In veel herdenkingsberichten wordt Moulijn vergeleken met Arjen Robben. Ook Moulijn was een linksbuiten met krijt aan de schoenen die moeiteloos zijn mannetje passeerde en messcherpe voorzetten afleverde. Moulijn wordt echter ook geregeld opgevoerd als representant van een verdwenen type voetballer. Hij was namelijk honkvast, sloeg een lucratieve aanbieding af en bleef altijd een gentleman, bescheiden en beschaafd. Zo wil tenminste de legende. In hoeverre was Moulijn nu een voorloper van Robben?
Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat er wat betreft het tweede aspect enigszins sprake is van romantisering en historische vertekening. Moulijn speelde 487 wedstrijden voor Feyenoord. De kwalificatie 'clubtrouw' is daarmee zonder meer op hem van toepassing, maar laten we niet vergeten dat spelers in de tijd van Moulijn nog niet zo gemakkelijk naar het buitenland vertrokken als nu. Tegenwoordig hengelen clubs als Arsenal en Chelsea al naar talentvolle A- en zelfs B- en C-junioren van Nederlandse clubs. In Moulijns tijd waren de Nederlandse clubs bovendien Europese top, iets wat nu helaas niet meer gezegd kan worden.
Ook het verhaal dat Moulijn een langer verblijf bij Feyenoord verkoos boven de geldzak van een buitenlandse topclub is ietwat bezijden de waarheid. In werkelijkheid was het Feyenoord-voorzitter Kieboom die van het geïnteresseerde FC Barcelona de hoofdprijs voor Moulijn eiste. De speler kreeg zo niet eens de kans een transfer te maken, of hij nu wel of niet had gewild.
Was Moulijn dan in ieder geval wel een gentleman? In het veld misschien niet zo als men ons wil doen geloven. Denk eens aan de befaamde beelden van Feyenoord-Real Madrid uit 1965, de wedstrijd waarin Moulijn een doodschop krijgt van tegenstander Vicente Miera. Het is Moulijn zélf die de achtervolging inzet om Miera met gelijke munt terug te betalen. De geschokte reactie van de commentator spreekt boekdelen: indertijd waren zulke taferelen zeldzaam. De actie van Moulijn doet denken aan Robben die vandaag de dag na weer een geïncasseerde schop verhaal gaat halen bij de dader, of bij de arbiter.
Ik geloof sowieso niet dat er tegenwoordig harder wordt gespeeld dan vroeger. Moulijn speelde bijvoorbeeld samen met geduchte schoppers als Rinus Israël en Theo Laseroms. Het is veeleer zo dat tegenwoordig het veld omringd is door tientallen televisiecamera's waardoor werkelijk alles zichtbaar is voor de kijker. Een stiekeme overtreding of een geniepige actie is er niet meer bij zonder dat deze geregistreerd worden.
Het verschil tussen Moulijn en Robben zit hem dan ook vooral in de context, de voorwaarden waaronder zij hun kunsten vertoonden en vertonen, en niet zozeer in de kwaliteiten of eigenschappen van de spelers zelf. Het belangrijkste aspect heb ik nog niet eens genoemd: het salaris. Matig getalenteerde spelers lopen tegenwoordig in een paar jaar binnen, wereldspelers als Moulijn moesten in hun tijd na beëindiging van de actieve loopbaan nog jarenlang werken om brood op de plank te krijgen. De oud-prof die een sigarenwinkeltje begon is welhaast een cliché geworden. Moulijn dreef een bescheiden kledingzaak. Zoiets maakt nu een sympathieke, zelfs weemoedige indruk - zeker in contrast met de 'verwende', 'volgevreten' vedetten van de hedendaagse patatgeneratie -, maar feitelijk was het voor Moulijn bittere noodzaak.
Eén ding vraag ik me nog wel af. De spelers van de generatie-Moulijn mogen dan net zo hard hebben gespeeld als de sterren van nu, hoe zit het met het theater? De schwalbe, om concreter te zijn. Gingen spelers vroeger ook om het minste of geringste naar het gras? Ik vermoed dat hier nu eens wél sprake is van een moderne kwaal. Moulijn had dezelfde stijl van voetballen als Robben. Ook hij dartelde over het veld, meer dansend dan rennend, ogenschijnlijk meer volgens een choreografie dan op kracht. Maar alleen Robben heeft de stervende zwaan op zijn repertoire. Dat is de ziekte van de huidige tijd: hoe meer camera's iemand op zich gericht krijgt, hoe meer hij zich als een acteur gaat gedragen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten