN de meeste mensen toch zijn.
VRIJDAG Nederland schaft zich af
Wat klopt er niet aan deze zin?: 'Minister Leers van Immigratie en Asiel wil de regels voor gezinshereniging aanscherpen. Hij heeft hiervoor steun in de EU nodig.'
Antwoord: dat er geen woord van gelogen is.
Je moet dus eerst 26 landen overtuigen voor je aan politieke besluitvorming kunt gaan doen. Frankrijk bijvoorbeeld, dat echter tegen het plan van Leers is: 'Frankrijk vindt dat specifieke problemen het best door de lidstaten zelf kunnen worden opgelost.' Ja, maar dat gaat dus niet omdat je eerst Europese steun moet hebben. Steun die Frankrijk niet geeft, omdat...
En dan vinden de Pechtolds van deze wereld het nog gek dat er een anti-Europastemming heerst.
ZATERDAG Dit verzin ik dus niet
Dialoog tussen twee medewerksters van de Albert Heijn:
Dunne: 'Ik voel me alsof ik stoned ben.'
Dikke: 'Hoezo?'
Dunne: 'Ja zo voel ik me gewoon.'
Dunne: 'O...'
Dunne: 'Ja, jij weet niet hoe dat voelt hè?'
Dikke: 'Nee, gelukkig niet!'
Dunne: 'Ik krijg ook bijna een vreetkick...'
Dikke: 'Ja?'
Dunne: 'Ja, daar hoef jij niet stoned voor te zijn hè?'
Dikke: '...'
donderdag 15 maart 2012
[Pims achtertuin 2002-2012]: Was Fortuyn nu voor of tegen privatisering?
Op 6 mei 2002 werd Pim Fortuyn vermoord door Volkert van der Graaf. De media zullen de tiende verjaardag van Fortuyns dood ongetwijfeld niet onopgemerkt voorbij laten gaan. Een huilende Harry Mens beet op 1 januari al het spits af. Op zoggel.blogspot.com de komende maanden een poging tot een serieuzere kijk op het fenomeen.
De 'multiculturele samenleving' is de geschiedenisboeken ingegaan als hét stokpaardje van Fortuyn. Maar 'privatisering' was feitelijk zijn eerste grote thema, als wetenschapper, als columnist en ook nog als politicus. Boektitels als De overheid als ondernemer (1992) en in het bijzonder Zonder ambtenaren (1997) wijzen al op een preoccupatie met de functie die de overheid zou moeten vervullen in de moderne, verregaand geïndividualiseerde samenleving.
Maar wat was eigenlijk zijn standpunt in deze kwestie? Was Fortuyn nu vóór of juist tegen privatisering? Aangezien Fortuyn zich afzette tegen Paars zou men toch het laatste verwachten. Als de Paarse heerschappij immers met één woord gekenschetst moet worden, dan is ‘privatisering’ de grootste kandidaat. PvdA, maar vooral VVD en zeker D66 hebben in acht jaar tijd de marktwerking in alle sectoren van de maatschappij doorgevoerd. Energie, vervoer, telecommunicatie, zorg, geen sector was veilig voor Netelenbos, Jorritsma, Els Borst, Hans Wijers en andere spoken uit het verleden. Fortuyn vatte de Paarse jaren in de pakkende metafoor van de puinhopen.
Toch lijkt het erop dat Fortuyn vandaag de dag juist als pro privatisering wordt gezien. Jan Marijnissen sprak recent in de uitzending van Pauw & Witteman over het legendarische nachtelijke debat nog zijn afschuw uit over de vermeende privatiseringszucht van Fortuyn: ‘hij wilde alles vermarkten,’ zei Jan. En zelfs op het weblog JAAP, tegenhanger van het meerderwaardigemensenweblog JOOP, viel te lezen dat Fortuyn voor privatisering was.
Het is verhelderend om De puinhopen van acht jaar Paars (2002) weer eens op te slaan, die klassieker die het inmiddels zelfs tot de Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren (DBNL) heeft geschopt en daar integraal te lezen is. Deze zin op pagina 123 laat aan duidelijkheid niets te wensen over: 'Ik heb aan de wieg gestaan van het bedrijfsmatiger werken bij de overheid en die van het idee van privatisering van overheidsdiensten.' Fortuyn erkent echter dat de privatisering geen onverdeeld succes is gebleken, integendeel. Bijvoorbeeld in de telecomsector: 'Ik was een hartelijk voorstander van de privatisering van de PTT en de omvorming daarvan tot KPN en ten slotte tot de beursgang van dit bedrijf. Maar ook daar kunnen we van leren. Achteraf gezien hadden we wel het bedrijf moeten privatiseren en naar de beurs laten gaan, maar hadden we dit niet moeten doen met al het onroerende goed en het vaste net en die mooie telefooncentrales.' (125)
Fortuyn concludeert: 'nutsbedrijven (energie- en waterleveranciers en energie- en waterproducenten) niet privatiseren; terugdraaien van de liberalisering van de stroommarkt als we geen stroom willen die door kernenergie wordt opgewekt en anders wel liberaliseren, maar dan blijft onze kerncentrale in Borsele open en studeren we op een tweede; NS niet privatiseren en zeker niet naar de beurs, bovendien de scheiding tussen NS-reizigers en railinfrabeheer opheffen, er moet één aanspreekpunt zijn voor een punctueel treinenverloop en niet twee die elkaar de bal kunnen toespelen, zoals nu het geval is; Schiphol en het Rotterdams havenbedrijf niet privatiseren en absoluut niet naar de beurs.' (125) Merk op dat het gesignaleerde elkaar-de-bal-toespelen van NS en ProRail inmiddels zo destructief is geworden dat de splitsing als dé oorzaak voor de huidige spoorchaos wordt beschouwd.
In de genoemde sectoren was Fortuyn dus na aanvankelijke instemming - en zelfs medewerking - uiteindelijk mordicus tegen verdere privatisering. In deze conclusie is echter nog niets gezegd over de gezondheidszorg: daar lijkt Fortuyn toch wel voor marktwerking te zijn geweest om de torenhoge kosten en dodelijke wachtlijsten te bestrijden. Een van de 'aanbevelingen' in De puinhopen luidt: 'De zorgaanbieder stelt op basis van volledige concurrentie met andere zorgaanbieders, private aanbieders en ondernemingen, alsmede de klassieke semi-statelijke instellingen, zelf zijn prijs jaarlijks vast [...]. De prijsvorming is dus volledig vrij en wordt slechts begrensd door de marktomstandigheden.' (46) Marijnissen doelde overigens ook vooral op de zorgsector met zijn kritiek, zeg ik eerlijkheidshalve.
Toch verdient ook dit beeld weer bijstelling. Het is dan altijd nuttig om mijn zakbijbel inzake Fortuyn, Dick Pels’ De geest van Pim, er op na te slaan. Pels zet in dit boek veel misvattingen en vooroordelen rond Fortuyn recht, waaronder ook het beeld van diens opvattingen rond privatisering: Pels stelt dat Fortuyn ‘niet simpelweg het liedje van de staat inruilt voor het liedje van de markt, maar een “derde weg” inslaat’. (142) Zijn uitgangspunt was een ‘steeds intensiever wordende vervlechting tussen collectieve en private sector’.
In een wetenschappelijk artikel van eind jaren tachtig schetste Fortuyn al een beeld van die operatie die uitwassen aan beide kanten moest voorkomen: het ging erom de ‘staat [te] ontlasten’ en tegelijk de ‘natuurlijke expansiedrang’ van de markt te beteugelen. In het adviesrapport Ordening door ontvlechting (1990) heette het kernachtig: politieke besluitvorming centraliseren, praktische uitvoering decentraliseren.
Het rapport, door Pels beoordeeld als ‘een helder geschreven en deskundig werkstuk’ (149), heeft als krachtige aanbeveling, (in de parafrase van Pels): ‘De gezondheidszorg kan slechts ten dele een markt zijn, want het gaat hier niet zomaar om een verhandelbaar goed, maar om het “hoogste goed” dat ieder mens zich wenst. Omdat de aanbodkant daarbij sterk monopoloïde trekken blijft vertonen, zal een zekere mate van centrale sturing onontbeerlijk zijn (Fortuyn 1990a: 2-3).’ (146) En die derde weg tussen markt en staat blijkt Fortuyn ook in 2002 weldegelijk nog te volgen: 'Ik koos [in 1990 dus] voor een uitwerking van de plannen van de commissie-Dekker [= van aanbod- naar vraaggericht; beperkte marktwerking; kostenreductie door substitutie] en niet voor het Engelse staatssocialistische voorbeeld van staatssecretaris Simons. Wel was ik en ben ik van mening dat de politiek, kabinet en Kamer, de regievoering te allen tijde in handen dient te houden. De politiek moet immer aan te spreken zijn op het aanbod aan zorg, zowel de kwaliteit daarvan als de kwantiteit, en op de toegankelijkheid daarvan.' (24, mijn cursivering)
Het is ook deze vorm van selectieve, gerichte privatisering die de LPF na de dood van Fortuyn in concreet beleid trachtte om te zetten. Zo wilde de LPF ziekenhuizen redden met privatisering als tovermiddel. Privatisering is hier dus nadrukkelijk een middel om een kleinschalig streekziekenhuis te behouden en niet – zoals vaak – een instrument in schaalvergrotingsoperaties. En minister van Economische Zaken Herman Heinsbroek vond tussen het ordinair ruziemaken nog tijd om de privatisering van de energiesector af te remmen. Hij wilde deze ‘niet terugdraaien, maar wel heel kritisch bekijken en met nog meer regels dichttimmeren’.
