zondag 18 januari 2009

The mirror I've been saving

Dinsdag gaat het dan eindelijk gebeuren: Barack Obama lost George W. Bush af als president van de Verenigde Staten. De wereld slaakt een zucht van verlichting. Het beleid van Bush heeft desastreuze gevolgen gehad voor de staat van het land en voor de internationale verhoudingen. De Texaan greep zijn afscheidsrede aan om al het goede dat hij heeft bewerkstelligd te benadrukken. Een beschamende en ergens ook wel meelijwekkende vertoning.

Na Bush Obama. Het contrast kan niet groter zijn, de beeldvorming versterkt dat effect nog eens. Het imago van Obama is dat van een intelligente, sociale, welbespraakte en innovatieve leider. Van Bush heerst het beeld van een domme, oorlogszuchtige, hakkelende en reactionaire cowboy. Veel van zulke typeringen lijken zeer juist, de antoniemen intelligent - dom zijn echter meer een gevolg van uit de hand gelopen beeldvorming. Bush studeerde aan Yale en Harvard en behaalde een bachelorgraad in de geschiedwetenschap en een mastertitel in de bedrijfswetenschappen. Om dat te bereiken moet je wel wat in je mars hebben. Ook een intelligent man kan echter een waardeloze president zijn, zo is gebleken. De geschiedenis zal oordelen over zijn presidentschap, stelt Bush. Hij maakt zich daar geen zorgen over, aangezien hij dit eindoordeel bij leven niet meer zal meemaken. Daarin vergist hij zich echter. Nu al beschouwt men hem als de slechtste president aller tijden, een diskwalificatie waaraan naar alle waarschijnlijkheid niet veel meer zal veranderen in de toekomst.

Obama reist per trein van Philadelphia naar Washington, een herhaling van de tocht die Abe Lincoln anderhalve eeuw geleden ook maakte. Heel Washington barst uit zijn voegen, zoveel mensen komen er op de inauguratie af. Grote artiesten als Bruce Springsteen, Mariah Carey, Jay-Z, Alicia Keys, Beyoncé en Stevie Wonder treden op, Oprah Winfrey doet haar show eenmalig in Washington, sterren als Steven Spielberg, Halle Berry en Tom Hanks zijn als gast aanwezig en betalen grotendeels de festiviteiten. In Legoland California is met 380 792 blokjes lego de plechtigheid nagebouwd. Nog belangrijker zijn de veiligheidsmaatregelen. Obama is een gewild doelwit voor racisten en andere haters. Elk pakhuis wordt scherp gecontroleerd op sluipschutters. Het enthousiasme van de mensen is enorm, de nieuwe president is de nieuwe mens.

Ik kan niet ontkennen dat Obama ook bij mij iets teweegbrengt. Als ik de tengere man met de ebonieten huid, de vriendelijke oogopslag en de dwingende stem op tv zie, dan ervaar ik toch een fijne mix van hoop en verwachting, het gevoel dat er écht een nieuw tijdperk voor de deur staat. Analisten waarschuwen tegen de huidige euforie. Een president heeft maar een beperkte invloed op het wereldgebeuren, binnen no time zal ook Obama gezien worden als de zoveelste president die vastloopt in goede bedoelingen en hardnekkige barrières. En toch blijft de gedachte hangen dat deze man dit historische juk van zich af kan werpen. Ik heb bij hem nooit het idee naar een Amerikaan te kijken. Bush, Clinton, al hun voorgangers, hoe uiteenlopend van politieke kleur ook, waren in de eerste plaats Amerikanen. Obama onttrekt zich aan elke geografische duiding. Ook de rest van de wereld lijkt rekenschap te geven van deze ervaring. Zelfs Iran heeft voor het eerst het idee te maken te hebben met een wereldleider in de letterlijke betekenis van het woord: de leider van de hele wereld, niet in de eerste plaats die van de VS als machtigste natie van die wereld. Al blijft het met Iran natuurlijk altijd oppassen geblazen.

Een bijkomende component van dit supranationale aura dat Obama omstraalt, is zijn dichterschap. In 1981 publiceerde een literair tijdschriftje twee gedichten van de latere president. 'Underground', een klein gedicht, beschrijft in korte, afstandelijke observaties het gedrag van apen in onderwatergrotten. Het tweede gedicht, 'Pop', is een lang autobiografisch gedicht over de grootvader. Het bevat meteen aan het begin een opvallend enjambement:
Sitting in his seat, a seat broad and broken
In, sprinkled with ashes

Het lyrisch ik, laten we zeggen: Obama, omschrijft zichzelf als
[...] a green young man
Who fails to consider the
Flim and flam of the world, since
Things have been easy for me;
Het gedicht is een beheerst geschreven expressie van gevoelens van twijfel en liefde die leefden in de jonge Barack, die, zoals bekend, opgevoed werd door zijn opa. De taal is eenvoudig, de woorden zorgvuldig verspreid over de regels.
[...] and from
Under my seat, I pull out the
Mirror I’ve been saving; I’m laughing,
Laughing loud, the blood rushing from his face
To mine, as he grows small,
A spot in my brain, something
That may be squeezed out, like a
Watermelon seed between
Two fingers.


In Oneigenlijk gebruik (2008) wijdt Geert Buelens een hoofdstuk aan dichtende politici. Dit stuk, getiteld 'Imagoprobleem, zei u?' is ook opgenomen in de Gele Zwagerman. 'Elke politicus die dichter is, verdient het extra gewantrouwd te worden' schrijft Buelens. Hij doelt vooral op de historische voorbeelden waarbij gevaarlijke politici hun poëzie misbruikten om 'allerlei (niet zelden totalitaire) ideeën werkelijkheid te laten worden.' Radovan Karadzic is daar met zijn morbide en machtswellustige gedichten het meest recente voorbeeld van. Nu is Obama nauwelijks een dichter te noemen - de vroege gedichten hebben geen vervolg gekregen - en heeft hij zijn werkjes ook niet ingezet voor politieke doeleinden. Wel werden ze tijdens de voorverkiezingen onder het stof vandaan gehaald. Ze zullen toen zeker bijgedragen hebben aan het positieve imago van de kandidaat.

Buelens is somber over het imago van de poëzie: 'De dichter die het alleen bij mooie woorden houdt, staat maatschappelijk buitenspel. En de dichter-politicus die zijn eloquentie ten dienste stelt van een ideaal in de wereld, slaagt daar misschien wel in, maar dreigt net door de vertaling van die Idee naar de Realiteit de poëzie op te offeren.' Misschien wil Obama het tegendeel bewijzen. In 'Pop' schemert al iets door van de latere Democraat. Een innerlijke strijd over engagement met de 'flim and flam of the world'. Aandacht voor het belang van communicatie en familiebanden. De importantie van de opvoeding en het zich spiegelen aan voorouders en voorgangers.

Barack Obama heeft vast nog vele gedichten geschreven, goed weggestoken in een map, in een doos, op zolder. De beste man moet ze hoe dan ook weer gaan schrijven. Zijn idealen en bedoelingen verwoorden in heldere poëzie. Het is misschien zeer oneigentijds, maar wie weet kan Obama een stukje van het afgebrokkelde imago van de dichter als ziener van 'het Goede, het Ware en het Schone' herstellen. 'Oorlogen zal de poëzie niet kunnen tegenhouden,' merkt Buelens terecht op, maar toch...

I have a dream: Obama's dichtkunst als ontmoetingsplek van de idee schoonheid en de politieke realiteit. Yes, he can?

he switches channels, recites
an old poem
He wrote before his mother died,
Stands, shouts, and asks
For a hug, as I shrink, my
Arms barely reaching around
His thick, oily neck, and his broad back;
'cause
I see my face, framed within
Pop's black-framed glasses
And know he's laughing too.

Geen opmerkingen: