Stine Jensen pleit in NRC Handelsblad van 19 september voor een literaire prijs voor Heleen van Royen: 'als Vuijsje een belangrijk werk over de multiculturele samenleving schreef, dan Van Royen ook.' Robert Vuijsje won eerder dit jaar de Gouden Uil voor zijn roman Alleen maar nette mensen. Er zou sprake zijn van een belangrijke roman over 'het failliet van de multiculturele samenleving'. Volgens Jensen bewijst Van Royen dat het wel meevalt met dit failliet. Hoe? Door haar 'feministische toe-eigening van het islamitische strijdjargon'. En passant zou Van Royen ook nog de 'hernieuwde oorlog tussen de seksen' thematiseren. Toe maar.
Er zijn nogal wat kanttekeningen te plaatsen bij Jensens essay. Ten eerste is het niet zo dat Vuijsjes boek het bankroet van de multicultuur in Nederland thematiseert. Jensen zet dit tussen aanhalingstekens, waardoor het een citaat lijkt. Ik weet niet wie het dan gezegd of geschreven moet hebben, het staat in ieder geval niet in het juryrapport van de Gouden Uil. Het doet er ook niet toe, want het is simpelweg niet waar. Vuijsje toont juist aan dat het binaire onderscheid tussen autochtoon en allochtoon in de praktijk vele malen complexer is.
Het 'wij-zij-denken' bestaat wel degelijk, maar iedere bevolkingsgroep heeft er zijn eigen versie van. Het encyclopedische hoofdstukje 'Davids dagboek: de multiculturele samenleving' uit Alleen maar nette mensen is even helder als indringend: 'Hollanders zien geen verschil tussen een Antilliaan en een Surinamer. Ook niet tussen een Turk en een Marokkaan. Turken zijn boos op Marokkanen omdat die hun een slechte naam geven. Om dezelfde reden zijn Surinaamse negers boos op Antillianen. [...] Volgens Antillianen denken Surinamers altijd dat ze elite zijn. [...] Surinaamse negers vinden dat Surinaamse Hindoestanen kapsones hebben. Hindoestanen vinden negers lui en dom. [...] Antillianen uit Curaçao vinden dat Arubanen kapsones hebben. Dat komt doordat ze lichter zijn. Arubanen denken dat Curaçaoënaars lui en dom zijn. Ze geven Antillianen een slechte naam omdat het allemaal criminelen zijn.' Enzovoort. Jensen noemt Alleen maar nette mensen 'een boek over het eindeloos neuken met negerinnen'. En daar nog de Gouden Uil mee winnen ook: 'het nieuwe seksisme levert prestigieuze prijzen op'.
Jensen haalt drie voorbeelden aan die uiteindelijk naar de genoemde oorlogsverkondiging moeten leiden. Ten eerste zou een derde van de vrouwen slachtoffer zijn van seksueel geweld, ten tweede zijn er de seksistische commentaren in de media en ten derde zou er sprake zijn van het eerdergenoemde 'nieuwe seksisme' in de literatuur. Wat het eerste voorbeeld betreft: daar is weinig op te zeggen, behalve misschien dat ook een vijfde van de mannen weleens slachtoffer van seksueel geweld is geweest. Maar dan nog: inderdaad een kwalijke zaak.
De 'seksistische commentaren in de media' zijn volgens Jensen afkomstig van collega-columnisten als Van 't Hek en Blokker, die De Tafel van Vijf respectievelijk als een 'tokshow' en 'gekwebbel' bestempelden. Even afgezien van het feit dat het hier columnisten betreft - schrijvers die overdrijven - is er weinig tegen hun kritiek in te brengen. Ze leggen de vinger op de zere plek. De schrijnende beelden zijn de laatste weken vaak genoeg voorbijgekomen: vijf vrouwen die ruim een minuut lang door elkaar praten, Katja Schuurman die de olijke vraag stelt wie er nog meer van die leuke boeddhabeeldjes in huis heeft... Het is te treurig voor woorden. Jensen zou zich als pleitbezorger van de moderne vrouw juist moeten verzetten tegen deze wanvertoning, deze karikatuur.
Het derde punt is reeds aangevochten door P.F. Thomése (NRC Handelsblad 25 september). Hij maakt dankbaar gebruik van Jensens blunder als voorbeeld van het nieuwe seksisme The Novel van de auteur J. Kessels (!) te noemen. Daar verbindt Thomése dan vervolgens een korte uiteenzetting aan over het aloude onderscheid tussen auteur en personage. Doeltreffend als particuliere verdediging, maar niet zo relevant om Jensens betoog te bekritiseren. Want een trend signaleren in de literatuur kan aan de hand van de teksten, onafhankelijk van de vraag of je de verantwoordelijkheid voor tekstuele uitingen nu bij de auteur of bij het personage moet leggen.
Het is het door Jensen gesignaleerde neofeministische antwoord op dit 'nieuwe seksisme' waar nog wel wat op aan te merken valt. 'The Angry Woman Strikes Back', roept Jensen triomfantelijk uit. De hoofdletters doen hun taak. En hoe striken de angry women dan wel back? Door 'Slut 11' en 'Ik ben een sadistisch varken, een klootzak en een verkrachter' op lichamen van mannen te tatoeëren. Deze praktijkvoorbeelden komen respectievelijk uit De mannentester van Heleen van Royen en Mannen die vrouwen haten van Stieg Larsson. In de eerste roman wordt de vrouwelijke hoofdpersoon Victoria ingehuurd om mannen op verzoek van diens echtgenote te 'testen' op potentiële overspeligheid. Ze verleidt ze, drogeert ze en tatoeëert vervolgens de 'Slut'-boodschap rondom het geslachtsdeel van haar slachtoffers. De hoofdpersoon van Larsson, Lis Salander, past eenzelfde methode toe. Wrede tafereeltjes, geschetst met de tatoeëernaald.
Niet de eerste romans met een sick mind als hoofdpersoon, zou je zeggen. American Psycho all over again. Jensen kent mannentester Victoria evenwel eigenschappen toe als 'daadkracht' en - het staat er echt: - een 'strenge moraal'. Maar er is meer. Een 'saillant detail' bij dit alles zou zijn dat de genoemde vrouwen hun strijdlustige taal rechtstreeks uit de islamitische cultuur hebben overgenomen. Detail of niet, Jensen maakt er subtiel een hoofdzaak van. Mannentester Victoria noemt haar inktverminkingspraktijken namelijk 'berechting' volgens eigen wetgeving, haar 'sharia'. En het 'varken' in Salanders boodschap zou verwijzen naar het varken als scheldwoord voor 'onreine Westerling' uit de islamitische cultuur. Dat is dan, meent Jensen, op te vatten als 'een injectie van het feminisme met een effectief strijdjargon.'
Laten we de redenering eens samenvatten: Omdat Stieg Larsson en Heleen van Royen ieder een roman hebben geschreven waarin een geesteszieke vrouw op gruwelijke wijze 'wraak' neemt op overspelige mannen, spreekt Jensen van 'de hernieuwde oorlog tussen de seksen'. En omdat de genoemde schrijvers hierbij het 'islamitische strijdjargon' in de literatuur introduceren, maken zij een 'belangrijk statement over de vermeende botsing tussen Oost en West.' Met oorlogsretoriek mag men binnen het feminisme wel wat voorzichter omspringen. Bekend zijn de onsmakelijke commentaren na 9/11 dat de twee torens fallische symbolen waren die erop wachtten onderuitgehaald ('gecastreerd') te worden. Het is daarnaast op zijn minst opmerkelijk te noemen dat Jensen 'varken' als een moderne ontlening uit de islam opvat. Voor een al te seksistische, met superioriteitsgevoelens kampende man bestaat immers al langer dan vandaag de term 'male chauvinist pig'. 'Varken' als scheldwoord voor onaardige man heeft stevige fundamenten in het feminisme.
Het multiculturele debat wordt aldus verlevendigd door een feministische injectie: 'Dat het met dat failliet van die multiculturele samenleving misschien wel meevalt, blijkt nu uit deze toe-eigening van vrouwen van het islamitische strijdjargon.' Dus omdat een Westers personage methoden en kreten uit de sharia overneemt is de multicultuur nog niet verloren? Vreemde opvatting van integratie heeft mevrouw Jensen. Het volstaat voor haar echter om De mannentester een belangrijk werk over de multiculturele samenleving te noemen. Jensen heeft er echter weinig fiducie in dat mannen dit ook vinden.
Voor Stine Jensen is de werkelijkheid heel simpel. Je hebt mannen (zij) en je hebt vrouwen (wij). Als 'zij' lof krijgen, dan 'wij' ook! Dit feministische wij-zij-denken is schrijnend. Er wordt een oppositie geconstateerd die niet bestond voordat deze geconstateerd werd. Het is bij uitstek dit wijdverspreide binaire denken dat Vuijsje thematiseert en in een moeite door ironiseert. Hij toont de complexe achtergrond van de tegenstelling autochtoon-allochtoon die aan de basis ligt van het multiculturele debat. Een met een islamitische term opgefleurde roman over een mannenhater levert geen wezenlijke bijdrage aan dit debat. De auteur die daarentegen in een even wervelend geschreven roman de binaire oppositie tussen 'man' en 'vrouw' thematiseert en ironiseert, mag de volgende Gouden Uil krijgen. Ook als de auteur een vrouw is, dat is mij vanzelfsprekend om het even.
2 opmerkingen:
Vrouwen moeten gewoon achter het aanrecht! Niet zeuren maar koken! ;-)
Maar goed, ik ben nog niet begonnen in Vuijsje (en al helemaal niet in de nieuwe Van Royen - al ga ik dat in het laatste geval ook helemaal niet doen). Het staat wel op mijn leeslijstje. Maar ik wil voorop stellen dat ik de redenering "als Pietje een prijs krijgt, dan moet Marietje (of Henkje) ook een prijs krijgen" per definitie zwak vind. Het is appels met peren vergelijken (waarmee ik overigens niet beweer dat Heleen van R een dikke reet heeft - misschien is zij wel de appel). Ik vind het sowieso gewaagd om Van Royens werk op zo'n manier te positioneren. Ik zie vooral een vrouw die op slimme wijze haar imago / reputatie combineert met de islam. Dat is naar mijn mening geen Gouden Uil waardig. Of Vuijsje dat wel is, hoop ik binnenkort te kunnen beoordelen.
Wat een onzin kraamt Stine daar uit. Ik vind haar boeken trouwens wel briljant. Mijn favoriet: Checkout Time at the Dead-End Motel.
Een reactie posten