donderdag 30 april 2009

Zevende zondaar

In het sportnieuws van de afgelopen dagen wordt gemeld dat er alsnog zeven dopinggevallen op de Olympische Spelen in Beijing zijn ontdekt. Bloedmonsters zijn enkele maanden na de Spelen getest op sporen van CERA, de nieuwste generatie bloeddoping. Het meest intrigerende, telkens terugkerende zinnetje in de berichtgeving is dat 'zes van de zeven betrapten sporters zijn'. Merkwaardig genoeg wordt dit nergens verder toegelicht. Je zou verwachten dat het toch alleen sporters zijn die op doping betrapt kunnen worden, die überhaupt getest worden. Wie of wat moet de zevende zondaar zijn? Speculaties:

Een starter: De man die het startschot mocht geven voor de loopnummers bij atletiek had zichtbaar moeite met het hanteren van het vuurwapen. Wellicht kreeg hij na een aantal dagen schieten spierpijn en omdat het pistool ook nog eens klemde nam hij doping om te kunnen blijven schieten.

Een zwaaimeisje: Tijdens de openingsceremonie liepen de sporters een rondje door het stadion. Langs de kant van de baan stond een erehaag van Chinese meisjes die de opdracht (lees: het bevel) hadden gekregen non stop vrolijk te zwaaien, te juichen en te springen. Het defilé van de sporters duurde echter drieëneenhalf uur! Misschien heeft Rebellin een van de meisjes een buisje doping toegestoken.

Een turntrainer: Wie Yuri van Gelder op tv ziet kan niet anders dan geïmponeerd zijn door de enorme spierbundels van de kleine man uit Waalwijk. Nu mocht Yuri niet naar Peking, de inzet van Vader Abraham ten spijt, maar zijn vakbroeders zijn minstens zo uit de kluiten gewassen. De heren moeten altijd door hun trainers in de ringen worden gehesen. Best mogelijk dat er eentje doping nodig had om zijn pupil de lucht in te tillen.

Foppe de Haan: De altijd zo aimabele en goedlachse voetbalcoach Foppe de Haan had op de Spelen ineens ruzie met de helft van zijn selectie. De Haan had zijn jongens eerder probleemloos naar de Europese titel geloodst, maar lag nu in de clinch met spelers als Evander Sno en Royston Drenthe, jongens die hem altijd omschreven hadden als een 'vader' voor zijn spelers. Iemand anabolen in Foppes beerenburgje gestopt?

De laatste fakkeldrager: Voor mij de hoofdverdachte. Op een boterham met pindakaas over het dak van het Olympisch Stadion rennen? Dat kan toch nooit!

dinsdag 28 april 2009

Sloterdijk in Nijmegen

Peter Sloterdijk is een van de populairste nog levende filosofen. In het verleden heeft hij met zijn stellige uitspraken en controversiële meningen regelmatig voor ophef gezorgd, vooral in het hypersensitieve Duitsland. Het was dan ook niet verwonderlijk dat de grote zaal van de Aula van de RU Nijmegen gisteravond bomvol zat met belangstellenden voor de lezing van Sloterdijk. In de belendende zaal was zelfs een videoverbinding aangelegd om ook mensen zonder kaartje van dienst te zijn.

Gelukkig was ik een keer afgeweken van mijn vervelende gewoonte alles tot het laatste moment uit te stellen en had ik bijtijds een zitplaats gereserveerd. Om 20.00 uur betrad Sloterdijk de zaal, in stilte nam hij plaats tussen het publiek. Tien minuten later werd hij eindelijk naar voren geordonneerd. De titel van zijn lezing was 'God's Zeal. The Battle between Judaism, Christianity and Islam', wat in feite de Engelse vertaling van zijn boek Gottes Eifer is. Sloterdijk abstraheerde van het thema door in zijn lezing in te gaan op meeromvattende thema's. Dat de man een virtuoos schrijver is wisten we al, hij toonde zich nu ook een bevlogen verteller. Zijn tekst las hij voor vanaf zijn papieren, maar regelmatig onderbrak hij zijn voordracht om direct commentaar te leveren of een passage te verduidelijken met een voorbeeld of een kwinkslag, hierbij zorgvuldig formulerend en oogcontact zoekend met het publiek.

Sloterdijk is hoogleraar filosofie en esthetiek in Karlsruhe, maar toont zich begaan met wereldomspannende thema's en problemen zoals de plaats van religie en de zich voltrekkende ecologische ramp. Een zeer interessante gedachtegang baseerde hij op een bon mot van Coleridge: a willing suspension of disbelief. Hiermee wordt bedoeld dat een lezer voor de duur van de lectuur van een fictioneel werk bereid is aan te nemen dat de gebeurtenissen in het voorliggende werk waar zijn, plausibel zijn. Sloterdijk pleit nu voor wat betreft religie voor een willing suspension of belief: religies moeten zich naar het wereldse toe bewegen. Een andere notie die mij ook persoonlijk bijzonder trof was die van de 'eindtijd'. Volgens Sloterdijk leven wij nadrukkelijk in een eindtijd met zaken als de afbraak van het bolwerk van het kapitalisme en de ecologische ramp als eindes van tijdperken, als ik het goed begrepen heb. Generaties vóór ons - en gelovigen in het bijzonder - hebben altijd eindes voorspeld maar nooit genoeg tijd van leven gehad om gelijk of ongelijk te krijgen.

Twee hoogleraren mochten een referaat houden, de eerste deed dat in het Engels, de voertaal de hele avond, maar de tweede vond het nodig het in het Duits te doen. Dan treedt het mechanisme in werking dat je altijd ziet als intellectuele Nederlanders een vreemde taal spreken. In al hun ijver en hijgerigheid doorspekken zij hun betoog met zoveel mogelijk synoniemen en vernuftige zinsconstructies. Leuk voor op papier, maar voor een gehoor dat niet mee kan lezen is het weinig geschikt. Met als gevolg: wat er gezegd wordt is nauwelijks te volgen. Het antwoord van Sloterdijk - ook in het Duits! - was door een logische opbouw en heldere formulering wel helder en duidelijk.

Na afloop verklaarde een man bij de bushalte Sloterdijk 'arrogant' te vinden omdat hij was afgeweken van het onderwerp van zijn voordracht. Ik vond het juist wel een goede keuze om niet zijn boek na te vertellen, een boek bovendien dat 95% van de aanwezigen al gelezen had. Sloterdijks lezing sloeg nu een brug tussen Het heilig vuur en zijn nieuwste, nog niet vertaalde, boek Du musst dein Leben ändern. Bovendien, zou Sloterdijk zelf zeggen, is arrogantie alleen maar een ander woord voor nieuwsgierigheid.

zondag 26 april 2009

Ontkoppeling van emotie en religieuze code

Peter Sloterdijk - Het heilig vuur. Over de strijd tussen jodendom, christendom en islam (vertaling Frans van Zetten) (2008), 160 blz.

Morgen (maandag) geeft Peter Sloterdijk een lezing in Nijmegen. Aanleiding is zijn boek Het heilig vuur over de drie monotheïstische religies in het Westen en hun toekomst.

Filosofen lees je meestal desondanks hun taal. Zij lijken een patent te hebben op duister taalgebruik. Peter Sloterdijk lees je vooral dankzij zijn taal. Het is altijd weer een genot je te laten meevoeren door de meanderende stroom volzinnen, beelden en vergelijkingen. Sloterdijks virtuositeit mag echter niet te veel de aandacht afleiden van zijn bloedserieuze thematiek. De grote onderwerpen van deze tijd zijn voer voor zijn analyses. Was in Woede en tijd nog de 'wereldse' woede in onder meer banlieues object van onderzoek, in Het heilig vuur worden de drie grote monotheïstische religies jodendom, christendom en islam kritisch tegen het licht gehouden.

Aanleiding voor dit boek vormt de uitspraak van Derrida dat 'de oorlog om de toe-eigening van Jeruzalem de wereldoorlog van vandaag' is. Jeruzalem zou de plaats zijn waar de drie religies elkaar in al hun geloofsijver ontmoeten en elkaar naar het leven staan. Sloterdijk zet helder uiteen hoe zij alle drie historisch ontwikkeld zijn en vooral hoe zij door de eeuwen heen in verhouding tot elkaar hebben gestaan. De strijd ging en gaat altijd terug tot een strijd om de claim op de absolute waarheid.

Het is juist dit kardinale aspect van een monotheïstische religie waarin Sloterdijk de oplossing zoekt. Jodendom, christendom en islam moeten evolueren van waarheidstellende religies naar cultuurreligies. De geopolitieke constellatie neigt immers naar een toenemende vermenging van culturen en religies. Samenleven is de toekomst. Daartoe is een 'trialoog' nodig: de huidige strijd leidt uiteindelijk alleen maar tot de ondergang van de drie religies: 'Ze hebben elkaar vandaag de dag over en weer te veel nodig om elkaar nog langer te mogen bestrijden.'

Een interessante these is dat de opleving van religie rechtstreeks voortkomt uit het echec van het communisme. Sloterdijk beschouwt het communisme als de opvolger van de monotheïstische religies. Zij wilde immers na de door Nietzsche geboekstaafde dood van God het 'paradijs op aarde' realiseren. De menselijke zucht naar waarheden richt zich in de postcommunistische tijd weer op het in dat opzicht verleidelijke monotheïsme. Een probleemloze terugkeer naar de voorcommunistische situatie is uiteraard onmogelijk.

Sloterdijk is op zoek naar wat de drie religies ondanks hun evidente verschillen bindt. Het christendom kenmerkt zich door zijn bekeringsdwang (zie recent nog het anti-Darwinfoldertje), de islam door zijn agressief-militaristische expansiedwang en het jodendom door zijn uitgebreide stelsel rituelen. De verbindende factor in Sloterdijks ogen is dan de geloofsijver, het heilige vuur uit de titel. De grond voor deze nietsontziende blinde ijver wordt gezocht in de absolutistische waarheidsaanspraak en de dienstwilligheid die inherent is aan de drie geloven. Het is de reden waarom moslimterroristen hun wandaden verantwoorden door zich op de passende Soera's uit de Koran te beroepen: 'Hun acties mogen afschuwelijk zijn, hun citaten zijn foutloos.'

De rol die is weggelegd voor de islam is even duister als belangrijk. De genoemde expansiedwang is een gevolg van de historische ontwikkeling van deze religie. Omdat zij als laatste van de drie ontstond, is zij geneigd zichzelf als de laatste, beslissende waarheid te zien. Dit betekent ook dat de islam nog fases moet doorlopen die jodendom en christendom al achter de rug hebben. De islam zal moeten moderniseren en dus zijn tijd vooruit moeten zijn. Dat zal met aardschokken gepaard gaan: 'In elk geval staan het "huis van de islam" moderniseringscrisissen van angstaanjagende hevigheid te wachten. Het heeft zichzelf in het "huis van de oorlog" veranderd.'

Het heilig vuur mag als de opvolger van Woede en tijd gelezen worden. Samen vormen ze een tweeluik over de de relatie tussen hedendaagse cultuur en religie enerzijds en oorlog en (stedelijk) geweld anderzijds. Sloterdijk waarschuwt voor een te eenzijdige benadering van geweldsexplosies als religieus gemotiveerde conflicten: 'Zolang men het heftige aan een transcendente oorsprong blijft toeschrijven, is het onmogelijk om in te zien dat iets wat als van buitenaf ingegeven kracht wordt beleefd, voortkomt uit een psychosemantisch getransformeerde werkzaamheid van het eigen organisme tijdens extreme stress [...].' Het gaat dus in laatste instantie om emoties, emoties die per definitie niet uitgeschakeld kunnen worden. En omdat onderdrukken niet aan te raden valt, is kanaliseren het devies. Het is aan de religies zelf om de banden met de seculiere beschaving aan te halen en te komen tot een 'verlichte' vorm van geloof.

Nu is het zo dat elk van de drie religies in feite al een gematigde, meer of minder verlichte variant kent. Het komt er dan ook op aan de fundamentalisten in het hart van het geloof tot Verlichting te 'bekeren', een ijver tegen de ijveraars:

'Ontegenzeglijk zijn we getuigen van, en tot op zekere hoogte ook medestrijders
in, een conflict aan een 'spiritueel front', maar de ernst en de
onvermijdelijkheid van de huidige botsingen komen niet voort uit wat men in de
debatten van de laatste jaren de clash of monotheisms noemt. De strijd
gaat over de vraag hoe binnen elk van de tot geloofsijver geneigde religies - en
de verwoede ideologieën die op de universalistische religies volgden - de
controle over het extremistische potentieel veiliggesteld kan worden. Ik zeg
controle, niet uitschakeling, aangezien zulke spanningen niet uit de wereld te
helpen zijn, maar alleen kunnen worden omgeleid naar minder boosaardige
uitingsvormen. Voor zover het bedoelde extremisme regelmatig voortvloeit uit de
toepassing van het persoonlijke suprematisme op het leven van de
geloofsijveraars en hun omgeving, betekent omleiden in dit concrete geval:
werken aan de tempering van de extreme dienstwilligheid, en wel in het hart van
de stromingen die zich in het uiterste willen storten. Dit vergt de ontkoppeling
van emotie en religieuze code. Het risico hierbij een ijveraar tegen de
godsdienstijver te worden, hoort bij het beroep. Wie met verstand van zaken aan
de desuprematisering van het suprematisme werkt, moet zich dicht in de buurt van
de brandhaard begeven.'
Sloterdijks lezing in de Aula van de Radboud Universiteit Nijmegen is geheel uitverkocht.

donderdag 23 april 2009

[N64]: Mario Tennis

In 2007 besprak ik a.d.h.v. de top 25 van een zelfgemaakte lijst de muziek uit mijn jeugd. In 2008 ging een een tweede serie in de categorie 'wenken voor een toekomstige biograaf' van start, met als onderwerp de Nintendo 64-games. Ook in 2009 loopt deze serie nog. Met welke spellen bracht ik menige regenachtige middag (maar ook als de zon scheen) op mijn kamertje door? Geen toplijst deze keer, maar in chronologische volgorde en in interviewvorm. In aflevering 13: Mario Tennis.

Mario Tennis, het 2393ste Mario-spel... Het uitmelken van de franchise kent geen grenzen.
Ik ben het met je eens dat Nintendo geen kans onbenut laat te scoren met zijn cash cows. Vooral met Pokémon is dat het geval. Pokémon was een hype, is inmiddels alweer jaren 'uit', maar er blijven maar Pokémon-games gemaakt worden. Voor Mario ligt dat anders, Mario is hét gezicht van Nintendo, zou je kunnen zeggen. Mario ís Nintendo. Bovendien heeft Nintendo met games als Mario Kart en Mario Golf aangetoond dat een sportspel met de Mario-karakters heel goed kan werken.
Geldt dat ook voor Mario Tennis?
Zeker weten. Mario Tennis is een opvallend robuuste game met uitgebalanceerde gameplay en een behoorlijke levensduur. In feite is het een realistisch tennisspel.
Dus niet Koopa's als tennisracket en bommen die fungeren als ballen?
Nee, er is wel een game mode waarin je op een op lava drijvend speelveld tennist en je met behulp van items je tegenstander het leven zuur kunt maken, maar dat betreft slechts een marginaal onderdeel van het spel. Veel belangrijker is de reguliere speelmodus waarin je een serieus partijtje tennis kunt spelen op gravel, gras, hardcourt of composition court.
Is er een significant verschil tussen de velden?
In twee opzichten: de snelheid en de stuiterhoogte van de bal. Op gravel is de snelheid minimaal en stuitert de bal nauwelijks, op composition court ligt de waarde van beide parameters vele malen hoger. Elk karakter presteert meer of minder goed op de verschillende baansoorten.
Klinkt goed. Is ook de gameplay geloofwaardig?
Het is niet alleen maar slaan en terugslaan, je kunt voldoende invloed uitoefenen op je eigen spel. Met A en B sla je de bal top spin respectievelijk slice over het net, A+A is met extra topspin, B+B met extra slice, A+B is een volley en B+A een drop shot. Met A en B tegelijkkun je smashen. Bovendien kun je een krachtiger slag produceren door eerder de knop(pen) in te drukken en door op de juiste manier achter de bal te komen en op het juiste moment de knop los te laten. Dit aanbod in combinatie met de gevoeligheid van de joystick - je kunt vrij nauwkeurig bepalen waar de bal terecht moet komen - zorgt voor een aangename gameplay met genoeg potentieel om je skills te verbeteren.
Hoe heeft Nintendo de 'Mario-feel' weten te behouden?
Door themabanen, mini games en een mooi aantal van zestien speelbare karakters. Waluigi doet hier zijn intrede en is meteen een van de beste karakters om mee te spelen. Minder geslaagd zijn de - letterlijk - zweverige Boo en Koopa en de logge Bowser. Die laatste is overigens wel moeilijk te verslaan.
Wat zijn de minpunten?
De soundeffecten bijvoorbeeld. Elk karakter heeft zijn eigen uitroep na elke rake klap. Peach en Daisy kreunen erop los, verschrikkelijk. Daarnaast moet de nadruk op 'realisme' niet overschat worden. Het is en blijft een Mario-game en dus in de eerste plaats arcade. Een écht realistisch tennisspel in de traditie van Super Tennis voor de SNES is op de N64 helaas nooit verschenen.

maandag 20 april 2009

Filosoof Blaise Nkufo denkt door

Gisteren werd AZ alsnog landskampioen. De verbijsterende nederlaag tegen Vitesse (1-2) bleek een dag later slechts uitstel van de feestvreugde te zijn geweest toen Ajax met 6-2 het schip in ging bij PSV. FC Twente had op zaterdag al een handje geholpen door met 1-0 te verliezen bij Feyenoord. Twente kreeg in de eerste helft een handvol kansen, maar met name Blaise Nkufo had zijn vizier niet op scherp. Bekend is dat de Zwitser ook als wijsgeer actief is. Op dat gebied liet hij onlangs wél van zich horen. In een interview met VI presenteerde Nkufo een stand van zaken in zijn denken. Zijn filosofie ontwikkelt zich onstuimig in minstens vier richtingen.

In het interview openbaarde Nkufo zich ten eerste als een postmoderne denker. Zo mag ten minste zijn verklaring voor zijn mislukte avontuur bij Hannover 96 geduid worden: "Ik had er net een jaar op zitten bij Hannover 96 waar de trainer (Ralf Rangnick, red.) het niet in me zag zitten. Dan moet je voor jezelf opkomen. Een trainer mag vinden dat een speler niet in zijn plannen voorkomt. Maar dat wil niet zeggen dat dat ook dé waarheid is. Het is slechts een waarheid. En dan ga ik op zoek naar een mogelijkheid om ergens míjn waarheid te laten zien. En dat was FC Twente." Nkufo als relativistisch-postmodernist, dus. De vraag is of hij hiermee niet achter de kudde aan loopt. Hij is in ieder geval geen laatpostmodernist, hoogstens een te laat-postmodernist.

Twente-collega Sander Boschker herinnert zich dat hij Nkufo in 2004 maar een vreemde snuiter vond: 'Waar anderen zich in het spelershome uitleefden op de PlayStation speelde Nkufo een potje schaak. Het liefst tegen Nkufo zelf. "Blaise was toen erg met zichzelf bezig".' Nkufo was duidelijk bezig zijn wijsgerig systeem gestalte te geven. Dat was aanvankelijk een felle strijd tegen zichzelf, vandaar het schaken van Nkufo tegen Nkufo. Een jaar geleden zagen we al dat zijn wijsgerige exercities hun vruchten begonnen af te werpen: "Hoe je ook leeft, je lééft," poneerde Nkufo toen (zie bericht 10-4-2008). De Nkufo-exegeet B.J.M. van Tiel noemde deze stelling in een commentaar "de fenomenologische reductie van Nkufo". De uitvoerige Nkufo-studie leverde echter meer mogelijke lezingen op. Zelf hield ik het door het expliciet afwezig stellen van een beoogd doel op een moderne variant van Kants categorische imperatief.

Het afgelopen jaar lijkt Nkufo's aandacht echter verschoven te zijn in de richting van de hypothetische imperatief, de tweede ontwikkeling in zijn denken: "Praten en lezen over filosofie heeft mij de afgelopen jaren geholpen mentaal sterker te worden. Waarom leef je en hoe? Wat is mijn rol? Ik ben niet op aarde gezet om nutteloos te zijn, maar wil een bijdrage leveren." Was een voorstelling van een te bereiken doel eerst nog afwezig, nu is de doelvraag evident: "Waar kom je vandaan en waar wil je naar toe? Wat heb je gisteren gedaan en daarvan geleerd zodat je morgen nog beter kan? Hoe meer antwoorden je vindt, hoe zekerder je van jezelf wordt." Het moge duidelijk zijn: Blaise Nkufo is hard op weg een synthese te bewerkstelligen tussen Kants hypothetische en categorische imperatieven.

De derde richting is een modieuze: Nkufo verzuimt niet aansluiting te zoeken bij de recente herwaardering van Martin Heidegger. Hij ziet zich nu dan ook als 'de sensibele denker, de man die de wereld tracht te doorgronden en gegrepen is door de eeuwige vraag: Waarom?' Nkufo is net als Leibniz en Heidegger bezig met de vraag: waarom is er iets en niet veeleer niets? De vierde en laatste ontwikkeling die ik ontwaar is een uitstap naar de ethiek. Op dat gebied zoekt Nkufo aansluiting bij de Amerikaanse filosoof Barack Obama; hij ontwaart in zichzelf kenmerken van Obama en bewondert diens instelling: "die houding heb ik ook: als je de hele dag ligt te slapen kom je nooit verder dan je dromen." Ook in deze richting is Nkufo steeds op zoek naar dwarsverbanden en syntheses. Zo tracht hij Descartes en Obama te verenigen in een ethisch programma: "Van Obama is ook de uitspraak 'Ik geloof in iemand die durft te twijfelen'. Daar gaat het om. Als je twijfelt denk je na, maak je afwegingen. Wat is goed, wat is kwaad, wat kan beter? Dat is de essentie van alles."

'Deze dagen ligt het leven van Barack Obama in boekvorm op zijn nachtkastje,' meldt VI vol bewondering. 'Hij verslindt boeken over filosofie, psychologie en religie en heeft ook de biografieën van Malcolm X, de vermoorde activist die opkwam voor de rechten van Afro-Amerikanen, en de Zwitserse socioloog Jean Ziegler gelezen.' Er is maar één conclusie mogelijk: waar Nkufo's doelpuntenproductie stokt, daar is zijn wijsgerige loopbaan in volle bloei. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zijn mentor Joop Munsterman hem omschrijft als 'een respectabel heerschap': "Vooral als hij zijn colbert en bril draagt lijkt het alsof hij zo uit de collegezaal komt lopen." Geloof me, dat is nog maar een kwestie van tijd...

vrijdag 17 april 2009

Pelgrimstocht naar Lincoln (2/2)

Dag 3 (Zondag)

Op Paaszondag werd ik gewekt door de wekker op mijn telefoon. Die ligt thuis altijd links naast mijn bed - rechts is een muur - en daarom sloeg ik nu ook naar links. Daar lag echter het hoofd van Stefan, die dus door mijn hand gewekt werd. Geen schade gelukkig. Er was hagelslag in huis en daarom at ik ook in Engeland vele boterhammen met hagel. Om een uur of tien arriveerden de ouders en gingen we weer op pad.

De hoogteverschillen in Lincoln zijn enorm en achter het huis is dan ook tegen een heuvel een groot park aangelegd. Het park was mooi verzorgd en leende zich dan ook voor een stevige wandeling. De bloemen stonden in bloei, de vijver was gevuld met vele pas geboren eendjes en de paden waren steil en kronkelig. Via een zijuitgang bereikten we de gevreesde Steep Hill. De kathedraal lag weer majestueus bovenop de top, superieur over alles en iedereen uitkijkend. Vlakbij lag Lincoln Castle. De twaalfde-eeuwse muren waren voor driekwart toegankelijk. Ook de hoogste toren was vrij voor publiek. Om boven te komen moest echter een steile, smalle wenteltrap beklommen worden. Het was passen en meten met alle klimmende en dalende mensen, maar eenmaal boven was het uitzicht schitterend.

Na de verkenning buiten was het tijd naar binnen te gaan. De culturele zorg voor het kasteel was dik in orde. Alles was toegankelijk en in iedere kamer werd via beamers levensecht de historie nagebootst. Het kasteel deed vroeger dienst als gevangenis. Het indrukwekkendste gedeelte was toch wel de negentiende-eeuwse kapel. De gevangenen werden in gesloten hokjes geleid waarin ze naar de dienst moesten luisteren (zie afbeelding). De hokjes stonden dicht op elkaar en in sommige stonden poppen die enkele gevangenen moesten voorstellen. In het kasteel was ook een tentoonstelling over de Engelse geschiedenis. Tot mijn grote vreugde bleek er een exemplaar van de Magna Carta permanent tentoongesteld te worden. Ik had van tevoren niet bekeken welke attracties Lincoln bezat en daarom was het een aangename verrassing dit historische document hier te kunnen bekijken.

Na een lunch in eetcafé 'Magna Carta' gingen we nog een keer de kathedraal binnen. Zo'n bijzonder gebouw zie je immers niet elke dag en daarom namen we de gelegenheid te baat ons opnieuw te laten overweldigen door de pracht en praal. Nu was wél de hele kathedraal toegankelijk. Een bordje vertelde dat het onderhoud van de kathedraal alleen al 1 000 000 pond per jaar kost. 's Avonds aten we in een pizzeria. Een zeer chicque eetgelegenheid, modern en luxueus ingericht en eten van hoge kwaliteit.

Na het eten gingen we een uitgaansgelegenheid binnen. Het was een soort mix van een café en een club: uitsmijters voor de deur, veel jongeren en een dj achter de draaitafel. Blijkbaar ging er opgetreden worden, want er werd druk gerommeld met krukken en microfoons. Toen eindelijk een werkende mic gevonden was, speelde en zong een jongen een aantal nummers. Een oude man, van wie we dachten dat het zijn vader of opa was, nam het op een gegeven moment over. Hij speelde enthousiast gitaar en zong enkele nummers van The Everly Brothers en Buddy Holly. Zulke klassiekers in een hippe kroeg: inderdaad een anomalie. Het aantal bezoekers verminderde dan ook gestaag en de arme man werd spoedig afgekapt. "Sorry... I was gonna do a lot more, but sorry" wist hij nog in de microfoon te roepen. Een triest moment, ik moet nog vaak aan hem denken.

Dag 4 (Maandag)

De laatste dag alweer. Na de volle zondag deden we het nu wat rustiger aan. Hoewel de spierpijn in de kuiten zat, beklommen we nog een keer Steep Hill. Ook werd er gewinkeld: twee broeken voor ondergetekende. In een gezellig en ruim tentje aten we de laatste gezamenlijke maaltijd. Ik ging voor de bucket shrimps and chicken wings. Na nog een drankje was het laat in de middag tijd om afscheid te nemen. Het was fantastisch enkele dagen bij mijn broer te hebben mogen vertoeven. Hij heeft het naar zijn zin, heeft het goed voor elkaar en het was fijn dat met eigen ogen te zien. Na een laatste knuffel zetten we koers richting Hull.

Dit keer kregen we een cabin mét patrijspoort toegewezen. We zaten aan de voorkant van de ferry en deze cabin was iets ruimer dan die op de heenreis. Geen dronken man-met-hoed, wel een niet minder dronken vrouwtje wier stem je overal bovenuit hoorde. Zelfs boven de weer voortreffelijke muziek van Howard Ellis uit, vooral zijn gitaarsolo was briljant. In de bingo en de quiz had ik geen succes. 's Nachts had ik een onrustige overtocht. In deze cabin trilde en ronkte alles nog meer dan op de heenreis. Ook had ik keelpijn door de airco.

Dag 5 (Dinsdag)

Om een uur of negen reden we de Pride of Rotterdam af en gingen echt op weg naar huis. We stonden meer in de file dan dat we door konden rijden en waren dan ook pas om half twaalf thuis. Het was al met al een geslaagde pelgrimstocht. Ik was er hard aan toe Stefan weer eens in levenden lijve te zien en het was erg gezellig met zijn vieren. Stefan bedankt en tot snel weer!

woensdag 15 april 2009

Pelgrimstocht naar Lincoln (1/2)

De laatste week van maart en de eerste week van april waren erg hectisch. Daarom vond ik het een prettig vooruitzicht de paasdagen door te brengen in het gezelschap van mijn broeder Stefan (20). Hij volgt een studie Creative Advertising in Lincoln, Engeland. Met vijf andere Nederlanders woont hij in een huis in Avondale Street. Met de Kerst was hij een paar weken in Nederland, daarna had ik hem alleen nog via telefoon en pc gesproken.

Dag 1 (Vrijdag)

Vrijdagmiddag half vijf vertrok ik met mijn ouders naar Rotterdam. Europoort om precies te zijn. De auto werd daar de immense Pride of Rotterdam binnengereden. Deze 'ferry' zou ons naar Engeland vervoeren. Het schip was van buiten al indrukwekkend, ook binnen was er genoeg te zien. Restaurant, kleinere eet- en drinkgelegenheden, vele winkels, een casino, twee bioscoopzalen, een loungebar, een entertainmentzaal met podium, kortom: het leek wel een cruiseschip.

De 'cabin' was begrijpelijkerwijs nogal klein, de bedden zaten economisch in muur en plafond verborgen. Deze hut zouden we toch alleen maar nodig hebben om te slapen en daarom togen we naar de grote zaal. Daar was de bingo net begonnen. Het schip werd vooral bevolkt door Engelsen die huiswaarts keerden en nog eenmaal onbekommerd wilden drinken. Een zichtbaar dronken kerel met zwarte hoed schreeuwde op een gegeven moment een aantal klanken naar de bingoman, iets als "do a deal, do a deal". De arme bingoman begreep er begrijpelijkerwijs niets van, maar redde zich er met verve uit: "I have to inform you sir that Japanese is nót my first language..."

Na de bingo was het de beurt aan Howard Ellis, zanger en elektrisch gitarist. Ellis is blijkens zijn website een artiest met een staat van dienst, al kun je je afvragen in hoeverre dat nog steeds het geval is als je je geld moet verdienen met het vermaken van toeristen die de tijd op een boot moeten doden en die óf dronken óf uitgeput zijn. De man-met-de-hoed begaf zich regelmatig op de dansvloer - hij was de enige -, al zal hij dat in zijn dronkenschap zelf niet beseft hebben. Dansen deed hij overigens niet echt, zijn bewegingen hielden het midden tussen droogzwemmen en het imiteren van een vliegtuig.

Het slapen ging me niet echt goed af. Je ligt steeds lichtjes te trillen of te schudden in je bed door het geweld van de ferry, maar daar kan het niet aan gelegen hebben. Ik had waarschijnlijk te veel cola op.

Dag 2 (Zaterdag)

's Ochtends werden we om 6 uur gewekt door de intercom-Aziaat die in drie talen meldde dat de winkels opengingen. Om een uur of 8 meerde de Pride of Rotterdam aan in Hull. We moesten vrijwel direct aan wal. De autorit van Hull naar Lincoln zou ongeveer anderhalf uur duren. Het links rijden viel mij enorm mee (voor de duidelijkheid: ik reed zelf NIET, maar de verwachte verwarring en chaos bleven uit en het links rijden - ook op de tweebaansrotondes - was eigenlijk al vlug net zo logisch als rechts rijden). Ook de inderhaast geleende tomtom bewees zijn waarde. We arriveerden zonder problemen in Avondale Street, Lincoln, waar onze jongen in de deuropening verscheen!!

Ik stapte uit en zette daarmee voor het eerst van mijn leven daadwerkelijk en letterlijk voet op Britse bodem. Stefan - of 'Jezus' zoals ik hem om ook voor mij niet geheel heldere redenen weleens noem ("doe de groeten aan god" smste een vriend vooraf) - leidde ons rond door het huis. Een echt studentenhuis, maar dan zonder de smerigheid en wanorde. Op de oven na (boeiuh) zag alles er piekfijn uit. Snookertafel, tafelvoetbalspel en dartbord ontbraken niet. De kamer van Stefan was erg mooi en knus, veel kleiner in het echt dan op de skypebeelden het geval leek. Ik zou hier blijven slapen, mijn ouders gingen naar een 'guest house' even verderop. Na de huiselijke tour was het tijd voor de stadstour. Wat meteen opviel waren de typisch Engelse dingetjes: pauperheid, zwervers en alcoholisten, dikke mensen, maar ook de rijtjeshuizen en oude winkeltjes.

Na wat gegeten te hebben in een koffiehuis, beklommen we Steep Hill, de belangrijkste straat van Lincoln. Een pittoresk weggetje, zeer steil zoals de naam al aangeeft, met toeristische winkeltjes aan weerskanten. Boven op de heuvel lag dé attractie van Lincoln: de 'Cathedral Church of the Blessed Virgin Mary of Lincoln'. Een werkelijk gigantische kathedraal, overweldigend en magistraal, zowel van buiten als van binnen. Bij binnenkomst kon je langs het orgel helemaal naar achteren kijken, een enorme afstand. Dat gedeelte was echter afgesloten. De vloer was bezaaid met ingemetselde grafstenen en her en der stonden tomben en andere monumenten. Stefan vertelde dat 'The Da Vinci Code' gedeeltelijk in deze kathedraal was opgenomen. De Lincoln Cathedral is door zijn ligging, vorm en historische betekenis een bijzondere plek. Ik was zeer onder de indruk.

's Avonds aten we in een café annex bar. Ik ging voor het broodje hamburger. Wat opviel was dat deze tent - en de horeca in het algemeen - vele platte televisieschermen had opgehangen (soms wel meer dan tien stuks). Na de maaltijd gingen we wat drinken in een zeer relaxed, ruim en gezellig etablissement. De jeugd stroomde langzaam binnen op deze zaterdagavond. De studenten waren voor het merendeel naar huis vanwege de paasdagen, dus het betrof vooral 'locals'. Terug in het huis gingen we meteen onder de wol, maar niet na eerst nog ouderwets gelachen te hebben om grappige filmpjes en tv-fragmenten via YouTube. Van eindeloos praten zoals vroeger kwam niet veel terecht: ik viel al gauw als een blok in slaap.

(Zie ook het blogbericht op stefaninlincoln)

dinsdag 14 april 2009

Mykonos

Vandaag ben ik thuisgekomen van een lang paasweekend in Lincoln, Engeland. Het was fijn er een paar dagen tussenuit te zijn, maar het belangrijkste doel van de reis was toch mijn broer te zien. Ik zal zo spoedig mogelijk verslag doen van de trip. Tot die tijd kunt u genieten van het mooiste liedje van het moment: 'Mykonos' van Fleet Foxes. Volume omhoog!

donderdag 9 april 2009

Leeslijst #24

Elias Canetti - Het martyrium De flaptekst van dit boek meldt dat de hoofdpersoon een kamergeleerde is die niet kan omgaan met de buitenwereld en zich een huwelijk in de maag laat splitsen met zijn huishoudster. Dan staat er: "Maar zijn verstand weet het antwoord: een sluipende, maar onontkoombare en fatale verbijstering." Het is de vreemdste flaptekst die ik ooit heb gezien. Verstand dat het antwoord weet? En wat wordt hier in godsnaam bedoeld met 'verbijstering' en de adjectieven die eraan voorafgaan? Een vreselijk tekstje dat niet nieuwsgierig maakt, integendeel. Na het lezen van de 560 pagina's van de roman weet ik trouwens nog steeds niet wat er nu bedoeld wordt. Hoofdpersoon van Het martyrium is Peter Kien, een schriftgeleerde in de sinologie, bezitter van een indrukwekkende bibliotheek en boven alles sociaal gestoord. Zijn vrouw is een kijfwijf, alleen uit op zijn geld. Dan zijn er nog de huisbewaarder Phaff, een beestmens die er het liefst op los mept, en de gebochelde dwerg Fischerle, een sluwe handelaar. Alleen Kien is een bijzonder, innemend personage, al zijn de figuren in Het martyrium nauwelijks personages te noemen. Ze zijn hoogstens typen die hun rol spelen in groteske scènes. Prachtige, gedenkwaardige hoofdstukken worden afgewisseld met tergende, stomvervelende. Hoogtepunt is de scène waarin Kien zijn boeken 'mobiliseert' tegen de terreur van zijn vrouw. Hij eist democratie, gelijkwaardigheid binnen zijn leger. De ruggen van de boeken verschillen echter, wat wijst op een mogelijke hiërarchie. Daarom moeten alle boeken met de rug naar de muur. Het is een schitterend hoofdstuk met daarin ook een lange toespraak van Kien tot het leger die hij doorspekt met verwijzingen naar literatuur en filosofie. Dat laatste gebeurt verder te weinig voor iemand met zo'n kennis en bibliotheek. Met zeer veel moeite kwam ik door het middengedeelte: de hoofdstukken met de dwerg Fischerle als belangrijkste personage zijn verwarrend en oeverloos. Het apocalyptische slot is weer erg goed. Ondankse de bizarre flaptekst een voortreffelijke vertaling van Jacques Hamelink. [***]
Fragment: Urenlang was hij ermee bezig ze alle om te draaien. Hoe makkelijk had hij er eens een door elkaar kunnen schudden, maar hij durfde het niet aan de consequenties uit de nieuwe disciplinaire regeling te trekken, en deed niemand wat. Moe, met tegenzin, volkomen ontmoedigd sleepte hij zich langs de planken voort. Hij voltooide deze taak uit karaktervastheid meer dan uit overtuiging. Want zijn geloof hadden ze hem ontnomen. Voor de bovenste planken riep hij de hulp van de ladder in, ook deze gedroeg zich liefdeloos en vijandig. Herhaaldelijk sprong hij uit zijn rail en liet zich koppig op het tapijt vallen. Met zijn dunne krachteloze armen tilde Kien hem op, iedere keer kostte het hem meer moeite. Hij bezat niet eens genoeg trots meer om hem uit te schelden zoals hij verdiende.

Atte Jongstra - Klinkende ikken Winnaar van de Max Pam Award 2008. Jongstra schreef al heel lang postmoderne boeken voor een select publiek, voor hij in 2007 ineens doorbrak met De avonturen van Henry II Fix, een zeer vermakelijke roman waaromheen Jongstra zeer geraffineerd een mystificerende context had gecreëerd. Klinkende ikken verscheen in de reeks Privé-domein, een serie met autobiografische geschriften. Bij Jongstra moet je echter altijd op je hoede zijn, niets is wat het lijkt in zijn leven en oeuvre. Deze bundel begint wel autobiografisch met stukken over jeugd, familie, dorp, vriendinnetjes en huwelijken. De vraag is echter toch in hoeverre feit en fictie hier door elkaar lopen. Hilarisch zijn stukken over Michaël Zeeman, Sigmund Freud en Willem Jan Otten. Klinkende ikken is bovenal een rariteitenkabinet van feitjes, weetjes, bizarre boekjes, saillante studies en idiote ideetjes. Jongstra werkt ook hier weer met noten - voetnoten dit keer - waarin overwegend citaten staan die thematisch zijdelings iets met de lopende tekst te maken hebben. Atte Jongstra heeft inmiddels een stevig web van fictie en realiteit geweven. Hij moet wel oppassen hier niet zelf ook in verstrikt te raken. [***]
Fragment: Omwegen. Want benader ik mezelf rechtstreeks, dan krijg ik last van angst als Caesar bij onweer en Erasmus bij het zien van een vis. Ik ga rillen als Schopenhauer, word bang als Poe, Musset, Schumann of Chopin in het donker, radeloos als Maupassant bij deuren die open staan, krijg evenwichtsstoornissen als Diogenes in de ton, laat me gelijk Dostojevski op de vloer vallen [...] Als ik recht op mezelf afga, val ik stil. Ik denk aan de zeventiende-eeuwse theoloog/medicus/dichter Caspar van Baerle, die zichzelf in een waterput tot zwijgen bracht. Net als Cervantes' exemplarische 'Kandidaat van glas' meende hij dat hij van glas was en was doodsbenauwd te zullen breken. Ik heb tenminste die breekangst niet. Botten in orde, spieren oké, ik kan tegen een stootje. Maar door glas kun je wel heen kijken en daar ben ik soms heel bang voor, op een waanachtige manier. Hoe red ik me hieruit in dit boek? Misschien zo. Als een schrijver aan glaswaan kan lijden, waarom dan een lezer niet? Laten we dus stellen dat iedereen die dit boek leest, er nooit zeker van is dat hij werkelijk door mij heen kijkt. Het kan dat hij slechts in de waan verkeert een man van glas voor zich te hebben.

