Mart Smeets, fenomeen. Al meer dan dertig jaar is hij het gezicht van Studio Sport en in het bijzonder van de Tour de France op de Nederlandse televisie. Smeets haat naar eigen zeggen grijs, het is bij hem wit of zwart. Dat geldt ook voor de meningen over Smeets: je houdt van hem of je haat hem. Ik ben een Mart-fan. Ik zal dat toelichten aan de hand van de meest gehoorde kritiek op Smeets.
Mart is arrogant
Arrogantie is tenenkrommend en te allen tijde laakbaar. Een minder scherpe vorm van arrogantie is koketterie, en daar heeft Mart inderdaad wel een handje van. Dat is echter toegestaan onder één voorwaarde: je moet uitblinken in wat je doet. En dat doet Mart. Hij is als presentator ongeëvenaard. Op virtuoze wijze weet hij steeds weer een etappe samen te vatten, een mens te portretteren, een situatie te schilderen. Mart weet elk jaar weer van De Avondetappe een gedenkwaardige serie te maken. Zelfs wanneer Johan Cruijff zichzelf voor lul zet door blijk te geven van een verregaande onwetendheid op het gebied van wielrennen, weet Mart hem te sparen door feilloos bij te springen of van onderwerp te veranderen. In de Nederlandse sportjournalistiek kent Mart geen gelijke. In het buitenland, bijvoorbeeld bij onze zuiderburen, is de waardering voor hem overigens veel groter.
Mart is hypocriet
De dopingproblematiek in het wielrennen zou door Mart gebagatelliseerd worden. Hij zou weet hebben van dopingpraktijken en namen en rugnummers kunnen noemen. Hij verzuimt dit en verzaakt daarmee zijn journalistieke plicht. Maar ben je een goede journalist als je je beroept op insinuaties, geruchten en hear say? Dan ben je in mijn ogen een roddeljournalist, een Albert. Mart staat steeds op het standpunt dat hij pas in actie komt als er feiten bekend zijn, statistieken. Het gelijk van deze bewering bleek maar weer toen de Rus Vladimir Gusev vanwege afwijkende bloedwaarden ontslagen werd door zijn ploeg Astana. Later bleek dit ten onrechte. Bovendien stelt Mart meer belang in de mens die de renner toch ook is, met alle onmogelijkheden en zwakheden die de mens eigen zijn.
Mart is vies
Moe van alle roddels bekende Ria Visser in een uitzending van Paul de Leeuws Mooi weer De Leeuw dat zij inderdaad ooit eens het bed had gedeeld met Mart. Wat een viespeuk, die Mart, was de gangbare reactie. Maar je kunt het ook in zijn context zien: je bent Mart Smeets, een corpulente sportverslaggever en je wordt met je microfoontje naar de ijsbaan gestuurd en daar zie je een jonge Ria Visser in haar strakke schaatspak rondjes schaatsen. Je denkt: zo, die zou ik wel willen doen, maar ach ik ben dik en oud en zij is slank en jong, dus dat lukt toch nooit. En dan lukt het je toch. Dat vind ik niet vies. Dat noem ik klasse.
Mart is slechtgekleed
Deze horen we vooral in het schaatsseizoen. Daar zit Mart weer in zijn Noorse trui. Tsja, daar is helemaal niks tegenin te brengen...
Mart is een taalbarbaar
Nico Dijkshoorn oogst tegenwoordig veel succes met zijn Mart-imitatie: 'Mag ik dat zeggen? Ja, dat mag ik zeggen...'. Mart vervalt inderdaad nogal vaak in herhaling qua uitdrukkingen en zegswijzen. Overigens kun je ook niet anders, denk ik, als je al ruim dertig jaar in het vak zit. Ook heeft hij zijn onhebbelijkheden ('sank you', 'Botskarjov'). Mart heeft echter iets gedaan waar maar weinig individuen in zijn geslaagd: hij heeft de Nederlandse taal verrijkt met een staande uitdrukking. Midden jaren negentig muntte hij de klassieker 'met het bord op schoot'. Het voetbal begon steevast op zondagavond om zeven uur en mensen keken met het bord avondeten op schoot naar de uitzending. De uitdrukking werd zo populair dat zij zelfs de functie van strijdkreet kreeg in de tijd dat Talpa de rechten bezat.
Mart is dus de man, meent ondergetekende. Maar de Babbelbox staat vandaag op Zoggels blog en vraagt: wat vindt ú eigenlijk van Mart Smeets?
1 opmerking:
zn blouse gister was ook weer een juweeltje!
Een reactie posten