
Johann Wolfgang Goethe - Faust De grote Goethe schijnt zijn versie van de Faustlegende sterk autobiografisch gekleurd te hebben. Waar of niet, deze klassieker blijft tot de verbeelding spreken. Daarbij is er wel een groot kwaliteitsverschil tussen Faust I en Faust II. Het eerste deel is vele malen wervelender, spannender en indrukwekkender. Deel twee is een tragedie in vijf bedrijven en trager en langdradiger dan deel een. Van dat eerste deel maakten vooral de 'proloog in de hemel', het openingsgedeelte in Fausts hoge studeerkamer en de carnavaleske Walpurgisnacht veel indruk. Het Nederlands is van Ard Posthuma. Eerder wees ik op een bizarre vertaling van een passage. Zulke 'moderne insluipingen' zitten er meer in. In zijn annotaties verdedigt Posthuma ze met vuur. Een moderne vertaling kan soms wonderbaarlijk goed werken (Ambo's Oorlog en Vrede), maar hier zijn de stijlbreuken te groot. Niettemin heeft de vertaler een prestatie van formaat neergezet. Ik citeer hier uit twee beroemde monologen van Faust: 'Nu heb ik, ach, filosofie/ rechten en medicijnen en, o spijt,/ daarnaast ook nog theologie/ lang gestudeerd met noeste vlijt./ Hier sta ik nou, ik arme dwaas!/ niets wijzer dan ik was, helaas./ Ik ben magister, doctor bovendien,/ en houd nu al zo'n jaar of tien/ bij hoog en laag, van vroeg tot laat/ al mijn studenten aan de praat-/ beseffend niets te kunnen weten!' ; 'Hoe ik me ook kleed, ik zal de pijn/ van 't aardse leven voelen wringen./ Ik ben te oud voor speelse dingen,/ te jong om zonder wens te zijn./ Wat heeft de wereld mij te geven?/ Ontbeer! Ontberen is het leven!/ Dat is het liedje van de spijt,/ dat wordt gespeeld van vroeg tot laat,/ de schorre dreun waarmee de tijd/ ons levenslang om de oren slaat.' [****]
Frederik van Eeden - De kleine Johannes De generatie die tegenwoordig Beweging van Tachtig wordt genoemd en zich eind negentiende eeuw verzette tegen de dorre domineespoëzie, deed dit in het tijdschrift De Nieuwe Gids. Het blad opende met een aflevering van een merkwaardig verhaal van Frederik van Eeden. De kleine Johannes leek op een sprookje voor kinderen. Het kon echter ook gelezen worden als een symbolisch verhaal over opgroeien, de macht van de natuur, de positie en status van de mens en de rol van God en geloof in de wereld. De kleine Johannes is daarmee ook sterk mens- en maatschappijkritisch. Het verhaal is nog steeds goed te lezen, maar wel behoorlijk verouderd. Het verdwijnen van de naamvallen in de Nederlandse taal heeft één passage onherstelbaar beschadigd. Deze zal door hedendaagse jonge lezers niet meer begrepen worden. Johannes wordt ingewijd in de kennis der natuur door de elfachtige Windekind: '"Men zegt wel dat de zon vrouwelijk is. Dat is niet waar. Het is mijn vader." Johannes nam zich voor, morgen op school van den zon te spreken. [...] toen zijn buurman uit een themaboek de volgende zin oplas: "De ouderdom van mijn moedwillige tante is groot, maar niet zo groot als die van de zon" - riep Johannes haastig en luide: "van den zon!" Allen lachten hem uit en de meester, verbaasd, over zulke een aanmatigende domheid, zoals hij het noemde, liet Johannes schoolblijven en honderdmaal overschrijven: "De ouderdom van mijn moedwillige tante is groot, maar niet zo groot als die van de zon, - het grootst echter is mijn aanmatigende domheid."' Ook de straf is trouwens niet meer van deze tijd. [**]
Oscar Wilde - Het portret van Dorian Gray Oscar Wilde is steevast hofleverancier op citatenwebsites, in aforismenbundels, et cetera. Ik begrijp waarom: Het portret van Dorian Gray barst van de wijsheden en pseudo-wijsheden. Soms toveren ze een glimlach of een instemmend knikje tevoorschijn, toch schaadt de overdaad hier behoorlijk. De roman over een jongeman wiens steeds ouder wordende portret zijn innerlijke verdorvenheid weerspiegelt, kent een stroef begin, maar de laatste 100 pagina's heb ik in één ononderbroken sessie gelezen. [****]
Leon de Winter - De (ver)wording van de jongere Dürer Van De Winter is genoegzaam bekend dat hij ergens in zijn loopbaan een omslag heeft gemaakt wat betref zijn stijl. De gelaagde, 'moeilijke' literatuur werd ingeruild voor vlot leesbare, spannende roman. Dit boek is een exponent van de eerste periode en staat inderdaad mijlenver af van werken als Het recht op terugkeer en God's Gym. Verteltechnisch is in het eerste deel een alwetende verteller aan het woord die de wording van de jongere Dürer beschrijft, maar dan plotseling in de tweede helft van het boek zijn aanvullende informatie achterwege laat en de duiding van de verwording van de hoofdpersoon aan de lezer overlaat. [***]
Peter Terrin - Kras Eerste roman van deze talentvolle Vlaamse schrijver. Drie oudjes die in een appartementencomplex wonen worstelen alle zo met de spoken van het verleden en het heden. Ze leven hun beperkte levens en lijken vooral geplaagd te worden door klein leed als een kras op de auto van een van de mannen en het niet winnen van de lotto. Dan ontsporen ze plotseling volledig. Terrin laat veel open, te veel naar mijn smaak: de degeneratie van de oudjes komt wel erg abrupt en dat zorgt uiteindelijk voor een onbevredigende leeservaring. [**]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten