De eerste januari is altijd weer een benepen dag. In mij sluimert een gevoel van leegte en ik verkeer veelal in een enigszins sombere stemming, in tegenstelling tot de laatste dagen van het jaar. Die zijn immer woelig. Zij zijn gevuld met familie en muziek, met reflectie en rust. Dat alles gesausd met vreugde en verdriet, met een flinke dosis emotionaliteit, zowel positief als negatief. Door de grillen van het lot is het hier tegenwoordig altijd Allerzielen met kerst en oud en nieuw. De turbulentie vindt zijn climax in het vuurwerk.
De eerste januari is er dan eerst die gapende leegte, beklemtoond door de stilte. Er staat weer een nieuw jaar in vol ornaat voor ons. De dagelijkse beslommeringen vangen spoedig weer aan, er liggen weer kansen voor het grijpen en het missen, er zijn hindernissen te overwinnen. Kortom, een witte muur die ons het uitzicht beneemt. En toch: wat is nog een jaar? Voor we met de vingers kunnen knippen, is het weer december.
Met goede voornemens ben ik lang geleden al gestopt, niemand weet hoe de dingen zullen lopen. Vroeger wilde ik aan het eind van het jaar dit en dat bereikt hebben, zus en zo gedaan hebben. Zinloze occupatie. Dwaze naïviteit. Niemand garandeert je dat de mensen die je aan het begin van het jaar kent aan het eind nog dezelfde zijn. Dat je dan jezelf nog herkent. Dat je er dan überhaupt nog bent.
Hoewel mijn geliefde jaargetijde de winter eigenlijk pas net de herfst heeft afgelost, moet de mooie donkerte alweer rap plaatsmaken voor het schelle licht. Laten we nog hopen op de schoonheid van een sneeuwlandschap, de ochtendlijke verrassing van de bij nacht geruisloos neergedaalde sneeuw. Laten we nog hopen op de schoonheid van bevroren wateren, het aangename opsnuiven van de helende vrieskou. Laten we nog hopen, voor de hitte ons zal vellen.
De weg van december naar december lijkt een lange, maar het perspectief verdicht zich en de dagen gaan voorbij terwijl wij geeuwen. Zo zal het alweer minstens de tweede januari zijn als u dit leest. Waar we dit jaar zullen waren, wat met de wind komt aanwaaien, wie zal het zeggen. Niets is voorspelbaar, alles is voorstelbaar.
2 opmerkingen:
mooi stuk, wat ze altijd zeggen dat hoe ouder je bent, de jaren steeds sneller voorbij gaan dat begin je inderdaad nu op een, in perspectief, jonge leeftijd al te merken. ik vraag me dan altijd af hoe dat over 15 jaar ofzo zal zijn. dan zit er waarschijnlijk nog meer sleur in je leven dan nu. zoals gewoonlijk; de tijd zal het leren
Toch zou ik, als ik jou was, de volgende keer als je op de uni komt, niet van de twintigste springen ;).
Een reactie posten