donderdag 8 september 2011

Waar blijft het volksoproer tegen Aleid Wolfsen?

Na 11 september is het populisme in Nederland alomtegenwoordig. Velen menen dat de dramatische gebeurtenis in New York hiervan de oorzaak is, maar dat lijkt me te kort door de bocht. De stormachtige doorbraak van Fortuyn liet eerder zien dat de behoefte aan een populistische politieke vorm al veel langer sluimerde. De aanslagen sloegen het gat in de politieke markt waar Fortuyn dankbaar in sprong.

In zijn boek Van regentenmentaliteit tot populisme. Politieke tradities in Nederland (2010) betoogt Henk te Velde dat de politieke geschiedenis van Nederland een conjunctuur laat zien van afwisselend regenteske polderaars en scherpslijpende populisten. Zo zitten we nu midden in een populistische fase, maar de zucht naar een hernieuwde regentenheerschappij zou al merkbaar zijn.

In die constatering kon ik me aanvankelijk totaal niet vinden - het maatschappelijke discours laat immers juist een nog steeds toenemende aandacht voor en omarming van het populisme zien -, maar de huidige gebeurtenissen in Utrecht bewijzen dat Te Velde het meer bij het rechte eind heeft dan ik vermoedde. De stemming is het beste te omschrijven als: dorre apathie.

Aleid Wolfsen is in alles de ouderwetse plucheklevende regent. Een volledig incompetente en wereldvreemde volksverlakker die mislukking op mislukking stapelt, niet terugschrikt voor censuur en verduistering van cruciale stukken en die oostindisch doof is voor kritiek. Dat hij dan ook lekker blijft zitten waar hij zit is niet verwonderlijk. Wél dat hij hier glansrijk mee wegkomt.

GeenStijl zit de Utrechtse burgemeester al heel lang op de huid. Elk ander medium dat zo'n indrukwekkend dossier kan overleggen zou de katalysator zijn van grootschalige onderzoeken, Kamervragen en uiteindelijk het onvermijdelijke aftreden van het object van onderzoek, of het nu Zembla, de Volkskrant of Elsevier is. Maar nu is het GeenStijl maar, een 'pubersite', aldus Het Licht in Leer, Von der Dunk, en dus niet serieus te nemen. Dat onder de retoriek keiharde feiten en gedegen onderzoek aan de basis van dit 'hinderlijk volgen' liggen, wordt voor het gemak maar genegeerd.

Maar wat nog het meest frappeert is de houding van de Utrechters. Je zou toch verwachten dat men zich onderhand kapot schaamt voor zo'n burgervader, dat de maat vol is en men intussen in drommen voor het stadhuis samenkomt om het aftreden van Wolfsen te eisen, maar neen. Weliswaar wordt wat balorig in een opiniepeiling door de meerderheid aangegeven dat Wolfsen liefst geen tweede termijn het ambtsketen mag dragen. Hij is echter pas sinds 2008 burgemeester, en een termijn duurt zes jaar. Dat betekent dat Wolfsen nog ruim twee jaar onbelemmerd de geniepig stuntelende stoethaspel mag uithangen.

Toch frappeert de houding van de Utrechters ergens ook weer niet. De coalitie die keer op keer weigert Wolfsen de doodsteek toe te dienen is immers gekozen door de Utrechters zelf. Het is een coalitie van GroenLinks, D66 en PvdA, de natte droom van linksdraaiend Nederland. Hét weerwoord tegen de landelijke regering. Het linkse lentebriesje dat dapper tegen de gure rechtse wind in blaast. De enclave van beschaving temidden van een door barbaren geleid land.

Maar dus ook een coalitie die het prima vindt onder een burgemeester te werken die de vrijheid van drukpers met voeten treedt, die officiële stukken laat vernietigen en die zijn reet afveegt aan zwaarbevochten homorechten. En met diezelfde reet stevig op het pluche blijft zitten. Aleid Wolfsen is de meest regenteske regent ooit. Te Velde heeft gelijk: de regentenmentaliteit is terug, en Wolfsen is haar profeet.

Geen opmerkingen: