woensdag 31 juli 2013

[Edinburgh 2013] Dag 1: Verkenningen en Ontdekkingen

Ik ben terug van een korte vakantie in Edinburgh met mijn broer. Iets heel anders dan de zonovergoten eilanden van de laatste jaren. Als je naar Schotland gaat ga je uit van regen, dus dan kan het weer nooit tegenvallen. Deel één van het verslag.

Foto's: (c) Stefan van Zoggel

We zullen op donderdag vroeg vanuit Londen naar Schotland sporen. De avond ervoor vlieg ik daarom al naar de Engelse hoofdstad. Op Stansted Airport word ik na de paspoortcontrole uit de rij gevist. Je bent alleen en je hebt een baardje, dus dan gaan de alarmbellen al gauw rinkelen bij de gedrilde marechaussees. Ik krijg een rijtje vragen op me afgevuurd, alle beginnend met 'Are you aware that...'. Ik denk coöperatief te zijn door alvast mijn koffertje open te ritsen, maar dat is uit den boze. Het is een behoorlijke aanslag op je gemoedsrust, dat nerveuze gedoe, ook al weet je dat je niks te verbergen hebt.

Daar komt de beambte gelukkig ook gauw genoeg achter en zijn toon verandert op slag van autoritair naar gemoedelijk. Hij vraagt wat de plannen zijn en zegt dat Schotland inderdaad heel mooi is. 'I have never been there, actually, but so I've been told.' Bladert hij eerst nog elk boek bladzij voor bladzij door om te zien of er niks illegaals tussenzit, na verloop van tijd schroeft hij het tempo op. 'This is the neatest packed suitcase I have ever seen', zegt hij zelfs. Ik dacht dat ik niet zo goed was in bloesjes vouwen, maar mijn moeder leest dit ook, dus ik leg het bij dezen graag zwart op wit vast. Ik vraag hem of hij alles ook weer zo netjes terug in de koffer stopt, maar dat kan hij niet beloven. Als laatste haalt hij een shirtje uit een plastic tasje. 'What's this?... Feyenoord!' 'Yes, it's a present for my brother, the new away shirt.' 'That's a beautiful shirt.' Waarvan akte.

Het vliegveld heet London Stansted, maar dat is feitelijk nogal misleidend, want Stansted ligt nog zo'n 60 km van Londen centrum. Dat is dus hetzelfde als een vliegveld aanleggen in Amersfoort en dat dan Amsterdam-Amersfoort noemen. Normaal ga je met de trein naar centraal Londen, maar omdat mijn broer nu in Battersea woont, is het handiger om een bus naar Victoria te nemen. Er staat een enorme rij, en als ik bijna aan de beurt ben zit de bus vol. Gelukkig komt er meteen een volgende, die niet eens kwartvol zit, dus dat is dan weer een voordeel. Mensen stappen onderweg uit - Golders Green, Baker Street, Marble Arch - zodat ik het laatste stuk helemaal alleen in de enorme touringcar zit - de grootste taxi ooit.

Donderdagochtend gaat om zes uur de wekker. De trein vertrekt om 8.00 uur vanaf London Liverpool Street, een station dat ik alleen kende als een bouwput, maar nu is de verbouwing eindelijk klaar. Het is een prachtig station geworden, zeer open en ruim, met een perfecte loopbrug naar de verre perrons. Stipt op tijd zet de trein zich in beweging richting het noorden.

Vierenhalf uur moet de reis duren, dwars door oostelijk Engeland, met haltes in York, Darlington, Newcastle en Berwick-upon-Tweed. Ik besluit niets te lezen of te beluisteren en alleen door het raampje te turen. De tijd vliegt echt voorbij, voor we met de ogen kunnen knipperen zijn we al in York. Er wordt vaak wat smalend gesproken over de 'Midlands' en je zou inderdaad bijna gaan denken dat ze niet echt bestaan, zo snel zijn we er doorheen gegaan. Het laatste stuk, als de trein langs de kust rijdt, is prachtig, met landinwaarts drijvende zeemist, en ook Berwick, de noordelijkste stad van Engeland, biedt met zijn pittoreske ligging een fraai gezicht.

Vijf minuten te vroeg arriveren we op Edinburgh Waverley, het hoofdstation. Te vroeg, dat heb ik nog nooit meegemaakt. Het is de hele reis droog geweest, maar we staan nog niet in het station of de regen komt met bakken naar beneden. En zo hoort het eigenlijk ook, een mooi symbolisch begin van het Schotse verblijf.

Het station ligt ondergronds, via een steile helling kunnen we eruit. Meteen moeten we een rossig mannetje ontwijken dat in een rotvaart met zijn stepje naar beneden komt gescheurd. Het regent zo hard dat we nog maar even omkeren voor toiletbezoek en zo. Als ik terugkom uit de plee (30 pence) komt het mannetje net weer de heuvel af gestormd, maar nu gaat hij op het laatste moment keihard op zijn bek. We liggen ongeveer zeven minuten dubbel van het lachen, maar dan gaan we toch echt op pad, en voorwaar: het is droog.

Edinburgh Castle in de mist
Edinburgh biedt meteen een fantastische aanblik. Recht voor ons in het 'dal' een groot park, rechts en vooral links doemt de stad uit de mist op, met oude gebouwen tegen hoge heuvels aan, een kasteel als pièce de résistance. Ons bed & breakfast, de Ben Doran, is een halfuur lopen, zuid- en bergafwaarts. We worden welkom geheten door een vrouw met twee gigantische voortanden. Ik versta haar nauwelijks. Dat kan komen door a) die tanden, b) het Schotse accent, of c) het accent dat een ander buitenland verraadt. Volgens mijn broer is het zowel a) als c) en was de boodschap dat we een free upgrade hebben gekregen. Via een klassieke marmeren wenteltrap met een hoogpolige loper in het midden bereiken we onze kamer op de derde verdieping, een keurige, schone kamer.

Nadat we ons geïnstalleerd hebben gaan we maar eens op verkenning uit. De weg terug naar het centrum lijkt nu veel korter, ook al is het nu bergop. We gaan alvast op zoek naar het vertrekpunt van onze excursie morgenvroeg, en vinden die gemakkelijk: het is de Main Street, waar ook alle winkels, pubs, restaurantjes, etc. zich bevinden. Wat opvalt is de overvloed aan standbeelden en Chinezen. Om de zoveel meter is een grote Schot vereeuwigd - Adam Smith, David Hume, Walter Scott - en in de tussenliggende ruimte maken Chinezen en aanverwante Aziaten foto's.

We lopen naar het kasteel. Op het plein ervoor is een enorm mobiel stadion opgetrokken, dat zelf een bijzondere aanblik biedt, maar ook het uitzicht over stad en land wegneemt. Het stadion staat er voor de 'Edinburgh Tattoo', wat zoveel betekent als militair appèl - ons woord 'taptoe' komt er het dichtst bij in de buurt. Onderweg naar het centrum hadden we aan onze rechterhand, tussen de bebouwing door, al af en toe een soort van berg uit de mist zien opdoemen, en we zijn zeer benieuwd wat dat voor berg is en wat er nog achter ligt. Het wordt een mooie tocht, door onze onwetendheid vol verrassingen.

Eerst dalen we door een dicht bos over smalle paadjes een steile heuvel af. Die komt uit op een verkeersweg. Aan de overzijde ligt de berg, die we later zullen identificeren als Arthur's Seat, door Robert Louis Stevenson, schepper van dr. Jekyll and mr. Hyde, 'a hill for magnitude, a mountain in virtue of its bold design' genoemd, wat een voortreffelijke omschrijving van dit grillige, steile ding is. (Stevenson zal morgen nog een rol spelen.) We zien joggers de gelijkmatige en keurig gemaaide strook aan de voet ervan op- of afrennen en volgen ook dat pad.

Zoggel kijkt uit over het einde van de wereld
Ineens zien we links, recht omhoog, iets wat op een klimpad lijkt. Het kan ook een geul zijn waar het water naar beneden stort als het regent. Impulsief besluiten we omhoog te klimmen. Daar is dichte begroeiing. We banen ons een weg door de struiken. Uit de nevel doemt nu een hoge klif op. Zo gaan we steeds hoger en verder, over puntig vulkanisch gesteente. Door de mist lijkt het of we in een videogame zitten, waarin de wereld stukje voor stukje wordt opgebouwd. Achter de top blijkt zich nog een enorm dal uit te strekken, met aan de overzijde opnieuw een berg. We wanen ons bijna weer in de Alpen, waar we een jaar geleden liepen.

In de verte komt ons een man tegemoet, die op Julian Assange lijkt. Normaal heft zo'n gelijkenis zichzelf op naarmate de persoon in kwestie dichterbij komt, maar nu is het tegendeel het geval. Als hij passeert, is hij het sprekend. Met z'n witte manen en rattenkopje. (Ik lees nu dat Assange nog altijd op de Ecuadoriaanse ambassade in Londen woont, dus het is niet onmogelijk dat hij het echt was. Die jongen zal immers ook weleens naar buiten willen.)

We bereiken de noordkant van dit natuurpark en kijken daar over oostelijk Edinburgh uit. Ik denk in de verte een voetbalstadion te zien, en als de mist iets optrekt kunnen we inderdaad twee tribunes ontwaren. Dat moet Easter Road van Hibernian zijn. Er brandt ook licht. Wordt er gevoetbald? Half zeven is het inmiddels al en we gaan snel terug om ergens wat te eten. In de Main Street strijken we neer bij Garfunkel's. De temperatuur is zeer aangenaam, zodat we buiten kunnen zitten. De ober legt de kaarten neer en prijst een specifiek gerecht, de steak, wel erg enthousiast aan. Hij zal wel provisie krijgen als iemand dat neemt. Wij nemen kip, maar als toetje neemt broer wel wat de ober aanprijst, wat de jongen enorm doet glunderen.

Om de dag goed af te sluiten gaan we nog een pub binnen. Deacon Brodie's Tavern is de enige in deze straat waar wat volk is. Alle tafeltjes zijn zelfs bezet, zodat we aan de bar gaan zitten. Er komen ook vier senioren binnen, omhangen met lichtblauwe voetbalsjaaltjes: Malmö FF. De puzzelstukjes vallen op hun plek: Hibernian-Malmö voor de UEFA Cup, dat was natuurlijk vanavond. Waarschijnlijk zijn dit de voorzitter en de penningmeester met hun respectieve eega's, want die bobo's hebben altijd heel obligaat een clubsjaal over hun schouders hangen. Ze kijken overigens niet echt vrolijk, dus Malmö zal er wel uit liggen.