L.N. Tolstoj - De dood van Iwan Iljitsj Novelle over de gerechtsdienaar Iwan Iljitsj die in de bloei van zijn leven en op het hoogtepunt van zijn carrière door een terminale kanker geveld wordt en onafwendbaar een pijnlijke dood tegemoetgaat. Het einde inspireerde Gerard Reve voor de slotpassage van De avonden: "'Het is voorbij,' zei iemand boven hem. Hij hoorde die woorden en herhaalde ze in zijn ziel. 'De dood is voorbij,' zei hij in zichzelf. 'Hij is er niet meer.' Hij zoog lucht naar binnen, bleef midden in zijn adem steken, strekte zich uit en stierf." Maar waar het einde van De avonden suggestief en voor meerdere interpretaties vatbaar is, daar verbreekt het einde van De dood van Iwan Iljitsj de magie van het voorgaande. Iwan ziet naarmate hij zieker wordt en de dood dichterbij komt de zinloosheid van alles in, de banaliteit van het leven openbaart zich aan hem. Alles heeft hij verkeerd aangepakt, mogelijkheid tot herstel of herbeginnen is er niet. Dit bewustwordingsproces wordt onopgesmukt en vrij afstandelijk weergegeven, waardoor de overtuigingskracht ervan des te groter is. Hoe dieper Iwan in fysiek opzicht wegglijdt, hoe helderder zijn geest wordt. Aan het eind ziet hij echter het licht en sterft hij toch gelukkig. Dit positieve slot is een vreemde wending: het doet afbreuk aan de sfeer die de novelle ademt en de karakterontwikkeling van Iwan draait op de valreep nog honderdtachtig graden om. [***]
Fragment: En hij begon in zijn verbeelding alle beste ogenblikken van zijn prettig leven na te gaan. Doch merkwaardig, al die beste ogenblikken van prettig leven leken hem nu heel anders dan ze toen waren. Allemaal - behalve de eerste jeugdherinneringen. Daar, in zijn prille jeugd, lag zoiets echt prettigs, waarmee hij zou kunnen leven als het weerkeerde. Doch diegene die al dat aangename had ondervonden, was er niet meer; het was als 't ware de herinnering aan een ander iemand. Zodra datgene begon, waarvan het resultaat hij, de Iwan Iljitsj van nu, was, smolten alle gebeurtenissen voor zijn ogen weg die hem indertijd vreugden hadden geschenen, en vervormden zich tot iets nietigs en vaak afstotends.

S. Vestdijk - Surrogaten voor Murk Tuinstra Misschien wel de lelijkste boektitel uit de Nederlandse literatuur. In dit tweede deel van de Anton Wachter-cyclus moet Anton na het vertrek van zijn boezemvriend Murk Tuinstra op zoek naar nieuwe vrienden, naar 'surrogaten'. De inhoud is onverwacht heftig. Schooljongens die elkaar te lijf gaan met stokken waarop messen bevestigd zijn, Antons vader die sterft nadat hij in te dunne kleding op zoek is gegaan naar zijn weggelopen zoon, etc. [***]

Philip Roth - Indignation Strak gecomponeerde roman met weer een van woede en frustratie overlopende jongeman. Dit keer betreft het een wijshapper die ver weg gaat studeren om de overbezorgdheid van zijn vader te ontvluchten, maar in die nieuwe omgeving veel te mondig is. Zwierige volzinnen en een verrassend vertelheden, waarvan de openbaring halverwege me overdonderde. [***]

Leon de Winter - God's Gym Spannende roman over een Nederlander in Los Angeles die zijn dochter verliest bij een verkeersongeval en betrokken raakt bij duistere zaken. De Winter wil echter te veel verhaallijnen uitwerken, wat ten koste gaat van de geloofwaardigheid en plotontwikkeling. In Het recht op terugkeer doet hij dat later veel beter. [**]

dinsdag 7 april 2009

Encyclopedie van de somberheid (6, add.) + (10)

Addendum bij 6.Somberheid, melancholie, treurnis

"Wij leven aan de hand van verwachtingen, van toekomst, geluksgevoel is leven met een open toekomst. Depressie is leven met een gesloten toekomst.
Geluk is weemoed omdat het verleden zich niet herhaalt. Weemoed is geen depressie. Depressie is gebrek aan weemoed, is vastzitten aan het verleden."
(Rutger Kopland, 'Over het maken van een gedicht', in: Verzamelde gedichten, 2006, p.215)


10.'Somber' in vertaling

Engels
dejected (bijwoord: dejectedly)
gloomy, melancholy, downcast, dispirited
(informeel) down, in the dumps
het somber inzien
be pessimistic, take a gloomy view (of things)
somber kijken
look glum / downcast / black / blue, pull a long face, frown
een sombere stemming
a black / cheerless / melancholy mood, (informeel) a minor mood
zijn gezicht stond somber
he had a grave look on his face, there was a cloud on his brow, he wore a stern / dark face

Duits
trübe, düster
m.b.t. gemoed trübsinnig, trübselig
somber gestemd zijn over iets
wegen einer Sache (2e naamval) düster gestimmt sein, über etwas (4e naamval) bedrückt sein
somber kijken
trübsinnig dreinschauen
sombere prognose, vooruitzichten
düstere Prognose, trübe Aussichten
een sombere stemming
eine trübe / düstere Stimmung
somber weer
trübes Wetter

Frans
(bijvoeglijk naamwoord) sombre
morne, morose, sinistre, triste
(bijwoord) sombrement
somber gestemd zijn over iets
être pessimiste sur qqch.
somber kijken
avoir l'air sombre
een sombere stemming
une humeur morose
toestand somber voorstellen
noircir
de natuur ziet er somber uit
la nature est en deuil

Spaans
sombrío, triste (m. / v.), melancólico
somber kijken
tener un aspecto sombrío, poner cara melancólica
een sombere stemming
un estado de ánimo sombrío / melancólico
de toekomst somber inzien
ver negro el porvenir / futuro, ver el futuro / porvenir negro
een somber vooruitzicht
una perspectiva nada halagüeña
(Bron: de Van Dale woordenboeken in Word)

zondag 5 april 2009

Wereldpolitiek

Gisteren werd de Deense premier Anders Rasmussen gekozen tot nieuwe secretaris-generaal van de NAVO. Hij nam het stokje over van Jeep de Hoep Scheefer, van wie iedereen eigenlijk alweer vergeten was dat hij die post bekleedde. De definitieve keuze voor Rasmussen had echter meer voeten in de aarde dan nodig was.

Turkije, in de persoon van premier Erdogan, hield de benoeming namelijk nog enige tijd tegen. Daar had het land twee redenen voor. Rasmussen is tegen toetreding van Turkije tot de EU en Erdogan laakt de houding van Rasmussen inzake de cartoonrellen in Denemarken. Het EU-lidmaatschap voor Turkije is al jarenlang een heikele kwestie. Is Turkije wel Europees genoeg om bij de EU te kunnen horen? Zelf ben ik altijd wel een gematigde voorstander geweest van toetreding. Turkije is een relatief modern land, zeker voor moslimbegrippen. De scheiding van kerk en staat is er traditioneel zeer strikt en hoofddoekjes zie je meer in Nederland dan in Turkije. Ze zijn zelfs verboden op Turkse universiteiten. Zo zou het land een uitstekende brugfunctie kunnen vervullen tussen Europa en het Nabije en Midden-Oosten. Sinds Erdogan aan de macht is, lijkt het land echter een stap terug te doen. Hij wilde het dragen van hoofddoekjes zelfs weer toestaan.

Erdogans eerste kritiekpunt op de benoeming van Rasmussen - diens negatieve houding tegenover Turkijes toetreding dus - is in principe een legitieme reden, maar het tweede punt bewijst paradoxaal genoeg dat Rasmussen wat betreft het eerste punt weleens gelijk kan hebben. Als Turkije niet kan accepteren dat Denemarken - en Europa in het algemeen - een dergelijke mate van persvrijheid en vrijheid van meningsuiting koestert dat cartoons als die van Kurt Westergaard over Mohammed zonder problemen gepubliceerd kunnen worden, dan is de vraag gerechtvaardigd of Turkije wel modern genoeg is voor een EU-lidmaatschap.

Barack Obama is intussen nog steeds druk bezig de puinhopen van acht jaar Bush op te ruimen. De Amerikaanse president zoekt overal toenadering. Duitsland en Frankrijk zijn weer in de armen gesloten en zelfs 'schurkenstaten' als Iran en Noord-Korea wordt voorzichtig de hand gereikt. Ook riep Obama Europa op Turkije te accepteren als EU-lid. Sarkozy verwierp die oproep meteen. Veel tijd voor discussie was er niet, want vanochtend bleek dat Noord-Korea 's nachts ondanks VN-resoluties en expliciete waarschuwingen toch een raket had gelanceerd. De internationale gemeenschap reageerde geschokt. Volgens de VN is de lancering een proef met het oog op de ontwikkeling van kernwapens, volgens de Noord-Koreaanse staatstelevisie gaat het om een satelliet waarmee patriottische liederen over president Kim Jong Il en zijn vader Kim Il Sung zullen worden uitgezonden. (Een aubade op Kims schitterende kaki overall?) Uit de kwaliteit van de uitzending bleek hoe dan ook dat een betere satelliet zeer wenselijk is...

Overigens denkt men nu dat de lancering mislukt is. De raket zou in zee zijn gestort, waarmee de hele lancering en bijbehorende ophef toch wel een kneuterig karakter krijgen. Een hoog te land, ter zee en in de lucht-gehalte, zullen we maar zeggen. Een ander punt van zorgen voor de gemeenschap is de potentiële Noord-Koreaanse kwalificatie voor het WK voetbal in Zuid-Afrika. De Noord-Koreaanse voetballers doen het uitstekend in poule B van de Aziatische voorrondes en maken een goede kans op plaatsing. Wat te doen als Noord-Korea zich plaatst? Uitsluiting van deelname is een serieuze optie, gezien de resoluties. Dat zou echter een gemiste kans zijn.

Sport verbroedert, luidt het cliché. En dus is het waar. Ik roep alleen al het WK van 1998 in herinnering. De loting koppelde de Verenigde Staten aan Iran. Paniek alom, behalve bij de voetballers zelf. Voorafgaand aan de wedstrijd werden vlaggen en vaantjes uitgewisseld en er werd een gezamenlijke teamfoto gemaakt. Sport is sterker en vrijer dan politiek en de kracht ervan moet niet onderschat worden. Tijdens die wedstrijd bestond er even geen animositeit tussen beide landen. Het zou daarom een prachtig affiche zijn in 2010: Noord-Korea - Verenigde Staten.

Hopelijk is er tegen die tijd echter wél een fatsoenlijke satelliet in de ruimte geparkeerd, zodat men ook in Korea de wedstrijd in high definition kan volgen.

woensdag 1 april 2009

Over verandering in popmuziek

Alles verandert maar keert onveranderd terug
(Rutger Kopland)

Niets is tegelijkertijd zo eeuwig en zo tijdelijk als popmuziek. De klassiekers uit de geschiedenis van de pop spreken keer op keer weer een nieuwe generatie aan. Toch is die geschiedenis nog relatief jong: popmuziek bestaat nog niet zo lang, vooral in vergelijking met klassieke muziek. Daarin schuilt ook meteen de tijdelijkheid ervan. Trends en stromingen zijn elkaar in hoog tempo opgevolgd, hippe bands verwerden binnen enkele jaren tot hopeloos verouderde meuk 'die echt niet meer kon'. Om binnen opnieuw enkele jaren al de status van klassieker te verwerven. Het fenomeen van de videoclip verergert de tijdgebondenheid. Kleding, kapsels en lichamelijke bewegingen liggen binnen de kortste keren onbereikbaar ver in het verleden, zelfs als ze nog niet zo lang geleden 'in' waren. En toch keert alles weer terug. Vintage heet dat dan.

De popmusici bezingen de verandering met hart en ziel. Het mooiste voorbeeld is toch wel dat van Bruce Hornsby en Tupac Shakur. 'That's just the way it is/ Some things will never change,' zingt Hornsby in 'The Way It Is' uit 1986, de klassieker met het befaamde intro met de stiltedoorbrekende drums. Dertien jaar later, in 1997, leent rapper Tupac de tekst van Hornsby. Hij maakte er echter van: 'That's just the way it/ Things will never be the same'. Dat was zeer juist gezien. Alles verandert en blijft hetzelfde. Dingen die we het liefst nooit zien veranderen, veranderen onvermijdelijk en zaken waarbij we schreeuwen om revolutie zullen - al is het maar voor het gevoel - nooit veranderen.

'Everything changes but you,' zongen de glimmende jongens van Take That, zelf nog midden in het proces van kind naar volwassene, helemaal in de ban van de jeugdliefde. Tom Chaplin van Keane was die fase ver voorbij: 'Everybody's changing and I don't feel the same'. Dan hadden de Beatles het in de veilige beginjaren zestig nog over 'Don't Ever Change' (1963): 'You never wear a stitch of lace/ Your powder's never on your face/ You're always wearing jeans, except on Sundays/ So, please, don't ever change/ No, don't you ever change/ I kind of like you just the way you are.' Aan het eind van het decennium was de idealistische vlam al in de pan geslagen en klonk het in 'Revolution' (1968) anders: 'You say you want a revolution/ Well, you know/ We all want to change the world.' Echter, in hetzelfde jaar getuigt 'Across the Universe' toch ook van inzicht in de aard van de verandering: 'Nothing's gonna change my world'.

Het komt natuurlijk weer neer op de tijd, die onverbiddelijke scherprechter. Vraag het Mick Jagger en de Stones. 'Time Is On My Side' heet het in 1964, 'Time Waits For No One' in 1974. Het verschil is klein, de verandering groot.