zaterdag 3 oktober 2009

Victors aforismen

Het aforisme is een precair genre. Wie zich overgeeft aan het opschrijven van levenswijsheden van een paar regels lang, laadt al gauw de verdenking van pedanterie op zich. Ook zou men alle aforismen terug kunnen brengen tot variaties op een aantal (zeg: honderd) wijsheden en hun respectieve ontkenningen.

In een aforisme wordt de complexe werkelijkheid gereduceerd tot behapbare waarheden. Het is dan ook niet wonderlijk dat bekende politici ook met hun aforismen faam hebben verworven (Churchill, Dalai Lama). Sommige schrijvers hebben louter door hun aforismen de tand des tijds doorstaan (Lichtenberg, Stanislaw Jerzy Lec), van andere wordt hun werk helaas al te vaak gereduceerd tot in aforismen getransformeerde citaten (Oscar Wilde).

Aforismen, ik ben er niet zo'n liefhebber van. Daarom werd ik aangenaam verrast door een klein, beduimeld boekje met wijsheden van een van de interessantere figuren uit de Nederlandse literatuur: Victor E. van Vriesland. In diens bundeltje Kortschrift (1954) trof ik een aantal bijzonder aardig geformuleerde aforismen aan.

Over hoezeer ook onze ratio drijft op een onderliggend geloof:
"Het geloof, dat door de rede gerechtvaardigd moet worden, blijft even redeloos als de rede, die door het geloof gerechtvaardigd moet worden. En toch, een ander geloof en een andere rede zijn er niet." (6)
Over dat taal gevoelsmatig secundair is aan de gedachtegang:
"Een gedachtengang kan alleen weergegeven worden ten koste van de (immers te kort bewuste) gedachtenverbindingen die er juist het wezenlijke van zijn." (7)
Over het belangrijke verschil tussen stervensangst en doodsangst:
"De levensangst zou voor vele lieden onverdraaglijker zijn, als niet hun angst voor den dood nog grooter was. Want nu kunnen zij zich nog inbeelden, van twee kwaden het geringste te dragen. Te meer, daar zij meestal den angst voor het sterven verwarren met angst voor den dood." (13)
Over het ook door mij onderschreven geloof dat ook altruïsme in laatste instantie drijft op egoïsme:
"Aan de zelfzucht der menschelijke natuur zijn geen grenzen. Elk medelijden is medelijden met zichzelf, daar het ontstaat wanneer iemand zich door zijn voorstellingsvermogen met zijn eigen ik verplaatst in iemand anders." (15)
Over hoe je altijd terugverlangt naar je jeugd, ook al was toen lang niet alles rozengeur en maneschijn, integendeel:
"Het terug verlangen naar, of de verteedering over onze jeugd is niets dan een heimwee naar een voorgoed verloren kracht tot hevigheid en volledigheid van leven; al ware de inhoud ervan ook smartelijk geweest." (19)

Geen opmerkingen: