De eerste week van de Tour is traditioneel voor de sprinters. Een groepje vermetelen kiest al vroeg het hazenpad, de meute laat begaan om de vluchters kort voor de finish in te rekenen, en een massasprint bezegelt de etappe. Dit koersverloop zorgt ervoor dat de kijker dikwijls meer moet afzien dan de renners zelf. Het is immers niet altijd even spannend om naar zo'n voorspelbare etappe te kijken. Veel hangt dan af van de manier waarop de commentatoren de uren volpraten.
Sinds Herbert Dijkstra en Maarten Ducrot in 2006 het vaste commentaarduo zijn gaan vormen, is er discussie geweest over met name de laatste. Opvallend is de polarisatie in de meningsvorming: er is een kamp met overtuigde aanhangers en een kamp met vurige tegenstanders. De eersten zweren bij Ducrots kennis van zaken en formuleringen, de laatsten spuien voornamelijk hun gal over zijn onorthodoxe taalgebruik en weerkerende boutades. Jan Mulder lijkt zich in het kamp van de tegenstanders te melden in zijn bijdrage aan het televisiekanaal van De Volkskrant. Mulder begrijpt na vele jaren kijken en luisteren wel wat er bedoeld wordt als er wielertermen gebezigd worden, maar met Ducrot is zijn kritische grens bereikt. Hij 'citeert' Ducrot: 'Ik ga hem erop leggen, ja zeg, eerst mijn bordje leegeten, en dan als een nat washandje de coalitie op de kant zetten als de wind schuin van achteren komt.'
Om er vervolgens op zijn Jan Mulders - dat wil zeggen: de armen in wanhoop gestrekt en hevig zuchtend - 'GEEN IDEE waar het over gaat' aan toe te voegen. Toch wel opmerkelijk dat juist Jan Mulder, notoire zeurneus, zich ergert aan Ducrot. Bovendien ben ik er welhaast zeker van dat hij Ducrot niet letterlijk citeert maar een aantal verschillende uitspraken op een hoop heeft gegooid en er een lopende zin van heeft gemaakt. Zo is 'als een nat washandje' (helemaal leeg gereden) bijvoorbeeld absoluut niet te rijmen met 'de coalitie op de kant zetten' (massaal zó gaan rijden dat er breuken in het peloton ontstaan).
Jan Mulders kritiek slaat geen hout. Hij zegt genoeg van het jargon te begrijpen, maar spreekt zichzelf meteen tegen. En bovendien zou juist taalliefhebber Jan Mulder vatbaar moeten zijn voor de taal van Maarten Ducrot. Ik luister persoonlijk graag naar het commentaar van Ducrot, en niet omdat ik hem twee jaar geleden in Morzine kort heb gesproken. Ik geef toe: Ducrots stemgeluid is niet erg toegankelijk. Een wat brommerige, zeurderige stem. Het went echter snel en is altijd nog beter dan de co-commentator op de Belg die praat als 'een klein meisje' (citaat Jean Nelissen). Ducrot lardeert de etappe niet alleen met kundige technische en tactische kennis, hij toont ook zijn enthousiasme ('wat is dit jôh!'), heeft een uitgesproken mening - niet alleen over het 'nieuwe' wielrennen maar ook over algemenere zaken als verkeersveiligheid en de rol van verkeersborden, paaltjes, bloembakken etc. (die hij 'boobytraps' noemt) daarin - en hanteert consequent een authentieke, poëtische stijl.
Afgezien van zijn iets te vaak herhaalde typeringen van concrete renners ('die lange Vansummeren') verveelt Ducrots metaforische taalgebruik nooit. In mijn terugblik op de editie van vorig jaar is al een top vijf opgenomen, maar met plezier citeer ik nog meer klassiekers:
'Vorig jaar nam Rabobank het heft in de koers enorm in handen. Gingen ze met tien man op kop rijden terwijl ze waren gestart met negen.'
'Zo! Die Fedrigo heeft een neus als een zinksnijder.'
'Het is veel te idyllisch voor Hushovd, ... het moet valpartijen regenen ...'
'Tsja, wat moet je doen in de finale als je weet dat je een erkend strijkijzer bent?'
(Over de falende Iban Mayo wiens naam door zijn supporters veelvuldig op het wegdek geschilderd wordt:) 'Een paar jaar geleden was hij nog de gedoodverfde winnaar. Nu is hij alleen nog maar de geverfde winnaar.'
Velen kunnen Maarten Ducrot niet verdragen. Deze haters kijken naar de Belg. De commentatoren aldaar van Sporza zijn zeer vakkundig en blinken uit in het noemen van (de juiste) namen van renners in beeld, maar het is mij op de lange duur toch allemaal iets te braaf, te vlak. De mix van inhoud (praktijkervaring, koersinzicht, uitgesproken opinies) en vorm (virtuositeit, jargon en enthousiasme) zoals die vertegenwoordigd is in Maarten Ducrot, maakt mij echter 'pro Ducrot'.
1 opmerking:
Maandag was hij op z'n best, toen de onafgezette paaltjes en de verkeersborden op vluchtheuvels het moesten ontgelden ('het is echt een misvatting dat het verkeer daar veiliger van wordt!'). Ik moet wel toegeven dat ook ik even in de war was toen hij ging uitleggen hoe het precies zat met de wind bij het 'op de kant rijden', maar later werd het me toch wel enigszins duidelijk. En Jan is inderdaad een zeur ;-).
Een reactie posten