Het prachtboek Onze premiers (1901-2002) van Han van der Horst eindigt met Wim Kok. Nu het tijdperk Jan Peter Balkenende definitief ten einde is, is het tijd om ook de 22ste premier sinds Abraham Kuyper op waarde te schatten. Drie boeken geven gezamenlijk een overzicht van de wederwaardigheden van JP als MP.
Rien Fraanje & Jouke de Vries - Gepland toeval. Hoe Balkenende in het CDA aan de macht kwam (2010), 156 blz.
Balkenende is vóór 2001 nooit de gedoodverfde nieuwe leider van het CDA geweest. In oktober 2001 werd hij op het oog vanuit het niets tot politiek leider van de christendemocraten gebombardeerd. Toch was zijn promotie zorgvuldig voorbereid, zij het achter de schermen. In Gepland toeval speelt Balkenende, de ondertitel van het boek ten spijt, een marginale rol. Fraanje en De Vries concentreren zich grotendeels op de machtsstrijd binnen de partij de week voorafgaand aan de troonsbestijging van Balkenende. Jaap de Hoop Scheffer en Marnix van Rij betwistten elkaar toen het fractievoorzitterschap.
De auteurs lijken erg op de hand van Van Rij, wat een gevolg is van hun intentie een stukje geschiedvervalsing te willen rechtzetten. De geijkte opvatting is immers dat partijvoorzitter Van Rij de amokmaker was die aan de stoelpoten van fractieleider De Hoop Scheffer zaagde in zijn blinde ijver zelf eerste man te worden. Van Rij komt echter naar voren als de integere man met de ideeën die niets anders wilde dan de partij weer nieuw elan bezorgen. Een verfrissende herdefiniëring die van de stoffige, defensieve De Hoop Scheffer niet te verwachten viel.
Balkenende was eerder, mede door de invloed van een groepje machtige partijtijgers, op de belangrijke derde plek op de lijst voor de Kamerverkiezingen van 2002 geplaatst - de nummer 2 is altijd een vrouw, de nummer 3 is in principe kroonprins - en stond die niet meer af, ook niet toen het compromisvoorstel om Van Rij op plek drie te zetten aan hem werd voorgelegd. Toen De Hoop Scheffer uiteindelijk murw gebeukt van alle interne tegenstand aftrad en Van Rij besefte door de ontstane beeldvorming nooit diens positie te kunnen overnemen, kwam Balkenende plots in beeld. Nummer twee Maria van der Hoeven had binnen de partij veel goodwill verspeeld nadat ze in het geniep een deal met Van Rij had proberen te sluiten. Balkenende was van onbesproken gedrag.
Gepland toeval laat mooi zien hoe ambitie, beeldvorming en zuivere ideeën en onzuivere belangen een partij intern kunnen verscheuren. De week van 27-9 tot 2-10-2001 speelde zich binnen het CDA een schimmig politiek spel af van conflicten, vriendjespolitiek, binnenbrandjes, gekonkel, lange tenen, korte lontjes en korte lijntjes. Minpunt is dat de reconstructie wel erg gedetailleerd is en soms lastig te volgen met alle instituties en functies die een rol spelen, zoals dagelijks bestuur, partijbestuur, fractievoorzitter, partijvoorzitter, en hoe zij zich tot elkaar verhouden. Je krijgt van de weeromstuit bijna sympathie voor Geert Wilders die meent dat een democratisch doorontwikkelde ledenpartij alleen maar problemen kan opleveren.
Thijs Broer & Max van Weezel - De geroepene. Het wonderlijke premierschap van Jan Peter Balkenende (2007), 208 blz.
Dit boek uit 2007 bestaat uit een verzameling politieke artikelen uit Vrij Nederland over Balkenende. De auteurs hebben deze weliswaar herschreven om er een lopend verhaal van te maken, maar dat heeft niet kunnen verhinderen dat de verzameling soms - met name naar het einde toe - een wat onevenwichtige indruk maakt en dat er enkele storende doublures in staan.