Omdat het vanochtend zes uur was toen de wekker ging en we morgenvroeg wederom om zes uur op moeten, houden we het bij één biertje vanavond. Terug in het B&B controleer ik nog even de uitslagen van vanavond en lees: Hibernian-Malmö FF 0-7. Zo zo, die Zweden waren dus niet chagrijnig maar beduusd. En daarom waren er geen groenwitten in de pub, de Hibs-fans zijn natuurlijk haastig en beschaamd weer in de mist verdwenen.

dinsdag 23 juli 2013

Morzine, en dan sterven

Die ochtend reden we slaperig Morzine binnen. De Voet had het busje consequent in de linkerbaan gereden. Met een kleine honderdvijftig kilometer per uur waren we over de Duitse wegen gestoven, functioneel bumperklevend, niet-bestemmingsverkeer naar rechts dwingend.
In Zwitserland hadden we een paar uur geslapen, maar nog voor zonsopgang waren we alweer op weg gegaan. Het eerste ochtendlicht kleurde de afdaling naar het meer van Genève bij.

Niets in Morzine wees op enige opwinding. Her en der rolden bemodderde mountainbikers het dorp binnen, stramme ouden van dagen zaten te suffen in de zon, jonge gezinnen sleepten rubberen bootjes naar een vooralsnog onzichtbaar meer.
Niets wees erop dat hier circus Tour de France zou binnentrekken.

Over de weg waar Winnen won, in '82, reden we het centrum binnen en parkeerden voor de deur van de plaatselijke VVV. Alles zat vol, zeiden ze, maar we slaagden voor deze test en even later hadden we een adres.
Op een tv'tje konden we de etappe bekijken. Er was hier meer land dan lucht, de bergen bogen zich bijna over het dorp heen, maar de ontvangst was prima. Onderweg naar het chalet hadden we de Champion aangedaan en nu zat de koelkast vol.

De rit ging over twee cols van de buitencategorie, een van de tweede en een slotklim van de eerste categorie. Casar, Rasmussen en Valjavec gingen al vroeg op avontuur.
'Moeten we niet eens naar het parcours?' vroeg Denny ergens halverwege - zowel etappe als koelkast. We keken hem even aan en besloten toen dat het een serieuze vraag was. We maakten hem duidelijk dat het peloton morgen pas in Morzine zou finishen, maar die mededeling stelde Denny niet gerust, integendeel. 'Ik heb maar één onderbroek bij', onderstreepte hij zijn benauwenis.
Hij trok nog maar een blikje open. We vertelden hem maar niet dat we ook niet morgen maar pas overmorgen zouden vertrekken.

'Abandon Steven de Jongh' verscheen onder in beeld. Rasmussen ging alleen verder, geletruidrager Floyd Landis moest intussen lossen uit de groep der favorieten. De Amerikaan stortte volledig in en kwam pas tien minuten na winnaar Rasmussen binnen, zwalkend, zwabberend, de pijp volledig leeg.
'Die kunnen we afschrijven', zei ik.

De volgende dag kenden we het dorp niet meer terug. Het had 's nachts een metamorfose ondergaan en was veranderd van een slaperig bergplaatsje in het epicentrum van de Tour-hectiek.
We positioneerden ons in de laatste kilometer. Af en toe liepen we even het café in om de koers te volgen. Er was een groepje tien minuten weggereden, maar één renner had de achtervolging ingezet. Het was Landis.
De reclamekaravaan kwam voorbij als een oordeel. Kittige meisjes wierpen ons flesjes water toe die we onmiddellijk leegspoten op andere meisjes. Sommige meisjes zwaaiden al niet meer maar zaten als verzopen katten ineengedoken.
Landis reed intussen alleen op kop. Een herrijzenis.
De eerste volgauto's waren al binnen en plotseling hadden we een chauffeur van Team Milram in ons midden. Ze heette Claudia, kwam uit Bremen en was al drie weken van huis, wat toch wel eenzaam was, zei ze.
We begrepen alles.

Om kwart voor vijf denderde Landis Morzine binnen. We slingerden hem onze twijfels naar het rossige hoofd. Na vijf minuten, die een eeuwigheid leken te duren, kwamen de eerste achtervolgers voorbij: Sastre en Moreau, en even later Cunego. Kort daarachter een groepje met Boogerd voorop. We sloegen onze handpalmen stuk op de boarding.
Terwijl de renners een voor een binnenrolden klommen we naar de finish. Daar kwam Tankink voorbij. 'Brammetje!' schreeuwde ik, en hij keek even op.
Achter de streep mengden we ons tussen de asgrauwe renners die zojuist in de laatste bus gefinisht waren. Souvenirjagers rukten rugnummers van bezwete ruggen. Iets verderop verwijderden twee gestalten zich met gezwinde spoed van de aankomstplaats.
'Maarten!' schreeuwde ik, en ze draaiden zich om. Ducrot stak even aarzelend zijn hand op, waarna ze het zich verwijderen met nog gezwindere spoed voortzetten.

We zetten de achtervolging in en fitte jongens die we waren hadden we ze rap bijgehaald.
'Achtervolgen jullie ons nou?' mokte Ducrot.
'We zijn hier speciaal voor jullie', zei een van ons, misschien was ik het. Hij wilde nog wel met mij op de foto, maar daarna moesten ze echt verder.
Stil stond ik naast de legende. Herbert stond even verderop te wachten. De Steen had moeite met afdrukken.
'Heeft je maat nog lang nodig?' klonk het linksboven mij, maar even later stonden we erop.
'Waar zit Mart vanavond?' vroeg ik nog, maar dat konden ze niet precies zeggen. 'Hier ergens in de buurt', zei Ducrot. Toen wisten we niets meer.

In de avondschemering reden we nog met het busje door het dorp. We ontwaarden een telefonerende renner in een tuinstoel op een grasveldje. Het was Tankink. We stapten niet uit.
Het was nog donker toen we de volgende ochtend vertrokken, iets eerder dan gepland. We waren wat bezorgd over Denny's hygiëne, maar vooral omdat we alles hadden gezien. Nog voor Morzine weer als slaperig bergdorp uit de nacht tevoorschijn zou komen waren we vertrokken.

Floyd Landis zou de Tour de France uiteindelijk op zijn naam schrijven. Korte tijd later bleek dat hij na de rit naar Morzine een positieve plas had ingeleverd en werd hij uit alle uitslagen geschrapt.

zaterdag 20 juli 2013

Zeven dagen lang (172)

14 t/m 20 juli

ZONDAG Växjö
Waarom spreekt de NOS consequent van het EK 'vrouwenvoetbal'? Alsof het niet simpelweg een categorie binnen het voetbal is maar een geheel andere tak van sport. Het niveau is overigens wel bijzonder bedroevend.

MAANDAG Tour (I)
Rustdag. Ook hier.

DINSDAG Tour (II)
Ergernis: na afloop van elke etappe dat gezeur dat er 'sneller dan het snelste schema' is gereden. Als dat elke dag weer gebeurt, dan moeten die schema's toch eens een keer aangepast worden.

WOENSDAG Tour (III)
De beste journalistieke bijdragen deze Tour komen van Frank Heinen op de website van HP/De Tijd: 'Journal de l'étape'. Scherp, geestig en soms ook ontroerend.

DONDERDAG Tour (IV)
We laten ons niet helemaal kisten door de Wikipedia-autistici: met behulp van de sociale media en het eigen kortetermijngeheugen heb ik toch wat memorabele Ducrotismen verzameld:
1) 'Hij geeft ze een koekje van Spaans deeg waar de mannen... geen brood van lusten.'
2) 'Het is de derde Tourweek hè, dan stap je aan de ene kant op je fiets en je lazert er meteen aan de andere kant weer af.'
3) 'Riblons lichaam heeft allang afscheid genomen, alleen zijn kop kan nog lachen.'

VRIJDAG Tour (V)
De hele vete tussen RTL's Tour du Jour en Vacansoleil-DCM is inmiddels een onontwarbare kluwen van misverstanden en verhalen die door elkaar lopen geworden. Het team is bijvoorbeeld niet boos om wat Michael Boogerd over Hillaire Vanderschueren vertelde, zoals nu steeds wordt verondersteld, want dat is simpelweg zijn persoonlijke verhaal. Het zijn de smakeloze 'grappen' over de omvang en leeftijd van de ploegleider, de puddingbroodjes en zo, die mensen als Luijckx en Hoogerland zo tegen de borst stuiten.

ZATERDAG Tour (VI)
Je blogberichten van jaren her teruglezen is al geen pretje, maar de berichten over de Tour de France dragen wel het meest bij aan schaamrood en zelfhaat.
Gelukkig zijn er ook uitzonderingen. In 2008 tekende ik aan bij Christopher Froome, in zijn eerste Tour 84ste geworden: 'Die komt er wel.' Hij is er gekomen.

donderdag 18 juli 2013

Joost de Vries - De republiek

Joost de Vries - De republiek. Prometheus (2013), 264 blz.

Clausewitz, het debuut van Joost de Vries (1983) uit 2010, vond ik een boeiende roman. Origineler, geestiger, verrassender dan het dat jaar alom bejubelde debuut Bonita Avenue van Peter Buwalda. Onlangs won De Vries het Charlotte Köhler Stipendium 2013, een aanmoedigingsprijs voor veelbelovend literair talent. De jury schreef onder meer dat het werk van De Vries 'pedant en studentikoos' is. Dat is raak opgemerkt. Specifieker: zijn personages zijn onuitstaanbaar pedant en zijn stijl, zijn verteltrant is studentikoos.

Dit geldt ook voor De Vries' tweede, De republiek. Het is een roman die erg dicht bij Clausewitz staat. Beide werken spelen zich af in een academisch milieu, hebben als hoofdpersoon een bluffer die zijn hand overspeelt, zitten vol met mentions van en verwijzingen naar hoge en lage cultuur en hebben een onopgehelderd mysterie als verhaalelement dat de plot aanstuurt. In Clausewitz ging het om een zoektocht naar de verdwenen schrijver Ferdynand LeFebvre, in De republiek is Josip Brik, populaire filosoof en hotemetoot in het curieuze academische segment van de 'Hitlerstudies', onder verdachte omstandigheden omgekomen. De roman draait echter niet om het uitvogelen van die omstandigheden, maar om de opvolging van Brik, zijn 'intellectuele nalatenschap'.

Zijn protegé Friso de Vos is de meest voor de hand liggende troonpretendent. Hij ziet zich echter bedreigd in zijn positie wanneer een concurrent, de op De Vos gelijkende Philip de Vries, zich in een uitzending van De Wereld Draait Door opwerpt als de erfgenaam van Brik. Uit jaloezie besluit De Vos zich uit te geven voor De Vries, om zo diens naam zwart te kunnen maken. Op een groot congres van de Hitlerstudies komt hij hiermee ernstig in de problemen wanneer een clubje criminelen hem begint te chanteren.

Meer nog dan al in Clausewitz het geval was heeft De Vries zijn uiterste best gedaan zijn roman zo 'bijdetijds' te maken als maar mogelijk is. Er zijn verwijzingen naar Game of Thrones en Harry Potter, er is de beschrijving van een potje competitive gaming, de tekst wordt afgewisseld met plaatjes van 'cats that look like Hitler', er is een motto van Kanye West, enzovoort. Maar ook in zijn taalgebruik is De Vries erg 2013. Hij strooit met Engelse en Nederengelse woorden en zinnetjes, ook waar gewoon een Nederlandse variant voorhanden is. Veel gebral en gepoch ook, intimiderend zelfverzekerd, studentikoos inderdaad.

Dat zorgt er ook voor dat je bepaalde eigenaardigheden die je bij minder begenadigde schrijvers als een mankement zou aanmerken, nu leest als bedoeld-superieure ingrepen in de taal. Zo staat er op p. 33: 'Ik weet nog dat er iemand van de Nederlandse ambassade polshoogte kwam nemen'. Zou je normaal denken: weer zo een die niet meer weet dat het 'poolshoogte' moet zijn, nu veronderstel je onmiddellijk dat De Vries een vorm die binnen de aanvaarde standaardnorm als foutief wordt gezien maar die te keur en te kust wordt gebruikt, vanuit zijn positie van literaire schrijver als het ware fiatteert.

De Vos is geen sympathiek personage. Hij is een bijzonder naar mannetje, een kale opschepper die je als lezer graag naar de barbiesjes wenst. Van de weeromstuit krijg je sympathie voor zijn rivaal De Vries. Van die laatste komt ook de scherpste opmerking in deze roman: 'Dat heeft toch altijd iets zieligs, een republiek. Die komt altijd na iets; na een koninkrijk, na een keizerrijk. Ze bestaat nooit uit zichzelf, alsof het nooit de natuurlijke toestand is.' De Vries zegt dit in een gesprek met De Vos op het congres, waar de twee elkaar eindelijk in levenden lijve treffen en over de opvolging van Brik komen te spreken. Het is alsof de koning dood is, zegt Philip, wat is er nog over? 'Een republiek', luidt het antwoord van Friso.

Er is dus geen troonopvolger, met Brik is het koninkrijk ten onder gegaan, en wat ervoor in de plaats is gekomen is een republiek, een kunstmatige vorm. Zo is ook Friso de Vos het verleerd 'natuurlijk' te leven. Hij bestaat alleen bij de gratie van de bric-à-brac die zijn verbeeldingswereld is, een collage van citaten uit hoge en lage cultuur. It's the only way I have learned to express myself, through other people's descriptions of life. Nu doe ik het zelf ook.

*****

zaterdag 13 juli 2013

Zeven dagen lang (171)

7 t/m 13 juli

ZONDAG Naming
Het Amerikaanse tieneridool Dustin DeWind leefde alsof hij onsterfelijk was.

MAANDAG Gehoord
'Mijn vriend is niet perfect. En ik ben zelf ook niet perfect, dus hij mag nog blij zijn.'

DINSDAG Nieuws (I)
'Nu ook rodehond in de Bible belt.'
Eerst al een dode wolf, nu weer een rode hond, het is echt komkommertijd.

WOENSDAG VI
Nico Dijkshoorn, René van der Gijp en Johan Derksen zijn officieel de vaste columnisten in de Voetbal International, maar dat moet eigenlijk zijn: Nico Dijkshoorn, René van der Gijp, Johan Derksen en Bas Overmars. Die kerel staat elke week met een brief in de VI. Dan ben je geen ingezondenbrievenschrijver meer maar columnist.

DONDERDAG Tour du Jour, Avondetappe
In zijn dagelijkse filmpje geeft Wytse van der Goot een werkelijk geniale persoonsbeschrijving van een man in het village départ. (tussen 00:43 en 00:51).
Maar het mooiste moment kwam later op de avond bij Mart: Rob Harmeling, een speelgoedwielrennertje en de stilte. (vanaf 50:45)

VRIJDAG Nieuws (II)
'Job Cohen heeft in zijn toenmalige functie als staatssecretaris van Justitie niet beseft wat zijn Vreemdelingenwet zou betekenen voor kinderen.'
J.J. Cohen, voorheen De Kindervriend

ZATERDAG (G)een Ducrootje
Een vervelende mededeling: dit jaar na afloop van de Tour de France helaas geen Top 5 quotes van Maarten Ducrot.
Ik selecteerde ze jaarlijks uit het onvolprezen wikiquote-lemma 'Maarten Ducrot & Herbert Dijkstra', alwaar de 'community' dagelijks de bijzondere uitspraken van het illustere duo documenteerde. Dat zit er dit jaar niet in, aangezien de diep autistische Wikipedia-moderators vrijwel alles hebben verwijderd. Vreselijk volk! Er stond bijvoorbeeld als toelichting bij een fameuze Dijkstra-quote: 'Elke keer als [naam renner] in beeld komt.' Geeft die moderator als toelichting bij zijn censuur: 'Wedden dat Dijkstra die uitspraak niet letterlijk elke keer doet?' Nee, hè hè! Dat haal je de koekoek.
Alle hobby's pakken ze je af.

vrijdag 12 juli 2013

Nieuwe Kuip

Er komt voorlopig geen nieuwe Kuip. Of ik daar nu blij mee moet zijn of juist niet, weet ik nog steeds niet. Ik hoop het eerste maar ik denk het laatste. Ergerniswekkend waren in ieder geval de politieke spelletjes die gespeeld werden rond het verlenen van een bankgarantie voor een nieuw Feyenoord-stadion.

Afgelopen donderdag zou de Rotterdamse gemeenteraad stemmen over een voorstel van het college van B&W tot het verlenen van een bankgarantie, maar de politieke besluitvorming werd al op voorhand in de media uitgespeeld. Eerst liet coalitiepartij D66 al uitlekken tegen het voorstel te zullen stemmen. De andere coalitiepartijen VVD, CDA en PvdA moesten daarom de steun vergaren van een oppositiepartij, en de enige partij die zich nog niet voor of tegen het plan had uitgesproken was Leefbaar Rotterdam.

Woensdagavond gooide fractievoorzitter Schneider zijn kaarten al op tafel bij het evangelische kringgesprek genaamd Knevel & Van den Brink: zijn fractie ging morgen tegenstemmen. Dat bleek de volgende dag al niet meer nodig, want het college had het voorstel ingetrokken: Waarom het plan nog in stemming brengen als het resultaat al bekend is? Democratisch uiterst dubieus, maar geef ze eens ongelijk. Schneider boos natuurlijk. Maar hij had al voor zijn beurt gesproken.

De leiding van Feyenoord stelt: zonder nieuw stadion moeten we commercieel pas op de plaats maken, verliezen we de aansluiting met de top en worden we nooit meer kampioen. Het is een ijzeren wet dat stilstand achteruitgang betekent, zeker in de topsport, en vele clubs hebben reeds bewezen dat vooruitgang en sportief succes staat of valt bij uitbreiding van de commerciële mogelijkheden, in concreto het betrekken van een nieuw onderkomen.

Tegenstanders onder de supporters - de meerderheid - willen renovatie van het huidige stadion. Ze zeggen dat het verlies van de unieke sfeer van De Kuip niet opweegt tegen de kansen die een nieuw stadion biedt. Het zullen echter toch de supporters zelf zijn die die sfeer creëren, ook in een nieuw stadion. Het zogenaamde alternatief van Red de Kuip om te renoveren en een derde ring te bouwen is vooralsnog louter wensdenken; dat plan is nog helemaal niet uitgewerkt. Bovendien gaat ook dat idee minstens 117 miljoen euro kosten, een bedrag dat de club niet zelf kan ophoesten en waarbij de gemeente dus opnieuw voor een deel garant zal moeten staan.

Volgens Schneider 'zou het heel goed mogelijk kunnen zijn' dat ook een gerenoveerde Kuip Feyenoord structureel terug naar de top kan brengen: 'als je de plannen van Red de Kuip optimaliseert, kan het best zo zijn dat het met een renovatievariant kan.' Zou mogelijk kunnen zijn, kan best zo zijn... allemaal gespeculeer, slagen in de lucht, wensen als vaders van de gedachte. Het financieringsplan voor een nieuw stadion is ondanks de uitgebreide onderbouwing 'een te groot risico', vindt Schneider. Nee, dan kun je beter inzetten op een plan dat nog helemaal geen onderbouwing heeft.

Ook de 'crisis' wordt er weer met de haren bijgesleept. Zeker vanwege de economische crisis mogen we het risico niet nemen, dat verhaaltje. In plaats van als een hinderlijke belemmering om te investeren lijkt de crisis steeds vaker als een welkom excuus om de hand op de knip te houden te worden beschouwd. De Kuip werd tijdens de vorige crisis gebouwd, in de jaren dertig. Toen was men blij en trots dat er iets groots werd verricht waar ook toekomstige generaties profijt van zouden hebben, en waarbij ook nog eens vele werklozen aan het werk konden worden gezet. Nu ligt de angst en de apathie als een deken over alles heen en dommelen we steeds verder weg in een collectieve verdoving.

De Kuip is een weergaloos stadion, een heilige tempel. Laat het geen lege kerk worden, geen verstild mausoleum.

dinsdag 9 juli 2013

Willen wij Marcel van Dam dood hebben? (2)

Marcel van Dam voelt zich dus opgejaagd door moordzuchtige jongeren. Waar komt die doodsangst vandaan? Wordt Van Dam achtervolgd? Staan ze met zeisen en hooivorken aan de deur van zijn riante Veluwse villa?
Neen, het is het bekende riedeltje: 'het riool van het internet' is waar Cel van Dam de dreiging situeert.
Die rioolmetafoor lijken de 65-plussers zich geheel en al toegeëigend te hebben als het over het internet gaat. Cees Nooteboom bijvoorbeeld noemt het web in zijn laatste boek Brieven aan Poseidon (2012) 'de afdeling eigentijdse modder', een 'beerput' waar 'het crapuul' huist.
Bert Brussen verwoordde die reflex al in zijn met Willem Vermeend geschreven boek De onstuitbare opmars van de digitale wereld (2012): 'Het internet is toch nog altijd die poel des verderfs, die haatmachine, dat open riool wat opiniemakers van printuitgaven er zo graag van maken.'
Het cliché luidt dat mensen sinds het internet er is massaal en anoniem politici en andere bekende Nederlanders kunnen belasteren en bedreigen. Vanuit het bastion van de zolderkamer en met de digitale anonimiteit als dekmantel kan jan en alleman zijn doodsbedreiging het web op slingeren, in fora, in de comments op sites en op de sociale media.
Dat is natuurlijk waar.
Maar het is een grof misverstand om de doodsbedreiging daarmee als een specifiek aspect van de internetcultuur te bestempelen. De kwestie is - en daar zit pas het echte verschil - dat nu iedereen meekijkt en meeleest en iedereen van alles op de hoogte is.
Zichtbaarheid, dat is het sleutelwoord.
Het boekje Zo is het (1964), waar ik vorige keer al naar verwees, is ook hierbij leerzaam. De uitzending 'Beeldreligie' van Zo is het toevallig ook nog eens een keer leverde de makers toentertijd een stortlading boze brieven op. Vooral presentatrice Mies Bouwman moest het ontgelden. Een willekeurige selectie:
- 'Na de bevrijding hebben wij de gehate N.S.B.-ers kaal geschoren, nu willen wij wel eens naar Bussum komen [...] Als een van deze mensen zich nog eens voor de televisie durft te wagen is hij van zijn leven niet zeker?  Dit kan ik u wel garanderen want wij koem met een knokploeg om eens af te rekenen met dergelijke mensen. [...] Als wij de privé adressen hebben, van de artisten bezoeken wij deze wel eens aan huis' (p. 27-28)
- 'Men moet U maar eens persoonlijk treffen in Uw man of kinderen en dan zou ik wel eens willen zien hoe Uw reactie is.' (p. 39)
- 'Het kan lang of kort duren, maar vandaag of morgen komen wij je wel even klem rijden met ons sportwagentje. Het is bij jelui in de buurt altijd erg donker. Je hebt je tijd gehad.' (p. 55)
- 'Wij komen vandaag of morgen even langs om met die Joden en NSBers af te rekenen. Het blijft een verrassing wanneer, maar komen doen wij [...]' (p. 55)
- 'je hebt nu laten zien hoe je werkelijk bent niet Mies meer maar Vies Bouman / tot hiernamaals' (p. 73)
Enzovoort. Alles anoniem natuurlijk.
De doodsbedreiging werd vroeger dus ook al en masse verstuurd, maar er werd zo weinig mogelijk ruchtbaarheid aan gegeven. Het is dat de makers van Zo is het besloten de reacties in een boekje te bundelen, waardoor we nu een zeldzaam tijdsdocument hebben dat zichtbaar maakt dat er 50 jaar geleden ook al een riool was waar heel wat modder doorheen werd gejaagd.
Er is niets nieuws onder de zon, het riool is alleen eerder een open riool geworden, niet langer ondergronds maar zichtbaar aan de oppervlakte. De doodsbedreiging wordt niet meer alleen rechtstreeks van de zender naar de ontvanger gestuurd, de hele wereld mag tegenwoordig als het ware in bcc meegenieten.
Misschien was doodsbedreigen vroeger wel anoniemer en laffer dan tegenwoordig.

zaterdag 6 juli 2013

Zeven dagen lang (170)

30 juni t/m 6 juli

ZONDAG Tour
Met dank aan de NOS-jongens geeft Jan Bakelants het begrip 'anonieme winnaar' een heel nieuwe dimensie.

MAANDAG Mag ik dat zeggen?
Het verhaal erachter is heel zielig en aangrijpend, maar dat liedje 'Dat ik je mis' van die Maaike Ouboter is als liedje toch zeker een tamelijk slecht nummer?

DINSDAG Another year
Een jaar geleden op tv: Euro 2012. Holland bakt er niks van.
Nu op tv: Omroep Max, Heel Holland bakt.
Ik weet niet wat erger is.

WOENSDAG S. Swart 75
Halleluja alom, tijd voor een kritische noot: Sjaak Swart is een idioot.
Als ik een plastic bekertje in de stadiongracht gooi, krijg ik een stadionverbod van een half jaar, maar als Swart na de wedstrijd de scheidsrechter belaagt en hem de huid vol scheldt, dan wordt glimlachend gesteld dat Sjakie nog zo lekker fanatiek is.

