woensdag 29 februari 2012

[Lustrumweek]: Zelfportret

De 'questionnaire' van Marcel Proust wordt algemeen gezien als de meest confronterende persoonlijke vragenlijst, als het ultieme zelfonderzoek. De langlopende serie 'Zelfportret' van HP/De Tijd is losjes gebaseerd op de lijst. Sowieso is Prousts lijst uitentreuren gebruikt, aangepast, geplunderd. De 20 vragen hieronder zijn een selectie uit circulerende versies.

Mijn huidige gemoedstoestand?
Vaag gevoel van onrust en onheil, algemene nieuwsgierigheid. Zie ook vraag 2.

Mijn belangrijkste karaktertrek?
Ik zie overal beren op de weg.

Aan wie erger ik mij?
Aan allerlei onbelangrijke gedragingen van andere mensen, en vervolgens aan mijzelf omdat ik me overal aan erger.

Lijk ik op mijn moeder?
Ik hoop het, dat zou zeer positief zijn. Ik lijk sowieso veel op mijn vader en zijn vader.

Wat is mijn grootste angst?
Dat mijn naasten iets overkomt.

Bid ik weleens?
Niet om grote zaken, om wat mij boven het verstand gaat. Wel om kleine, acute noden als een rake strafschop of een late gelijkmaker.

Wat is mijn definitie van geluk?
Geluk is alleen negatief te definiëren: afwezigheid van ongeluk. Zorgeloosheid dus. Ik voel ook wel wat voor: 'Geluk is iets dat je je herinnert' (Marcel Möring, Het grote verlangen).

Wanneer was ik het gelukkigst?
Misschien tijdens mijn bijbaan op een tuincentrum, in het voorjaar en het najaar. Gezapige zaterdagen onder een stille wolkenhemel, wroetend in aarde, volledig stressvrij, temidden van ongecompliceerde mensen.

Waarvoor schaam ik mij?
Gebrek aan empathie. Het schuldgevoel is groot. Of juist een teveel aan empathie, als de mensen zelf het al lang weer vergeten zijn. En ongetwijfeld schaam ik me morgen alweer over de antwoorden op deze vragen.

Wanneer heb ik voor het laatst gehuild?
Opwellende tranen van ontroering bijna dagelijks, om de kleinste dingen. Twee broertjes op een perron, een sms'je van moeders, een plotseling opkomende herinnering. 'Most grown men don't cry enough' (William Frederick Durst) 'Mensen, die snel tot tranen komen, hebben in de regel een oppervlakkig en wreed karakter' (Frits van Egters). Beide zijn waar.

Hoe moedig ben ik?
Soms straffeloos onvoorzichtig, maar meestal het absoluut tegenovergestelde van moedig.

Hoe ontspan ik mij?
Voor de televisie, met koffie en zonder gedachten aan de toekomst.

Waaraan ben ik het meest gehecht?
Aan gewoontes, vaste rituelen, alles wat niet verandert omdat het geen verandering behoeft.

Hoe is ongeluk te vermijden?
Afzien van eerzucht. Ambitie, daar komen ongelukken van.

Welk talent zou ik willen bezitten?
Totale controle over een muziekinstrument (drums of gitaar).

Mijn favoriete vogel?
De kraai. Waardig weghuppend als ik langs fiets in plaats van, zoals de duif, in blinde paniek op te vliegen.

Mijn favoriete prozaschrijvers?
Mulisch, W.F. Hermans, Maarten 't Hart, F.B. Hotz, A.F.Th. van der Heijden.

Mijn favoriete dichters?
Vondel, Constantijn Huygens, Bloem, Achterberg, Robert Anker.

Mijn fictionele helden?
Frits van Egters, Doug Heffernan.

Hoe wil ik sterven?
Tevreden. Met als goede tweede: verbitterd om een goede zaak. Of: met z'n allen tegelijk.

dinsdag 28 februari 2012

[Lustrumweek]: Over bloggen

In vijf jaar bloggerschap heb ik mij regelmatig afgevraagd: waarom doe ik dit? Waarom bloggen? Het juiste antwoord is denk ik: om gedachten te ordenen, indrukken en ervaringen vast te leggen en om te ontdekken wat ik van iets vind. Ik vind nadenken namelijk zo ontoereikend. Ik zou in een praatprogramma of in een debat waarschijnlijk een pleefiguur slaan, want daar moet je meteen reageren op vragen, ter plekke je mening geven, stante pede een visie ontvouwen.

Ik kom pas schrijvende op ideeën, heb tijdens en vooral na het schrijven van een bericht pas het gevoel dat ik ergens een mening over heb, dat ik mij geïnformeerd heb, dat ik niet achterop raak. Een blogbericht ontstaat letterlijk pas tijdens het schrijven. Vaak begin ik met een vage gedachte over waar het heen moet, met één zeurend zinnetje of vanuit een bepaalde geestdrift of ergernis, maar nooit vanuit een welbepaald of uitgedacht idee.

Implicatie is dat ik eerst en vooral voor mezelf schrijf. Ik heb niet de illusie dat ik veel nieuws of origineels vertel maar het is op zijn minst voor mijzelf verhelderend en nuttig. Als andere mensen het graag lezen is dat mooi meegenomen. Waarom dan toch een openbaar blog en geen privédagboek? Ik denk dat ik dan weinig op papier zou weten te zetten, hoogstens flarden, notities. Een weblog vereist toch dat je met enige regelmaat iets schrijft dat bovendien voldoende leesbaar is en zo aantrekkelijk mogelijk geschreven.

Ik lees graag terug wat ik geschreven heb. Wat vond ik ook alweer van dat boek? Wat schreef ik ook alweer over die politicus? Toch is dat teruglezen soms ook een martelgang. Zo zou ik praktisch alles uit 2007 weggooien als ik moest gaan selecteren. Pas in de loop van 2008 duikt er zo af en toe een bericht op waarvan ik zeg: dat kan er nog mee door. Cruciale vraag is dan: denk ik over pakweg drie jaar ook zo over alles wat ik de laatste twee jaar geschreven heb? Is dat dan ook allemaal ergerniswekkende troep geworden? Het is die 'steile helling van de tijd' die stennis schopt: je verandert in vijf jaar ongemerkt maar ingrijpend, en wat je vijf jaar geleden schreef verwordt tot de onzin van een ander.

Schaamte, onzekerheid, zelfhaat, die gevoelens heb ik dus ook als blogger. En toch zou ik die oude of zwakke berichten niet snel grondig gaan bewerken, laat staan verwijderen. In tegenstelling tot gedrukte geschriften is het perfect mogelijk een blog met één druk op de knop te verwijderen, uit te wissen. Ik vind dat echter een hedendaagse vorm van boekverbranden en in die zin zeer laakbaar. Natuurlijk heb ik vaak de neiging gehad ermee uit te scheiden, als men je bijvoorbeeld met de neus op de feiten drukt dat het toch louter betweterij is die je bedrijft. En ook anderen hebben soms te kennen gegeven dat ik hier beter mee kan stoppen, maar die reacties sterken me dan juist weer in de overtuiging ermee door te gaan. Het is geen kwestie van bloggen of iets anders (beters, nuttigers, 'officiëlers') doen, het is bloggen of niks.

Wie schrijft, die blijft, zo luidt een oubollig cliché. Voor mij geldt veeleer: waar ik over schrijf, dat blijft. Die vakantieverslagen bijvoorbeeld zijn om te schrijven soms een zware opgave, maar ze zijn van onschatbare waarde tegen het vergeten. Het leven is zo vluchtig. Dagen, maanden, jaren vervagen tot een grijze massa. De tijd maakt alles zo zinloos. Bloggen, schrijven, het is de enige manier om in het heden te leven, dat heden als verleden vast te leggen en, heel misschien, een heel klein beetje invloed uit te oefenen op de toekomst.

maandag 27 februari 2012

[Lustrumweek]: 5 jaar zoggel.blogspot.com

Aanstaande vrijdag bestaat zoggel.blogspot.com 5 jaar. Het eerste officiële lustrum! Op vrijdag 2 maart 2007 opende ik iets te enthousiast dit weblog. Vijf jaar later ben ik, in alle bescheidenheid, een gevestigd margeblogger.

