Alles verandert maar keert onveranderd terug
(Rutger Kopland)
Niets is tegelijkertijd zo eeuwig en zo tijdelijk als popmuziek. De klassiekers uit de geschiedenis van de pop spreken keer op keer weer een nieuwe generatie aan. Toch is die geschiedenis nog relatief jong: popmuziek bestaat nog niet zo lang, vooral in vergelijking met klassieke muziek. Daarin schuilt ook meteen de tijdelijkheid ervan. Trends en stromingen zijn elkaar in hoog tempo opgevolgd, hippe bands verwerden binnen enkele jaren tot hopeloos verouderde meuk 'die echt niet meer kon'. Om binnen opnieuw enkele jaren al de status van klassieker te verwerven. Het fenomeen van de videoclip verergert de tijdgebondenheid. Kleding, kapsels en lichamelijke bewegingen liggen binnen de kortste keren onbereikbaar ver in het verleden, zelfs als ze nog niet zo lang geleden 'in' waren. En toch keert alles weer terug. Vintage heet dat dan.
De popmusici bezingen de verandering met hart en ziel. Het mooiste voorbeeld is toch wel dat van Bruce Hornsby en Tupac Shakur. 'That's just the way it is/ Some things will never change,' zingt Hornsby in 'The Way It Is' uit 1986, de klassieker met het befaamde intro met de stiltedoorbrekende drums. Dertien jaar later, in 1997, leent rapper Tupac de tekst van Hornsby. Hij maakte er echter van: 'That's just the way it/ Things will never be the same'. Dat was zeer juist gezien. Alles verandert en blijft hetzelfde. Dingen die we het liefst nooit zien veranderen, veranderen onvermijdelijk en zaken waarbij we schreeuwen om revolutie zullen - al is het maar voor het gevoel - nooit veranderen.
'Everything changes but you,' zongen de glimmende jongens van Take That, zelf nog midden in het proces van kind naar volwassene, helemaal in de ban van de jeugdliefde. Tom Chaplin van Keane was die fase ver voorbij: 'Everybody's changing and I don't feel the same'. Dan hadden de Beatles het in de veilige beginjaren zestig nog over 'Don't Ever Change' (1963): 'You never wear a stitch of lace/ Your powder's never on your face/ You're always wearing jeans, except on Sundays/ So, please, don't ever change/ No, don't you ever change/ I kind of like you just the way you are.' Aan het eind van het decennium was de idealistische vlam al in de pan geslagen en klonk het in 'Revolution' (1968) anders: 'You say you want a revolution/ Well, you know/ We all want to change the world.' Echter, in hetzelfde jaar getuigt 'Across the Universe' toch ook van inzicht in de aard van de verandering: 'Nothing's gonna change my world'.
Het komt natuurlijk weer neer op de tijd, die onverbiddelijke scherprechter. Vraag het Mick Jagger en de Stones. 'Time Is On My Side' heet het in 1964, 'Time Waits For No One' in 1974. Het verschil is klein, de verandering groot.
1 opmerking:
mooi stukje, ik weet nog wel dat Gijs voor mij die Tupac op een bandje had opgenomen! haha...'oldskool'
Een reactie posten