Dit lokte prompt ruimhartige bijval uit PvdA-hoek uit. Kamerlid Ferd Crone prijst Heinsbroek als een ‘ware volgeling van wat Fortuyn over privatisering schreef’. Crone citeert Fortuyn zonder bron: ‘Het privatiseren van een publiek goed met monopoloïde trekken is geen goede gedachte en pakt uitermate vervelend uit voor de consument-eindverbruiker’. Dit lijkt verdacht veel op het citaat met 'monopoloïde' uit 1990 (zie hierboven), maar het blijkt uit De puinhopen te komen en luidt daar volledig: 'Kortom, het privatiseren van een publiek goed met monopoloïde trekken is geen goede gedachte en pakt uitermate vervelend uit voor de consument-eindgebruiker: prijzen gaan omhoog en het geleverde product dendert achteruit qua kwaliteit en de toekomst van de producten en dienstverlening is allerminst veilig gesteld.' (123-124) Ik merk wel op dat het Fortuyn in 1990 nog om de zorg ging, terwijl de geciteerde zin in 2002 op de nutssector betrekking heeft.
Na de roemloze aftocht van de LPF is ook snel de gedetailleerde, genuanceerde kennis van Fortuyns ideeën rond overheid en martkwerking achteruit gehold. Zo kon het zelfs gebeuren dat de – in de woorden van Pels - ‘(groen)linkse denker’ Wijnand Duyvendak eind 2003 plannen tegen privatisering presenteerde die bijna letterlijk aan Fortuyn ontleend leken (en wie weet ook wel daadwerkelijk aan hem ontleend waren).
Mijn conclusie: op gebieden als energie, vervoer, telecom ontwikkelde Fortuyn zich van voorstander tot felle tegenstander van privatisering; voor de gezondheidszorg bleef Fortuyn consequent een gematigd voorstander van privatisering op uitvoerend terrein, maar met een grote rol voor de overheid in beleid, 'regievoering' en toezicht.
De 'multiculturele samenleving' is de geschiedenisboeken ingegaan als hét stokpaardje van Fortuyn. Maar 'privatisering' was feitelijk zijn eerste grote thema, als wetenschapper, als columnist en ook nog als politicus. Boektitels als De overheid als ondernemer (1992) en in het bijzonder Zonder ambtenaren (1997) wijzen al op een preoccupatie met de functie die de overheid zou moeten vervullen in de moderne, verregaand geïndividualiseerde samenleving.
Maar wat was eigenlijk zijn standpunt in deze kwestie? Was Fortuyn nu vóór of juist tegen privatisering? Aangezien Fortuyn zich afzette tegen Paars zou men toch het laatste verwachten. Als de Paarse heerschappij immers met één woord gekenschetst moet worden, dan is ‘privatisering’ de grootste kandidaat. PvdA, maar vooral VVD en zeker D66 hebben in acht jaar tijd de marktwerking in alle sectoren van de maatschappij doorgevoerd. Energie, vervoer, telecommunicatie, zorg, geen sector was veilig voor Netelenbos, Jorritsma, Els Borst, Hans Wijers en andere spoken uit het verleden. Fortuyn vatte de Paarse jaren in de pakkende metafoor van de puinhopen.
Toch lijkt het erop dat Fortuyn vandaag de dag juist als pro privatisering wordt gezien. Jan Marijnissen sprak recent in de uitzending van Pauw & Witteman over het legendarische nachtelijke debat nog zijn afschuw uit over de vermeende privatiseringszucht van Fortuyn: ‘hij wilde alles vermarkten,’ zei Jan. En zelfs op het weblog JAAP, tegenhanger van het meerderwaardigemensenweblog JOOP, viel te lezen dat Fortuyn voor privatisering was.
Het is verhelderend om De puinhopen van acht jaar Paars (2002) weer eens op te slaan, die klassieker die het inmiddels zelfs tot de Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren (DBNL) heeft geschopt en daar integraal te lezen is. Deze zin op pagina 123 laat aan duidelijkheid niets te wensen over: 'Ik heb aan de wieg gestaan van het bedrijfsmatiger werken bij de overheid en die van het idee van privatisering van overheidsdiensten.' Fortuyn erkent echter dat de privatisering geen onverdeeld succes is gebleken, integendeel. Bijvoorbeeld in de telecomsector: 'Ik was een hartelijk voorstander van de privatisering van de PTT en de omvorming daarvan tot KPN en ten slotte tot de beursgang van dit bedrijf. Maar ook daar kunnen we van leren. Achteraf gezien hadden we wel het bedrijf moeten privatiseren en naar de beurs laten gaan, maar hadden we dit niet moeten doen met al het onroerende goed en het vaste net en die mooie telefooncentrales.' (125)
Fortuyn concludeert: 'nutsbedrijven (energie- en waterleveranciers en energie- en waterproducenten) niet privatiseren; terugdraaien van de liberalisering van de stroommarkt als we geen stroom willen die door kernenergie wordt opgewekt en anders wel liberaliseren, maar dan blijft onze kerncentrale in Borsele open en studeren we op een tweede; NS niet privatiseren en zeker niet naar de beurs, bovendien de scheiding tussen NS-reizigers en railinfrabeheer opheffen, er moet één aanspreekpunt zijn voor een punctueel treinenverloop en niet twee die elkaar de bal kunnen toespelen, zoals nu het geval is; Schiphol en het Rotterdams havenbedrijf niet privatiseren en absoluut niet naar de beurs.' (125) Merk op dat het gesignaleerde elkaar-de-bal-toespelen van NS en ProRail inmiddels zo destructief is geworden dat de splitsing als dé oorzaak voor de huidige spoorchaos wordt beschouwd.
In de genoemde sectoren was Fortuyn dus na aanvankelijke instemming - en zelfs medewerking - uiteindelijk mordicus tegen verdere privatisering. In deze conclusie is echter nog niets gezegd over de gezondheidszorg: daar lijkt Fortuyn toch wel voor marktwerking te zijn geweest om de torenhoge kosten en dodelijke wachtlijsten te bestrijden. Een van de 'aanbevelingen' in De puinhopen luidt: 'De zorgaanbieder stelt op basis van volledige concurrentie met andere zorgaanbieders, private aanbieders en ondernemingen, alsmede de klassieke semi-statelijke instellingen, zelf zijn prijs jaarlijks vast [...]. De prijsvorming is dus volledig vrij en wordt slechts begrensd door de marktomstandigheden.' (46) Marijnissen doelde overigens ook vooral op de zorgsector met zijn kritiek, zeg ik eerlijkheidshalve.
Toch verdient ook dit beeld weer bijstelling. Het is dan altijd nuttig om mijn zakbijbel inzake Fortuyn, Dick Pels’ De geest van Pim, er op na te slaan. Pels zet in dit boek veel misvattingen en vooroordelen rond Fortuyn recht, waaronder ook het beeld van diens opvattingen rond privatisering: Pels stelt dat Fortuyn ‘niet simpelweg het liedje van de staat inruilt voor het liedje van de markt, maar een “derde weg” inslaat’. (142) Zijn uitgangspunt was een ‘steeds intensiever wordende vervlechting tussen collectieve en private sector’.
In een wetenschappelijk artikel van eind jaren tachtig schetste Fortuyn al een beeld van die operatie die uitwassen aan beide kanten moest voorkomen: het ging erom de ‘staat [te] ontlasten’ en tegelijk de ‘natuurlijke expansiedrang’ van de markt te beteugelen. In het adviesrapport Ordening door ontvlechting (1990) heette het kernachtig: politieke besluitvorming centraliseren, praktische uitvoering decentraliseren.
Het rapport, door Pels beoordeeld als ‘een helder geschreven en deskundig werkstuk’ (149), heeft als krachtige aanbeveling, (in de parafrase van Pels): ‘De gezondheidszorg kan slechts ten dele een markt zijn, want het gaat hier niet zomaar om een verhandelbaar goed, maar om het “hoogste goed” dat ieder mens zich wenst. Omdat de aanbodkant daarbij sterk monopoloïde trekken blijft vertonen, zal een zekere mate van centrale sturing onontbeerlijk zijn (Fortuyn 1990a: 2-3).’ (146) En die derde weg tussen markt en staat blijkt Fortuyn ook in 2002 weldegelijk nog te volgen: 'Ik koos [in 1990 dus] voor een uitwerking van de plannen van de commissie-Dekker [= van aanbod- naar vraaggericht; beperkte marktwerking; kostenreductie door substitutie] en niet voor het Engelse staatssocialistische voorbeeld van staatssecretaris Simons. Wel was ik en ben ik van mening dat de politiek, kabinet en Kamer, de regievoering te allen tijde in handen dient te houden. De politiek moet immer aan te spreken zijn op het aanbod aan zorg, zowel de kwaliteit daarvan als de kwantiteit, en op de toegankelijkheid daarvan.' (24, mijn cursivering)
Het is ook deze vorm van selectieve, gerichte privatisering die de LPF na de dood van Fortuyn in concreet beleid trachtte om te zetten. Zo wilde de LPF ziekenhuizen redden met privatisering als tovermiddel. Privatisering is hier dus nadrukkelijk een middel om een kleinschalig streekziekenhuis te behouden en niet – zoals vaak – een instrument in schaalvergrotingsoperaties. En minister van Economische Zaken Herman Heinsbroek vond tussen het ordinair ruziemaken nog tijd om de privatisering van de energiesector af te remmen. Hij wilde deze ‘niet terugdraaien, maar wel heel kritisch bekijken en met nog meer regels dichttimmeren’.
Dit lokte prompt ruimhartige bijval uit PvdA-hoek uit. Kamerlid Ferd Crone prijst Heinsbroek als een ‘ware volgeling van wat Fortuyn over privatisering schreef’. Crone citeert Fortuyn zonder bron: ‘Het privatiseren van een publiek goed met monopoloïde trekken is geen goede gedachte en pakt uitermate vervelend uit voor de consument-eindverbruiker’. Dit lijkt verdacht veel op het citaat met 'monopoloïde' uit 1990 (zie hierboven), maar het blijkt uit De puinhopen te komen en luidt daar volledig: 'Kortom, het privatiseren van een publiek goed met monopoloïde trekken is geen goede gedachte en pakt uitermate vervelend uit voor de consument-eindgebruiker: prijzen gaan omhoog en het geleverde product dendert achteruit qua kwaliteit en de toekomst van de producten en dienstverlening is allerminst veilig gesteld.' (123-124) Ik merk wel op dat het Fortuyn in 1990 nog om de zorg ging, terwijl de geciteerde zin in 2002 op de nutssector betrekking heeft.
Na de roemloze aftocht van de LPF is ook snel de gedetailleerde, genuanceerde kennis van Fortuyns ideeën rond overheid en martkwerking achteruit gehold. Zo kon het zelfs gebeuren dat de – in de woorden van Pels - ‘(groen)linkse denker’ Wijnand Duyvendak eind 2003 plannen tegen privatisering presenteerde die bijna letterlijk aan Fortuyn ontleend leken (en wie weet ook wel daadwerkelijk aan hem ontleend waren).
Mijn conclusie: op gebieden als energie, vervoer, telecom ontwikkelde Fortuyn zich van voorstander tot felle tegenstander van privatisering; voor de gezondheidszorg bleef Fortuyn consequent een gematigd voorstander van privatisering op uitvoerend terrein, maar met een grote rol voor de overheid in beleid, 'regievoering' en toezicht.
maandag 12 maart 2012
Ter ziele
Het einde was al enkele keren voorspeld. Toen positieve resultaten uitbleven pakten donkere wolken zich steeds meer samen. Het geloof in een verbetering van de situatie op korte termijn was er niet meer. De directie trok er vandaag dan ook de stekker uit. Toch viel het nieuws mij rauw op mijn dak.
Nee, ik heb het niet over het ontslag van Fred Rutten.
Ik heb het over het einde van dagblad De Pers. Misschien wel de laatste kwaliteitskrant van Nederland houdt per 31 maart op te bestaan. In de sector van de gratis kranten stond De Pers al op eenzame hoogte, zeker na het verdwijnen van de DAG in oktober 2008. De Sp!ts is feitelijk maar een treurig krantje en de Metro is al helemaal een vod.
Maar ook met de 'echte' kranten kon De Pers zich moeiteloos meten. Het landschap van de landelijke dagbladen was vrij simpel: je had drie 'populaire' of sensatiekranten: De Telegraaf, Algemeen Dagblad en de Volkskrant, en drie 'kwaliteitskranten': NRC Handelsblad, het Financieele Dagblad en Trouw. Het Financieele Dagblad is echter een clubblaadje voor 'ondernemers' en NRC Handelsblad stapelt miskleun op miskleun, zodat je alleen Trouw nog overhield. Gelukkig wist De Pers in kwalitatief opzicht de ontstane lacune te vullen.
De krant onderscheidde zich door verrassende, originele en niet zelden gedurfde invalshoeken van waaruit onderwerpen werden benaderd. Zeker bij politieke thema's voegde De Pers echt iets toe aan de standaard berichtgeving. 'Den Haag' werd kritisch gevolgd, maar altijd vanuit een onbevooroordeeld uitgangspunt, wars van dogmatiek of politieke correctheid. Kustaw Bessems had vrijwel altijd iets zinnigs te melden. Verrassend vaak boekte men succes met inventieve onderzoeksjournalistiek.
De nieuwe mantra in de krantenwereld is dat de dagbladen zich minder moeten toeleggen op het brengen van nieuws - daarin zijn andere media veel sneller - en meer op achtergronden en opinievorming. Je kunt dan wel - zoals de NRC - een scala columnisten van diverse pluimage aan het woord laten, maar dan heb je nog niet meer dan een verzameling op zichzelf staande, voorspelbare meninkjes, keurig binnen de lijntjes van het particuliere hokje, voor elk wat wils. Uit De Pers sprak eerder een soort nieuwe mondigheid, een consequente 'ja, maar...'-mentaliteit. Afgezien natuurlijk van de stukjes van God Wiegel. Amusant, zonder meer, maar ook wel erg idiosyncratisch.
Kwantitatief was De Pers niet erg sterk. De eerste tien à twaalf pagina's las je woord voor woord, maar daarna kon je eigenlijk in één keer doorbladeren naar de sportpagina's, waar Thijs Zonneveld of Iwan Tol elke week een dwarse mening ventileerden. Dat hele MSM-gebeuren in het midden was vrij waardeloos. Net als de strip overigens. En die flauwe taalgrapjes in de titels van de korte berichtjes onderaan. Maar enfin. Onvoldoende advertentie-inkomsten doen de krant nu de das om, de hilarische aanbiedingen van Dirk van den Broek - '99 euro, elders 1,99' - en die enge stropdas bij wie je je goud en zilver - ook 'broodmanden' - moest inleveren ten spijt.
Twee keer per week moet ik naar het zuiden. De Pers brengt mij tot Roosendaal. Hoe moet dat in godsnaam in de nabije toekomst? Ik denk dat ik maar het beste doe als de jongen uit dat lied van Hans Teeuwen: 'Early in the morning! / When the sun's coming up! / I look out of my window! / And I get back in bed...'
Nee, ik heb het niet over het ontslag van Fred Rutten.
Ik heb het over het einde van dagblad De Pers. Misschien wel de laatste kwaliteitskrant van Nederland houdt per 31 maart op te bestaan. In de sector van de gratis kranten stond De Pers al op eenzame hoogte, zeker na het verdwijnen van de DAG in oktober 2008. De Sp!ts is feitelijk maar een treurig krantje en de Metro is al helemaal een vod.
Maar ook met de 'echte' kranten kon De Pers zich moeiteloos meten. Het landschap van de landelijke dagbladen was vrij simpel: je had drie 'populaire' of sensatiekranten: De Telegraaf, Algemeen Dagblad en de Volkskrant, en drie 'kwaliteitskranten': NRC Handelsblad, het Financieele Dagblad en Trouw. Het Financieele Dagblad is echter een clubblaadje voor 'ondernemers' en NRC Handelsblad stapelt miskleun op miskleun, zodat je alleen Trouw nog overhield. Gelukkig wist De Pers in kwalitatief opzicht de ontstane lacune te vullen.
De krant onderscheidde zich door verrassende, originele en niet zelden gedurfde invalshoeken van waaruit onderwerpen werden benaderd. Zeker bij politieke thema's voegde De Pers echt iets toe aan de standaard berichtgeving. 'Den Haag' werd kritisch gevolgd, maar altijd vanuit een onbevooroordeeld uitgangspunt, wars van dogmatiek of politieke correctheid. Kustaw Bessems had vrijwel altijd iets zinnigs te melden. Verrassend vaak boekte men succes met inventieve onderzoeksjournalistiek.
De nieuwe mantra in de krantenwereld is dat de dagbladen zich minder moeten toeleggen op het brengen van nieuws - daarin zijn andere media veel sneller - en meer op achtergronden en opinievorming. Je kunt dan wel - zoals de NRC - een scala columnisten van diverse pluimage aan het woord laten, maar dan heb je nog niet meer dan een verzameling op zichzelf staande, voorspelbare meninkjes, keurig binnen de lijntjes van het particuliere hokje, voor elk wat wils. Uit De Pers sprak eerder een soort nieuwe mondigheid, een consequente 'ja, maar...'-mentaliteit. Afgezien natuurlijk van de stukjes van God Wiegel. Amusant, zonder meer, maar ook wel erg idiosyncratisch.
Kwantitatief was De Pers niet erg sterk. De eerste tien à twaalf pagina's las je woord voor woord, maar daarna kon je eigenlijk in één keer doorbladeren naar de sportpagina's, waar Thijs Zonneveld of Iwan Tol elke week een dwarse mening ventileerden. Dat hele MSM-gebeuren in het midden was vrij waardeloos. Net als de strip overigens. En die flauwe taalgrapjes in de titels van de korte berichtjes onderaan. Maar enfin. Onvoldoende advertentie-inkomsten doen de krant nu de das om, de hilarische aanbiedingen van Dirk van den Broek - '99 euro, elders 1,99' - en die enge stropdas bij wie je je goud en zilver - ook 'broodmanden' - moest inleveren ten spijt.
Twee keer per week moet ik naar het zuiden. De Pers brengt mij tot Roosendaal. Hoe moet dat in godsnaam in de nabije toekomst? Ik denk dat ik maar het beste doe als de jongen uit dat lied van Hans Teeuwen: 'Early in the morning! / When the sun's coming up! / I look out of my window! / And I get back in bed...'
zaterdag 10 maart 2012
Zeven dagen lang (102)
4 t/m 10 maart
ZONDAG Komt dat schot
Dat idiote juichen van voetballers begint nu toch wel de spuigaten uit te lopen. De meest krankzinnige danspasjes en toneelstukjes toveren de heren uit de hoge hoed.
Er zou in elk stadion iemand met zo'n verdovingspistool moeten zitten. Bij elk mallotig dansje: PAF, pijltje in de nek. Verdoving van tien minuten of zo, en als ze dan weer bij kennis zijn mogen ze gewoon weer verder spelen. Maar dan wel hun lesje geleerd hebbend. Hopelijk.
MAANDAG Zoggel is watching you
Taalknutselaar B. Oostveen bedacht op verzoek een anagram van de naam van ondergetekende: 'zgn. volgcamera'.
DINSDAG 26
Leven komt toch uiteindelijk neer op kiezen tussen de filosoof Doug Heffernan die zei: 'If you don't try, you don't get hurt', en de filosoof Chris Martin die zei: 'If you never try, then you'll never know'.
Maar toch weet je ook pas of Heffernan gelijk heeft als je Martin's devies naleeft...
Wat een ellende.
WOENSDAG Super Tuesday
Mitt Romney zette vannacht een belangrijke stap in de richting van een Republikeinse kandidatuur.
Op 6 januari 2008 blikte ik vooruit op de verkiezingen van dat jaar met een persoonlijke rangschikking van tien kandidaten. Romney eindigde er als negende... CHECK. Overigens zette ik Ron Paul, die nu ook meedoet, maar in de marge, op de derde plek.
DONDERDAG Cultuur is Dood
Youp van 't Hek 'cultural professor' aan de TU Delft.
Youp bij zijn oratie: 'Als mijn ouders dit nog zouden meemaken: ik professor aan de TU Delft. Wat is het leven een gelul.'
Hij bedoelt natuurlijk: 'Mijn ouders leven niet meer om dit mee te maken. Ik professor aan de TU Delft, wat een gelul.'
VRIJDAG Tweeheid
Gehoord op tv: 'Het enige wat nodig is zijn twee dingen.'
ZATERDAG Weer zo'n dag
'En... ach, enzoovoort, enzoovoort...' (L.P. Boon - De voorstad groeit)
ZONDAG Komt dat schot
Dat idiote juichen van voetballers begint nu toch wel de spuigaten uit te lopen. De meest krankzinnige danspasjes en toneelstukjes toveren de heren uit de hoge hoed.
Er zou in elk stadion iemand met zo'n verdovingspistool moeten zitten. Bij elk mallotig dansje: PAF, pijltje in de nek. Verdoving van tien minuten of zo, en als ze dan weer bij kennis zijn mogen ze gewoon weer verder spelen. Maar dan wel hun lesje geleerd hebbend. Hopelijk.
MAANDAG Zoggel is watching you
Taalknutselaar B. Oostveen bedacht op verzoek een anagram van de naam van ondergetekende: 'zgn. volgcamera'.
DINSDAG 26
Leven komt toch uiteindelijk neer op kiezen tussen de filosoof Doug Heffernan die zei: 'If you don't try, you don't get hurt', en de filosoof Chris Martin die zei: 'If you never try, then you'll never know'.
Maar toch weet je ook pas of Heffernan gelijk heeft als je Martin's devies naleeft...
Wat een ellende.
WOENSDAG Super Tuesday
Mitt Romney zette vannacht een belangrijke stap in de richting van een Republikeinse kandidatuur.
Op 6 januari 2008 blikte ik vooruit op de verkiezingen van dat jaar met een persoonlijke rangschikking van tien kandidaten. Romney eindigde er als negende... CHECK. Overigens zette ik Ron Paul, die nu ook meedoet, maar in de marge, op de derde plek.
DONDERDAG Cultuur is Dood
Youp van 't Hek 'cultural professor' aan de TU Delft.
Youp bij zijn oratie: 'Als mijn ouders dit nog zouden meemaken: ik professor aan de TU Delft. Wat is het leven een gelul.'
Hij bedoelt natuurlijk: 'Mijn ouders leven niet meer om dit mee te maken. Ik professor aan de TU Delft, wat een gelul.'
VRIJDAG Tweeheid
Gehoord op tv: 'Het enige wat nodig is zijn twee dingen.'
ZATERDAG Weer zo'n dag
'En... ach, enzoovoort, enzoovoort...' (L.P. Boon - De voorstad groeit)
donderdag 8 maart 2012
Literaire ontmoetingen
Wanneer ’s avonds de somberheid zich langzaam maar ferm in de kamer nestelt, dan is er geen betere remedie denkbaar dan de dvd Literaire ontmoetingen op te zetten. De somberheid verdwijnt er niet door. Dat is ook niet de bedoeling natuurlijk. De intrigerende beelden uit een onnoemelijk ver verleden appelleren echter perfect aan het niet onaangename besef van de vergankelijkheid en vergeefsheid van alles, dat toch wezenlijk is voor de waarachtige somberheid.
Op de dvd zijn de tien afleveringen van Literaire ontmoetingen verzameld die regisseur Hans Keller en presentator H.A. Gomperts in 1962-1964 maakten voor het eerste – en toen nog enige – Nederlandse net. De term ‘ontmoetingen’ is juist gekozen, want ‘interviews’ zou een te krappe typering zijn. De schrijvers – achtereenvolgens J.C. Bloem, S. Carmiggelt, Harry Mulisch, Hugo Claus, Willem Elsschot, Gerrit Achterberg, Gerard Kornelis van het Reve, Adriaan Morriën, S. Vestdijk en Adriaan van der Veen (een fragment uit een geschrapte aflevering met Remco Campert is als bonus toegevoegd) – zijn weliswaar te gast in de studio, maar van de gemiddeld drie kwartier durende afleveringen wordt een groot deel besteed aan filmbeelden bij de schrijver thuis, het voorlezen van gedichten, monologen van de auteur zelf, et cetera.
De hedendaagse mens, gewend aan de powertelevisie van De Wereld Draait Door, waar schrijvers tien minuten hebben om te proberen tenminste een of twee volzinnen uit te spreken voor de presentator erdoorheen komt denderen, moeten de kalme zwart-wit-beelden een oase van rust schijnen. Toch zou ik niet durven beweren dat de serie nu zo ouderwets aandoet qua manier van televisie maken. Het tempo ligt lager en alles is wat eenvoudiger, maar regie en camerawerk zijn heel modern. Het is eerder de behandeling van het onderwerp literatuur dat exemplarisch is voor een voorbije periode.
Die gedachte trof me toen ik Ed. Hoornik onder in beeld aangeduid zag als ‘letterkundige’. Dat woord is hier zoveel meer dan alleen een beschrijving van ’s mans ‘beroep’. Er is impliciet een heel complex van waarden aan verbonden: gezag in de eerste plaats. Aanzien, eerbied, status. Het is een typering waaruit respect en bewondering spreekt, gevoelens die ongetwijfeld ook bij de kijkers werden opgeroepen. Hoornik is letterkundige en zijn woorden zijn derhalve welhaast apodictisch. Wie noemt zich tegenwoordig nog ‘letterkundige’? Met het gezag van de letterheren is ook de term verdwenen.
De eerste ontmoeting, met de 75-jarige Bloem, is even aandoenlijk als gênant. De grote dichter - die de staart van de negentiende eeuw nog bewust heeft meegemaakt - in bewegend beeld te zien is bijna een historische sensatie. De manier waarop is echter vrij pijnlijk. We zien de oude door zijn boerderijwoning scharrelen met de stuntelige pasjes van de klassieke komieken van de zwart-witfilm. En in het studiogesprek lijkt Bloem soms een demente sukkelaar. Hij verwart Greshoff met Marsman en het vorm-of-vent-debat met het retoriekdebat. In het bijbehorende boekje wordt die indruk overigens bevestigd. Keller schrijft daarin dat Bloem geacht werd na een korte inleiding van Gomperts in te haken, maar hij blijft de presentator maar verbaasd aanstaren, waardoor Gomperts geen andere uitweg ziet dan al improviserend door te praten en zo 'het eerste gesproken televisie-essay over een onderwerp dat er zelf instemmend bij zat' uitspreekt.
Mulisch, die non-verbaal de overzelfverzekerde houding heeft die velen ook toen al tegen de borst stuitte, vertoont een schitterende, door zijn vader in de jaren dertig geschoten, film van Harry als baby en peuter. Materiaal van onschatbare waarde. Ook het commentaar van Mulisch ontroert plots hevig wanneer hij beelden van zijn moeder die hem in de kinderwagen verzorgt begeleidt met de onhandige tekst ‘Hier helpt een moedertjelief aan mij’. Van het Reve vertelt met schrille ironie over zijn ongelukkige jeugd. De trage beelden van een inderdaad troosteloos suburbaan Amsterdam en de droevige muziek van Delerue die onder het item is gemonteerd creëren gezamenlijk een sfeer van grenzeloze triestheid.
Ook Carmiggelt wil ik nog kort noemen. Keller schrijft dat men de aflevering met hem al om 20.15 uur in plaats van op het gebruikelijke tijdstip van 22.00 uitzond omdat er spektakel werd verwacht. Carmiggelt was een ervaren 'performer' en Gomperts een literatuurpaus. De aflevering is echter allesbehalve verhit. Carmiggelt zit beminnelijk met zijn handen over elkaar en beaamt ruimhartig en volmondig werkelijk elke suggestie die Gomperts met betrekking tot aard en betekenis van zijn werk doet. Ook de manier waarop hij een verhaal voorleest is magistraal.
Wat misschien wel het meest ontroert zijn de beelden eromheen. Het zicht op de tuin van Bloem door een raam. Het waait hard, een klein boompje buigt ver door. Het zonlicht dat een straat in Haarlem beschijnt. Kurt Mulisch rent uitgelaten over de stoep. De straat in Doorn waar Vestdijk huist. De vrijstaande huizen liggen doodstil in de mist. Geen ziel is op straat te bekennen.
Op de dvd zijn de tien afleveringen van Literaire ontmoetingen verzameld die regisseur Hans Keller en presentator H.A. Gomperts in 1962-1964 maakten voor het eerste – en toen nog enige – Nederlandse net. De term ‘ontmoetingen’ is juist gekozen, want ‘interviews’ zou een te krappe typering zijn. De schrijvers – achtereenvolgens J.C. Bloem, S. Carmiggelt, Harry Mulisch, Hugo Claus, Willem Elsschot, Gerrit Achterberg, Gerard Kornelis van het Reve, Adriaan Morriën, S. Vestdijk en Adriaan van der Veen (een fragment uit een geschrapte aflevering met Remco Campert is als bonus toegevoegd) – zijn weliswaar te gast in de studio, maar van de gemiddeld drie kwartier durende afleveringen wordt een groot deel besteed aan filmbeelden bij de schrijver thuis, het voorlezen van gedichten, monologen van de auteur zelf, et cetera.
De hedendaagse mens, gewend aan de powertelevisie van De Wereld Draait Door, waar schrijvers tien minuten hebben om te proberen tenminste een of twee volzinnen uit te spreken voor de presentator erdoorheen komt denderen, moeten de kalme zwart-wit-beelden een oase van rust schijnen. Toch zou ik niet durven beweren dat de serie nu zo ouderwets aandoet qua manier van televisie maken. Het tempo ligt lager en alles is wat eenvoudiger, maar regie en camerawerk zijn heel modern. Het is eerder de behandeling van het onderwerp literatuur dat exemplarisch is voor een voorbije periode.
Die gedachte trof me toen ik Ed. Hoornik onder in beeld aangeduid zag als ‘letterkundige’. Dat woord is hier zoveel meer dan alleen een beschrijving van ’s mans ‘beroep’. Er is impliciet een heel complex van waarden aan verbonden: gezag in de eerste plaats. Aanzien, eerbied, status. Het is een typering waaruit respect en bewondering spreekt, gevoelens die ongetwijfeld ook bij de kijkers werden opgeroepen. Hoornik is letterkundige en zijn woorden zijn derhalve welhaast apodictisch. Wie noemt zich tegenwoordig nog ‘letterkundige’? Met het gezag van de letterheren is ook de term verdwenen.
De eerste ontmoeting, met de 75-jarige Bloem, is even aandoenlijk als gênant. De grote dichter - die de staart van de negentiende eeuw nog bewust heeft meegemaakt - in bewegend beeld te zien is bijna een historische sensatie. De manier waarop is echter vrij pijnlijk. We zien de oude door zijn boerderijwoning scharrelen met de stuntelige pasjes van de klassieke komieken van de zwart-witfilm. En in het studiogesprek lijkt Bloem soms een demente sukkelaar. Hij verwart Greshoff met Marsman en het vorm-of-vent-debat met het retoriekdebat. In het bijbehorende boekje wordt die indruk overigens bevestigd. Keller schrijft daarin dat Bloem geacht werd na een korte inleiding van Gomperts in te haken, maar hij blijft de presentator maar verbaasd aanstaren, waardoor Gomperts geen andere uitweg ziet dan al improviserend door te praten en zo 'het eerste gesproken televisie-essay over een onderwerp dat er zelf instemmend bij zat' uitspreekt.
Mulisch, die non-verbaal de overzelfverzekerde houding heeft die velen ook toen al tegen de borst stuitte, vertoont een schitterende, door zijn vader in de jaren dertig geschoten, film van Harry als baby en peuter. Materiaal van onschatbare waarde. Ook het commentaar van Mulisch ontroert plots hevig wanneer hij beelden van zijn moeder die hem in de kinderwagen verzorgt begeleidt met de onhandige tekst ‘Hier helpt een moedertjelief aan mij’. Van het Reve vertelt met schrille ironie over zijn ongelukkige jeugd. De trage beelden van een inderdaad troosteloos suburbaan Amsterdam en de droevige muziek van Delerue die onder het item is gemonteerd creëren gezamenlijk een sfeer van grenzeloze triestheid.
Ook Carmiggelt wil ik nog kort noemen. Keller schrijft dat men de aflevering met hem al om 20.15 uur in plaats van op het gebruikelijke tijdstip van 22.00 uitzond omdat er spektakel werd verwacht. Carmiggelt was een ervaren 'performer' en Gomperts een literatuurpaus. De aflevering is echter allesbehalve verhit. Carmiggelt zit beminnelijk met zijn handen over elkaar en beaamt ruimhartig en volmondig werkelijk elke suggestie die Gomperts met betrekking tot aard en betekenis van zijn werk doet. Ook de manier waarop hij een verhaal voorleest is magistraal.
Wat misschien wel het meest ontroert zijn de beelden eromheen. Het zicht op de tuin van Bloem door een raam. Het waait hard, een klein boompje buigt ver door. Het zonlicht dat een straat in Haarlem beschijnt. Kurt Mulisch rent uitgelaten over de stoep. De straat in Doorn waar Vestdijk huist. De vrijstaande huizen liggen doodstil in de mist. Geen ziel is op straat te bekennen.
dinsdag 6 maart 2012
[Pims achtertuin 2002-2012]: Fortuyn, Wilders en de euro
Op 6 mei 2002 werd Pim Fortuyn vermoord door Volkert van der Graaf. De media zullen de tiende verjaardag van Fortuyns dood ongetwijfeld niet onopgemerkt voorbij laten gaan. Een huilende Harry Mens beet op 1 januari al het spits af. Op zoggel.blogspot.com de komende maanden een poging tot een serieuzere kijk op het fenomeen.
Op 1 december 2003 diende ik mijn profielwerkstuk Pim Fortuyn in. Het was de voorlopige afsluiting van een 24 maanden eerder begonnen fascinatie. Pim Fortuyn beheerste sinds 25 november 2001 het nieuws. Op die dag werd hij door Leefbaar Nederland tot lijsttrekker gekozen. Ik weet nog goed hoe de reactie van mijn pa luidde: dat is een goeie. Niet vanwege standpunten met betrekking tot asiel, immigratie, integratie - zeg maar: buitenlanders - die veel Nederlanders al snel tot Fortuyn zouden bekeren, maar omdat hij reeds enkele boeken van de man had gelezen, met name over de zorgsector, toen van Fortuyn de politicus nog lang geen sprake was.
Op 6 maart 2002 - mijn zestiende verjaardag - kreeg Fortuyn met Leefbaar Rotterdam bij de gemeenteraadsverkiezingen maar liefst 35% van de stemmen. Het debat dat de VARA na middernacht uitzond werd legendarisch en heeft de historische betekenis van een politieke kentering verkregen. Een chagrijnige Ad Melkert en een hooghartige Hans Dijkstal vonden er hun politieke Waterloo. Het debat werd door 1,1 miljoen mensen bekeken, astronomische kijkcijfers voor een uitzending na middernacht. Dijkstals ‘ik hoop dat er nog een paar mensen kijken’ tekende zijn totale desoriëntatie. Vanavond is er een documentaire op tv over het debat: De dag dat Pim Fortuyn won.
Misschien is het niet geheel toevallig dat Geert Wilders gisteren het door erkende eurosceptici uitgevoerde onderzoek naar de terugkeer van de gulden presenteerde. Wilders wordt immers geregeld als de regelrechte nazaat van Fortuyn gezien, een status die Wilders zich zonder morren laat welgevallen. Die directe lijn is er echter nauwelijks, Wilders mist in alle opzichten de intellectuele kracht, de maatschappijbrede visie en het analyserend vermogen van Fortuyn.
In hun virulente afkeer van ‘Europa’ zouden Fortuyn en Wilders gelijkgestemden zijn, heet het. Misschien ideologisch, ja, maar de onderbouwing en de consequenties liggen mijlenver uiteen.
Al in 1997 waarschuwde Fortuyn in Zielloos Europa voor ingrijpende problemen rond de Europese Economische en Monetaire Unie (EMU) die de invoering van de euro voorbereidde. De ‘convergentiecriteria’ waaraan deelnemers of kandidaat-lidstaten moesten voldoen, zoals een begrotingstekort van maximaal 3% van het BNP, vormden weliswaar geen probleem in de toenmalige economische voorspoed, maar 'anders wordt het als het economische tij langdurig tegenzit. Gezien hun opgebouwde staatsschuld in het betrekkelijk recente verleden [...] zitten de meeste EMU-landen dan zo weer in de problemen' (p. 75) Het project had drie gebreken: de EMU ging van start 'zonder dat de economieën van de lidstaten in voldoende mate convergeren, [...] zonder breed draagvlak onder de bevolkingen van de EMU-landen, en zonder een volwaardige centrale staat.' De gevolgtrekking van Fortuyn: 'De kans dat dit project al bij aanvang ontspoort, of in later jaren, is dus niet gering.' (p. 75)
De gulden stond sterk en de mogelijke invoering van de euro werd buiten het politieke debat gehouden: 'In Nederland wordt gewoon geen enkele discussie van betekenis gevoerd, terwijl het land niet alleen een vitaal onderdeel van zijn soevereiniteit laat amenderen, maar bovendien zeer grote risico's loopt. De gulden is minstens zo hard als de mark en dat zal nog wel een tijdje zo blijven. Als de euro onder druk van bijvoorbeeld de economische situatie in Duitsland en Frankrijk gaat schuiven, verarmt het land [...] Pas als het misgaat, zijn de rapen gaar; dan schrikt eenieder wakker en zit Nederland in grote politieke en mentale problemen.' (p. 79) Het oplossen van de problemen is dan bijkans onmogelijk, want de nationale parlementen wordt de bevoegdheid ontnomen 'om vrij over de hun voorgelegde begroting te kunnen beslissen. Deze beslissingsruimte is vanaf dat moment ingeperkt door de convergentiecriteria en het stabiliteitspact van de EMU.’ (p. 80) Zondag benadrukte een iets te triomfantelijke Europese president Van Rompuy bij Buitenhof nog maar eens dat Nederland zich aan de gemaakte afspraken over het begrotingstekort MOET houden.
Fortuyn noemt de euro een ‘buitengewoon riskant project’ met ‘allerhande mogelijkheden van mislukking’ in zich. Er kunnen spanningen ontstaan door onder meer uiteenlopende ‘economische prestaties’, door ‘verschil in begrotingsdiscipline’ (!) en door ‘verschillen in cultuur, mentaliteit, geschiedenis’. Hierdoor is het uiteenvallen van de EMU ‘niet denkbeeldig’. (p. 81) Er kunnen ook spanningen ontstaan wanneer landen die buiten de eurozone blijven het economisch beter blijken te doen. Dat is nu dus het geval met Zwitserland en Zweden, en Wilders is degene die de spanningen benoemt en dankbaar aanjakkert. Hierdoor zal ‘de ontbindende kracht van de EMU toenemen,’ voegde Fortuyn er terecht aan toe.
Maar Wilders is dus geen Fortuyn, zei ik al. Wilders concludeert nu dat de gulden terug moet. Fortuyn zag daarentegen wel in dat de euro er moest komen. Hij sprak zich alleen uit tegen het overhaaste, ondemocratische proces van de eurocraten: ‘Men had de convergentie tussen de economieën van de lidstaten van onderaf aan langzaam kunnen laten groeien en deze groei vanuit het forum van de EU kunnen begeleiden en stimuleren.’ Dit laatste is natuurlijk wel enigszins gebeurd, maar invoering van de euro ergens halverwege het proces, zonder fatsoenlijk functionerende politieke unie, was een kardinale vergissing: ‘Logisch sluitstuk had dan kunnen zijn de totstandkoming van een gezamenlijke munt. Dat zou dan in de volgende eeuw zijn gebeurd op een moment dat het fysieke geld vrijwel is vervangen door digitaal geld. Voor het gevoel van de mensen zou het dan niet meer zijn geweest dan een administratieve procedure, gedragen door werkelijke eenheid van staten en hun economieën.’ (p. 82) Die voorspelde verdwijning van het materiële geld ten faveure van elektronische pecunia wordt inmiddels niet meer ver weg geacht. Ergens tussen 2015 en 2017 zal het definitief zo ver zijn.
Conclusie: Fortuyn voorzag de huidige eurocatastrofe vijftien jaar op voorhand, de euro is vijftien jaar te vroeg ingevoerd? Volgens Mark Rutte echter zou Nederland er nu met de gulden juist veel slechter hebben voorgestaan. Maar dat is geredeneerd vanuit de gedachte dat de andere 'sterke' landen wél de euro zouden hebben - en daarmee net zo'n zinloze, nietszeggende bewering als Wilders' wens, die immers ook uitgaat van een soloactie van Nederland.
In Zielloos Europa pleitte Fortuyn volgens mij niet tegen de euro an sich, hij pleitte voor een generaal geduld.
Op 1 december 2003 diende ik mijn profielwerkstuk Pim Fortuyn in. Het was de voorlopige afsluiting van een 24 maanden eerder begonnen fascinatie. Pim Fortuyn beheerste sinds 25 november 2001 het nieuws. Op die dag werd hij door Leefbaar Nederland tot lijsttrekker gekozen. Ik weet nog goed hoe de reactie van mijn pa luidde: dat is een goeie. Niet vanwege standpunten met betrekking tot asiel, immigratie, integratie - zeg maar: buitenlanders - die veel Nederlanders al snel tot Fortuyn zouden bekeren, maar omdat hij reeds enkele boeken van de man had gelezen, met name over de zorgsector, toen van Fortuyn de politicus nog lang geen sprake was.
Op 6 maart 2002 - mijn zestiende verjaardag - kreeg Fortuyn met Leefbaar Rotterdam bij de gemeenteraadsverkiezingen maar liefst 35% van de stemmen. Het debat dat de VARA na middernacht uitzond werd legendarisch en heeft de historische betekenis van een politieke kentering verkregen. Een chagrijnige Ad Melkert en een hooghartige Hans Dijkstal vonden er hun politieke Waterloo. Het debat werd door 1,1 miljoen mensen bekeken, astronomische kijkcijfers voor een uitzending na middernacht. Dijkstals ‘ik hoop dat er nog een paar mensen kijken’ tekende zijn totale desoriëntatie. Vanavond is er een documentaire op tv over het debat: De dag dat Pim Fortuyn won.
Misschien is het niet geheel toevallig dat Geert Wilders gisteren het door erkende eurosceptici uitgevoerde onderzoek naar de terugkeer van de gulden presenteerde. Wilders wordt immers geregeld als de regelrechte nazaat van Fortuyn gezien, een status die Wilders zich zonder morren laat welgevallen. Die directe lijn is er echter nauwelijks, Wilders mist in alle opzichten de intellectuele kracht, de maatschappijbrede visie en het analyserend vermogen van Fortuyn.
In hun virulente afkeer van ‘Europa’ zouden Fortuyn en Wilders gelijkgestemden zijn, heet het. Misschien ideologisch, ja, maar de onderbouwing en de consequenties liggen mijlenver uiteen.
Al in 1997 waarschuwde Fortuyn in Zielloos Europa voor ingrijpende problemen rond de Europese Economische en Monetaire Unie (EMU) die de invoering van de euro voorbereidde. De ‘convergentiecriteria’ waaraan deelnemers of kandidaat-lidstaten moesten voldoen, zoals een begrotingstekort van maximaal 3% van het BNP, vormden weliswaar geen probleem in de toenmalige economische voorspoed, maar 'anders wordt het als het economische tij langdurig tegenzit. Gezien hun opgebouwde staatsschuld in het betrekkelijk recente verleden [...] zitten de meeste EMU-landen dan zo weer in de problemen' (p. 75) Het project had drie gebreken: de EMU ging van start 'zonder dat de economieën van de lidstaten in voldoende mate convergeren, [...] zonder breed draagvlak onder de bevolkingen van de EMU-landen, en zonder een volwaardige centrale staat.' De gevolgtrekking van Fortuyn: 'De kans dat dit project al bij aanvang ontspoort, of in later jaren, is dus niet gering.' (p. 75)
De gulden stond sterk en de mogelijke invoering van de euro werd buiten het politieke debat gehouden: 'In Nederland wordt gewoon geen enkele discussie van betekenis gevoerd, terwijl het land niet alleen een vitaal onderdeel van zijn soevereiniteit laat amenderen, maar bovendien zeer grote risico's loopt. De gulden is minstens zo hard als de mark en dat zal nog wel een tijdje zo blijven. Als de euro onder druk van bijvoorbeeld de economische situatie in Duitsland en Frankrijk gaat schuiven, verarmt het land [...] Pas als het misgaat, zijn de rapen gaar; dan schrikt eenieder wakker en zit Nederland in grote politieke en mentale problemen.' (p. 79) Het oplossen van de problemen is dan bijkans onmogelijk, want de nationale parlementen wordt de bevoegdheid ontnomen 'om vrij over de hun voorgelegde begroting te kunnen beslissen. Deze beslissingsruimte is vanaf dat moment ingeperkt door de convergentiecriteria en het stabiliteitspact van de EMU.’ (p. 80) Zondag benadrukte een iets te triomfantelijke Europese president Van Rompuy bij Buitenhof nog maar eens dat Nederland zich aan de gemaakte afspraken over het begrotingstekort MOET houden.
Fortuyn noemt de euro een ‘buitengewoon riskant project’ met ‘allerhande mogelijkheden van mislukking’ in zich. Er kunnen spanningen ontstaan door onder meer uiteenlopende ‘economische prestaties’, door ‘verschil in begrotingsdiscipline’ (!) en door ‘verschillen in cultuur, mentaliteit, geschiedenis’. Hierdoor is het uiteenvallen van de EMU ‘niet denkbeeldig’. (p. 81) Er kunnen ook spanningen ontstaan wanneer landen die buiten de eurozone blijven het economisch beter blijken te doen. Dat is nu dus het geval met Zwitserland en Zweden, en Wilders is degene die de spanningen benoemt en dankbaar aanjakkert. Hierdoor zal ‘de ontbindende kracht van de EMU toenemen,’ voegde Fortuyn er terecht aan toe.
Maar Wilders is dus geen Fortuyn, zei ik al. Wilders concludeert nu dat de gulden terug moet. Fortuyn zag daarentegen wel in dat de euro er moest komen. Hij sprak zich alleen uit tegen het overhaaste, ondemocratische proces van de eurocraten: ‘Men had de convergentie tussen de economieën van de lidstaten van onderaf aan langzaam kunnen laten groeien en deze groei vanuit het forum van de EU kunnen begeleiden en stimuleren.’ Dit laatste is natuurlijk wel enigszins gebeurd, maar invoering van de euro ergens halverwege het proces, zonder fatsoenlijk functionerende politieke unie, was een kardinale vergissing: ‘Logisch sluitstuk had dan kunnen zijn de totstandkoming van een gezamenlijke munt. Dat zou dan in de volgende eeuw zijn gebeurd op een moment dat het fysieke geld vrijwel is vervangen door digitaal geld. Voor het gevoel van de mensen zou het dan niet meer zijn geweest dan een administratieve procedure, gedragen door werkelijke eenheid van staten en hun economieën.’ (p. 82) Die voorspelde verdwijning van het materiële geld ten faveure van elektronische pecunia wordt inmiddels niet meer ver weg geacht. Ergens tussen 2015 en 2017 zal het definitief zo ver zijn.
Conclusie: Fortuyn voorzag de huidige eurocatastrofe vijftien jaar op voorhand, de euro is vijftien jaar te vroeg ingevoerd? Volgens Mark Rutte echter zou Nederland er nu met de gulden juist veel slechter hebben voorgestaan. Maar dat is geredeneerd vanuit de gedachte dat de andere 'sterke' landen wél de euro zouden hebben - en daarmee net zo'n zinloze, nietszeggende bewering als Wilders' wens, die immers ook uitgaat van een soloactie van Nederland.
In Zielloos Europa pleitte Fortuyn volgens mij niet tegen de euro an sich, hij pleitte voor een generaal geduld.
zaterdag 3 maart 2012
Zeven dagen lang (101)
26 februari t/m 3 maart
ZONDAG Kampioenschap
FC Twente wordt de lachende zesde, let maar eens op.
MAANDAG P&W
Er is veel kritiek op hoe de televisie een bepaalde beeldvorming aan de mensen opdringt. Maar ik geloof stellig dat men zich op basis van de beelden zélf een mening kan vormen. Juist in de geschreven media is de gebeurtenis al omgebogen naar het wereldbeeld dat men wil uitdragen of opdringen.
Na het moeizame optreden van Nebehat Albayrak in Pauw & Witteman meldt de Volkskrant dat Jeroen Pauw een vuile seksist is en Elsevier dat Albayrak een humorloze hysterica is. Allebei door vrouwen geschreven, dus daar ligt het niet aan.
Zo voorspelbaar.
DINSDAG DWDD
Jan Mulders grootste ergernis van de maand zijn de zich schandalig gedragende echtparen Tulleken-Koelewijn en Kinneging-Tahir.
Over echtparen gesproken: altijd als Robbert Dijkgraaf aanschuift zie je die Pia Dijkgraaf-De Jong op de achtergrond geforceerd lachen of bovenmatige verbazing veinzen.
WOENSDAG Engeland-Nederland
Er dringt zich een Brabants spreekwoord op als ik Klaas-Jan Huntelaar, toch al gezegend met flinke voortanden, zo met die pol gras in zijn mond zie zitten: ''t Is un goei jungske, mar hij moes hòi lusse.. dan kos ie vur pèrd durgaon.'
DONDERDAG Weer
Al die gebouwen in de dichte mist, het lijkt wel weer december! Krijg steeds de neiging om Sufjan Stevens' 'The Owl and the Tanager' op te zetten.
VRIJDAG Prut
Dan lees ik in de trein Kaffee. Geschichte eines Genussmittels en krijg ik daardoor nog meer zin in koffie dan normaal al het geval is, blijken vervolgens beide koffieautomaten op het werk defect zijn.
ZATERDAG Rotzooi
Ja hoor, het is weer carnaval geweest: een torenhoge acceptgiro voor de afvalheffing in de bus.
ZONDAG Kampioenschap
FC Twente wordt de lachende zesde, let maar eens op.
MAANDAG P&W
Er is veel kritiek op hoe de televisie een bepaalde beeldvorming aan de mensen opdringt. Maar ik geloof stellig dat men zich op basis van de beelden zélf een mening kan vormen. Juist in de geschreven media is de gebeurtenis al omgebogen naar het wereldbeeld dat men wil uitdragen of opdringen.
Na het moeizame optreden van Nebehat Albayrak in Pauw & Witteman meldt de Volkskrant dat Jeroen Pauw een vuile seksist is en Elsevier dat Albayrak een humorloze hysterica is. Allebei door vrouwen geschreven, dus daar ligt het niet aan.
Zo voorspelbaar.
DINSDAG DWDD
Jan Mulders grootste ergernis van de maand zijn de zich schandalig gedragende echtparen Tulleken-Koelewijn en Kinneging-Tahir.
Over echtparen gesproken: altijd als Robbert Dijkgraaf aanschuift zie je die Pia Dijkgraaf-De Jong op de achtergrond geforceerd lachen of bovenmatige verbazing veinzen.
WOENSDAG Engeland-Nederland
Er dringt zich een Brabants spreekwoord op als ik Klaas-Jan Huntelaar, toch al gezegend met flinke voortanden, zo met die pol gras in zijn mond zie zitten: ''t Is un goei jungske, mar hij moes hòi lusse.. dan kos ie vur pèrd durgaon.'
DONDERDAG Weer
Al die gebouwen in de dichte mist, het lijkt wel weer december! Krijg steeds de neiging om Sufjan Stevens' 'The Owl and the Tanager' op te zetten.
VRIJDAG Prut
Dan lees ik in de trein Kaffee. Geschichte eines Genussmittels en krijg ik daardoor nog meer zin in koffie dan normaal al het geval is, blijken vervolgens beide koffieautomaten op het werk defect zijn.
ZATERDAG Rotzooi
Ja hoor, het is weer carnaval geweest: een torenhoge acceptgiro voor de afvalheffing in de bus.
vrijdag 2 maart 2012
[Lustrumweek]: Toekomst?
Vandaag rondt zoggel.blogspot.com dan werkelijk de kaap van vijf jaar en gaat het blog zijn zesde jaar in. Wat brengt de toekomst? Dat weet niemand natuurlijk, maar tot tenminste 21 december van dit jaar hoop ik nog wel door te kunnen gaan... Er zijn voorts enkele plannen. Daar kan echter vanalles tussenkomen. Voor al het volgende geldt dus: ijs en weder dienende, bij leven en welzijn, Deo volente.
In ieder geval zullen enkele langlopende series gecontinueerd worden die verzekerd zijn van een gestage aanvoer: de boekenrubrieken Recent Proza en Lezen, Lezen, Lezen en de weeksluiting Zeven Dagen Lang, die elke week wonderwel toch weer vol raakt. Verder zal de Encyclopedie van de Somberheid heus zo nu en dan nog wel aangevuld worden met een nieuw lemma.
De populaire rubriek Vergane Glorie verdient ook een voortbestaan, maar de spoeling blijkt toch dunner dan verwacht. Tot slot zijn persoonlijke rapportages als het jaarlijkse, hier en daar aangedikte, daar en hier opgekuiste Vakantieverslag en de WK- en EK-kronieken onmisbaar. Al zal het EK van dit jaar door allerlei persoonlijke beslommeringen waarschijnlijk minder geboekstaafd kunnen worden dan voorgaande grote toernooien.
Dan zijn er nog twee wat grotere projecten die al enigszins in de steigers staan. Binnenkort hoop ik de Zoggel Top 100 Nederlandse Cabaretiers te presenteren, een lijst van wonderbaarlijk naar weerzinwekkend, inclusief komieken en exclusief (schijn)doden. Daarnaast zal ik aandacht besteden aan de tiende verjaardag van de moord op Pim Fortuyn, op 6 mei. Want hoe ik het ook wend of keer, zijn opkomst, zijn overlijden en de nasleep van zijn revolutie vonden plaats toen ik 15, 16, 17 was, volgens mij toch dé fase waarin je politiek bewust wordt, en als dusdanig dus onvermijdelijk van doorslaggevend belang voor mijn wereldbeeld en vorming.
Tot slot zou ik graag nog meer verhalen maken over bijzondere figuren uit de muziekgeschiedenis in de lijn van de stukken over Roy Orbison, Steve Marriott en Frankie Lymon. Verder onthoud ik me maar van al te concrete wensen en voornemens. De ervaring leert toch dat de actualiteit het meeste materiaal levert. Er zullen ongetwijfeld politici, columnisten, opiniemakers, geertwilderscommentatoren, journalisten, presentatoren, tafelheren en andere figuren blijven opduiken die schreeuwen om corrigerend commentaar.
Laat ik voor nu het lot maar niet verder provoceren of op een idee brengen. Want zoals het bij Death Cab for Cutie zo mooi heet: ‘Every plan is a tiny prayer to Father Time.’
In ieder geval zullen enkele langlopende series gecontinueerd worden die verzekerd zijn van een gestage aanvoer: de boekenrubrieken Recent Proza en Lezen, Lezen, Lezen en de weeksluiting Zeven Dagen Lang, die elke week wonderwel toch weer vol raakt. Verder zal de Encyclopedie van de Somberheid heus zo nu en dan nog wel aangevuld worden met een nieuw lemma.
De populaire rubriek Vergane Glorie verdient ook een voortbestaan, maar de spoeling blijkt toch dunner dan verwacht. Tot slot zijn persoonlijke rapportages als het jaarlijkse, hier en daar aangedikte, daar en hier opgekuiste Vakantieverslag en de WK- en EK-kronieken onmisbaar. Al zal het EK van dit jaar door allerlei persoonlijke beslommeringen waarschijnlijk minder geboekstaafd kunnen worden dan voorgaande grote toernooien.
Dan zijn er nog twee wat grotere projecten die al enigszins in de steigers staan. Binnenkort hoop ik de Zoggel Top 100 Nederlandse Cabaretiers te presenteren, een lijst van wonderbaarlijk naar weerzinwekkend, inclusief komieken en exclusief (schijn)doden. Daarnaast zal ik aandacht besteden aan de tiende verjaardag van de moord op Pim Fortuyn, op 6 mei. Want hoe ik het ook wend of keer, zijn opkomst, zijn overlijden en de nasleep van zijn revolutie vonden plaats toen ik 15, 16, 17 was, volgens mij toch dé fase waarin je politiek bewust wordt, en als dusdanig dus onvermijdelijk van doorslaggevend belang voor mijn wereldbeeld en vorming.
Tot slot zou ik graag nog meer verhalen maken over bijzondere figuren uit de muziekgeschiedenis in de lijn van de stukken over Roy Orbison, Steve Marriott en Frankie Lymon. Verder onthoud ik me maar van al te concrete wensen en voornemens. De ervaring leert toch dat de actualiteit het meeste materiaal levert. Er zullen ongetwijfeld politici, columnisten, opiniemakers, geertwilderscommentatoren, journalisten, presentatoren, tafelheren en andere figuren blijven opduiken die schreeuwen om corrigerend commentaar.