Dat moet gevierd! Deze week daarom elke avond een jubileumblogbericht:
Dinsdag: een overpeinzing over het bloggerschap. Waarom bloggen? Wat heeft het opgeleverd? Wat zijn 5 jaar?
Woensdag: een vragenlijst. Als er één ontwikkeling te ontwaren is over de afgelopen vijf jaar, dan is het dat de berichten steeds onpersoonlijker werden: steeds minder over mijzelf en mijn belevenissen, steeds meer over de maatschappij en de politiek. Als incidenteel tegenwicht daarom een op Prousts befaamde 'questionnaire' gebaseerd zelfinterview.
Donderdag: statistieken, lijstjes, cijfermateriaal.
Vrijdag: een vooruitblik. Wat staat er nog op de rol? Wat zijn de ambities? Nog eens 5 jaar?

Dit jubileum lijkt me tevens een mooie gelegenheid om het motto in ere te herstellen. De openingsregels uit 'Change Your Mind' van The Killers sneuvelden toen de lay-out werd vernieuwd op 30 juni 2010. Idee daarachter was op korte termijn met een nieuwe pakkende slogan te komen. Maar ruim anderhalf jaar later heb ik nog steeds niks gevonden of bedacht. Hoogste tijd dus om het vertrouwde motto weer te gaan gebruiken. Bovendien heeft het citaat niets aan zeggingskracht verloren. Sterker nog: het is meer dan ooit van toepassing.

zaterdag 25 februari 2012

Zeven dagen lang (100)

19 t/m 25 februari

ZONDAG Zevenhonderd dagen lang
Dit is de 100ste aflevering van deze rubriek!

MAANDAG DWDD
Volgens Frénk van der Linden is Albayrak ook een goede kandidaat voor het partijleiderschap van de PvdA.
Hij bedoelt natuurlijk Nebahat Albayrak, maar ik zou voor die andere Albayrak gaan! Nurten Albayrak van het COA, de ultieme kandidaat: heel links iets met vluchtelingen gaan doen en intussen meer verdienen dan de minister-president en graaien dat het een aard heeft. En als iedereen je spuugzat is en je positie onhoudbaar is geworden gewoon heel arrogant blijven zitten waar je zit. Helemaal PvdA!

DINSDAG Reuzenslalom
'Als het aan jou lag, Zoggel, zou je carnaval afschaffen.'
Neuh. Ten eerste zit er een hele cultuurgeschiedenis achter waar ik niet aan wil tornen en ten tweede gun ik iedereen zijn plezier.
Wat ik wellicht wel zou doen als ik onbeperkte macht had is de maandag en dinsdag eraf halen.
Mensen die op die dagen gewoon met de trein naar hun werk gaan moeten 's ochtends met gevaar voor eigen leven tussen bergen rotzooi, glasscherven, kots en een incidentele dronkelap die de laatste trein gemist heeft door slalommen om het station te bereiken.
Vrijdag tot en met zondag is lang zat, niet?

WOENSDAG Somber
Waarom word ik rond deze tijd altijd een beetje zwaarmoedig? Ik weet het nu: aangezien ik meestal eind augustus op vakantie ga ben ik eind februari het verst verwijderd van de zomervakantie, zowel van de vorige als de volgende.

DONDERDAG Top twee
In zijn 'Honderd beste boeken van de twintigste eeuw' (HP/De Tijd, 10 september 1999) zette Max Pam op één De donkere kamer van Damokles ('Een onvergankelijk meesterwerk met dubbelgangersmotief') en op twee De avonden ('Een onvergankelijk meesterwerk met einzelgängersmotief').
De auteurs zelf over hun boek:
'Ik kan [...] niet zeggen dat ik persoonlijk mij bijzonder geamuseerd heb bij het schrijven van De donkere Kamer' ; 'De bijval die "Damokles" ondervindt blijft mij verbazen en verontrusten' ; '[G]een enkel ander boek heb ik geschreven met zó weinig fiducie'. (Willem Frederik Hermans in: Volledige Werken, deel 3, 2010, p. 731-732)
'Dat rotboek De Avonden berouwt me verschrikkelijk. Ik wou wel - dat is geen huichelarij - dat ik het nooit had geschreven'. (Gerard Reve in: Schoon schip, 1984, p. 312)

VRIJDAG Johan Cruijff, echte Ajacied
'Johan Cruijff tekent driejarig contract als adviseur van Mexicaanse club Guadalajara.' Ja hoor, daar gaan we weer, hij heeft zijn machtsspel nog niet gewonnen of hij is alweer vertrokken.
'Wat hij precies gaat doen weet de club nog niet.' Net zoals ze daar bij Ajax ook nooit achter zijn gekomen.
'Verwacht wordt dat hij 55 dagen per jaar in Mexico zal zijn om de club te ondersteunen.' Aandoenlijk naïeve Mexicanen...
Zijn eerste advies belooft alvast heel wat: 'We kunnen niet verwachten dat we morgen spelen als Nederland. Mexicanen zijn Mexicanen en Spanjaarden zijn Spanjaarden.'
Dat is Cruijff: nietszeggend gewauwel en weglopen voor elke echte verantwoordelijkheid.

ZATERDAG Zevende dag (VII)
Net binnen: Martin Krieger, Kaffee. Geschichte eines Genussmittels (2011).
'Kaum ein Getränk prägt unser tägliches Leben mehr als der Kaffee. Der Kaffee hat unseren Alltag erobert - als Muntermacher zum Frühstück, zur Förderung der Konzentration im Büro, in geselliger Runde am Nachmittag oder vielleicht auch in Form eines starken Espresso nach dem gehaltvollen Diner am Abend.'
Binnenkort een bespreking!

donderdag 23 februari 2012

Frankie Lymon en de 27 Club

Komende maandag, 27 februari, is het 44 jaar geleden dat Frankie Lymon overleed. Lymon was pas 25 jaar toen een overdosis heroïne hem fataal werd. Toch is hij twee jaar te vroeg gestorven om in aanmerking te komen voor het lidmaatschap van de ‘27 Club’, die curieuze club jong gestorven rocksterren die vorig jaar met Amy Winehouse weer een nieuw prominent lid erbij kreeg. Die uitbreiding vergrootte de mythische status van de Club en haar members alleen maar, zodat het nu de hoogste tijd is voor een kritische kanttekening.

Franklin Joseph Lymon werd op 30 september 1942 in New York City geboren. Toen midden jaren vijftig de rock ’n roll een stevig stempel op de populaire muziek begon te drukken en jongeren hoe langer hoe exuberanter op de nieuwe helden reageerden, zag producer George Goldner van Gee Records wel potentie in het concept van de piepjonge jongensgroep. Na een tip liet hij een kwintet tieners uit New York City op auditie komen: The Teenagers.

Dit vijftal had als voorman de veertienjarige Herman Santiago. Op de dag van de auditie versliep Santiago zich. Een ander lid, de twaalfjarige Frankie Lymon, stapte naar voren en zei Goldner dat hij het nummer wel wilde zingen, want hij had er aan mee geschreven en kende de tekst dus goed. Lymon zong ‘Why Do Fools Fall in Love’ en Goldner was verkocht. Een paar maanden later hadden de Teenagers hun eerste nummer één-hit te pakken.

Santiago’s latertje bleek voor hem ingrijpende gevolgen te hebben. Niet alleen werd Lymon de nieuwe voorman van de Teenagers, hij werd prompt ook hét tieneridool van het moment. Men sprak zelfs standaard van ‘Frankie Lymon and The Teenagers’, alsof de rest slechts het achtergrondkoor bij Lymon vormde. Hoezeer beeldvorming van invloed is op de latere geschiedschrijving mag deze geschiedenis illustreren. Een andere versie wil namelijk dat Santiago wél ‘gewoon’ zong op de succesvolle auditie. Toen The Teenagers een dag later weer bij Goldner kwamen, nu om het nummer op te nemen, bleek hij last van zijn keel te hebben en moest Lymon het maar doen. Deze versie van de geschiedenis is veel banaler en dus hoogstwaarschijnlijk waar.

De lepe Goldner had snel genoeg in de gaten dat Lymon precies het jeugdige charisma had dat nodig was om van The Teenagers een kassucces te maken. De benaming ‘Frankie Lymon and The Teenagers’ kwam dan ook uit de koker van Goldner. ‘Why Do Fools Fall in Love’ werd de eerste Amerikaanse nummer één-hit in Engeland. In Amerika volgden nog eens vijf top-tien-noteringen binnen een jaar. Een belangrijke factor in het succes waren de televisieshows. Onder meer door optredens bij Frankie Laine en Ed Sullivan stal de kleine Lymon de harten van het publiek. BEELD

Nauwelijks een jaar na de doorbraak met ‘Why Do Fools Fall in Love’ ging Lymon solo verder, opnieuw een zet van Goldner. Die wedde dit keer echter op het verkeerde paard, want Lymon wist het succes van The Teenagers niet te evenaren. Toen hij ook nog de baard in de keel kreeg was het einde oefening.