De geroepene sluit van de drie boeken wel het dichtst aan bij de opzet van de beschouwingen van Van der Horst in Onze premiers, waar immers niet zozeer het premierschap van de premiers als wel hun leven voordat zij MP werden belicht wordt. De eerste negen hoofdstukken van De geroepene beschrijven achtereenvolgens Balkenendes Zeeuwse jeugd, Amsterdamse studententijd, gemeenteraadslidmaatschap van Amstelveen en carrière aan het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, waar hij harmonieus samenwerkte met Ab Klink.
Broer en Van Weezel halen hun informatie grotendeels uit gesprekken met direct betrokkenen, zoals, onder vele anderen, Doekle Terpstra, Herman Wijffels, Gerrit Zalm, Jan Schinkelshoek, Wim van de Donk, Jacques Tichelaar, Lodewijk de Waal en René Paas. Uit dit mozaïek van stemmen ontstaat een veelzijdig en redelijk compleet beeld van de houding en manier van werken van Balkenende.
De geroepene verscheen al in 2007 en eindigt met de installatie van Balkenende IV. De auteurs lieten zich leiden door de vraag hoe de brekebeen Balkenende er toch steeds weer in slaagde sterker uit de strijd te komen en de verkiezingen te winnen. De teneur van het boek is dan ook van negatief naar bijzonder positief. Van de eerste drie kabinetten worden vooral de hindernissen en de feilen besproken, zoals de chaotische samenwerking tussen de coalitiepartijen en de verstoorde verhoudingen met het maatschappelijk middenveld. Bij aanvang van de coalitie CDA-PvdA-CU is echter alle kou uit de lucht. De vakbonden zien het weer zitten, intern binnen het CDA is men vol vertrouwen en tussen CDA en PvdA is alles weer pais en vree. De auteurs spreken zelfs lyrisch van 'Het Wonder van Beetsterzwaag', de Friese negorij waar de onderhandelingen plaatsvonden onder bezielende leiding van informateur Herman Wijffels. Balkenende IV zou echter het begin van het einde inluiden voor Balkenende, zo blijkt uit het boek van Wilco Boom.
Wilco Boom - De val van Balkenende. Wat ging er fout? (2010), 156 blz.
De geroepene eindigt behoorlijk euforisch met een soevereine Balkenende die na vier moeizame jaren met de VVD nu met de PvdA eindelijk de polderconsensus heeft bereikt die zo lang had ontbroken: van partijgenoten tot vakbondsleiders en van werkgevers tot coryfeeën: iedereen had er weer vertrouwen in. In De val van Balkenende toont Wilco Boom echter een diametraal beeld van de drie volgende jaren: Balkenende zélf kon nooit echt afscheid nemen van de VVD. De sociaal-economische hervormingsagenda die hij samen met de liberalen doortastend aan het uitvoeren was, stokte nu hij rekening diende te houden met Bos en Rouvoet. En daar kon Balkenende niet mee omgaan.
Fraanje en De Vries bespreken in de epiloog van hun boek nog summier de periode dat Balkenende aan de macht was. Ze concluderen dat de strategie die hem binnen de partij aan de macht had gebracht, namelijk het om zich heen verzamelen van loyale geestverwanten, uiteindelijk zijn ondergang betekende. Loyaliteit was in 8 jaar langzaam maar gestaag verworden tot kritiekloos jaknikken waardoor Balkenende het contact met de partij verloor. Dat is ook de conclusie van Boom. De premier liet zich omringen door een parasitaire hofhouding. Toen hij voor zijn laatste kabinet bovendien alle Balkenendianen en toptalenten uit de partij haalde om ze in het kabinet te installeren, raakte het evenwicht tussen fractie en partij zoek.
Dat was de interne reden voor de val van Balkenende. Extern was de val van zijn laatste kabinet voor de verandering eens niet alleen maar de schuld van de coalitiepartner(s), zoals dat voorheen met achtereenvolgens de LPF en D66 wel het geval was geweest volgens de publieke opinie. Nu droeg ook de PvdA weliswaar een deel van de schuld door uit electoraal oogpunt de coalitie pootje te lichten met Uruzgan als legitimatie, maar de kiezer had het gedoe rond het onderzoek van de commissie-Davids naar de Irak-besluitvorming nog vers in het geheugen. De samenwerking tussen CDA en PvdA was bovendien een wassen neus gebleken. Balkenende regeerde alsof hij nog steeds met de VVD samenwerkte. De conclusie van Boom is dan ook dat Balkenende niet de juiste minister-president was voor een kabinet met de christendemocraten en de sociaaldemocraten.
Pijnlijk is ook dat zowel Balkenende zelf als een groot deel van de CDA'ers liever had gezien dat Camiel Eurlings het stokje had overgenomen na de val van Balkenende III. Die inmiddels bekende onthulling is de verdienste van Boom. Zijn heldere, met veel vaart geschreven boek is een absolute aanrader.
Conclusie
De drie besproken boeken belichten uiteenlopende aspecten en periodes van Jan Peter Balkenende, maar over één ding zijn de auteurs het roerend eens: op de cruciale momenten was Balkenende (te) afwezig, toonde hij niet het leiderschap dat zijn functie vereist, miste hij het charismatische vermogen om boven de partijen uit te stijgen en de neuzen dezelfde kant uit te krijgen of een moeilijke knoop door te hakken. Balkenende was een harde werker, in de beste calvinistische traditie, een intellectueel met welomlijnde ideeën over staatsinrichting en -hervorming, maar van de leider van het land mag iets meer verwacht worden.
Ik was 16 toen Balkenende premier werd, ik was 24 toen hij afscheid nam. Mijn jaren van politieke bewustwording en oriëntatie zijn dus voor een belangrijk deel bepaald door Balkenende. Gedurende die jaren heeft zich één overtuiging rotsvast in mij verankerd: dat Balkenende altijd te goeder trouw was. Hoeveel fouten hij ook maakte, hoe stuntelig hij ook overkwam, ik had nooit het gevoel met een volksverlakker, met een non-valeur van doen te hebben. In De geroepene staat een illustratief citaat van Ferd Crone (PvdA) over de mislukte onderhandelingen van 2003 tussen CDA en PvdA: '[Balkenende] had het er zichtbaar moeilijk mee. Zijn stem brak, zijn ogen werden vochtig. Het was duidelijk wie de hardliners waren: Verhagen en Wijn. Ze zaten die avond ontzettend stoer te doen - als corpsballen die er lol in hadden dat wij door de mangel werden gehaald. Maxime en Joop zien de politiek als één groot spel. Zo zit Jan Peter niet in elkaar.'
Een belangrijk bezwaar tegen Balkenende is niet eens zozeer zijn gebrek aan charisma, maar zijn economische ideeënontwikkeling. In De geroepene is mooi de geleidelijke overgang aan te wijzen. Bij het WI was Balkenende voortdurend op zoek naar een duurzaam evenwicht tussen staatsbemoeienis en vrije markteconomie, maar onder invloed van de VVD werd hij meer en meer een omarmer van de privatiseringspolitiek.
Balkenende miste de typisch katholieke elasticiteit waarover bijvoorbeeld een Lubbers wel beschikte. Het katholieke element van de christendemocratie - balans vinden tussen vrijheid en gelijkheid vanuit het oogpunt van broederschap en gemeenschapszin - is onder Balkenende ondergesneeuwd geraakt. Samenwerkingen tussen CDA en PvdA zijn feitelijk altijd problematisch geweest (Van Agt II, Lubbers III) en Balkendende IV is daar de trieste bevestiging van. Blijkbaar neigt het CDA altijd weer naar de VVD, de opmerking van Jan Schinkelshoek dat het CDA uiteindelijk altijd bewust én onbewust het midden opzoekt ten spijt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten