Op 6 mei 2002 werd Pim Fortuyn vermoord door Volkert van der Graaf. De media zullen de tiende verjaardag van Fortuyns dood ongetwijfeld niet onopgemerkt voorbij laten gaan. Een huilende Harry Mens beet op 1 januari al het spits af. Op zoggel.blogspot.com de komende maanden een poging tot een serieuzere kijk op het fenomeen.
Op 1 december 2003 diende ik mijn profielwerkstuk Pim Fortuyn in. Het was de voorlopige afsluiting van een 24 maanden eerder begonnen fascinatie. Pim Fortuyn beheerste sinds 25 november 2001 het nieuws. Op die dag werd hij door Leefbaar Nederland tot lijsttrekker gekozen. Ik weet nog goed hoe de reactie van mijn pa luidde: dat is een goeie. Niet vanwege standpunten met betrekking tot asiel, immigratie, integratie - zeg maar: buitenlanders - die veel Nederlanders al snel tot Fortuyn zouden bekeren, maar omdat hij reeds enkele boeken van de man had gelezen, met name over de zorgsector, toen van Fortuyn de politicus nog lang geen sprake was.
Op 6 maart 2002 - mijn zestiende verjaardag - kreeg Fortuyn met Leefbaar Rotterdam bij de gemeenteraadsverkiezingen maar liefst 35% van de stemmen. Het debat dat de VARA na middernacht uitzond werd legendarisch en heeft de historische betekenis van een politieke kentering verkregen. Een chagrijnige Ad Melkert en een hooghartige Hans Dijkstal vonden er hun politieke Waterloo. Het debat werd door 1,1 miljoen mensen bekeken, astronomische kijkcijfers voor een uitzending na middernacht. Dijkstals ‘ik hoop dat er nog een paar mensen kijken’ tekende zijn totale desoriëntatie. Vanavond is er een documentaire op tv over het debat: De dag dat Pim Fortuyn won.
Misschien is het niet geheel toevallig dat Geert Wilders gisteren het door erkende eurosceptici uitgevoerde onderzoek naar de terugkeer van de gulden presenteerde. Wilders wordt immers geregeld als de regelrechte nazaat van Fortuyn gezien, een status die Wilders zich zonder morren laat welgevallen. Die directe lijn is er echter nauwelijks, Wilders mist in alle opzichten de intellectuele kracht, de maatschappijbrede visie en het analyserend vermogen van Fortuyn.
In hun virulente afkeer van ‘Europa’ zouden Fortuyn en Wilders gelijkgestemden zijn, heet het. Misschien ideologisch, ja, maar de onderbouwing en de consequenties liggen mijlenver uiteen.
Al in 1997 waarschuwde Fortuyn in Zielloos Europa voor ingrijpende problemen rond de Europese Economische en Monetaire Unie (EMU) die de invoering van de euro voorbereidde. De ‘convergentiecriteria’ waaraan deelnemers of kandidaat-lidstaten moesten voldoen, zoals een begrotingstekort van maximaal 3% van het BNP, vormden weliswaar geen probleem in de toenmalige economische voorspoed, maar 'anders wordt het als het economische tij langdurig tegenzit. Gezien hun opgebouwde staatsschuld in het betrekkelijk recente verleden [...] zitten de meeste EMU-landen dan zo weer in de problemen' (p. 75) Het project had drie gebreken: de EMU ging van start 'zonder dat de economieën van de lidstaten in voldoende mate convergeren, [...] zonder breed draagvlak onder de bevolkingen van de EMU-landen, en zonder een volwaardige centrale staat.' De gevolgtrekking van Fortuyn: 'De kans dat dit project al bij aanvang ontspoort, of in later jaren, is dus niet gering.' (p. 75)
De gulden stond sterk en de mogelijke invoering van de euro werd buiten het politieke debat gehouden: 'In Nederland wordt gewoon geen enkele discussie van betekenis gevoerd, terwijl het land niet alleen een vitaal onderdeel van zijn soevereiniteit laat amenderen, maar bovendien zeer grote risico's loopt. De gulden is minstens zo hard als de mark en dat zal nog wel een tijdje zo blijven. Als de euro onder druk van bijvoorbeeld de economische situatie in Duitsland en Frankrijk gaat schuiven, verarmt het land [...] Pas als het misgaat, zijn de rapen gaar; dan schrikt eenieder wakker en zit Nederland in grote politieke en mentale problemen.' (p. 79) Het oplossen van de problemen is dan bijkans onmogelijk, want de nationale parlementen wordt de bevoegdheid ontnomen 'om vrij over de hun voorgelegde begroting te kunnen beslissen. Deze beslissingsruimte is vanaf dat moment ingeperkt door de convergentiecriteria en het stabiliteitspact van de EMU.’ (p. 80) Zondag benadrukte een iets te triomfantelijke Europese president Van Rompuy bij Buitenhof nog maar eens dat Nederland zich aan de gemaakte afspraken over het begrotingstekort MOET houden.
Fortuyn noemt de euro een ‘buitengewoon riskant project’ met ‘allerhande mogelijkheden van mislukking’ in zich. Er kunnen spanningen ontstaan door onder meer uiteenlopende ‘economische prestaties’, door ‘verschil in begrotingsdiscipline’ (!) en door ‘verschillen in cultuur, mentaliteit, geschiedenis’. Hierdoor is het uiteenvallen van de EMU ‘niet denkbeeldig’. (p. 81) Er kunnen ook spanningen ontstaan wanneer landen die buiten de eurozone blijven het economisch beter blijken te doen. Dat is nu dus het geval met Zwitserland en Zweden, en Wilders is degene die de spanningen benoemt en dankbaar aanjakkert. Hierdoor zal ‘de ontbindende kracht van de EMU toenemen,’ voegde Fortuyn er terecht aan toe.
Maar Wilders is dus geen Fortuyn, zei ik al. Wilders concludeert nu dat de gulden terug moet. Fortuyn zag daarentegen wel in dat de euro er moest komen. Hij sprak zich alleen uit tegen het overhaaste, ondemocratische proces van de eurocraten: ‘Men had de convergentie tussen de economieën van de lidstaten van onderaf aan langzaam kunnen laten groeien en deze groei vanuit het forum van de EU kunnen begeleiden en stimuleren.’ Dit laatste is natuurlijk wel enigszins gebeurd, maar invoering van de euro ergens halverwege het proces, zonder fatsoenlijk functionerende politieke unie, was een kardinale vergissing: ‘Logisch sluitstuk had dan kunnen zijn de totstandkoming van een gezamenlijke munt. Dat zou dan in de volgende eeuw zijn gebeurd op een moment dat het fysieke geld vrijwel is vervangen door digitaal geld. Voor het gevoel van de mensen zou het dan niet meer zijn geweest dan een administratieve procedure, gedragen door werkelijke eenheid van staten en hun economieën.’ (p. 82) Die voorspelde verdwijning van het materiële geld ten faveure van elektronische pecunia wordt inmiddels niet meer ver weg geacht. Ergens tussen 2015 en 2017 zal het definitief zo ver zijn.
Conclusie: Fortuyn voorzag de huidige eurocatastrofe vijftien jaar op voorhand, de euro is vijftien jaar te vroeg ingevoerd? Volgens Mark Rutte echter zou Nederland er nu met de gulden juist veel slechter hebben voorgestaan. Maar dat is geredeneerd vanuit de gedachte dat de andere 'sterke' landen wél de euro zouden hebben - en daarmee net zo'n zinloze, nietszeggende bewering als Wilders' wens, die immers ook uitgaat van een soloactie van Nederland.
In Zielloos Europa pleitte Fortuyn volgens mij niet tegen de euro an sich, hij pleitte voor een generaal geduld.
1 opmerking:
Mooi stuk, Marc. Het trieste van van Rompuy's dreigement is dat toen Duitsland en Frankrijk enkele jaren geleden het stabiliteitspact aan hun laars lapte niemand actie durfde te ondernemen. Nu hetzelfde dreigt te gebeuren in Nederland wordt meteen met sancties gedreigd.
Een reactie posten