Lymons carrière raakte in het slop. Hij gebruikte al heroïne sinds zijn vijftiende en zijn verslaving kreeg nu de overhand. Dieptepunt was een tv-optreden in 1966 waarin de inmiddels 22-jarige Lymon playbackte op een opname waarop hij 13 jaar was. Anderhalf jaar later, op 27 februari 1968, werd Lymon dood aangetroffen in de badkamer in het huis van zijn oma. Hij was afgekickt van de heroïne, maar een hervatting van het drugsgebruik betekende zijn dood.

Korte tijd later kreeg de mythe van de 27 Club gestalte. In juli 1969 overleed ex-Rolling Stone Brian Jones, in september 1970 werd Jimi Hendrix dood gevonden, gestikt in zijn braaksel na hevig drankgebruik en een overdosis medicijnen. Nog geen twee weken later legde ook Janis Joplin het loodje. Zij stierf na een overdosis heroïne. In juli 1971 was het de beurt aan Jim Morrison, precies twee jaar na Jones. Vier 27-jarige doden in twee jaar. In de daaropvolgende decennia werd regelmatig op dit merkwaardige gegeven gewezen, maar de term ‘27 Club’ werd pas definitief gemunt toen Kurt Cobain zich in 1994 op 27-jarige leeftijd door het hoofd schoot.

De vroege dood van deze popidolen is ontegenzeglijk van grote invloed geweest op hun populariteit en status. Lidmaatschap van de ‘27 Club’ is van lieverlede verworden tot een statussymbool; er werd zelfs gesuggereerd dat Cobain zich niet voor niets op die leeftijd het leven benam. Die mythologisering is een kwalijke zaak, met bovendien een duister randje. Laat ik Hendrix als voorbeeld nemen.

Hendrix was hoofdartiest op het Woodstock festival in augustus 1969, een evenement dat uitgroeide tot een symbool van het massale protest tegen de oorlog in Vietnam. Een hele generatie jonge Amerikanen stierf een zinloze dood in Azië. Daar zit hem de crux. Hendrix had ook in Vietnam kunnen zitten. Maar hij had het geluk dat hij met zijn muziek succes had en daarmee ook nog kon protesteren tegen de slachting van zijn generatiegenoten. Maar Hendrix joeg zichzelf alsnog de dood in, door drugs nota bene. Menige jonge yank in de jungle wenste vurig in de positie van Hendrix te verkeren, thuis in Amerika, ver weg van de oorlog, ontkomen aan de verschrikkingen. Het getuigt dus eigenlijk van een zeker egoïsme dat Hendrix zijn bevoorrechte positie verwaarloosde door zijn leven op het spel te zetten – en dat spel uiteindelijk te verliezen.

Zou dit gegeven de waardering voor Jimi Hendrix meer moeten bepalen? Ach, het is het Céline-verhaal. Ontzettend fout in de oorlog, maar we beoordelen zijn literaire werk daar grotendeels los van. Zo zou het ook met Hendrix moeten zijn: groot artiest, als mens door de mand gevallen. Natuurlijk is hij ook zo gemaakt, door zijn omgeving, door de industry, door de mensen die misbruik van hem maakten. Die zijn net zo schuldig. Maar een icoon van de flower power? Een stem van de protestgeneratie? Allesbehalve, dat kan en mag niet samengaan met die 27 Club.

En Frankie Lymon? Die is goeddeels vergeten. Niet het minst omdat hij niet op 27-jarige leeftijd is gestorven. Dan kom je de club niet binnen, dan hoor je er niet meer echt bij.

maandag 20 februari 2012

De verRotting van Nederland: Felix Rottenberg & Jannetje en haar mannetje

Het was een topuitzending, de aflevering van De Wereld Draait Door van vanavond. Er is weer veel duidelijk geworden over de staat van het land, de mores van de media, de onbenulligheid van onze opiniemakers.
Job Cohen is opgestapt als politiek leider van de PvdA en dat vroeg om duiding. Uiteraard van Felix Rottenberg, ex-partner van Matthijs van Nieuwkerk en erkende rooie rakker. En van Frénk van der Linden, drager van het meest nutteloze accent aigu ooit en het nieuwste politieke orakel. De Tonsuur en de Hawaï-bloes, Peppi en Kokki zijn niet dood.
Hete krokodillentranen schreiden de twee.
Daarna schoof Rutger Castricum aan. Eigenlijk om zijn boekje te promoten, maar vanzelfsprekend ging het eerst over Cohen, geliefd doelwit van het PowNews. Matthijs vroeg naar Castricums bijdrage aan Cohens val. Maar vanuit het publiek hollewaaide Holle Bolle Rottenberg er al doorheen. Jij maakt geen journalistiek, jij maakt cabaret! aldus een furieuze Felix - politici hoeven niet te leren daarmee om te gaan! De minachting droop er vanaf. Castricum wees hem op de generatiekloof, maar de zure Tonsuur zat alweer bestudeerd moeilijk te kijken met zijn armen over elkaar. Frénk vàn dér Lìndén piepte nog iets over een fatsoenskloof.
En daarom is er dus niemand onder de 35 die nog op de PvdA stemt.
Er is in de jaren zestig iets in gang gezet in de maatschappij wat nog steeds voortduurt. Juist de linkse voorvaders van Rottenberg zijn er verantwoordelijk voor. Alles moest anders, de oude versteende structuren moesten kapot, de maatschappelijke hiërarchie moest doorbroken. Inspraak! tegen het gezag! alle heilige huisjes omver! weg met de taboes!
Allemaal leuk en aardig, en ongetwijfeld ook hard nodig hier en daar, maar die daar in gang gezette ontwikkeling - individualisering, onverschilligheid, mondigheid van de burger -, die duurt voort tot de huidige dag. En daarom is GeenStijl, is het PowNews, is Rutger Castricum simpelweg een logische volgende stap in deze ontwikkeling.
Dan kun je wel heel verschillig gaan zitten wezen, Rottenberg, maar als je die boeken er eens op na slaat waar je altijd uit citeert, dan zie je dat er een rechte lijn loopt van provo naar GeenStijl, van Nieuw Links naar PowNews, van Roel van Duijn naar Rutger Castricum, van de afgepakte politiepet naar de weggetreiterde Cohen.
Er kwam nog meer.
NRC Handelsblad berichtte vorige week bij monde van journaliste Jannetje Koelewijn - geen pseudoniem - dat Friso géén schedelbasisfractuur had. Jannetje had het van haar mannetje, neurochirurg en toevallig in het ziekenhuis voor een congres. Jannetje en hoofdredacteur Peter Vandermeersch kwamen tekst en uitleg geven.
Jannetje en haar man bleken alles verkeerd gedaan te hebben. Zich schaamteloos aangeboden bij de Oostenrijkse artsen. Het embargo van de RVD genegeerd. Het medisch beroepsgeheim geschonden. Maar Jannetje bleek oostindisch doof en stekeblind voor alle kritiek, met een werkelijk STUITENDE arrogantie werd alles en iedereen aan tafel afgeweerd. Haar man was wel 'een echte dokter' hoor, zo verzekerde ze met een volwassenenvariant op 'mijn vadurr is dokturr'.
Vandermeersch had heel veel woorden nodig om niet méér te zeggen dan dat hij wilde scoren.
Jan Mulder had het niet meer, hij zat midden in zijn ergernis van de maand.
Heeft Rottenberg nu zijn zin? Rutger Castricum is geen journalist. Nee, dan NRC Handelsblad, daar kunnen we nog wat van leren als het over ethiek en fatsoen gaat!
Het PowNews cabaret? Voor mijn part. Maar dan is NRC Handelsblad een klucht, een farce, een schertsvertoning. Met Jannetje als ouwe nar en Rottenberg als aangever.

zaterdag 18 februari 2012

Zeven dagen lang (99)

12 t/m 18 februari

ZONDAG Terecht
De 'Inductees' 2012 voor de Rock 'n Roll Hall of Fame zijn bekendgemaakt. De Small Faces zijn erin gekozen!

MAANDAG Vlijmscherp
'Dit mes komt in mijn onderbuik.' (De Pers, 13-2)
Het woord 'onderbuik' kan ik niet meer horen, maar zulk een creatief gebruik van het woord - door de vader van de doodgereden Floor van der Wal die zich beklaagt over de schandalige vrijlating van de doodrijder - kan ik niet anders dan prijzen.

DINSDAG Eddie
Kreeg ineens heel erg de behoefte om Peter Lusse op te bellen. Om te vragen hoe het met hem gaat en zo. Want zoals B. Oostveen al treffend opmerkte: 'Niemand kon beter een schlemiel spelen dan hij, omdat hij een geboren schlemiel is.' Maar gelukkig, Lusse is nog geen voer voor Vergane Glorie, het gaat hem nog steeds voor de wind, maar dan in het theater!

WOENSDAG Treffende foto!
'Ajax moet de homoclub van Nederland worden.'

DONDERDAG HHHH(H)
De boekenhype van het moment schijnt de debuutroman HHhH van Laurent Binet te zijn. 'HHhH' staat voor 'Himmlers Hirn heissen Heydrich' (Himmlers hersenen heten Heydrich), een apocriefe geheime code in nazi-Duitsland.
Wat weinig mensen weten is dat we in Nederland al een 'HHHHH' hadden. In een column in Het Parool van 19 juli 1975, later opgenomen in de Boze brieven van Bijkaart, sprak Willem Frederik Hermans' alias Age Bijkaart van 'De Vijf H's', daarmee bedoelende: 'Handelsblads Honden Hater Henk Hofland'. (Volledige Werken, dl. 12, 2006, p. 231)
Er is altijd baas boven baas.

VRIJDAG Gleuf
Tot mijn grote ontsteltenis heeft de NS wéér nieuwe pingleuven geplaatst in de kaartautomaten. Net nu ze met die vorige het skimmen volledig hadden uitgebannen.
Nu maar weer bidden dat deze ook Roemenenproof zijn; heb geen zin me nog eens te moeten melden bij www.meldpuntmiddenenoosteuropeanen.nl.

ZATERDAG Zevende dag (VI): Een week koffie
Maandag: De zwaarste man ter wereld heeft zijn prestatie onder meer bereikt door bij ontbijt, lunch én diner meerdere bekers koffie weg te werken. bron
Dinsdag: De ideale Valentijnsdag voor Gwyneth Paltrow: om 08.00 uur koffie. bron
Woensdag: 'App onthult ideale moment voor koffiepauze.' bron
Donderdag: 'Robot haalt zijn kracht uit koffie'. bron
Vrijdag: Nu ook koffie voor kleuters: 'Babyccino'. bron
Zaterdag: In een door lege schappen geteisterde Albert Heijn grist Zoggel nog net het laatste pak snelfiltermaling weg voor een bejaarde. 1-0 voor Zoggel!

donderdag 16 februari 2012

Bij Simon & Garfunkel

I
Soms hoor je mensen zeggen: 'The Sounds of Silence'. Fout, want hier worden twee titels door elkaar gehaald. Op het album Sounds of Silence (1966) staat het liedje 'The Sound of Silence'. Album: meervoud zonder lidwoord; liedje: enkelvoud mét lidwoord.
Dat is de eenvoudige versie van de geschiedenis. De geschiedenis heeft echter altijd ook een complexere variant, waardoor die mensen het onbedoeld toch goed blijken te zeggen.
Het liedje is in 1964 geschreven door Paul Simon, die het de titel 'The Sounds of Silence' gaf. Meervoud mét lidwoord dus, een derde variant. Op het eerste album van het duo, Wednesday Morning, 3 A.M. (1964), staat het lied onder deze titel op de hoes. Het album deed niet veel, Simon & Garfunkel vergaarden er nauwelijks enige bekendheid mee.
Dat veranderde met Sounds of Silence (1966). Hierop was 'The Sounds of Silence' nogmaals opgenomen. Nu werd het echter een hit, net als het hele album. Door dit succes werd besloten Wednesday Morning, 3 A.M. opnieuw uit te brengen. Op deze re-release werd echter een akoestische versie van 'The Sounds of Silence' opgenomen, nu getiteld 'The Sound of Silence', zonder -s dus.
Deze variant van de titel werd vervolgens ook weer gebruikt op latere heruitgaven van Sounds of Silence en op compilatiealbums, ook al betrof het hier niet de akoestische maar de oorspronkelijke versie.
Door de historische verdichting wordt nu echter de titel vrijwel alleen nog als 'The Sound of Silence' weergegeven, ook in beschrijvingen van de eerste uitgaven van Wednesday Morning, 3 A.M. en Sounds of Silence, bijvoorbeeld in de discografie van het gezaghebbende Allmusic.com.
In zijn boek Lyrics 1964-2008 (New York 2008) schrijft Paul Simon consequent 'The Sound of Silence' (p. 1, 4-5).

II
De gangbare notatie van het nummer 'My Little Town' is:
Simon & Garfunkel - 'My Little Town'
'Simon & Garfunkel' is echter de artiestennaam van het duo. Paul Simon en Art Garfunkel gingen in 1970 uit elkaar. 'My Little Town' werd pas vijf jaar later, in 1975, geschreven door Simon en staat op zijn soloalbum Still Crazy After All These Years (1975). Garfunkel voegde zich eenmalig weer bij zijn voormalige makker en produceerde het nummer met Simon en Phil Ramone. Hij zingt ook mee in het refrein.
Geen duo meer, maar een duet.
Garfunkel nam het echter ook op op zijn soloalbum Breakaway (1975).
De notatie zou dus moeten zijn:
Paul Simon feat. Art Garfunkel - 'My Little Town'
voor het Simon-album en
Art Garfunkel feat. Paul Simon - 'My Little Town'
voor het Garfunkel-album.

III
Enige verwijzingen naar literatuur in liedjes van Simon & Garfunkel

'I have my books
And my poetry to protect me'
('I Am a Rock')

'My thoughts are scattered and they're cloudy
They have no borders, no boundaries
They echo and they swell
From Tolstoi to Tinkerbell'
('Cloudy')

'And you read your Emily Dickinson
And I my Robert Frost
We note our place with book markers
That measure what we've lost'
('The Dangling Conversation')

'I've been Norman Mailer'd [...]
I've been John O'Hara'd [...]
I knew a man, his brain was so small
He couldn't think of nothing at all
He's not the same as you and me
He doesn't dig poetry
He's so unhip, that when you say "Dylan"
He thinks you're talking about Dylan Thomas
Whoever he was...
That man ain't got no culture!'
('A Simple Desultory Philippic')

dinsdag 14 februari 2012

Lezen, lezen, lezen #26

De muziek zegt alles. De Top 2000 onder professoren (2011), 207 blz.
De laatste Radio 2 Top 2000 bereikte 11,2 miljoen Nederlanders, een astronomisch getal. Het mag dan ook geen verrassing heten dat ook de wetenschap interesse begint te tonen in het fenomeen. In De muziek zegt alles zijn elf artikelen gebundeld van wetenschappers die de Top 2000 vanuit hun vakgebied aan een onderzoek hebben onderworpen. Daarbij zijn bekende namen als Douwe Draaisma, Ad Vingerhoets en Huub Wijfjes. Wijfjes geeft een bijzonder boeiend overzicht van de geschiedenis van de radiomuziek - met bovendien ter illustratie een prachtcitaat uit De avonden -, Vingerhoets schrijft prettig bescheiden over de onzekerheden die zijn onderzoek naar de relatie tussen muziek en emotie domineren en Draaisma beschrijft de invloed van generatieverschillen op muzieksmaak. Hij schrijft dat toehoorders bij lezingen vaak opperen dat het toch gewoon zo is dat de beste popmuziek die van eind jaren 60 begin 70 is. Experimenten tonen echter aan dat 'juist het feit dat we het hier zo gezellig over eens zijn ons definieert als generatiegenoten'. Maar hoe kan het dan dat ik - en velen met mij - die pas vanaf de jaren '90 meedraaien toch ook de jaren 60 als de beste periode (h)erkennen? Ik word in ieder geval wel in mijn opinie bevestigd dat de Top 2000 veeleer een sociaal evenement is dan een muzieklijst door filosoof Frank Meester, die stelt dat de Top 2000 'een houvast, een ijkpunt' in ons leven vormt: 'De periode, zo eind december, leent zich daar ook prima voor. De Top 2000 is daarmee veel meer dan een hitlijst. Het betekent samenzijn, samen luisteren, gezelligheid, verbinding en even uit de maalstroom van het vele presteren die de rest van het jaar vereist is.' Het interessantst is de bijdrage van econoom Jeroen Hinloopen, die de 'marktstructuur' van de Top 2000 in kaart brengt, waarbij een stem op een artiest en een titel als de aankoop van respectievelijk een merk en een product wordt begrepen. Zijn artikel staat bovendien bol van de fascinerende statistische lijstjes en schema's. Boeiend is de bepaling van 'mannelijke artiesten' en 'vrouwelijke artiesten', d.w.z. artiesten waar mannen en artiesten waar vrouwen het vaakst op stemmen. Intrigerend én schokkend. Echte mannenartiesten blijken vooral de wat stevigere rockers ZZ Top, de Allman Brothers en Ten Years After; vrouwenartiesten zijn James Morrison, Kelly Clarkson, de Spice Girls en - daar heb je 't al - Marco Borsato. Nog fascinerender en enger wordt het wanneer het aandeel van mannen resp. vrouwen in het totale aantal stemmen op specifieke titels bepaald wordt: nummers die door mannen naar de hoogste regionen zijn gestemd worden door vrouwen weer omlaag getrokken: 'Won't Get Fooled Again' bij mannen op 271, bij vrouwen op 1827; 'Yours Is No Disgrace' bij mannen op 520, bij vrouwen op 1953; 'Lucky Man' 462 tegen 1631 (schande), 'Celluloid Heroes' 631 tegen 1905 (schande!). Maar ook andersom: Bette Midler's 'Wind Beneath My Wings' bij vrouwen op 344, bij mannen op 1727, 'All I Want for Christmas' 616 tegen 2037 - niet eens erin dus! -, idem voor Guus Meeuwis' 'Dat komt door jou', 725 tegen 2112. Allemaal machtig interessante statistiek. De muziek zegt alles is een boeiende en leerzame bundel. En al merk je soms dat de 'professoren' zich noodgedwongen op onbekend terrein hebben moeten begeven - Hinloopen schrijft consequent Cliff Richards -, het is goed dat ook de serieuze wetenschap haar licht laat schijnen over die wonderlijke Top 2000.

Gerrit-Jan van Heemst - De dag van Pim en Pierre. Het verhaal achter de UEFA Cupwinst van Feyenoord (2009), 191 blz.
2002 was in alle opzichten een bijzonder jaar. Persoonlijk, politiek-maatschappelijk en zeker ook sportief. Boogerd op La Plagne, Gerard van Velde in Salt Lake City en natuurlijk de verrassende UEFA Cup-winst van Feyenoord, luttele dagen na de moord op Pim Fortuyn. In De dag van Pim en Pierre beschrijft Gerrit-Jan van Heemst de gemengde gevoelens die de finaledag in Rotterdam bepaalden. Er was verdriet, onzekerheid en maatschappelijke onrust en daar doorheen verwachting, uitbundigheid en sportieve passie. Van Heemst beschrijft feitelijk het hele seizoen 2001-2002 van Feyenoord, met matige prestaties in de competitie en een rampzalige Champions League-campagne. De weg naar de glorie begon met die miraculeuze vrije trap van Van Hooijdonk in Freiburg, waar ik eerder dit jaar al kort naar verwees. Pierre Van Hooijdonk was de hoofdrolspeler van dit seizoen. Met Kees van Wonderen en Paultje Bosvelt vormde hij feitelijk een driemanschap dat het team leidde. Want coach Bert van Marwijk was helemaal niet de onbetwiste chef, lag zelfs niet goed in de groep. 'Met zijn gedrag zorgde Van Marwijk [...] onnodig voor onrust en irritaties,' vonden de Drie. Volgens Bosvelt werden de timide Shinji Ono en de bescheiden Tomasz Rzasa 'voortdurend verrot gescholden door Van Marwijk', volgens Van Hooijdonk miste Van Marwijk 'het vermogen om een speler te raken' en Van Wonderen had met Van Marwijk als mens geen probleem, maar zijn 'peptalk zat vol open deuren'. Peter van Vossen vond Van Marwijk communicatief niet sterk: hij sprak geen Engels, kon moeilijk met andere culturen omgaan en 'oefenstof las Van Marwijk soms van een briefje'. Met deze 'onthullingen' voegt Van Heemst nieuwe inzichten toe aan de geschiedschrijving en in die zin is zijn boek al zeer waardevol. Daarnaast is De dag van Pim en Pierre vooral recente nostalgie. Die hele prachtcampagne Freiburg-Rangers-PSV-Inter-Dortmund komt voorbij, alle spelers van toen worden belicht, van Brett Emerton tot Johan Elmander en van de piepjonge Robin van Persie tot de nukkige Leonardo. Soms laat Van Heemst zich wat te veel meeslepen in zijn enthousiasme, bijvoorbeeld in zijn verslag van Feyenoord-PSV als Mateja Kezman de bal tegen zijn kop krijgt geschoten: 'Lekker hard op z'n verwende kutsmoel!' Diep werd ik weer geraakt door de beschrijving van een beeld dat tien jaar na dato nog altijd op mijn netvlies staat: cultheld Christian Gyan vlak voor de aftrap van Feyenoord-Inter diep in gebed: 'het tafereel dat onlosmakelijk verbonden zou raken met deze wedstrijd. [Gyan] spreidde de armen, kneep de ogen toe, wapperde met de vingers. Zijn oersterke lijf zette zijn gebed kracht bij.'

Antheun Janse, Een pion voor een dame. Jacoba van Beieren, 1401-1436 (2009), 400 blz.
Jacoba van Beieren is een van de bekendste historische figuren uit ons nationale verleden. Biograaf Antheun Janse stelt zelfs dat zij 'in de categorie "vrouwen tot 1850" onbedreigd bovenaan' staat. Of dat nog steeds zo is weet ik niet, maar feit is dat Jacoba eeuwenlang zeer tot de verbeelding heeft gesproken. De beeldvorming maakte van haar een machtsbeluste, temperamentvolle mannenverslindster met een spectaculair en sensationeel leven. Janse wil met zijn biografie nu eens de historische Jacoba uit de nevelen van de geschiedenis laten oprijzen, ontdaan van eeuwenlange beeldvorming als ballast. Door zeer zorgvuldig de politieke en maatschappelijke context waarin Johanna zich bewoog uiteen te zetten weet Janse overtuigend te betogen dat zij zeer waarschijnlijk geen 'stormachtig temperament' was maar een leven leidde dat bepaald werd door 'dynastiek toeval en machtspolitieke tegenstellingen waarin anderen dan zijzelf de hand hadden.' Overigens zou wat mij betreft een vlugge blik op het portret van Johanna al volstaan om de hypothese Johanna-als-lustobject onhoudbaar te maken, maar dat geheel terzijde. Op het politieke schaakbord was Johanna van Beieren geen dame maar veeleer een pion. Daarmee is de titel van dit boek verklaard, doe overigens dus meer verwijst naar de opzet, de doelstelling van Janse dan naar Jacoba. Die opzet heeft er, enigszins paradoxaal, toe geleid dat we uit deze biografie over Johanna maar weinig te weten komen over haar dagelijkse bezigheden en denkbeelden. Omdat Janse zich immers op het standpunt stelt dat zij slechts een pion was verplicht hij zich ertoe het hele schaakbord en de meeste zetten te beschrijven om de rol van die pion te kunnen bepalen. Daar komt nog bij dat de afstand in de tijd zo groot is dat ik het sowieso moeilijk vind de figuren van toen als mensen te zien, mensen met drijfveren, met onhebbelijkheden, met een individualiteit. Heel soms veroorlooft Janse zich toch een amusante parallel met het heden: 'Terwijl zijn wettige echtgenote door vijanden werd belaagd, vermaakte Humphrey zich als een soort vijftiende-eeuwse Kluun met zijn maîtresse, Jacoba's voormalige hofdame Eleonora Cobham, een vrouw van lage komaf.' Waar hij dan meteen een sneer aan vastplakt: 'Met een dergelijk gedrag won men in de vijftiende eeuw geen publieksprijs.'

zaterdag 11 februari 2012

Zeven dagen lang (98)

5 t/m 11 februari

ZONDAG Opslaan
Citaat dat als motto van deze rubriek zou kunnen gelden, ware het niet dat ik elke week weer de fout bega waarvoor nu juist gewaarschuwd wordt:
'Als schrijver hoor je mensen regelmatig dingen zeggen waarvan je denkt: dat is een grappige, bijzondere, eigenaardige opmerking. Die moet ik onthouden. [...] De ervaring heeft me inmiddels geleerd dat je, als je zoiets hoort, denkt dat je zo'n uitlating gemakkelijk kunt onthouden. Later blijkt echter dat je nooit in staat bent om exact weer te geven wat er gezegd werd. Als je iets bijzonders hoort, moet je onmiddellijk een aantekening maken.'
(Maarten 't Hart, De bril van God. De Schrift betwist II, 2002, p. 154)

MAANDAG Elfstedenkneuterigheid
Twee citaten uit de laatste update op Teletekst: '"De zwakste schakel is het Slotermeer", aldus ijsmeester Jan Oosterbrug. "Het rayonhoofd van Sneek is er nog niet in geslaagd het meer over te steken en die van Balk is er doorheen gezakt."'
'"Het is vandaag en morgen volle maan", hield Oosterbrug de moed erin. "Zwaait ie om naar het oosten, dan ben ik positief."'
Geen idee wat het betekent, maar het lijkt me volkscultuur in optima forma; de citaten zouden zo uit Voskuils Bureau kunnen komen. Alsof die Oosterbrug bedoelt: we hangen vanavond de nageboorte van een paard in een boom, dan komt het wel goed.

DINSDAG Elfstedentelevisie
Jammer dat er tussen al die Elfstedentochtprogramma's geen plaats is voor Jan Douwe Kroeske: Elf steden, twaalf onbenullen.

WOENSDAG Elfstedenhysterie
Mijn voorspelling: als de tocht der tochten door was gegaan was het één grote tegenvaller geworden. Nederland is sinds 1997 namelijk onherstelbaar veranderd: massahysterisch en vercommercialiseerd.
Mij staat nog scherp de zwartste dag uit de recente geschiedenis van het land voor ogen: de rondvaart door de grachten van Oranje na de verloren WK-finale. De aanleiding doet er niet meer toe, als we maar een excuus hebben om lekker gek te doen.
En de tocht had niet meer Elfstedentocht geheten maar UNOX Elfstedentocht, of - als Jort Kelder zijn zin had gekregen - de Spaarpot Betaalpot Elfstedentocht.

DONDERDAG Der ewige Pendler
Iedereen die aan fascisten dacht, heeft altijd aan iets anders gedacht dan aan de NS. Maar fascisten, hoor. Want dat zijn ze.
(Vrij naar een zeker twistgesprek uit 1969)

VRIJDAG Klacht
Ik ga een klacht indienen bij het Meldpunt voor overlast Oost- en Midden-Europeanen: ik heb last van Midden- en Oost-Europese europarlementariërs die zich beklagen over het Meldpunt voor overlast Oost- en Midden-Europeanen. Waar bemoeien die lui zich mee?

ZATERDAG Zevende dag (V)
Ook cabaretier Ronald Goedemondt is verslaafd aan koffie: Ga dan koffie halen!!

donderdag 9 februari 2012

Jan van Mersbergen - Naar de overkant van de nacht

Jan van Mersbergen - Naar de overkant van de nacht. Cossee, 2011, 175 blz.

In de herfst van 2008 las ik De macht over het stuur (2003) van Jan van Mersbergen, tot dat moment een onbekende naam voor mij. Ik vond dat boek aanvankelijk geen meesterwerk, maar blijkbaar was er wat meer tijd nodig om de indruk te laten bezinken - dat heb je weleens met weerbarstige romans - en toen vond ik het toch een juweel.

Daarna las ik ook Van Mersbergens volgende romans De hemelrat (2005) en Morgen zijn we in Pamplona (2007) met veel bewondering. In 2009 verscheen Zo begint het, dat ietwat tegenviel. Toch had ik met Jan van Mersbergen een relatief onbekende auteur te pakken die ik met extra geestdrift bleef volgen.

Nu lijkt dan de doorbraak daar voor de inmiddels 40-jarige auteur. Naar de overkant van de nacht verscheen in november vorig jaar en inmiddels is er al een derde druk van het boek van de persen gerold. Het ontving een lovende pers. Ik heb al een aantal keer in de trein iemand het zien lezen. En vorige week kwalificeerde de roman zich voor de longlist van 12 kandidaten voor de Libris.

De protagonisten in Van Mersbergens romans zijn zwijgzame zwoegers, tobbers ook, vaak afkomstig uit de lagere maatschappelijke klassen. Maar altijd met een groot gevoel voor familiale verantwoordelijkheid en sociale rechtvaardigheid. Vandaar ook dat getob.

Naar de overkant van de nacht speelt zich geheel af gedurende één ijskoude carnavalsnacht in Venlo. De vertellende hoofdpersoon Ralf is er met zijn oom, maar die is hij aan het begin van de nacht al kwijtgeraakt in het feestgedruis. Ralf, die net als de hoofdfiguur van De macht over het stuur in de bouw lijkt te werken, is dubbel op de vlucht, enerzijds een vlucht ergens naartoe en anderzijds een vlucht ergens van weg. Hij is op zoek naar het onbekommerde gevoel van vroeger en tegelijk is hij weg van huis om de zinnen te verzetten, de balans op te maken. Hij zorgt namelijk voor de vier kinderen van zijn labiele vriendin, waaronder een doofblinde tweeling, zonder zich werkelijk in de schoot van het gezin te kunnen nestelen. Deze nacht moet hij bepalen of hij die situatie wil voortzetten, aan de overkant van de nacht moet het antwoord er zijn.

Ik heb helemaal niks met carnaval, maar het is Van Mersbergens grote verdienste dat hij op een geloofwaardige manier toont dat - en vooral ook hoe - dit festijn voor een kleine minderheid van de vierders werkelijk meer betekenis heeft dan alleen een excuus om te zuipen. De religieuze oorsprongen, de collectieve beleving, de individuele loutering, Van Mersbergen maakt de diepe ernst onder de oppervlakkige luim overtuigend inzichtelijk aan de sceptische lezer.

Om Ralf heen cirkelen het hele verhaal diverse verklede figuren die de warme menselijke solidariteit vertegenwoordigen. Een filosofische pater, een vriendelijke troep 'Maxicanen', een zwijgzame raaf, ze nemen Ralf - zelf als veerman verkleed - als vanzelfsprekend op in hun midden. Ze vormen een gemeenschap, een uitverkoren volk, met flügel, jägermeister en heel veel bier als brandstof op weg naar de overkant van vooral de symbolische nacht.

Van Mersbergen schrijft altijd onopgesmukt proza. Korte zinnen, weinig dialoog, nauwelijks metaforen en andere kunstgrepen. Een geconcentreerde, pregnante stijl. In Naar de overkant van de nacht komen wel een aantal miskleunen voor, zoals de volgende twee kromme zinnen: 'Er zijn mensen die dan iets vragen of gaan dan helpen.' (29); 'ik ben benieuwd als wat ik deze Vastelaovesnacht ga eindigen.' (57) En op p.16 staat er 'verschraald bier', een veelgemaakte fout, want het moet 'verschaald' zijn, zonder 'r' dus.

Maar dat zijn irrelevante vlekjes. De taal staat heel dicht bij de directe indrukken, gedachtenflarden en herinneringen van de hoofdpersoon. Dat procedé komt in Naar de overkant van de nacht extra goed uit de verf, omdat het aansluit bij de bewustzijnstoestand van Ralf.

Kenmerkend voor dronkenschap is immers dat men de controle over handelingen, spraak en gedachten verliest, maar dat er tegelijkertijd toch altijd een laag in het bewustzijn ongemeen helder blijft: men gedraagt zich afwijkend en tegelijk weet men, is men er zich zeer wel van bewust, dat men zich afwijkend gedraagt. Juist die opmerkelijke dualiteit van de benevelde geest heeft Van Mersbergen op uitmuntende wijze in zijn proza weten weer te geven.

En zo lees je ook Naar de overkant van de nacht: enerzijds als in een roes, bedwelmd door de taal en de plot, meeliftend op de beelden en de sfeer, anderzijds scherp en attent de gedragingen en overpeinzingen van Ralf registrerend, langzaam zijn loutering gewaarwordend. Een machtig mooie roman.

*****

dinsdag 7 februari 2012

Vergane glorie #14: Ajax

Aflevering nummer 14 van deze rubriek; en bij nummer 14 denken we maar aan één persoon. Dat gecombineerd met de actualiteit maakt van één en één toch weer twee. Maar da's logisch.

Naam: AFC Ajax
Functie: Naamloze Vennootschap

De glorie
Het is hier al menigmaal ter sprake gekomen: 1994 is het jaar waarin ik het ongeneeslijke voetbalvirus oploop. 1994 is ook het jaar waarin Ajax toonaangevend wordt en dat voor lange tijd zal blijven. De gouden jaren breken aan, Ajax is nationaal oppermachtig en bereikt bovendien de Europese en mondiale top.

Met een jonge ploeg weet coach Louis van Gaal te imponeren. Nederlands talent breekt door en wordt aangevuld met niet onsympathieke zwarte parels als Finidi 'opdraaipoppetje' George en Nwankwo Kanu, en een zwijgzame midmid waar je maar geen afkeer van kunt krijgen: Litmanen. In 1994, 1995 en 1996 wordt Ajax kampioen, in 1995 wint het de Champions League en de Wereldbeker, in 1996 verliezen de Amsterdammers de Europese finale van een gedrogeerd Juventus.

De voorzitter is Michael van Praag, een ijdeltuit die soms in het nieuws komt als hij weer eens gaat trouwen of gaat scheiden, maar vaker in zijn hoedanigheid van voorzitter van Ajax. De rat Arie van Os is als penningmeester feitelijk de machtigste man van de directie en Van Gaal regelt alles op het veld. Alles draait op rolletjes, Johan Cruijff zit ver weg in Barcelona, niets lijkt het voortduren van de hegemonie in de weg te staan.

De vergetelheid
Na de zomer van 1996 gaat het sportief even wat minder met Ajax. Zoals zo vaak in de voetballerij is paniek echter het gevolg. Het gaat nu rap bergafwaarts met de club en medio 1998 houdt Ajax zelfs op te bestaan. De club meent namelijk naar de beurs te moeten gaan en wordt daarmee onomkeerbaar een bedrijf. Het bedrijfsresultaat wordt nu het belangrijkst, supporters worden genummerde klanten, alle informatie wordt 'beursgevoelig'.

Een item in het journaal op de dag van de beursgang is met terugwerkende kracht iconisch: R. en F. de Boer krijgen van een journalist een financieel getinte vraag over de arbitragezaak die zij hebben aangespannen tegen Ajax nadat de club een overgang naar Barcelona - waar ze meer konden verdienen - had geobstrueerd. Ze reageren chagrijnig - nog meer dan normaal al het geval is -, waarop de journalist zeer scherp opmerkt: Het gaat vandaag toch over geld? Inderdaad. En het zal vanaf nu alleen nog maar over geld gaan.

Ajax geeft aandelen uit maar blijft zelf grootaandeelhouder om te waarborgen dat het tenminste nog een voetbalgerelateerd bedrijf kan blijven met een relatief autonoom opererende technische tak. Dat zit er helaas niet in. Menigmaal wordt een speler tegen de zin van de technische leiding verkocht om geen rode cijfers aan de aandeelhouders te hoeven overleggen (Babel, Sneijder). Gevolg is evenwel dat het aandeel nauwelijks stijgt, omdat juist de prestaties op het veld de waarde van het merk Ajax voor een groot deel bepalen. Beurs en elftal hebben elkaar dus in een wurggreep, wat tot een neerwaartse spiraal leidt.

Incidenteel boekt Ajax nationaal nog een sportief succesje, maar de aansluiting met de Europese top wordt in de loop van het eerste decennium van de 21ste eeuw definitief verloren. Op een lome nazomeravond verliest Ajax met 2-0 bij Real Madrid, een volkomen logisch resultaat, een acceptabele uitslag. Bij één supporter knapt er echter iets in het hoofd: Johan Cruijff is ziedend en predikt de revolutie. Lustig erop los manipulerend, heilig overtuigd van zijn profetendom en misbruik makend van zijn mythe weten Cruijff en zijn 'hielenlikkers' op agressieve wijze het vertrek van directeur Rik van den Boog en voorzitter Uri Coronel te bewerkstelligen - allemaal na te lezen in Menno de Galan, De coup van Cruijff (2011). Opnieuw zorgt een tv-interview voor een iconisch moment: Joep Schreuder (NOS) feliciteert Cruijff en vraagt hoe hij het nu gaat aanpakken. Het antwoord van Cruijff is verbijsterend: 'Geen idee. Daar ga ik niet over.'

In andere interviews blijft Cruijff maar benadrukken dat het om 'de voetbalclub' Ajax draait. Een niet onsympathieke gedachte, maar dat is nu net al bijna 14 jaar niet meer aan de orde. Ajax is een NV, met de hele complexe en vage structuur die daarbij schijnt te horen. De ledenraad benoemt een RvC, onder leiding van bedrijfskundige Steven ten Have. De RvC benoemt vervolgens een directie. Hoewel Ajax dus formeel een bedrijf is, is het voetballen natuurlijk het belangrijkste product. Ten Have c.s. opteren dan ook voor een technisch directeur die de voetbalzaken behartigt en een algemeen directeur die de bedrijfszaken voor zijn hoede neemt. Commissaris Cruijff, die dus uitentreuren bepleit dat Ajax louter een voetbalclub is, wil echter juist géén technisch directeur meer, maar een algemeen directeur. Die dan toch weer een voetbalman blijkt te zijn (Van Basten, La Ling).

Cruijff negeert het principe van een RvC (paladijn Molenaar: 'De andere vier leden zijn geïnstalleerd om Johan te faciliteren') en traineert de besluitvorming. De andere vier slaan spijkers met koppen en benoemen Louis van Gaal voor het voetbaltechnische gedeelte en de geduchte saneerder Martin Sturkenboom voor het bedrijfsmatige deel. Ze maken procedureel echter één cruciale fout: ze zetten de benoemingen niet op de agenda van de RvC-vergadering, waardoor Cruijff formeel niet gekend wordt in de beslissing. Op 7 februari 2012 vernietigt de rechtbank de benoemingen van Van Gaal en Sturkenboom en 'wint' Cruijff de strijd om de macht.

Hoe gaat Cruijff het nu aanpakken, om de Joep-Schreuder-vraag nog eens te stellen? Hij heeft nu in ieder geval één idee: het 'technisch hart' mag nu aan de slag. De twee hartenhelften in dezen zijn Wim Jonk en Dennis Bergkamp. Moeten zij het bedrijf Ajax dan gaan runnen? Cruijff vindt ze 'wijs genoeg', want 'voetballers zijn tegenwoordig gestudeerd,' zo luidt de laatste tegelwijsheid van Johan. En verder? Niemand die het weet, Cruijff nog wel het minst.

Maar ach, hij zal binnenkort wel weer als enige gast bij Pauw & Witteman mogen aanschuiven om een vol uur lang de mythe Cruijff in stand te houden. Na afloop neemt hij het eerste vliegtuig naar Barcelona. En Ajax blijft achter. Verscheurd, verkild, verziekt, tot op het bot verdeeld. Vergane glorie.

zaterdag 4 februari 2012

Zeven dagen lang (97)

29 januari t/m 4 februari

ZONDAG Feyenoord-Ajax 4-2
Niets is sterker dan dat ene woord. After Party!!!!
Gotspe van de dag: Jan Vertonghen die jankt dat hij de scheids van tevoren nog wel zóóó gewaarschuwd had voor Guidetti... Ten eerste: als er íemand is die het recht verspeeld heeft om de komende vijfentwintig jaar iets over Feyenoord te zeggen, dan is het Jan 'het zijn maar kutkakkerlakken' Vertonghen wel. En ten tweede: goeie tactiek, goocheme Jan... dacht je nou werkelijk dat de scheids zou denken: die arme Jan kan het alleen niet af, die zullen we eens in bescherming nemen...?

MAANDAG Koud (I)
De Russen willen geen koeien meer van ons importeren in verband met het Schmallenbergvirus.
Wij hadden ook geen behoefte aan dat hogedrukgebied van hen waardoor het nu stervenskoud is, maar dat hebben we ook gewoon gekregen.

DINSDAG Heese
Dirk Heesen na dit seizoen weg als trainer van TOP Oss.
Schande! Hij is met een vreemdelingenlegioen tegen alle stormen in kampioen van de Topklasse geworden en presteert nu weer boven verwachting goed met een elfde plek in de stand, degradatie al voor 95% zeker afgewend en zelfs maar vier punten onder plek vijf, en zowat elke wedstrijd spektakel.
'Tijd voor een ander gezicht voor de jonge spelersgroep,' zegt het Bestuur. Terwijl 20 van de 25 selectiespelers dit jaar nieuw zijn ten opzichte van vorig jaar...

WOENSDAG Koud (II)
Op zulke dagen wou ik dat ik Wim Hof was.

DONDERDAG Koud (III)
Oostenwind is toch een curieus fenomeen. Het lijkt nauwelijks te waaien, nog versterkt door de geheel wolkenloze lucht en een uitbundig schijnende zon, maar als je wind tegen hebt lijkt het alsof tegen je een muur fietst.
Wat zegt de literatuur over de oostenwind?
- In de late middeleeuwen was er 'de stedelijke obsessie om de bekende personificatie van de Winter te verbinden met de angst voor de vernietigende kou. [...] Hij verschijnt meteen als de dwingeland, die een felle oostenwind laat waaien, waardoor menigeen gaat klappertanden en met de handen slaat "Dat hem die vingheren moghen spliten". Ook de varkens doet hij schreeuwen van kou, terwijl hij de vissen in de rivieren opsluit onder ijs.'
(Herman Pleij, De sneeuwpoppen van 1511. Literatuur en stadscultuur tussen middeleeuwen en moderne tijd, 1988, p. 48)
- Boutens heeft oog voor de combinatie zon-oostenwind:
'Aarde is maar koningloos en bloot:
Al nachten is Winter dood,
En Lente is een onvoldragen kind, -
Maar dit is een dag van zon en Oostenwind.'
(P.C. Boutens, 'Oostenwind deunt en tuit', Verzen, 1898, p. 94)
- En natuurlijk is er onze beminde Frits van Egters:
'"Het is venijnig koud buiten," ging ze voort, "er waait een echte Middenwegwind."
"Oostenwind, oostenwind, bedoel je," zei Frits, "gebruik geen benamingen, die voor buitenstaanders onbegrijpelijk zijn."'
(Gerard Reve, De avonden, 2002 [1947], p. 16)

VRIJDAG Vrijmibeau
De broeder op GeenStijl! Met zijn filmposters gebaseerd op 'internetmemes'. (Kilk op het tweede linkje van de Vrijmibeau). Applaus!

ZATERDAG Koud (IV)/Zevende dag (IV)
'Terwijl ze koffie dronken keken ze naar buiten. De harde wind had de lucht schoongeveegd. Er scheen zelfs een bleek zonnetje. Over het water rolden grijze schuimkoppen. Nieuwe sneeuw lag hoog tegen de boomstammen aan gewaaid.'
(J. Bernlef, Sneeuw, 1976, p. 29)

vrijdag 3 februari 2012

Klaar met winterklaar

Na 'onderbuik' en 'smartfoon' is 'winterklaar' het derde woord dat ik niet meer kan horen zonder er zeurende hoofdpijn van te krijgen. Weet u het nog? Na de gruwelen van de winter 2009-2010 - gestrande reizigers, kortgesloten sprinters, het hele treinverkeer op z'n gat - beloofden NS en ProRail beterschap: ze zouden er alles aan doen om herhaling van de ellende te voorkomen. Het spoor werd, zo heette het strijdvaardig, 'winterklaar' gemaakt.

Begin oktober 2010 werd zelfs de winterdienstregeling alvast uitgebreid getest. Onvoorziene verrassingen moesten koste wat kost voorkomen worden, het zekere voor het onzekere, vandaar deze vroege proeve van bekwaamheid. Dat het nog rond de twintig graden was vormde blijkbaar geen enkel beletsel. Twee maanden later klopte Koning Winter voorzichtig op de deur en prompt ging op het spoor weer alles mis wat er mis kon gaan.

Deze winter leek dan eindelijk alles op rolletjes te lopen. Weliswaar niet omdat NS en ProRail eindelijk hun zaakjes op orde hadden maar omdat het maar geen winter wilde worden. Maar we zwegen wijselijk en telden onze zegeningen. En nu het dan alsnog winter is geworden blijkt dat alles bij het oude is gebleven. Een paar centimeter sneeuw en binnen een paar uur lag het treinverkeer zo plat als een 'plankende' John Guidetti.

Winter en ik, de relatie is ernstig bekoeld. Vroeger was ik er gek mee, keek ik er maanden naar uit. Begin 2008 schetste ik een zelfportret in de figuur van de 'wintermens' in de fenomenologie van de seizoensmens. En nog in januari 2009 streed ik hier tegen de positieve discriminatie van de koulijders. Maar dat waren tijden van onschuld en naïviteit. Nu ben ik voor werk en inkomen afhankelijk van rijdende treinen. Nu heb ik een cv-ketel, eentje met een strafblad. Nu ben ik drie winters wijzer.

'Winterklaar', ik ben er klaar mee, ik kan het woord niet meer horen. Waarom dan toch 'slechts' de op twee na grootste ergernis? Omdat het woord, in tegenstelling tot 'onderbuik' en 'smartfoon', toch nog één positieve connotatie heeft. Van Kooten en De Bie zouden namelijk de bedenkers van het woord zijn: Jacobse en Van Es maken uw tuin winterklaar. 'Had u al koffie gehad, mevrouw?'

Jacobse en Van Es waren bedriegers, charlatans. Wat dat betreft zitten NS en ProRail er nog niet eens zo ver naast met hun 'winterklaar'...

donderdag 2 februari 2012

Gloria In Excelsis Stereo

I

Onlangs kocht ik na anderhalf jaar twijfelen de boxset The Beatles in Stereo, met naast een dvd met alle korte films en een cd'tje met ongebundeld werk daarin alle dertien studioalbums van de fab four. Het ding kost een godsvermogen - vandaar die twijfel -, maar het gaat economisch slecht en op school heb ik geleerd dat je juist dan je geld moet uitgeven om de economie er weer bovenop te krijgen. Bovendien is spaargeld ook niet meer wat het geweest is (internetcriminelen, omvallende banken, Roemenen) en behoort het oeuvre van The Beatles natuurlijk tot de culturele opvoeding die iedereen minimaal zou moeten genieten. Ook al ken ik het grootste deel van het verzameld werk al min of meer, je bent weer een beetje meer mens als je het ook fysiek bij je in de buurt hebt.

II

In 2003 publiceerde Rolling Stone de lijst The 500 Greatest Albums of All Time, gebaseerd op de individuele top-50-lijstjes van 273 vooraanstaande figuren uit de muziekindustrie. 11 van de 13 Beatles-albums staan in de lijst, waarvan 4 bij de eerste 10. Alleen Magical Mystery Tour en Yellow Submarine ontbreken.

III

Als ik een lijstje had mogen indienen, dan zou ik ongetwijfeld ook minstens tien albums van The Beatles hebben geselecteerd, waardoor er minder plek overbleef voor ander prachtwerk. Als ik een lijstje had mogen indienen, dan was ik bovendien een vooraanstaand figuur in de muziekbusiness geweest. Maar dat ben ik niet, en daarom kan ik net doen of ik die Beatles-albums nog niet ken en nu een Beatle-loos lijstje overleggen met 50 topalbums uit mijn mapje 'vintage'. In een niet geheel willekeurige volgorde.

1) The Byrds - Younger Than Yesterday
2) The Yardbirds - Having a Rave Up
3) Neil Young - After the Gold Rush
4) The Zombies - Odessey & Oracle
5) Simon & Garfunkel - Sounds of Silence
6) Bruce Springsteen - Born to Run
7) The Traveling Wilburys - Traveling Wilburys Vol. 1
8) The Who - Tommy
9) Led Zeppelin - Led Zeppelin I
10) The Small Faces - Ogdens' Nut Gone Flake
11) Bruce Springsteen - Nebraska
12) Simon & Garfunkel - Bookends
13) The Byrds - Mr. Tambourine Man
14) Bob Dylan - John Wesley Harding
15) Crosby, Stills, Nash & Young - Déjà Vu
16) Bruce Springsteen - Born in the USA
17) Neil Young - Harvest
18) Paul Simon - Still Crazy After All These Years
19) The Beach Boys - Pet Sounds
20) The Rolling Stones - Let It Bleed
21) Neil Young - Tonight's the Night
22) Bee Gees - Best of Bee Gees
23) Simon & Garfunkel - Parsley, Sage, Rosemary & Thyme
24) The Band - Music from Big Pink
25) Roy Orbison - The Big O
26) George Harrison - All Things Must Pass
27) Radiohead - OK Computer
28) Michael Jackson - HIStory
29) Bob Dylan - Blonde on Blonde
30) The Flying Burrito Brothers - The Gilded Palace of Sin
31) Simon & Garfunkel - Bridge over Troubled Water
32) Alan Parsons Project - Eye in the Sky
33) Steely Dan - Collected
34) The Kinks - Kollekted
35) Fleetwood Mac - Rumours
36) Frank Sinatra - In the Wee Small Hours
37) David Bowie - Space Oddity
38) Bruce Springsteen - Darkness on the Edge of Town
39) Al Green - Greatest Hits
40) Nick Drake - Bryter Layter
41) The Byrds - Turn! Turn! Turn!
42) Mott the Hoople - All the Young Dudes
43) Johnny Cash - The Essential
44) Paul McCartney & Wings - Band on the Run
45) The Byrds - 5th Dimension
46) Joy Division - Substance
47) Roxy Music - Avalon
48) Bruce Springsteen - The River
49) Moby - Play
50) The Rolling Stones - Some Girls