Laat ik voor nu het lot maar niet verder provoceren of op een idee brengen. Want zoals het bij Death Cab for Cutie zo mooi heet: ‘Every plan is a tiny prayer to Father Time.’
donderdag 1 maart 2012
[Lustrumweek]: Cijfers en lijstjes
Aantal blogberichten per jaar:
Jaar 1 (2 maart 2007 t/m 1 maart 2008): 233
Jaar 2 (2 maart 2008 t/m 1 maart 2009): 168
Jaar 3 (2 maart 2009 t/m 1 maart 2010): 136
Jaar 4 (2 maart 2010 t/m 1 maart 2011): 142
Jaar 5 (2 maart 2011 t/m 1 maart 2012): 151
Het eerste jaar springt eruit. Zoals Ditisstefan al terecht opmerkte viert de blogger hoogtijdagen tijdens zijn studententijd. Daarnaast publiceerde ik in december 2007 elke dag een top-5. De dalende lijn werd in het vierde jaar omgebogen en de groei zette ook in jaar vijf door. Belangrijkste reden hiervoor is waarschijnlijk de vaste rubriek op zaterdag. Overigens zijn de berichten gedurende de vijf jaar steeds langer geworden. Als je alle berichten uit het eerste jaar namelijk onder elkaar zet levert dat 185 pagina's (in Word) op, terwijl de berichten uit het tweede jaar 197 pagina's bestrijken. Zo bezien schreef ik in jaar twee dus eigenlijk meer.
35 keer de loftrompet:
Jerry Stiller ; Jan Peter Balkenende (I) ; Takeru Kobayashi ; George Stravopoulos ; Afonso Alves ; Michael Boogerd ; Gordon ; Draadstaal ; De DNA-helden ; Traveling Wilburys ; Barnsley ; Blaise Nkufo (I) ; Maarten Ducrot ; Freek van Dijk ; Ahmed Aboutaleb ; Paul de Leeuw ; Roy Orbison ; Barack Obama ; Wouter Bos ; Vondel ; Joost Zwagerman ; Blaise Nkufo (II) ; Mart Smeets ; Peter Sloterdijk ; Harry Mulisch ; Rolf Wouters ; De avonden ; Jolande Sap ; Ted van der Parre ; André Hanou ; Jan Peter Balkenende (II) ; Steve Marriott ; Dick Jaspers ; Willem Wilmink ; Ryan Giggs
35 keer in de aanval:
Dick Verkijk ; Doekle Terpstra ; Bas Nijhuis (I) ; Gerard 't Hooft ; bejaarde columnisten ; Diego Maradona ; Freek de Jonge (I) ; Ella Vogelaar (I) ; Agnes Kant ; Ella Vogelaar (II) ; Saskia de Coster ; Arie Boompjes ; Jack Spijkerman ; Emmanuel Adebayor ; Stine Jensen ; Hans Smolders ; Faizel Ali Enait ; Erik van Muiswinkel ; Wouter Bos ; Patrick Lodiers ; Tony van der Meulen ; Jan Mulder ; Björn Borg ; Mark Rutte ; Anil Ramdas (†) ; De Groene Amsterdammer ; Aleid Wolfsen ; Rob Wijnberg ; Nasrdin Dchar ; Johan Cruijff ; Gerrit van de Kamp ; Bas Nijhuis (II) ; Freek de Jonge (II) ; Bas Nijhuis (III) ; Felix Rottenberg
Aantal comments:
Jaar 1: 425
Jaar 2: 147
Jaar 3: 139
Jaar 4: 93
Jaar 5: 64
Over Wilders en de PVV:
1) Sloterdijk, Sarkozy en Wilders: de achtergrond bij onze tijd (22-09-2008)
2) Tweedeling (14-12-2008)
3) Geertje moet hangen (25-01-2009)
4) Wilders voor de rechter (20-01-2010)
5) Van Geert tot Gom (13-04-2010)
6) Gedoogsteun PVV blijkt zegen voor links (30-09-2010)
7) De nutteloze idioten-continuïteit en de PVV (17-11-2010)
8) Politiek debiel Nederland (14-05-2011)
9) De PVV fascistisch noemen is te veel eer (17-01-2012)
10) 5 zogenaamde redenen om niet op de PVV te stemmen die helemaal geen redenen om niet op de PVV te stemmen zijn (19-01-2012)
Politiek commentaar door middel van (een poging tot) humor:
1) Een rondje nieuws en politiek (05-08-2008)
2) Geertje moet hangen (25-01-2009)
3) Wie verbannen we naar Brussel? (26-05-2009)
4) Particuliere beschouwingen (22-09-2009)
5) Linksom of rechtsom? (09-06-2010)
6) Quiz (31-08-2010)
7) De poppetjes in mijn ogen (07-10-2010)
8) Scènes uit het rijke Roomse leven (07-04-2011)
9) VVD♥SGP (24-05-2011)
10) De ingebouwde politieagent (3): de naweeën van Nawijn (30-06-2011)
Mijn politieke kleur:
Zoggel: enigszins rechts en behoorlijk progressief (11-02-2010)
Ben ik eigenlijk wel links en rechts genoeg? (08-12-2010)
Ben ik eigenlijk wel links en rechts genoeg? (2) (15-12-2010)
Jaar 1 (2 maart 2007 t/m 1 maart 2008): 233
Jaar 2 (2 maart 2008 t/m 1 maart 2009): 168
Jaar 3 (2 maart 2009 t/m 1 maart 2010): 136
Jaar 4 (2 maart 2010 t/m 1 maart 2011): 142
Jaar 5 (2 maart 2011 t/m 1 maart 2012): 151
Het eerste jaar springt eruit. Zoals Ditisstefan al terecht opmerkte viert de blogger hoogtijdagen tijdens zijn studententijd. Daarnaast publiceerde ik in december 2007 elke dag een top-5. De dalende lijn werd in het vierde jaar omgebogen en de groei zette ook in jaar vijf door. Belangrijkste reden hiervoor is waarschijnlijk de vaste rubriek op zaterdag. Overigens zijn de berichten gedurende de vijf jaar steeds langer geworden. Als je alle berichten uit het eerste jaar namelijk onder elkaar zet levert dat 185 pagina's (in Word) op, terwijl de berichten uit het tweede jaar 197 pagina's bestrijken. Zo bezien schreef ik in jaar twee dus eigenlijk meer.
35 keer de loftrompet:
Jerry Stiller ; Jan Peter Balkenende (I) ; Takeru Kobayashi ; George Stravopoulos ; Afonso Alves ; Michael Boogerd ; Gordon ; Draadstaal ; De DNA-helden ; Traveling Wilburys ; Barnsley ; Blaise Nkufo (I) ; Maarten Ducrot ; Freek van Dijk ; Ahmed Aboutaleb ; Paul de Leeuw ; Roy Orbison ; Barack Obama ; Wouter Bos ; Vondel ; Joost Zwagerman ; Blaise Nkufo (II) ; Mart Smeets ; Peter Sloterdijk ; Harry Mulisch ; Rolf Wouters ; De avonden ; Jolande Sap ; Ted van der Parre ; André Hanou ; Jan Peter Balkenende (II) ; Steve Marriott ; Dick Jaspers ; Willem Wilmink ; Ryan Giggs
35 keer in de aanval:
Dick Verkijk ; Doekle Terpstra ; Bas Nijhuis (I) ; Gerard 't Hooft ; bejaarde columnisten ; Diego Maradona ; Freek de Jonge (I) ; Ella Vogelaar (I) ; Agnes Kant ; Ella Vogelaar (II) ; Saskia de Coster ; Arie Boompjes ; Jack Spijkerman ; Emmanuel Adebayor ; Stine Jensen ; Hans Smolders ; Faizel Ali Enait ; Erik van Muiswinkel ; Wouter Bos ; Patrick Lodiers ; Tony van der Meulen ; Jan Mulder ; Björn Borg ; Mark Rutte ; Anil Ramdas (†) ; De Groene Amsterdammer ; Aleid Wolfsen ; Rob Wijnberg ; Nasrdin Dchar ; Johan Cruijff ; Gerrit van de Kamp ; Bas Nijhuis (II) ; Freek de Jonge (II) ; Bas Nijhuis (III) ; Felix Rottenberg
Aantal comments:
Jaar 1: 425
Jaar 2: 147
Jaar 3: 139
Jaar 4: 93
Jaar 5: 64
Over Wilders en de PVV:
1) Sloterdijk, Sarkozy en Wilders: de achtergrond bij onze tijd (22-09-2008)
2) Tweedeling (14-12-2008)
3) Geertje moet hangen (25-01-2009)
4) Wilders voor de rechter (20-01-2010)
5) Van Geert tot Gom (13-04-2010)
6) Gedoogsteun PVV blijkt zegen voor links (30-09-2010)
7) De nutteloze idioten-continuïteit en de PVV (17-11-2010)
8) Politiek debiel Nederland (14-05-2011)
9) De PVV fascistisch noemen is te veel eer (17-01-2012)
10) 5 zogenaamde redenen om niet op de PVV te stemmen die helemaal geen redenen om niet op de PVV te stemmen zijn (19-01-2012)
Politiek commentaar door middel van (een poging tot) humor:
1) Een rondje nieuws en politiek (05-08-2008)
2) Geertje moet hangen (25-01-2009)
3) Wie verbannen we naar Brussel? (26-05-2009)
4) Particuliere beschouwingen (22-09-2009)
5) Linksom of rechtsom? (09-06-2010)
6) Quiz (31-08-2010)
7) De poppetjes in mijn ogen (07-10-2010)
8) Scènes uit het rijke Roomse leven (07-04-2011)
9) VVD♥SGP (24-05-2011)
10) De ingebouwde politieagent (3): de naweeën van Nawijn (30-06-2011)
Mijn politieke kleur:
Zoggel: enigszins rechts en behoorlijk progressief (11-02-2010)
Ben ik eigenlijk wel links en rechts genoeg? (08-12-2010)
Ben ik eigenlijk wel links en rechts genoeg? (2) (15-12-2010)
Abonneren op:
Posts (Atom)