zaterdag 27 juni 2009

Devisch en De Coster

Dierenrechtenactivisten zijn niet te benijden. Iedereen die activist is en ergens voor strijdt, doet dit met passie en zendingsdrang, maar niemand gaat zo ver als de fanatieke dierenactivist. Voor hem staat een dier gelijk aan een mens, of nog erger: is een dier meer dan een mens. Dit blinde, rücksichtsloze fanatisme werkt averechts: het enige wat bewerkstelligd wordt, is verregaande antipathie. De grootste opponenten van mensen die 'de rechten van het dier' een warm hart toedragen zijn dan ook de dierenrechtenactivisten zelf, en dat is treurig.

Zo zijn er activisten die inbreken in nertsenfokkerijen en vervolgens de diertjes bevrijden uit hun kooien door het gaas door te knippen. Dat vervolgens de meeste nertsen doodgereden worden of anderszins gruwelijk aan hun eind komen, is een gevolg dat weinig indruk lijkt te maken. Ook zouden activisten het liefst zien dat er geen enkele veehoudende boer kan bestaan in Nederland. Dat dit kan leiden tot een genocide omdat vervolgens miljoenen stuks vee op slag nutteloos worden, wil er ook al niet in.

Nog erger zijn de activisten die nergens voor terugdeinzen en met geweld en intimidatie levens van mensen verzieken. Bekend voorbeeld zijn de nietsontziende bedreigingen aan het adres van werknemers van bedrijven waar dierproeven plaatsvinden. Huizen worden beklad, auto's vernield. Ook partners en zelfs kinderen(!) van deze werknemers worden met de dood bedreigd. Dat is het werk van zieke geesten en je reinste terrorisme.

Iedereen zal beamen dat te allen tijde gezocht moet worden naar alternatieven voor dierproeven, maar in de tussentijd zijn ze meer dan welkom. Klassieke vraag aan activisten is of ze als ze ziek worden zelf medicijnen zullen nemen die op dieren zijn getest. Dan worden de principes snel overboord gezet: 'Liever een inconsequente dierenvriend dan een consequente dierenbeul', aldus activist Robert Molenaar. 'Een van onze actievoerders,' zegt hij ook ergens, 'heeft kanker. Zij gebruikt ook medicijnen terwijl ze weet dat daarvoor dieren hebben geleden. Dat is heel moeilijk voor haar. Maar het kan niet anders. Toch demonstreert ze tegen de bedrijven die haar medicijnen maken.' Mens insana in corpore insano.

In 2008 schreef de Vlaamse voorzitter van de Boerenbond, Piet Vanthemsche, een opiniestuk in De Standaard waarin hij productie en consumptie van vlees verdedigde. Twee dagen later werden de standpunten van Vanthemsche hard aangevallen in een ingezonden brief. Die was ondertekend door Noël Devisch, vreemd genoeg de voorganger van Vanthemsche. Al gauw werd duidelijk dat Devisch niet de auteur van de brief was, maar de Vlaamse schrijfster Saskia De Coster. Die deed de zaak af als 'een grap'...

Waarom als intellectueel zo stom zijn iemands naam te stelen voor een brief? Onbegrijpelijk. Want wat wint De Coster ermee? Helemaal niets, integendeel. Als ze exact dezelfde brief schrijft onder haar eigen naam, zegt iedereen: kijk, een belangwekkende jonge stem levert een serieuze bijdrage aan het maatschappelijke debat over een heikel thema. Nu zegt iedereen: een misselijke streek, het zoveelste voorbeeld van de kwalijke praktijken van dierenactivisten, exemplarisch voor dat soort mensen.

Dat er tegenwoordig zoiets als een Partij voor de Dieren bestaat, is goed in te passen in de Tijdgeest. Een zich ontwikkelende beschaving zal steeds meer oog krijgen voor de levensomstandigheden van dieren. Het is echter noodzakelijk dat zo'n partij zeer behoedzaam te werk gaat, democratisch en langs de weg der geleidelijkheid. Van elke vorm van dierenactivisme moet men zich distantiëren. Alleen dan kan er breed maatschappelijk draagvlak ontstaan. Zo'n streek als van De Coster wekt alleen maar wrevel en ergernis en smoort elke constructieve dialoog.

Geen opmerkingen: