Jan van Mersbergen - Naar de overkant van de nacht. Cossee, 2011, 175 blz.
In de herfst van 2008 las ik De macht over het stuur (2003) van Jan van Mersbergen, tot dat moment een onbekende naam voor mij. Ik vond dat boek aanvankelijk geen meesterwerk, maar blijkbaar was er wat meer tijd nodig om de indruk te laten bezinken - dat heb je weleens met weerbarstige romans - en toen vond ik het toch een juweel.
Daarna las ik ook Van Mersbergens volgende romans De hemelrat (2005) en Morgen zijn we in Pamplona (2007) met veel bewondering. In 2009 verscheen Zo begint het, dat ietwat tegenviel. Toch had ik met Jan van Mersbergen een relatief onbekende auteur te pakken die ik met extra geestdrift bleef volgen.
Nu lijkt dan de doorbraak daar voor de inmiddels 40-jarige auteur. Naar de overkant van de nacht verscheen in november vorig jaar en inmiddels is er al een derde druk van het boek van de persen gerold. Het ontving een lovende pers. Ik heb al een aantal keer in de trein iemand het zien lezen. En vorige week kwalificeerde de roman zich voor de longlist van 12 kandidaten voor de Libris.
De protagonisten in Van Mersbergens romans zijn zwijgzame zwoegers, tobbers ook, vaak afkomstig uit de lagere maatschappelijke klassen. Maar altijd met een groot gevoel voor familiale verantwoordelijkheid en sociale rechtvaardigheid. Vandaar ook dat getob.
Naar de overkant van de nacht speelt zich geheel af gedurende één ijskoude carnavalsnacht in Venlo. De vertellende hoofdpersoon Ralf is er met zijn oom, maar die is hij aan het begin van de nacht al kwijtgeraakt in het feestgedruis. Ralf, die net als de hoofdfiguur van De macht over het stuur in de bouw lijkt te werken, is dubbel op de vlucht, enerzijds een vlucht ergens naartoe en anderzijds een vlucht ergens van weg. Hij is op zoek naar het onbekommerde gevoel van vroeger en tegelijk is hij weg van huis om de zinnen te verzetten, de balans op te maken. Hij zorgt namelijk voor de vier kinderen van zijn labiele vriendin, waaronder een doofblinde tweeling, zonder zich werkelijk in de schoot van het gezin te kunnen nestelen. Deze nacht moet hij bepalen of hij die situatie wil voortzetten, aan de overkant van de nacht moet het antwoord er zijn.
Ik heb helemaal niks met carnaval, maar het is Van Mersbergens grote verdienste dat hij op een geloofwaardige manier toont dat - en vooral ook hoe - dit festijn voor een kleine minderheid van de vierders werkelijk meer betekenis heeft dan alleen een excuus om te zuipen. De religieuze oorsprongen, de collectieve beleving, de individuele loutering, Van Mersbergen maakt de diepe ernst onder de oppervlakkige luim overtuigend inzichtelijk aan de sceptische lezer.
Om Ralf heen cirkelen het hele verhaal diverse verklede figuren die de warme menselijke solidariteit vertegenwoordigen. Een filosofische pater, een vriendelijke troep 'Maxicanen', een zwijgzame raaf, ze nemen Ralf - zelf als veerman verkleed - als vanzelfsprekend op in hun midden. Ze vormen een gemeenschap, een uitverkoren volk, met flügel, jägermeister en heel veel bier als brandstof op weg naar de overkant van vooral de symbolische nacht.
Van Mersbergen schrijft altijd onopgesmukt proza. Korte zinnen, weinig dialoog, nauwelijks metaforen en andere kunstgrepen. Een geconcentreerde, pregnante stijl. In Naar de overkant van de nacht komen wel een aantal miskleunen voor, zoals de volgende twee kromme zinnen: 'Er zijn mensen die dan iets vragen of gaan dan helpen.' (29); 'ik ben benieuwd als wat ik deze Vastelaovesnacht ga eindigen.' (57) En op p.16 staat er 'verschraald bier', een veelgemaakte fout, want het moet 'verschaald' zijn, zonder 'r' dus.
Maar dat zijn irrelevante vlekjes. De taal staat heel dicht bij de directe indrukken, gedachtenflarden en herinneringen van de hoofdpersoon. Dat procedé komt in Naar de overkant van de nacht extra goed uit de verf, omdat het aansluit bij de bewustzijnstoestand van Ralf.
Kenmerkend voor dronkenschap is immers dat men de controle over handelingen, spraak en gedachten verliest, maar dat er tegelijkertijd toch altijd een laag in het bewustzijn ongemeen helder blijft: men gedraagt zich afwijkend en tegelijk weet men, is men er zich zeer wel van bewust, dat men zich afwijkend gedraagt. Juist die opmerkelijke dualiteit van de benevelde geest heeft Van Mersbergen op uitmuntende wijze in zijn proza weten weer te geven.
En zo lees je ook Naar de overkant van de nacht: enerzijds als in een roes, bedwelmd door de taal en de plot, meeliftend op de beelden en de sfeer, anderzijds scherp en attent de gedragingen en overpeinzingen van Ralf registrerend, langzaam zijn loutering gewaarwordend. Een machtig mooie roman.
*****
Geen opmerkingen:
Een reactie posten