donderdag 31 januari 2008

Neerlandistiek in het Nieuws

Vandaag vond in Nijmegen de tweede editie van Neerlandistiek in het Nieuws plaats, een colloquium speciaal voor studenten Nederlands, met als onderwerp recente ontwikkelingen en discussies binnen het vak die het landelijke nieuws hebben gehaald. De dag is primair voor eerstejaars bedoeld, maar ouderejaars mochten ook meedoen. Omdat ik mijn tentamens en werkstukken begin deze week afgerond had, had ik vandaag mooi de tijd om de hele dag aanwezig te zijn.

10.00 uur - 10.45 uur: inslikken, die klanken
Na de opening van de dag middels het voorlezen van een gedicht door Johan Oosterman, mocht taalkundige (én scheikundige én francoromaniste/galliste of hoe noem je zo iemand) Mirjam Ernestus het spits afbijten met een lezing over het inslikken van klanken en woorden tijdens alledaagse gesprekken. 'Natuurlijk' wordt 'tuuk', 'in ieder geval' wordt 'iefal' enz. Ernestus (dat dat nog steeds gebeurt, latinisering van de achternaam) doet onderzoek naar het begrijpen van (half) ingeslikte woorden. Veel was nog niet duidelijk, maar hoogstwaarschijnlijk zoek je onbewust in je hoofd meteen naar het juiste woord, zodat je niet eens merkt dat delen van het woord niet uitgesproken worden.

10.45 uur - 11.15 uur: een bedankje van de prof.dr.
Koffie met een (of vier) koekje(s). En een Liga Evergreen, want de maag knorde alweer behoorlijk. Ik en enkele andere ouderejaars kregen een woord van dank van Johan omdat we als niet-eerstejaars toch aanwezig waren. Dat deed ons goed. Snif.

11.15 uur - 12.15 uur: significante significantie
Kees de Glopper van de RU Groningen kwam vertellen over de vermeend dalende taalvaardigheid onder jongeren. Is dat wel zo? PJ Schellens kwam met het wijste antwoord: je moet het splitsen. Zaken als verbale vaardigheden en woordenschat zijn verbeterd, spelling en werkwoordvervoeging zijn achteruit gegaan. De Glopper liet mooi zien hoe het hele beleid van staatssecretaris Van Bijsterveldt is gebaseerd op een foutieve conclusie in een rapport. Die luidde dat de taalvaardigheid onder jongeren een daling vertoonde, maar dat die daling niet significant was. Als het resultaat niet significant is, kun en mag je in feite al niet spreken van een daling. Deze niet bestaande daling wordt echter wel als uitgangspunt genomen voor het beleid.

12.15 uur - 13.00 uur: 'Maerlant? Hadewijch? Nimmer van gehoort...'In Workshop 1 deed René van Stipriaan de nieuwe zoekmachine van de DBNL uit de doeken. Je kunt tegenwoordig als onderzoeker in een uurtje bekijken hoe de reputatie van pak 'm beet Bredero in de achttiende eeuw was. Iets wat vroeger drie jaar promotieonderzoek in beslag nam. Van Stipriaan liet zien dat auteurs als Jacob van Maerlant en Hadewijch in de achttiende eeuw nagenoeg onbekend of ten minste onbetekenend waren.

13.00 uur - 14.00 uur: blogosfeerTijdens de lunch (broodje kaas, broodje ham, krentenbol, peer, melk) vooral gepraat over bloggen. Stefan en Jeroen bloggen al lang, ik ben inmiddels een tijdje aan het pielen, Maarten en Tim zijn onlangs van start gegaan, en Lieke heeft een doorstart in voorbereiding. Ik signaleer een Nijmeegs-Neerlandistische blogcultuur. Ook Bas van Deinsen (ex-TOP Oss) kwam ter sprake.

14.00 uur - 14.45 uur: wellie
Workshop 2 werd gegeven door Jos Swanenburg, streektaalfunctionaris van Noord-Brabant. Het onderwerp was dialect: wanneer is een taal een dialect? Wie spreekt er nog dialect? Welke toekomst is er weggelegd voor dialecten? Bijzonder boeiend. Iedereen mocht zijn favoriete woord geven. Ik koos voor 'wellie' (='wij', vgl. jullie= gij lieden; wellie = wij lieden). Veel geleerd, o.a. dat peperkoek een dialectwoord is, dat 'mik' niet dialect is voor brood, maar specifiek voor wittebrood en dat Anneke Neijts favoriete dialectwoord 'nuver' is (Gronings voor 'mooi', 'goed').

14.45 uur - 15.15 uur: brabo's onder mekaar
Met streekgenoot Jos Swanenberg gepraat (ik kende hem stiekem al) over onze geboortegronden, mijn opa en oma en zijn tijd als teamgenoot van mijn vader bij het cafévoetbal. Ineens zag ik Frits van Oostrom zitten en gooide ik het afgescheurde stukje papier van het suikerzakje in de koffie i.p.v. de suiker zelf.

15.15 uur - 17.00 uur: immediate revengeOpperwetenschapper en bekende Nederlander Frits van Oostrom gaf een levendige lezing met veel anekdoten over zijn persoonlijke loopbaan in de Neerlandistiek en de ontwikkelingen bínnen en toekomst ván het vak. Eén van de vele constateringen was de marginalisering van de richting historische taalkunde. Prompt liet een historisch taalkundige haar telefoon een volle minuut een schelle ringtone spelen. Een ander idee was dat het onderwijs teveel de oren naar de scholieren laat hangen, te weinig durft te zeggen: dit zijn klassiekers, dit zijn grote namen, neem hier nu ook eens kennis van. (Een verklaring is het vervagen van de hiërarchische structuren in de maatschappij. Hoge en lage cultuur vermengen; elitair zijn en doen is uit den boze. Ook de intellectuelen zélf achten het niet meer verstandig zich elitair op te stellen. Komrij pleit op zijn deze week opgestarte blog voor het ondergronds gaan van de laatste intellectuelen. Daar moeten ze nieuwe intellectuelen en elitairen gaan kweken, te beginnen op de kleuterschool. Bijzonder citaat: 'De nodige lesuren worden besteed aan het vermijden van zowel balspelen als stoplappen.')

17.00 uur - 19.00 uur: het trieste lot van de bitterbal
Naborrelen in het Cultuurcafé: bier, cola, kip en een platgetrapte bitterbal. En daarna niets meer.

dinsdag 29 januari 2008

CD-recensie: Memory Almost Full

Algemeen: Op het Beatlesalbum Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band (1967) staat het door Paul McCartney gezongen 'When I'm Sixty-Four'. In 2006 was het zover: de meester werd 64. Hij zette zich aan het werk en maakte een nieuw studioalbum dat in 2007 verscheen, alweer zijn achtste album in de nieuwe eeuw. De kwaliteit liet de laatste jaren weleens te wensen over. Heeft McCartney met Memory Almost Full de juiste weg weer gevonden? De titel is i.i.g. al erg mooi.

Inhoud: De opener is 1.Dance Tonight. Dit nummer werd hier eerder in een comment - overigens terecht - gekraakt om de inspiratieloze tekst. En toch vind ik het een goed nummer. Je neemt een linkshandige mandoline, tapt met je schoen op de houten vloer en tovert een aanstekelijk, ritmisch perfect liedje uit de hoed. Dat is wat McCartney hier doet. 2.Ever Present Past stond eerder al in de 'Top 5 singles 2007'. Het is een uitstekend lied met veel tempowisselingen, een pakkend refrein en - hier wel - een interessante contemplatieve tekst waarin de pensioengerechtigde McCartney de voorbijgevlogen tijd overdenkt (I hope it isn't too late/ Searching for the time that has gone so fast/ The time that I thought would last/ My ever present past). 3.See Your Sunshine heeft een aardig intro dat lang in je kop blijft spelen. Het nummer in het algemeen is echter te weinig spannend qua muziek en tekst om echt goed te zijn. Wel aardig, niet meer dan dat. Het intro van 4.Only Mama Knows is dan weer prachtig; droevig klinkende strijkers vormen de driekwart minuut durende inleiding. Daarna gaan de remmen los en rockt het allemaal best lekker. De tekst is redelijk mysterieus (Well I was found in the transit lounge/ Of a dirty airport town) en beschrijft een altijd verborgen gebleven scheve schaats van de moeder die mogelijkerwijs de geboorte van de ikpersoon heeft veroorzaakt (Where she was running to what she ran from/ Though I always wondered I never knew/ Only mama knows). Dat alles geeft het nummer een donkere sfeer. Helemaal niet slecht. Na het geweld van het vorige nummer is 5.You Tell Me een mooi rustig liedje met een aangenaam kabbelend ritme. McCartney raakt de juiste toon en bezingt een zijnstoestand die we allemaal wel herkennen: terugdenkend aan vroeger tijden en gebeurtenissen vraag je je af of je er wel echt bij was toen, waar dat bewustzijn gebleven is (Were we there?/ Was it real?/ Is it truly how I feel?/ Maybe/ You tell me). 6.Mr.Bellamy - ik zeg het maar meteen - is de topper van de plaat. Een bombastisch intro, frivool pianospel, op het juiste moment inzettende drums, een ingenieuze, perfecte compositie. De tijden van de Wings herleven. De zang is ook bijzonder. McCartney vertolkt in feite drie stemmen: de toeschouwer, Bellamy en een collectief, die hij alledrie op een andere manier zingt. Dat is erg mooi uitgewerkt. Het verhaal is erg filmisch en laat veel aan de verbeelding van de luisteraar over. Mr.Bellamy is een oude zonderling die ergens op of in geklommen is (boom?) en niet naar beneden wil (I'm not coming down/ No matter what you do/ I like it up here without you). Een groepje mensen (verplegers?, brandweermannen?) moet hem eruit halen (Steady, lads/ and easy does it/ Ooooh, don't frighten him!/ Here we go...). De toeschouwer heeft sympathie voor Bellamy (Bellamy's got a job to do/ And he's hoping you'll understand). Het onverwachte en modern klinkende outro van een volle minuut vervolmaakt het geheel. Topnummer! 7.Gratitude is dan een tegenvaller. McCartney bedankt zijn geliefde. Weinig muzikaliteit, saai nummer. 8.Vintage Clothes vertelt dat we niet in het verleden moeten leven, maar in het nu. De wereld en de dingen veranderen te snel om in het verleden te blijven hangen. Door 'vintage clothes' (oude kleding) te dragen, blijven we toch verbonden met het mooie verleden en keert dat verleden mutatis mutandis ook terug. Vlot, enthousiast liedje (A little worn/ A little torn/ Check the rack/ What went out is coming back). 9.That Was Me beschrijft in een ouderwetse rock-'n-roll-stijl de gebeurtenissen waar Paul bij was en die hem nu verwonderen dat ze zijn leven hebben bepaald. In dit nummer de enige verwijzing naar The Beatles (that was me/ [...] Merseybeatin'/ With the band). 10.Feet In The Clouds deed me aanvankelijk weinig, maar bleek op de lange duur een verborgen juweeltje. Trefzeker van melodie, uitmuntende opbouw, steeds heen en weer hinkend van optimisme naar pessimisme en daarmee doordesemd van twijfel. Dit nummer is tekstueel ook erg sterk, met o.a. McCartneyaans taalspel in het schitterende refrein (I've got my feet in the clouds/ Got my head on the ground/ I know that I'm not a square/ As long as they're not around). Het dreigende pianointro en de donder-en-bliksemgeluiden in 11.House Of Wax voorspellen een donker, onheilspellend nummer dat soms aan E.A. Poe-achtige horror doet denken (Poets spill out on the street/ To set alight the incomplete/ Remainders of the future). Misschien een iets te klinisch en rommelig nummer. 12.The End Of The End is dan weer een voorbeeld van een goed gemaakt liedje zonder fratsen. De dood is niet ver weg meer, maar zal alleen maar het begin van iets mooiers zijn. En dit leven viel al niet tegen voor Paul (At the end of the end/ It's the start of a journey/ To a much better place/ And this wasn't bad/ So a much better place/ Would have to be special/ No need to be sad). Van dit nummer word je rustig en tevreden. Het fluitdeuntje halverwege versterkt dat nog eens. Om de titel zou dit een mooie afsluiter zijn van het album, maar gezien Pauls leeftijd moet je de dood ook niet tarten natuurlijk. Daarom nog 13.Nod Your Head. Dat had echter gerust weggelaten mogen zijn. Voegt helaas niets substantieels toe.

Conclusie: Het gezaghebbende allmusic noemde Memory Almost Full met Flaming Pie McCartney's beste soloalbum en beloonde hem met 4,5 uit 5 sterren. Ook ik ben onder de indruk van het album. McCartney weet ook zonder ingenieuze teksten enkele uitstekende nummers neer te zetten ('Dance Tonight', 'The End Of The End') en wanneer de tekst wel bijdraagt aan de sterkte van een lied, is er ook meteen sprake van een formidabel resultaat. 'Ever Present Past', 'You Tell Me', 'Mr.Bellamy' en 'Feet In The Clouds' verdienen wat dat betreft een pluim. Mindere tracks als 'Gratitude' en 'Nod Your Head' verhinderen een maximale score, maar er blijft genoeg te genieten over om deze cd met een krachtig 'JA!' te labelen.

Beoordeling: 8,6

p.s. Het volledige album is naar YouTube geuploadet en is in vijf delen te beluisteren: Deel 1; Deel 2; Deel 3; Deel 4; Deel 5.

zondag 27 januari 2008

De DNA-helden

Op 2 april 1953 zonden Francis Crick en James Watson een artikel van (slechts) 900 woorden naar het befaamde tijdschrift Nature dat als volgt begon: 'Wij willen hierbij een structuur voorstellen voor het zout van deoxy-ribonucleïnezuur (DNA).' De tweede zin is een understatement: 'Deze structuur heeft verrassende kenmerken die biologisch gezien van aanzienlijk belang zijn.' De ontdekking van de dubbele helixstructuur van het DNA-molecuul veroorzaakte een wetenschappelijke revolutie en bleek de ontraadseling van de erfelijkheid in te luiden.

Onlangs herlas ik De dubbele helix, het ongekend spannende relaas van Watson zelf over de ontdekking die hem de Nobelprijs opleverde. In het nawoord schrijft Watson: 'Vrijwel iedereen die in dit boek voorkomt is nog in leven en geestelijk actief.' Watson schreef zijn verslag echter al in 1968. Wat is heden - veertig jaar later - de stand van zaken omtrent de personen die Watson beschrijft?

Herman Kalckar, de Deense biochemicus bij wie Watson de biochemische beginselen moest gaan leren, overleed in 1991 op 83-jarige leeftijd. Door huwelijksproblemen had Kalckar overigens wel wat anders aan zijn hoofd dan de jonge, ongeïnteresseerde Watson te onderwijzen. Grote geluk was dat Watson met Kalckar meemocht naar een congres in Napels, waar hij Wilkins ontmoette.
John Kendrew overleed in 1997 op 80-jarige leeftijd. Kendrew was de onderzoeker die iemand zocht om hem te helpen met het myoglobineonderzoek. Die iemand werd Watson. Kendrew en zijn vrouw Elizabeth waren de eersten die te horen kregen van de 'op handen zijnde triomf met DNA' van Crick en Watson.
Max Perutz, leider van de onderzoeksgroep van Crick en Watson, overleed in 2002 op 87-jarige leeftijd. Voor zijn werk op het gebied van de moleculaire structuur van het eiwit hemoglobine ontving hij in 1962 met Kendrew de Nobelprijs voor Scheikunde.
De excentrieke Sir Lawrence Bragg overleed in 1971 op 81-jarige leeftijd. Bragg was de directeur van het Cavendish ten tijde van de ontdekking. Hij las als eerste het artikel en zond het vergezeld van een krachtige aanbevelingsbrief naar Nature.
Hugh Huxley hoopt volgende maand 84 jaar te worden. De aimabele Schot werkte als student op het Cavendish en was niet te beroerd resultaten van jarenlang moeizaam onderzoek uit te lenen aan Crick. Ook leerde hij Watson de door Huxley zelf gemaakte röntgencamera te bedienen. Daarnaast verstrekte hij de enige reservesleutel van de zware deuren van het Cavendish zonder morren aan Watson als die in de avonduren nog wilde werken.
In 2004 - u weet het hopelijk nog wel - overleden zowel Francis Crick als Maurice Wilkins. In juli stierf Crick op 88-jarige leeftijd. Het geniale brein, door Watson vereeuwigd in de befaamde openingszin 'Ik heb Francis Crick nooit in een bescheiden stemming meegemaakt', was de man die met zijn briljante ingevingen en geestdrift Watson overtuigde met hem samen te werken aan het onderzoek naar DNA. In oktober was het nog een keer schrikken toen ook Wilkins overleed, op 87-jarige leeftijd. Wilkins kreeg samen met Crick en Watson in 1962 de Nobelprijs voor hun magistrale ontdekking. Wilkins was in feite de aanstichter die met zijn röntgendiffractieonderzoek Watson en Crick overtuigde van het belang van DNA.
Linus Pauling overleed in 1994 op 93-jarige leeftijd. Pauling is een beetje de jammerlijk falende figuur van het verhaal. Hij was heel dicht bij de ontdekking, publiceerde al de DNA-structuur, maar bleek enkele beslissende foutjes te hebben gemaakt. Pauling toonde zich evenwel een vent door een reactie van 'oprechte opwinding' te geven op het nieuws van Crick en Watsons ontdekking.
De slimme maar nukkige en achterdochtige Rosalind Franklin was in 1968 alweer tien jaar dood. Franklin werkte samen met Wilkins maar zij waren reeds in een vroegtijdig stadium gebrouilleerd. Watson brengt haar in zijn nawoord wel een genereus eerbetoon door haar werk uitmuntend te noemen en haar verdiensten in de ontdekking te benadrukken.

James Watson hoopt in april dit jaar 80 jaar te worden. Daarmee zijn hij en Huxley momenteel de enige nog levende DNA-helden.

donderdag 24 januari 2008

Awee Prins - Uit verveling

Iedereen kent de verveling die zo kenmerkend is voor de zondagmiddag. In landerigheid en passiviteit gaan de uren uiterst traag voorbij. Een 'gewoon' fenomeen. Erger wordt het als de verveling zich vaker dan alleen op zondagmiddag begint op te dringen en op den duur een bepalend bestanddeel van je leven wordt. Awee Prins is één van de 'slachtoffers' van deze permanente verveling.

Prins is ook filosoof en zijn persoonlijke ervaringen met de verveling brachten hem ertoe in zijn studie Uit verveling de verveling als onderdrukte grondstemming van deze tijd te benoemen. De moderne mens heeft meer vrije tijd dan ooit, er zijn talloze potentiële vrijetijdsbestedingen, alles staat ons ter beschikking, en tegelijkertijd raken we steeds verder vervreemd van de wereld en de dingen. Niets vermag ons nog te boeien. Prins ontwerpt in zijn studie een fenomenologie van de verveling en gaat tevens op zoek naar een uitweg uit de verveling.

Om meteen het sterkste aspect van dit boek te noemen: Prins geeft een uitzonderlijk interessant en informatief overzicht van het motief van de verveling in de westerse literatuur. Uiteraard gaat de aandacht daarbij primair uit naar de grote Russen - Gogol, Dostojewski, Gontsjarow, Poesjkin, Tsjechow enz. - die de verveling als geen ander tot leidmotief hebben gemaakt. Vervolgens gaat Prins in sneltreinvaart door de geschiedenis van de literatuur en wijst overal sporen van de verveling als motief aan: van Homerus en Horatius, via Goethe en Flaubert, naar Beckett en Houellebecq.

Een eerste traditionele opvatting m.b.t. de verveling waar Prins overtuigende kritiek op uit, is het onderscheid tussen exogene (voorwerpelijke) verveling en endogene (toestandelijke) verveling. Het is simpel gesteld het verschil tussen de verveling die door uiterlijke omstandigheden wordt veroorzaakt (saaie lezing, vertraagde trein) en de verveling die zonder aanwijsbare reden over-komt: 'niet dit of dat verveelt me, [...] Ik verveel me.' Prins stelt terecht dat dit onderscheid onhoudbaar is, omdat beide soorten verveling nooit los van elkaar voorkomen. Aan exogene verveling ligt een endogeen geconstitueerde verstoorde verhouding tot de dingen ten grondslag, en de endogene verveling is juist weer een geradicaliseerde exogene verveling.

Prins is een heideggerkenner en het is dan ook niet verwonderlijk dat Heidegger de filosofische leidsman is in dit boek, zelfs dominanter aanwezig is dan Prins zelf. De auteur is zich daar zelf ook van bewust: 'in meer dan één opzicht is deze studie een uitwerking en bewerking van het denken van Martin Heidegger.' Dat is ook aan het taalgebruik te merken, al 'heeft de auteur getracht niet uitsluitend te "heideggeren", niet alleen maar na-wauwelend rond te banjeren in de afgedragen pakken van de meester'. Prins ontkomt echter niet altijd aan een door Heidegger ingegeven duister taalgebruik (typisch is dat alle Heideggerfragmenten in het Duits staan, terwijl bijv. Nietzsche vertaald is), waardoor zijn redeneringen soms moeilijk te volgen zijn.

Bekend is dat Heidegger de angst als grondstemming van het Dasein viseerde. (Prins is trouwens ook een fervent beziger van het woord 'viseren'!) Prins moet dus in het spoor van de meester blijven en toch laten zien dat de grondstemming niet de angst maar de verveling is. Ik vind dat hij dit overtuigend doet. Wij leven sinds het verdwijnen van de metafysische zekerheden in het nihilistische tijdperk. Prins stelt nu dat dit aanvankelijk gepaard ging aan een horror metaphysicus: het opkomende nihilisme veroorzaakte metafysische angst. Nu wij gewend zijn, zelfs blij zijn dat het leven geen uiteindelijke zin heeft, zijn we verveeld geraakt met de Grote Verhalen: 'Niet langer de angst, de grondstemming van het tijdperk van het doorbrekende nihilisme, maar de verveling, de grondstemming van het almaar voortdurende nihilisme is de "toestand" waarin wij ons bevinden.'

Geen enkele filosofiestudent schrijft nog onder protest 'God is dood' neer tijdens een hoorcollege over Nietzsche. 'Na de afschaffing van het Hiernamaals zijn wij beland in een eindeloos "Hiernogmaals".' Ik vind dit een plausibele uitleg, maar wel tot op zekere hoogte. Angst is toch immers nog steeds een primaire stemming in de maatschappij en het (dit) individu? Een mogelijke verklaring is dat een grondstemming zich niet altijd uiterlijk manifesteert, verborgen is, terwijl een hoofdstemming wel makkelijker zichtbaar is. Dat zou verklaren waarom angst tegenwoordig (vooral sinds 9/11) lijkt te regeren: zij is van grondstemming hoofdstemming geworden en als zodanig prominent zichtbaar.

Prins geeft ook een mooie kritiek op Derrida's overtrokken reactie op Heideggers vermeend 'eenzijdige' duiding van Nietzsche. Derrida denkt dat Heidegger onderzoekt wie Nietzsche was, maar hij onderzoekt slechts wie Nietzsche is en zal zijn. Heidegger treedt Nietzsche slechts vanuit zijn eigen gedachtegoed tegemoet om hem te interpreteren vanuit de eigen zijnshistorische situatie en problematiek, nl. 'de einde-loze voltooiing van de metafysica in de zin- en doelloos voortrazende techniek.' De uitwerking van het verband tussen nihilisme en techniek, techniek en verveling is een erg interessant gedeelte van het boek. De techniek maakt alles beschikbaar. Het geheim van het bestaan is verdwenen, de wereld is tot de rand gevuld met het zijnde. In een mooie woordspeling: 'Ons Dasein is "design" geworden.'

We zijn constant op zoek naar iets interessants, maar in die 'verstrooiende vlucht naar "het interessante" blijft het inter-esse - het werkelijk "zijn temidden van het zijnde" - uit.' Kortom: het Dasein is uitgedoofd. Deze zijnsverlatenheid komt tot uiting in 'machinatie' (alles is voorstelbaar, calculeerbaar), 'het reusachtige' (alles moet elk jaar groter, weer meer bezoekers trekken), 'snelheid en versnelling' (informatie- en communicatiestromen) en 'de verwording van de ervaring tot beleving en ontluistering' (de ervaring moet het leven tonen, maar kan dat fundamenteel niet en ontluistert daarom uiteindelijk altijd). De bijzonder interessante Sloterdijk komt in dit deel ruim aan bod, o.a. met een sterk verwoord pleidooi voor een 'herwaardering van de herwaardering van alle waarden.'

In het laatste deel moet een uitweg aangewezen worden, een ander in-de-wereld-zijn geïnitieerd worden. Dit deel is enigszins teleurstellend door het uitblijven van concrete handreikingen, al is Prins zich bewust van deze omissie. Prins viseert een omslag in onze verhouding tot de dingen. Het 'eigenlijke schandaal van de filosofie' is de verzaking in het vaststellen van het wezen, het gebeuren, het ding-zijn van de dingen. Prins pleit nu - geïnspireerd op Heidegger maar ook op Sloterdijk - voor een 'werkelijk verwijlen tussen de dingen'. De techniek wordt niet per se verworpen, men moet bínnen het 'Ge-stell' (= wezen, zijnswijze van de moderne techniek: niet als de verzameling van apparaten, maar de wijze waarop het zijnde in de moderne techniek verschijnt, nl. als 'bestelbaar bestand', object van ge- en verbruik) de dingen als dingen leren waarderen. Het is een ja en een nee tegen de techniek. Kernwoorden zijn dan 'verstilling', 'ingetogenheid ' en - en hier ben ik heel blij mee - 'schroom'.

Uit verveling is een zeer interessant boek over angst en verveling, over de zijnsstatus van de huidige maatschappij, over hoe-het-zo-gekomen-is en over hoe-het-nu-verder-moet. Iedereen die daar belangstelling voor heeft - en wie heeft dat niet? - zal zich niet vervelen met dit boek. Prins ontvouwt een interessante uitwerking van Heidegger en schrijft in een vieve stijl en met veel humor. Zo schroomt hij niet zijn bijzondere voornaam als aanleiding voor een grap te gebruiken: 'Wie A zegt, moet ook W zeggen'. Prins' prachtige bladzijden over verveling in de literatuur zorgen er ten slotte voor dat sowieso iedere literatuurliefhebber dit boek moet lezen.

dinsdag 22 januari 2008

Gedicht

Kelder

in de fruitschaal: appel en peer
ik smacht, vermag te kiezen - glimmig
rood of doffig groen; knapperig hard
of sapperig zacht; sissend rins of
frissend zoet - ik moet

de peer springt, ik sta in't donker; tast
naar links, doe appel op zaklamp
- er zij licht -
draai de peer uit, verkies de appel

zondag 20 januari 2008

Promotie Cabbolet: degradatie 't Hooft?

Aanstaande woensdag zou aan de Technische Universiteit Eindhoven ir. Marcoen Cabbolet promoveren. Zou, want de promotie is op het laatste moment vanuit de TU/e eenzijdig afgeblazen, officieel omdat niemand genoeg verstand van het onderwerp zou hebben om er een gefundeerd oordeel over te vellen.

Afgestudeerd scheikundige Cabbolet zou aan de faculteit Wiskunde en Informatica promoveren op een natuurkundig onderwerp bij Harrie de Swart, hoogleraar Logica en Taalanalyse... Volgens de TU/e kwam men er pas in een laat stadium van het onderzoek achter dat het proefschrift meer over natuurkunde dan over wiskunde zou gaan. Cabbolet doet vanaf 1997 voornamelijk in Oekraïne onderzoek en komt in zijn proefschrift met een theorie over antimateriedeeltjes die onder invloed van de zwaartekracht van de aarde af bewegen. Die theorie zou de kwantummechanica ingrijpend veranderen, of zelfs op losse schroeven zetten.

De Swart is ondanks zijn afwijkende leerstoel wél afgestudeerd wis- en natuurkundige, en omdat Cabbolets theorie een wiskundige zou zijn met een eventuele natuurkundige interpretatie, vonden De Swart en de promotiecommissie het gerechtvaardigd Cabbolet aan de faculteit Wiskunde en Informatica te laten promoveren. Nu, vlak voor de daadwerkelijke promotie, is men dus op het idee gekomen dat het onderzoek toch meer natuurkundige aspecten bevat dan gedacht. De Swart geeft toe dat er niet genoeg aandacht is besteed aan de natuurkundige aspecten van Cabbolets hypothese. Er zaten wel enkele natuurkundigen in de commissie, 'maar die waren klaarblijkelijk niet van voldoende niveau.'

Daarom werd het proefschrift ter beoordeling voorgelegd aan hoogleraar Theoretische Natuurkunde en Nobelprijswinnaar Gerard 't Hooft. En toen ging het pas goed fout voor Cabbolet en de TU/e. Volgens 't Hooft stroken 'de opmerkingen van Cabbolet over antimateriedeeltjes niet met de door natuurkundigen veronderstelde feiten.' Dit is een opmerkelijke opmerking, aangezien Cabbolet met zijn theorie toch juist een nieuw licht wil werpen op die veronderstelde feiten. Daarmee heeft 't Hooft het in feite dus bij het rechte eind, maar is dat voor hem juist een reden om de theorie af te keuren. Opvallend is verder nog dat 't Hooft het werk van Cabbolet met een vage term classificeert als 'vaag' en dat hij het proefschrift maar oppervlakkig gelezen schijnt te hebben.

Bij dit alles moest ik onbedoeld denken aan de Franse socioloog Pierre Bourdieu. Die heeft de term 'hysteresiseffect van de habitus' gemunt. Kort gezegd komt het erop neer dat de habitus (verzameling gewoonten en neigingen die bepalen wat een mens doet en denkt) vasthoudt aan de condities waarin hij gestalte heeft gekregen. Iemand die in een sociaal veld een hoge positie heeft verworven, heeft er belang bij dat de omstandigheden in dat veld dezelfde blijven als toen hij die positie verwierf. Gerard 't Hooft kreeg de Nobelprijs voor zijn werk op het gebied van de kwantummechanica. Hij heeft er dus belang bij dat de vigerende stand van zaken op het gebied van de kwantummechanica niet op losse schroeven wordt gezet.

Bourdieu heeft zijn ideeën ook van toepassing geacht op het academische veld en ik veroorloof me dan ook ze te transponeren naar onderhavig geval. Ook De Swart lijkt onbewust iets in de richting van het hysteresiseffect van de habitus te constateren: 'In de theoretische fysica is sprake van bepaalde dogma's. Het aanvallen daarvan is voor een wetenschapper een riskante affaire. [...] Iemand als 't Hooft kan natuurlijk ook best gevangen zitten in zijn eigen denkwereld.'

Morgen (maandag) wordt beslist of Cabbolet definitief niet mag promoveren. De hele gang van zaken blijft hoe dan ook dubieus. Bevatte het onderzoeksvoorstel van Cabbolet onjuiste informatie? Of heeft de commissie er niet goed genoeg naar gekeken? Waarom wordt pas luttele dagen voor de promotie 'ontdekt' dat men niet in staat is het werk eerlijk te beoordelen? Is er gedurende het promotietraject dan nooit serieus gekeken naar de voortgang en de voorlopige resultaten van het onderzoek? Is dat een normale gang van zaken? Wat is de invloed van 't Hooft en andere 'belanghebbenden' geweest op de beslissing de promotie een halt toe te roepen? Hoe 'politiek' is die beslissing dan? Vragen te over.
[bron letterlijke citaten: BD]

vrijdag 18 januari 2008

Tragiek voor Saybia-zanger

Vorige maand zijn de vriendin en het dochtertje van Saybia-zanger Søren Huss betrokken geraakt bij een zwaar verkeersongeluk. De twee werden door een vrachtwagen geramd. Sørens vrouw overleefde het ongeval niet, zijn dochtertje werd met zware verwondingen naar het ziekenhuis gebracht. Zie ook hier.

Saybia is een Deense band die in 2002 in Nederland doorbrak met de - gelijktijdig uitgebrachte - singles 'The Second You Sleep' en 'The Day After Tomorrow' van het album The Second You Sleep. Er werd op tv heftig reclame voor gemaakt en ik besloot het album aan te schaffen. Daar heb ik nooit spijt van gehad, want er stonden enkele pareltjes op de plaat. De opvolger These Are The Days kwam uit in 2004 en vorig jaar verscheen het derde internationale album Eyes On The Highway. Naar het prachtige liedje 'Angel' van dat album verwees ik eerder al eens kort. Het refrein van 'Angel' heeft nu een extra lading gekregen:

Never felt so alone
Stripped naked and cold to the bone
Naar verluidt zal het dochtertje van Huss van haar verwondingen herstellen en in tegenstelling tot haar moeder het ongeluk overleven. Dat neemt niet weg dat zo'n gebeurtenis in en in triest is en blijft. De Europese tour is uiteraard voorlopig stopgezet. Laten we hopen dat Huss er weer bovenop komt en in het schrijven van nog meer mooie liedjes een manier vindt om zijn pijn en verdriet te verwerken.

And now seven demons are riding on my back
Get off my back...

['7 demons']

woensdag 16 januari 2008

Gedicht

Nietwaar

Dit is geen gedicht. Is dit niet
Gedicht. Dit is niet dit.
In feite is dit niet.

Dit zijn geen woorden voor de dingen.
Dit is nagenoeg niets.

Genoeg.

Het is hier nooit te stil.
Maar daar.

Het is dat wat er niet is.
Ook niet.

Er zijn geen dingen voor de woorden.

Niet is dit water
wat er niet ooit was.
Dit is louter water
wat er niet nooit was.

Louter.

dinsdag 15 januari 2008

De dag dat de dollar valt

Zeven personen spoelen na een schipbreuk aan op een eiland: zes Aziaten en een Amerikaan. Meteen worden de taken verdeeld. Eén Aziaat gaat drinkwater zoeken, een andere gaat op zoek naar voedsel, weer een andere gaat hout sprokkelen, enz. De taak van de Amerikaan is eten. 's Avonds komen ze weer bij elkaar op het strand en maken er een feestje van met veel spijzen. De Amerikaan eet alles op. Hij laat echter net genoeg kruimels over voor de Aziaten zodat zij de volgende dag weer dezelfde taken kunnen uitvoeren. De Amerikaan is tevreden zo en denkt dat de Aziaten dat ook zijn. Tot die laatsten echter op het idee komen de Amerikaan van het eiland af te schoppen. Op die manier hoeven ze niet meer voor de Amerikaan te zwoegen, hebben ze al het voedsel e.d. voor zichzelf en blijft er bovendien nog tijd over om op het strand te liggen.
Bovenstaande indrukwekkende parabel werd gisteravond door een Amerikaanse investeerder verteld in de documentaire/het scenario De dag dat de dollar valt, een update van een gelijknamige documentaire van een aantal jaren geleden, bedacht door Maarten Schinkel (Economie NRC) en met rollen voor o.a. Twan Huys en Aldith Hunkar. Omdat de financiële crisis in de VS momenteel écht lijkt door te zetten en een serieuze recessie niet ver weg meer lijkt, keek ik met verhoogde interesse. Ik zal in het kort proberen samen te vatten waar het over ging.

Als ik het goed begrepen heb, is het volgende aan de hand. De koers van de dollar is al een tijdje aan het dalen. Waar men voor een dollar in 2002 nog 1,13 euro kreeg, daar had in 2005 de euro al het stokje overgenomen en kreeg men voor een dollar nog maar 75 eurocent. De euro is meer waard dan de dollar en dat verschil loopt op. Probleem is dat Amerika stevig in een neerwaartse spiraal zit van oplopende uitgaven en schulden die reeds torenhoog zijn. De staatsschuld loopt in de biljoenen en blijft gestaag oplopen.

Schinkel toonde een grafiek waarop te zien was hoeveel dollars Amerika per dag leende van andere landen. Dat was altijd een relatief bescheiden bedrag, maar onder Bush zijn de leningen inmiddels opgelopen tot ruim 3 miljard dollar per dag, waarbij vooral van China wordt geleend. Amerika heeft in de recente geschiedenis lang te kampen gehad met een enorm begrotingstekort. Onder Clinton sloeg dat tekort echter om tot zelfs een behoorlijk overschot. Onder Bush kwam een nieuwe kentering en trad een schrikbarend vlugge daling in (o.m. door de belastingverlagingen voor de rijken), waardoor het tekort nu groter is dan ooit.

In Europa en vooral in Azië heeft men jarenlang dollarreserves opgebouwd. Nu de koers van de dollar echter zo hard blijft dalen en de Amerikaanse munt aldus steeds minder waard wordt, komt er onherroepelijk een moment waarop de stemming omslaat en de Aziaten massaal dollars gaan vérkopen. Schinkel situeert deze gebeurtenis in zijn scenario in Singapore. In Europa komen bankdirecteuren bijeen, omdat de beurskoersen daar door de vallende dollar te hard dalen. De obligatiemarkt droogt op en verscheidene beleggingsfondsen gaan op de fles. Banken dreigen zonder liquide middelen te komen zitten.

Het journaal doet bericht van die laatste mededeling. Gevolg is dat er paniek uitbreekt en mensen massaal naar de pinautomaten vliegen om hun geld op te nemen. De banken in Europa komen zo nog sneller met tekorten te zitten. Toen Amerika na de aanslagen van 9/11 haar financieel centrum verwoest zag, schoot Europa te hulp. Nu Europa afstevent op een situatie waarin het niet meer genoeg geld heeft om zijn financiële markten draaiende te houden, verwacht het op zijn beurt hulp vanuit Amerika. Daar klinkt echter het 'America first': men richt zich op de eigen problemen en weigert hulp.

De Europese Centrale Bank pompt - als ik het goed onthouden heb - zoveel mogelijk geld in de economie, maar de automaten raken leeg, kleinere banken gaan failliet en de grotere weigeren nog garant te staan voor de financiering van goederen voor Amerikaanse importeurs. Schepen naar Amerika blijven verplicht in de Rotterdamse haven, waardoor andere schepen niet aan kunnen meren. De ministers van financiën bepalen eenzijdig een nieuwe koers t.o.v. de dollar. Amerika reageert furieus en besluit alle handelsbanden met het buitenland door te snijden. Dit is dramatisch voor Nederland omdat Nederlandse beleggers zo'n 50% van hun geld in Amerika beleggen. Bush spreekt zijn volk toe: 'we're on our own' en Amerika glijdt af tot een geïsoleerd land waar spaarzaamheid, zelfredzaamheid, hard werken en een lagere welvaart het devies zijn.

Dan is er nog Azië. Inmiddels is China de tweede mondiale economie. China heeft enorm belang bij een sterke dollar, aangezien het miljarden aan dollarreserves heeft, die nu afgeboekt dreigen te gaan worden. China protesteert tegen het doorsnijden van de Amerikaanse handelsbanden en de wereld mag zich op gaan maken voor een gewelddadige Chinese buitenlandpolitiek. De OPEC-landen maken kenbaar voortaan de olietransacties in euro's te doen. Niettemin is het ook in Europa crisis. De financiële markten storten in, rellen breken uit. Er wordt gesproken van de grootste economische ramp sinds de 1930's. In het laatste shot zien we iemand een taxi betalen met drie pakjes sigaretten.

Tot zo ver het scenario. Een donkerzwart scenario, een totale catastrofe. Maar in hoeverre berust dit scenario nu op een mogelijke voltrekking? Wat is de verhouding tussen werkelijkheid en fictie? Waar op de lijn tussen best case scenario en worst case scenario moeten we dit situeren? Waarschijnlijk worst case, maar wat is dan best case, of de middenweg?

Het eerste deel van het scenario kan ik goed volgen. Amerika's tekorten blijven maar explosief toenemen en in Azië staat men te popelen om de dollarheerschappij omver te werpen. Aangezien de dollar de wereldreservemunt is, zal een val grote gevolgen hebben voor de wereldeconomie. Het tweede deel kan ik echter minder goed volgen. Wat zorgt er nu voor dat ook wij in Europa meegesleurd worden? Wat is de rol van China bij dit alles? Zal China bij een dalende dollar zijn valutamix niet eerder wijzigen in minder dollars en juist meer euro's? Profiteren wij Europeanen daar dan niet van? Waarom de agressie van China? Laat de parabel niet juist zien dat na de financiële val van Amerika de Chinezen al de macht hebben en 'op het strand kunnen gaan liggen'?

In het tweede gedeelte volgden de gebeurtenissen elkaar (te) snel op. Van financiële crisis was het ineens rellen hier en oorlog daar. Die stappen kon ik helaas niet allemaal even goed volgen. Niettemin was de documentaire beklemmend, liet hij me alerter en wijzer achter dan ik was, maar ook met meer vragen dan ik van tevoren al had.

maandag 14 januari 2008

zondag 13 januari 2008

Gedicht

Aantekening bij een krantenknipsel

De politie heeft gisteren een 21-jarige man
gearresteerd die zeer nauwkeurig met een
vuurwapen op medemensen schoot. Naar
eigen zeggen had de man het voornamelijk
gemunt op mensen achter bomen en op
hem achternazittende personen. Hij maakte
bij ondervraging een verwarde en angstige
indruk en sprak in wiskundige symbolen.
De man zal in voorlopige hechtenis worden
gehouden. Pas als vermeende slachtoffers
gevonden worden zal hij worden voorgeleid
aan justitie. - ANP

Best gek, dat 'man'. Ik zie mezelf toch nog steeds als een 'jongen'.

zaterdag 12 januari 2008

Wie sagt man das auf deutsch?

- Omdat ik tegenwoordig een spervuur aan Duitstalige wetenschappelijke teksten en boeken op me af krijg
- Omdat 'we' gisteren met 4-1 wonnen van soort van Duitsers
- Omdat vanavond 'het tv-moment van het jaar' gekozen wordt:

EEN BRILJANT FILMPJE (YouTube)

Misschien wel het tv-moment van het jaar x, een paar decennia geleden. Dit filmpje bewijst dat je helemaal geen Duits hoeft te kunnen om je verstaanbaar te maken in München. U mag uw favoriete uitspraak in de comments deponeren. De mijne: 'Ich neem een andere Hose, zoals... altijd.'

woensdag 9 januari 2008

Hattrick verandert dankzij Universiteit Stockholm

Het is lang geleden dat ik iets over Hattrick gepost heb. Terwijl er veel gebeurd is en gebeurt. Hoogste tijd de lacune op te vullen.

De FC
Allereerst het eigen team. Niets dan lof wat dat betreft. We staan namelijk voor het eerst in ons bestaan al een paar weken bovenaan in de VI.400:

1.FC TOP Oss 9 - 23
2.Freegoal 9 - 22
3.FC Goofy 9 - 16
4.Perfect Circle 9 - 15
5.FC Baloverhetdak 9 - 15
6.Heman en de N00bs 9 - 8
7.Jatto's Team 9 - 6
8.FC Kunstgras 9 - 0

In vier seizoenen zesde divisie zijn we respectievelijk 2e, 4e, 3e en 4e geworden. Respectabele eindklasseringen, maar de eerste plaats bleef toch steeds ruim buiten handbereik. Nu, in het seizoen waaraan zonder versterkingen is begonnen, waarin de aandacht van de manager enigszins is verslapt, doen we volop mee om de titel. Maar... is die koppositie ook terecht?

Stats
Een blik in de database leert ons van niet. Statistiekenverzamelaar en -beheerder Alltid Hattrick vergelijkt het eindresultaat van een wedstrijd met de zgn. Loddar Stats van beide teams. Deze stats worden bepaald door een groot aantal variabelen en naderen zo dicht mogelijk de werkelijke sterkte van een team. Wanneer een zwakker team een sterker verslaat, is sprake van een 'surprising match'. FC TOP Oss blijkt aldus al twee van de zeven gewonnen wedstrijden onterecht gewonnen te hebben. Zowel de uitwedstrijd tegen FC Goofy (2-4) als die tegen Baloverhetdak (1-2) werd tegen de verhouding in gewonnen. Tegen Goofy was het verschil 2.55 (17.17 vs. 14.62) en dus te overzien. De overwinning kan dan voortgekomen zijn uit factoren als tactiek, spelersspecialiteiten en spelhervattingen. Ook de - terecht ingebouwde - randomfactor kan debet zijn aan het resultaat.

Tegen Baloverhetdak is het verschil echter wel héél erg groot: 5.30 (17.97 vs. 12.67). Verhelderend is naar de deelscores te kijken. De hogere score van de tegenstander wordt vooral veroorzaakt door de enorme middenveldrating: 90, tegen 51 voor mijn team. Ook aanvallend delf ik het onderspit: 60 tegen 52. Verdedigend ben ik echter oppermachtig: 93 tegen 65. Hier zien we dan eindelijk de veranderingen in Hattrick in de praktijk gebracht. Was vroeger het middenveld heilig en alles bepalend, nu is door allerlei maatregelen nivellering opgetreden en zijn alle linies even belangrijk geworden. In concreto: Baloverhetdak heeft een flink veldoverwicht door de hoge middenveldrating, maar kan de kansen niet omzetten in voldoende doelpunten omdat mijn verdediging weinig moeite heeft de aanvallen af te stoppen.

Toch blijven er genoeg redenen over om van een onterechte eerste plaats te spreken. Ook in de algemene teamstats zijn we namelijk niet de beste club. In ratings (teambeoordelingen) staan we derde, in sterren (individuele spelersbeoordelingen) zijn we met de vijfde plek niet meer dan een grauwe middenmoter. In het sterrenteam, tot slot, prijkt slechts de naam van één speler van mij en ook op de bank zijn louter spelers van andere teams te vinden.

Mij hoor je niet klagen op het moment, maar de sluimerende ontevredenheid bij mijn tegenstanders en menige andere manager is volkomen begrijpelijk. De vele veranderingen in het spel kunnen weleens de oorzaak zijn.

Economie
In juli 2007 verscheen het volgende nieuwsbericht op de homepage:


Clubeigenaren dreigen volgend seizoen te boycotten
06-07-2007
De Vereniging Van Club Eigenaren (VVCE) overweegt drastische maatregelen wanneer de
Hattrick Football Association (HFA) en de Spelersunie niet ingaan op haar eisen.
“Veel clubs verliezen geld en de situatie wordt steeds erger. We kunnen dit niet
langer accepteren”, aldus de VVCE-voorzitter.Volgens de VVCE zijn de
salarisafspraken die met de Spelersunie gemaakt zijn veel te genereus en moet
hierover opnieuw onderhandeld worden. De VVCE wil ook met de HFA spreken over de
noodzaak om de inkomsten uit kaartverkoop en sponsordeals te verhogen.

De ontevredenheid dreigde uit te monden in een heuse staking. Er werd nadien flink onderhandeld en aan de belangrijkste eisen vanuit de managers werd tegemoet gekomen. Na een week werd het akkoord gepresenteerd:

[...] In het Akkoord is vastgelegd dat elk team wekelijks € 10.000
extra sponsorinkomsten krijgt. De Spelersunie heeft ingestemd met de verlaging
van de weeksalarissen met € 250. Daarnaast worden de toegangsprijzen met 20
procent verhoogd. Ook het financiële beleid is aangepast. Clubs ontvangen de
helft van de huidige rente op spaargeld (daarmee komt Hattrick terug op een
eerdere beslissing) en de rente op geleend geld vermindert met een derde. Ten
slotte is afgesproken dat clubs voor stadionuitbreidingen een korting van 25
procent per stoel krijgen. Clubs die in de laatste twaalf maanden hun stadion
hebben uitgebreid krijgen € 25.000 teruggestort op hun rekening. [13-07]

Een flinke financiële injectie dus voor de clubs. Die was bijzonder hard nodig. Het merendeel van hen - waaronder ikzelf - was inmiddels (bijna) in financieel noodweer beland door de onmogelijkheid inkomsten te genereren. Ook in juli 2007 werd een (veel te lang) economisch rapport gepresenteerd n.a.v. een onafhankelijk onderzoek door twee economen van de Universiteit van Stockholm. De resultaten bevestigden wat iedereen uit de praktijk al lang en breed wist:

Simpel gezegd is de huidige recessie binnen Hattrick ontstaan
doordat de kosten al enige seizoenen stijgen, terwijl de inkomsten op hetzelfde
niveau blijven. [...] Het gemiddelde team verliest geld en kan dat verlies niet,
zoals in het verleden, goedmaken door spelers te trainen en te verkopen.
Hierdoor lekt er geld weg uit de mondiale Hattrick-economie.

Gevolg was dat de geldvoorraad vergroot werd (zie Akkoord boven) en de transfermarkt op de schop ging: de qua salaris peperdure spelers die overgekwalificeerd waren en voor minimale bedragen driedagelijks van eigenaar wisselden, moesten verdwijnen. Toch was ook de ontspoorde economie niet de Eerste Oorzaak. Die werd namelijk weer veroorzaakt door de tweede succesbepalende factor: spelers. Een speler had in principe maar één sterke vaardigheid nodig om uit te blinken en een eenmaal hoge conditie bleef altijd hoog. In combinatie met de snelheid van training leidde dat tot een overschot aan spelers die slechts op één vaardigheid maximaal opgetraind waren.

Politiek
De echte veranderingen moesten dus in het spel zelf plaatsvinden. Dat betekende in de praktijk dat alles omgegooid werd:

- Een speler moet nu meerdere in bovengemiddelde mate doorgetrainde vaardigheden bezitten om te presteren.
- De matchengine laat veelzijdige spelers beter uit de verf komen.
- Conditie zakt sneller, ook in de wedstrijd zelf, is nu voor iedereen belangrijk en niet meer alleen voor middenvelders, en bepaalt ook het effect van de reguliere training.
- De trainingssnelheid neemt af naarmate een speler beter wordt in een vaardigheid
Enz.

Grof geschetst komen de veranderingen erop neer dat men als manager meer invloed zal hebben op ontwikkeling en resultaten. Met scherpzinnig beleid, geduld en onderscheidende, gedurfde maatregelen zal men in mindere mate speelbal van de spelpolitiek zijn. De ondernemende, gemotiveerde managers zullen in de toekomst de vruchten plukken.

In de praktijk geschiedt dit alles momenteel met vallen en opstaan. Niet iedereen is even tevreden met de gang van zaken. Er wordt hier en daar gesuggereerd dat de randomfactor een te grote rol is gaan spelen in de wedstrijduitslagen en dat de linies nog steeds in scheve verhouding tot elkaar het wedstrijdverloop bepalen. Of dat waar is, vind ik momenteel onduidelijk. De veranderingen zijn nog jong, er lopen nog verschillende onderzoeken aan de UvS en veel aanpassingen moeten zoals gezegd in de toekomst pas hun waarde bewijzen. Feit is dat er veel gebeurt, veel verandert en veel zal veranderen.

En dat ik bovenaan sta.

dinsdag 8 januari 2008

Gedicht

Van de inham en de uitweg

I
voor we kantelen een verhaal
het hart op de tong
maar zwijg als het faalt

het gras op zwarte as onthaald
wegrottend hangooft
met kiezels bezaaid

II
voorbij het muitende kabaal
het was mij die zong
nu smorende taalt

getob met kaalslag veldslag betaald
cederend zwelghoofd
de halmen gemaaid

zondag 6 januari 2008

De nieuwe Amerikaanse president

Pas op 4 november dit jaar wordt de nieuwe president van de Verenigde Staten gekozen. De verkiezingsrace is echter al in volle gang. De Amerikaanse presidentsverkiezingen vind ik persoonlijk altijd bijzonder interessant (vooral sinds een schitterend project in de derde klas bij dhr. v.d. Oord voor het vak Geschiedenis). Ik heb de kieswijzer ingevuld en op grond daarvan maar eens een soort van persoonlijke rangschikking van de kandidaten opgesteld. Ranking the stars and stripes. R=republikein D=democraat

10. Fred Thompson (R)
Met Thompson blijk ik de minste overeenkomsten te hebben. Hij is namelijk 'helemaal tegen' de familiezaken als stamcelonderzoek, abortus en homorechten en ziet ook al niets in strengere wapenwetgeving en klimaatafspraken.
9. Mitt Romney (R)
Romney is sterk 'pro-life'. Geen abortus en geen homohuwelijk dus, als het aan hem ligt. Geen wonder dat Romney het goed doet bij de steng conservatieve Amerikanen. Hij blijkt ook een mormoon te zijn: het wordt steeds enger. Geen Romney, alstublieft.
8. Mike Huckabee (R)
Populair bij de christelijke kiezers. Hij is voormalig predikant en televisiedominee en het ziet ernaar uit dat hij de grootste kans maakt de uiteindelijke republikeinse kandidaat te worden. Volgens Huckabee is 'God' verantwoordelijk voor zijn succes in de peilingen. Gauw afvoeren dus, die Mike.
7. Hillary Clinton (D)
Hillary is helaas voorstander van een hek op de grens tussen de VS en Mexico. Bovendien staat ze voor een democraat nogal huiverig tegenover zaken als homohuwelijk en vindt ze ook nu nog dat de VS het volste recht hadden Irak binnen te vallen. Maar ze wil wél de troepen onmiddellijk terughalen. Dat is nog eens krom denken. Het is toch juist gebleken dat de VS níet het recht hadden Irak binnen te vallen. Dat is uiteraard wijsheid achteraf, maar nog geen reden om halsstarrig vol te blijven houden dat men dat recht wél had. Nu ze eenmaal in Irak zijn, moeten ze bovendien eerst de situatie daar enigszins in goede banen zien te manoeuvreren en niet wegvluchten. Dat ze een vrouw is, is trouwens voor mij geen argument om tegen Hillary te zijn. Om vóór haar te zijn overigens net zo min.
6. John McCain (R)
McCain is tegen strengere wapenwetgeving en lijkt een echte reactionaire hardliner wat betreft abortus, stamcelonderzoek e.d. Hij wil daarentegen wel de uitgaven aan defensie verminderen en is voor minimumstraffen. Grote nadeel is eigenlijk dat hij al 71 is en zich dus beter niet meer zo druk zou maken. John McCain zou overigens hier wel enkele plaatsjes hoger hebben gestaan als hij John McClane had geheten.
5. Bill Richardson (D)
Richardson staat aan de 'goede' kant wat betreft ethische en familiezaken, d.w.z. hij is pro-abortus en -homorechten. Hij wil ook de ongekend scheve inkomensverhoudingen in de VS aanpakken door meer ingrijpen van de staat en door het terugdraaien van de belastingverlaging voor de allerrijksten. Nadeel is zijn Irak-opstelling, die overeenkomt met die van Clinton.
4. Rudy Giuliani (R)
De ex-burgemeester van New York (en vreemd genoeg volgens velen 'de held van 11 september'). Rudy lijkt een gematigde republikein op het gebied van ethische wetgeving, wat een positief punt is. Ziet ook heil in strengere immigratiewetgeving, maar is wel tegen het beruchte hek. Niet eens zo'n slechte keuze dus, zou ik zeggen. Nadeel is wel dat hij tegen klimaatverdragen is wanneer die de economische groei verhinderen.
3. Ron Paul (R)
Voorwaar, toch nog een republikein die Giuliani voorbijstreeft. Gezien Paul's standpunten bevreemdt het enigszins dat hij geen democraat is. Bij hem vind ik de eerste 100%-overeenkomst, namelijk op het issue 'milieu'. Ook hij is voor milieumaatregelen, maar hij vindt tevens dat de hysterie rondom de opwarming van de aarde vaak overdreven wordt. Kritiekpunt is dat hij het 'helemaal niet eens' is met het van overheidswege terugdringen van de inkomensongelijkheid. En dat Ron wel wat wegheeft van Frans Weisglas, check hier.
2. John Edwards (D)
Ook bij Edwards een 100%-overeenkomst: onderwijs. Hij is voor meer investeren in openbaar onderwijs, hogere salarissen voor goede docenten en tegen een gelijkwaardige positie in het onderwijscurriculum van het scheppingsverhaal naast de evolutieleer. Edwards heeft t.o.v. de andere democraten het voordeel dat hij ervarener is.
1. Barack Obama (D)
Tot mijn grote vreugde blijkt mijn op intuïtie favoriete kandidaat ook na serieuze analyse de beste. Twee 100%-scores voor Obama, nl. op 'familie' en 'inkomen'. Daarnaast is zijn opstelling wat betreft Irak iets beter dan die van Clinton en Edwards. Hij is weliswaar voor terugtrekking, maar durft wel gewoon toe te geven dat de VS door een onjuist inlichtingenrapport op verkeerde gronden naar Irak zijn gegaan. Obama komt sympathiek en bedachtzaam over, is een begenadigd spreker en een groot schrijftalent. Obama is nog te onervaren, zeggen sceptici. Ik zeg: geef die man een kans. Een frisse wind door het Witte Huis; een relatief jonge, inspirerende persoonlijkheid als president. Wat heeft Amerika na Bush nog te verliezen?

vrijdag 4 januari 2008

Tolerante mensen

Na de strijd tegen de 'verwildering' van de samenleving, heeft Doekle Terpstra een nieuw initiatief gelanceerd voor meer tolerantie en verdraagzaamheid, deze keer onder de minder doorzichtige naam 'benoemen en bouwen'. Iedereen kan via internet zijn naam op de lijst zetten om de boodschap te steunen. De lijst is inmiddels flink gegroeid. Bij nadere beschouwing blijkt echter dat niet iedere deelnemer even serieus genomen moet worden... Een bloemlezing:

Als een van de eerste ondertekenaars vinden we natuurlijk de onvermijdelijke
Geert Mak, Historicus/schrijver

Meteen daaronder staat echter :
Geert Mak,, reincarnatie van Greet Hofmans

Wat dacht u van deze 'personen:'
Halve Zool, Schoenmaker
Piet Puist, Uitknijper
Rudi Rukkert, Bijstandstrekker

en wie zou dit toch zijn:
Him Weitinga

In Nijmegen en de rest van Nederland kennen ze deze ook nog wel:
Paul Depla, Fietsenmaker

Iedere ondertekenaar mag zijn professie achter zijn naam vermelden. Ook daar wordt handig op ingespeeld:
E.Vogelaar, kozijnenspecialist
hans van workum, lekker met pensioen

Ook worden mensen die wel met hun echte naam en beroep op de lijst staan meteen geparodieerd:
Hans Dijkstal, Initiatiefnemer Eén land, één samenleving
Hans Dijkstal, ex VVd, nu D66

Jolande Koole, Coordinator Vrijwilligersbeleid Wilde Ganzen
Jolande Koole, Coordinator Vrijwilligersbeleid Domme Ganzen


En zo zou ik nog wel even door kunnen gaan...

p.s. Over tolerantie gesproken, zie hier vanaf ongeveer 2:40 de behartenswaardige woorden van Jimmy Somerville (Bronski Beat) over de dreigende teloorgang van de 'keihard' bevochten vrijheden in het moderne West-Europa onder druk van religieuze overtuigingen.

donderdag 3 januari 2008

Beste Buitenlandse Boek

Na de verkiezing van Het Beste Boek uit de Nederlandstalige literatuur - met De ontdekking van de hemel als glansrijke winnaar - hebben het NRC Handelsblad en de NPS blijkbaar de smaak te pakken gekregen. Men mag nu namelijk ook bepalen wat Het Beste Buitenlandse Boek is. Na de eerste stemronde is de longlist teruggebracht tot een shortlist van tien boeken. Laten we de tien kandidaten eens bekijken.

Jane Austen - Trots en vooroordeel (1813)
Ik las Pride and Prejudice op de middelbare school en vond het toen verschrikkelijk. In mijn herinnering vond ik het langdradig, zeurderig en, in tegenstelling tot het vooroordeel, totaal niet grappig. Misschien was ik te jong en zou ik het bij herlezing meer waarderen. Maar misschien behoor ik ook gewoon niet tot de doelgroep.

Louis-Ferdinand Céline - Reis naar het einde van de nacht (1932)
Nog niet gelezen.

Fjodor Dostojevski - De broers Karamazov (1880)
Nog niet gelezen, maar Dostojevski verdient alleen al door het meesterlijke Aantekeningen uit het ondergrondse op het podium te eindigen. Arthur Langeveld veranderde overigens de gebruikelijke titel De gebroeders Karamazov in De broers Karamazov, omdat hij 'gebroeders' een woord vindt 'dat je gebruikt bij verhuisbedrijven of zo'. Daarin heeft hij 100% gelijk.

Umberto Eco - De naam van de roos (1981)
Geniaal boek dat alles in zich heeft: een spannend verhaal, beklijvende personages, theologische en filosofische uitweidingen, metafictioneel en intertekstueel spel. Ik beveel vooral de uitgave met alle naschriften aan. Die naschriften bevatten enkele prachtige essays.

Marianne Fredriksson - Anna, Hanna en Johanna (1996)
De vorige verkiezing had Kader Abdolah, deze heeft Marianne Fredriksson. Dat is het nadeel van publieksverkiezingen: zulke boeken komen dan ook erg hoog in de eindrangschikking. Ik zal geen opmerking maken over vrouwen.

Gabriel García Márquez - Honderd jaar eenzaamheid (1967)
Dit schitterende boek heb ik twee keer gelezen. Het is fantastisch, in de dubbelzinnige betekenis van dat woord. García Márquez weet twee eeuwen Zuid-Amerika op fascinerende wijze te verpakken in de geschiedenis van de familie Buendía en het stadje Macondo. In dit boek is trouwens één van de mooiste slotpassages uit de wereldliteratuur te vinden.

George Orwell - 1984 (1949)
Las ik ook op de middelbare school en dit vond ik wel erg goed. De liefdesgeschiedenis vond ik ontroerend, de beschrijvingen van de praktijken in de totalitaire staat indrukwekkend, de episoden waarin de opsluiting en marteling beschreven worden beklemmend, en het einde pijnlijk droevig. Aan dit boek heb ik trouwens het woord 'haatweek' ontleend, dat ik regelmatig gebruik als ik onheus bejegend word: 'is de haatweek weer begonnen?'

Annie Proulx - Scheepsberichten (1993)
Huh? Wie? Wat? Nooit van gehoord, schijnbaar ook van De Geus, dus zie Fredriksson.

J.R.R. Tolkien - In de ban van de ring (1955)
Dit is een lastige. Ook ik heb me kostelijk vermaakt met de 1500 pagina's van de trilogie (en niet minder met die heerlijke 'Aanhangsels'). In de ban van de ring is gewoon een meesterlijk epos, maar behoort wel tot een niche van de literaire wereld, namelijk die van de 'fantasy' o.i.d. en blijft daarmee een beetje een buitenbeentje tussen de andere boeken.

Lev Tolstoj - Oorlog en vrede (1869)
Niets dan lof voor de graaf. Ultieme synthese van de grote en de kleine geschiedenis, nl. van het Rusland ten tijde van Napoleon en van de lotgevallen van klassieke personages als Pierre Bezoechov en Andrej Bolkonski. De geschiedfilosofische passages zijn erg interessant en zijn volledig vertaald in de tweedelige uitgave van Van Oorschot. In de verkorte vertaling bij Ambo (nog altijd 900 p.) ontbreken ze grotendeels, maar die leest wel als een trein.

dinsdag 1 januari 2008

Het begin van het jaar

De eerste januari is altijd weer een benepen dag. In mij sluimert een gevoel van leegte en ik verkeer veelal in een enigszins sombere stemming, in tegenstelling tot de laatste dagen van het jaar. Die zijn immer woelig. Zij zijn gevuld met familie en muziek, met reflectie en rust. Dat alles gesausd met vreugde en verdriet, met een flinke dosis emotionaliteit, zowel positief als negatief. Door de grillen van het lot is het hier tegenwoordig altijd Allerzielen met kerst en oud en nieuw. De turbulentie vindt zijn climax in het vuurwerk.

De eerste januari is er dan eerst die gapende leegte, beklemtoond door de stilte. Er staat weer een nieuw jaar in vol ornaat voor ons. De dagelijkse beslommeringen vangen spoedig weer aan, er liggen weer kansen voor het grijpen en het missen, er zijn hindernissen te overwinnen. Kortom, een witte muur die ons het uitzicht beneemt. En toch: wat is nog een jaar? Voor we met de vingers kunnen knippen, is het weer december.

Met goede voornemens ben ik lang geleden al gestopt, niemand weet hoe de dingen zullen lopen. Vroeger wilde ik aan het eind van het jaar dit en dat bereikt hebben, zus en zo gedaan hebben. Zinloze occupatie. Dwaze naïviteit. Niemand garandeert je dat de mensen die je aan het begin van het jaar kent aan het eind nog dezelfde zijn. Dat je dan jezelf nog herkent. Dat je er dan überhaupt nog bent.

Hoewel mijn geliefde jaargetijde de winter eigenlijk pas net de herfst heeft afgelost, moet de mooie donkerte alweer rap plaatsmaken voor het schelle licht. Laten we nog hopen op de schoonheid van een sneeuwlandschap, de ochtendlijke verrassing van de bij nacht geruisloos neergedaalde sneeuw. Laten we nog hopen op de schoonheid van bevroren wateren, het aangename opsnuiven van de helende vrieskou. Laten we nog hopen, voor de hitte ons zal vellen.

De weg van december naar december lijkt een lange, maar het perspectief verdicht zich en de dagen gaan voorbij terwijl wij geeuwen. Zo zal het alweer minstens de tweede januari zijn als u dit leest. Waar we dit jaar zullen waren, wat met de wind komt aanwaaien, wie zal het zeggen. Niets is voorspelbaar, alles is voorstelbaar.