woensdag 29 februari 2012

[Lustrumweek]: Zelfportret

De 'questionnaire' van Marcel Proust wordt algemeen gezien als de meest confronterende persoonlijke vragenlijst, als het ultieme zelfonderzoek. De langlopende serie 'Zelfportret' van HP/De Tijd is losjes gebaseerd op de lijst. Sowieso is Prousts lijst uitentreuren gebruikt, aangepast, geplunderd. De 20 vragen hieronder zijn een selectie uit circulerende versies.

Mijn huidige gemoedstoestand?
Vaag gevoel van onrust en onheil, algemene nieuwsgierigheid. Zie ook vraag 2.

Mijn belangrijkste karaktertrek?
Ik zie overal beren op de weg.

Aan wie erger ik mij?
Aan allerlei onbelangrijke gedragingen van andere mensen, en vervolgens aan mijzelf omdat ik me overal aan erger.

Lijk ik op mijn moeder?
Ik hoop het, dat zou zeer positief zijn. Ik lijk sowieso veel op mijn vader en zijn vader.

Wat is mijn grootste angst?
Dat mijn naasten iets overkomt.

Bid ik weleens?
Niet om grote zaken, om wat mij boven het verstand gaat. Wel om kleine, acute noden als een rake strafschop of een late gelijkmaker.

Wat is mijn definitie van geluk?
Geluk is alleen negatief te definiëren: afwezigheid van ongeluk. Zorgeloosheid dus. Ik voel ook wel wat voor: 'Geluk is iets dat je je herinnert' (Marcel Möring, Het grote verlangen).

Wanneer was ik het gelukkigst?
Misschien tijdens mijn bijbaan op een tuincentrum, in het voorjaar en het najaar. Gezapige zaterdagen onder een stille wolkenhemel, wroetend in aarde, volledig stressvrij, temidden van ongecompliceerde mensen.

Waarvoor schaam ik mij?
Gebrek aan empathie. Het schuldgevoel is groot. Of juist een teveel aan empathie, als de mensen zelf het al lang weer vergeten zijn. En ongetwijfeld schaam ik me morgen alweer over de antwoorden op deze vragen.

Wanneer heb ik voor het laatst gehuild?
Opwellende tranen van ontroering bijna dagelijks, om de kleinste dingen. Twee broertjes op een perron, een sms'je van moeders, een plotseling opkomende herinnering. 'Most grown men don't cry enough' (William Frederick Durst) 'Mensen, die snel tot tranen komen, hebben in de regel een oppervlakkig en wreed karakter' (Frits van Egters). Beide zijn waar.

Hoe moedig ben ik?
Soms straffeloos onvoorzichtig, maar meestal het absoluut tegenovergestelde van moedig.

Hoe ontspan ik mij?
Voor de televisie, met koffie en zonder gedachten aan de toekomst.

Waaraan ben ik het meest gehecht?
Aan gewoontes, vaste rituelen, alles wat niet verandert omdat het geen verandering behoeft.

Hoe is ongeluk te vermijden?
Afzien van eerzucht. Ambitie, daar komen ongelukken van.

Welk talent zou ik willen bezitten?
Totale controle over een muziekinstrument (drums of gitaar).

Mijn favoriete vogel?
De kraai. Waardig weghuppend als ik langs fiets in plaats van, zoals de duif, in blinde paniek op te vliegen.

Mijn favoriete prozaschrijvers?
Mulisch, W.F. Hermans, Maarten 't Hart, F.B. Hotz, A.F.Th. van der Heijden.

Mijn favoriete dichters?
Vondel, Constantijn Huygens, Bloem, Achterberg, Robert Anker.

Mijn fictionele helden?
Frits van Egters, Doug Heffernan.

Hoe wil ik sterven?
Tevreden. Met als goede tweede: verbitterd om een goede zaak. Of: met z'n allen tegelijk.

1 opmerking:

Marlie v Zoggel zei

Marc,

Gefeliciteerd met je 7-jarig bestaan van je blog! Ik volg het nog altijd met veel bewondering!

En je lijkt inderdaad wat op opa, en dat moet een heel fijn iets zijn :)

Marlie