DONDERDAG Rijtje
Sp!ts, p. 2: 'Vandaag start het Amsterdam Roots Festival, één van de grootste wereldmuziekfestivals in Nederland. In het Oosterpark komen artiesten uit alle werelddelen samen. Zo is er muziek uit onder meer Mali, Congo, Tunesië, Zimbabwe, Mexico, Zuid-Korea en België.'
Dat zullen inderdaad de zeven meest exotische landen van de wereld zijn...

VRIJDAG Eerste prognose
In België zullen er overigens geen groot festiviteiten zijn rond de troonswisseling op 21 juli.
Volgend jaar zal het rond die tijd wél groot feest zijn als de Belgen wereldkampioen voetbal zijn geworden.

ZATERDAG Wakker
'Het was zaterdag geweest. [...] Nu sliep iedereen, en ook hijzelf zou het wel niet meer lang maken. Ook de direkteur sliep nu. Waarschijnlijk sliep hij op zijn rug, volumineus en onsmakelijk, en bracht zijn vrouw in de verdrukking. Maandag zou hij er weer zijn, onberispelijk gekleed en gekapt, hem werk verschaffen en allen zouden zich weer een weg door de dag schrijven. En dan weer een dag, en eens de dood. En steeds: waarom?' (Harry Mulisch, Het mirakel, 1955, p. 44)

vrijdag 5 juli 2013

Willen wij Marcel van Dam dood hebben?

'Het graf gaapt, de tijd zoemt, en nergens is redding.' Een van die verpletterende zinnetjes uit De avonden van Gerard Reve. Het is een gedachte die hoofdpersoon Frits van Egters debiteert als hij overvallen wordt door een intens medelijden met zijn ouder en brozer wordende ouders.
Het zinnetje spookt me de laatste dagen weer regelmatig door het hoofd.
In de eerste plaats omdat het jaar gekanteld is en we in de verte alweer een glimp kunnen opvangen van Frits.
In de tweede plaats door Marcel van Dam.
Marcel Parcival Arthur van Dam, aanwijzer van minderwaardige mensen, verkeert namelijk in een staat van doodsangst. Hij behoort inmiddels tot de categorie van de oude mensen, en laat die groep nu het doelwit zijn van de moordlustige jeugd. In HP/De Tijd 2013/6 zegt hij bezorgd te zijn over 'de toenemende maatschappelijke "agressie" jegens ouderen'. Een deel van de jongeren zou die oude mensen 'het liefst dóód willen zien!'
Wij jongeren zien mensen als Van Dam dus als minderwaardige mensen, en minderwaardige mensen kunnen maar het beste uit de weg geruimd worden. Dat hoef ik Van Dam niet meer uit te leggen.
Het houdt niet op, niet vanzelf.
Vroeger ging dat anders, vroeger - toen ik jong was, bedoelt Van Dam - was het generatieconflict nog hoffelijk en gemoedelijk: 'Zo van: nou zijn wij aan de beurt. Dat is van een totaal andere orde dan: "Wat doe je hier nog op de wereld?!"'
Van Dam was twintiger in de roerige jaren zestig. Het massale afscheid van de religie dat toen door zijn generatie werd ondernomen, heeft hij als bevrijdend ervaren, zo verklaarde hij elders al eens. Een symbool van dat afscheid is de beroemde aflevering 'Beeldreligie' van het satirische televisieprogramma Zo is het toevallig ook nog eens een keer, 4 januari 1964, waarin met bijbelse termen het televisiekijken werd gehekeld, wat een stortvloed aan verontwaardiging en reacties van gekwetstheid veroorzaakte.
'U bent oude mensen', schreef Van Dams goede vriend Harry Mulisch toen namens de jongeren, 'U bent te oud voor ons. Nog 25 jaar en u bent goddank uitgestorven.' (Zo is het, red. J. van den Berg, Han Lammers, Harry Mulisch, 1964, p. 22)
Nee, dat ging er vroeger inderdaad veel lieflijker aan toe.
Hoe komt Van Dam tot zijn noodkreet? Het is de gezondheidszorg. Wij jongeren willen die van de ouderen afpakken, zegt hij: 'Jongere generaties roepen: "Dat is allemaal veel te duur!" En ze vergeten dat ze straks ook de leeftijd gaan bereiken dat ze meer zorg gaan consumeren. Maar dan is het er niet meer als het aan hen ligt. Maar ze redeneren niet door.'
Intens medelijden voel ik nu met Van Dam, want hij slaat de plank op ongeëvenaarde wijze mis. Omdat de zorg te duur is zouden wij er vanaf willen?
Nee, Van Dam, het is precies andersom. Als wij ouder worden en vaker een beroep zullen moeten doen op zorg, dan zijn we juist bang dat dat niet meer kan, precies omdat de zorg te duur is en het systeem zichzelf daardoor om zeep dreigt te helpen. We willen dat de zorg hervormd wordt, zodat het er nog is in lengte van jaren. Dat lijkt me nu juist bij uitstek doorredeneren.
De tijd zoemt voor iedereen, en het graf gaapt al evenzeer. Er is tijdelijke redding in de gezondheidszorg, en die willen we overeind houden, voor onze opaatjes en omaatjes, voor onze ouders en voor onszelf. En ja, ook voor Marcel van Dam. Ook al is hij over 25 jaar uitgestorven.