De pijl
wie heeft zichzelf een glazen bol geblazen?
ziet zich over jaar en jaren
op vastgepinde plaats, het daar en dan
en reserveert locatie met ontbijt op bed
proef toch as en aarde, landend op uw rozenlippen
want wie omhoog kijkt ziet de strepen tikken
of scherper achterom de dode hoek van de tijd
geen tegenliggers op een achtbaan
maar in dwarsbalken knaagt geluid
schichten flitsen vuur
in lichterlaaie
uitwassen zaaien en de dorpspomp slibt
maar het begrip wil niet sijpelen:
dat het donker wordt als de avond valt
geel oranje violet, met de laatste flard vertrekt -
het is voorbij en zelden mooi geweest
blijf ten minste waar je weggaat
sta eens op en blijf dan
zitten waar je nog bent
en wie zijn wortels kapt
en van zichzelf een profeet maakt
wil ik duwen van de trap
of trappen van de balustrade
ik spreek niet van avondland en ondergang
men is zijn lichaam licht vergeten
zaterdag 28 februari 2009
woensdag 25 februari 2009
CD-recensie: Perfect Symmetry
Algemeen: In een eerder bericht sprak ik mijn vrees uit over de kwaliteit van het nieuwe album van Keane, de Engelse band waarvan de eerste twee cd's mij zeer goed waren bevallen. Zanger Tom Chaplin kondigde namelijk aan op het nieuwe album de boodschap te gaan verkondigen dat men wat aardiger voor elkaar moest zijn. Dat beloofde weinig goeds. De kracht van de voorgangers - in het bijzonder Under the Iron Sea - zat hem namelijk in de donkere thematiek en artistieke verwerking van een moeilijke periode. Waren mijn voorgevoelens juist of weet Keane toch te verrassen?
Inhoud: Het openingsnummer en eerste single 1.Spiralling stond aanvankelijk symbool voor de in mijn ogen neerwaartse spiraal van Keane. Een quasihip deuntje en een ergerlijk terugkerend 'ooohhh!!!'. Het wint echter bij elke luisterbeurt aan charme en overtuiging. De muziek is dwingend en meeslepend en de openingszinnen zijn helemaal des Keanes: 'I'm waiting for my moment to come/ I’m waiting for the movie to begin/ I'm waiting for a revelation'. De thematiek raakt weer aan vertrouwde onderwerpen als eenzaamheid, kilte en een onoverbrugbare afstand: 'Cold like some, magnificant skyline/ Out of my reach but always in my eyeline'. De titel van het tweede nummer, 2.The Lovers Are Losing, suggereert een zwaarmoedig nummer. Dat valt alleszins mee, de melodie is opzwepend en het refrein is krachtig. Chaplin zet namelijk iets eerder in dan de muziek en dat is mooi gedaan. Ook hier is de afstandmetafoor weer prominent aanwezig: 'I dreamed I was watching the young lovers dance/ I reached out to touch your hair/ But I was watching from a distance'. Na de eerste twee nog vrij traditionele nummers laat 3.Better Than This een ander geluid horen. Het intro roept zowaar reminiscenties op aan The Cure's 'Love Cats'. De tekst benadrukt nog eens een thematische lijn die in de eeste twee nummers al is ingezet, namelijk de gapende kloof tussen de harde realiteit en het had-ik-maar-gevoel: 'Could have been something but you're too late/ And you weren't invited anyway'. Ook 4.You Haven't Told Me Anything kent een opvallend, zwierig intro en verrast met de geinige bliepjes. Ook de tekst is bijzonder met de vele herhalingen en vreemde rijmwoorden: 'Everything I love is stuck in the mud/ Stuck in the mud, stuck in a rut'. Het lied beschrijft een patstelling tussen geliefden en is in zekere zin een moderne bewerking van Simon & Garfunkel's schitterende 'The Dangling Conversation'. 5.Perfect Symmetry, de titelsong, trekt dan alle registers open. Voor zo'n nummer luister je naar Keane. Vanaf de eerste klanken is het raak en word je onontkoombaar meegesleurd in de symbiose van muziek, zang en tekst. Het lied is samengesteld uit zes delen met sterk uiteenlopende muzikale begeleiding en vocale inzet. De overgang van deel één naar het refrein - Chaplin die zonder adempauze harder en stropiger gaat zingen - is subliem gedaan. De betekenis van het refrein is niet mis te verstaan: 'This life is lived in perfect symmetry/ What I do, that will be done to me'. De tekst is rijk, vol en raak, appelleert aan vele gevoelens, maakt gebruik van grote woorden, maar spitst zich uiteindelijk toe op de ultieme vraag, die naar de zin van 't leven: 'Holy truth? Brother I choose this mortal life'. Er is geen God, want alleen 'spineless dreamers hide in churches'. Het slotakkoord is evenwel angstaanjagend: 'I dream in emails, worn-out phrases/ Mile after mile of just empty pages'. Misschien wel het beste Keane-nummer ooit. Na het overweldigende geweld van het vorige nummer moet 6.You Don't See Me noodzakelijkerwijs wat rust brengen. Dat lijkt gelukkig ook de inzet. Het invallende, galmende pianodeuntje is erg aangenaam en doet me steeds weer denken aan 'Vienna' van Ultravox, waar de piano ook op het juiste moment wordt aangeslagen. De voor de goede verstaander aanwezige correctie op het al te megalomane Coldplay is een pluim waard: 'All moving at the speed of life'. 7.Again and Again begint opzwepend maar weet nooit echt indruk te maken. Droom en werkelijkheid zijn ook hier weer pregnante motieven. 8.Playing Along is een vreemde eend in de bijt. Chaplin zingt vermoeid en traag dat hij het platteland opzoekt, 'where nothing goes on', om zijn gedachten volledig uit te schakelen. Dat vemoeide zingen kan zeker functioneel zijn, zoals 'Atlantic' bewijst, maar hier voegt het niets toe. Dat geldt ook voor de gitaargeluiden in het refrein en de kakofonie aan het eind. Ook 9.Pretend That You're Alone kan niet echt overtuigen. Hier wordt misschien Chaplins belofte het best hoor- en zichtbaar. De luisteraar wordt aangezet alle ballast af te werpen en vrijer, optimistischer te leven: 'So break out of the cages, the delicate structures we cling to all our lives'. Je gelooft toch niet helemaal dat-ie het meent. Wel ironiseert dit nummer op prachtige wijze de mythe dat wij apen zijn die 'uit de bomen klommen' en toen mens werden: 'we are just the monkeys who fell out of the trees when we were trying to fly'. 10.Black Burning Heart is weer helemaal vertrouwd. Het is een soort van individualistischer variant van 'Perfect Symmetry', ook muzikaal. De trage zang is hier wel geslaagd. Het eerste couplet overdondert: 'I wish that I could be/ In the cellars of the sea/ And disappear in them/ Never to be seen again'. De tekst is zeer beeldend en somber van toon. Mooi is de gesproken herhaling van het eerste couplet, maar nu in het Frans: 'Je souhaiterai m'immerger dans les profondeurs des mers y disparaître pour ne plus jamais être vu'. Zou dit een citaat zijn? Het laatste nummer - 11.Love Is The End - is muzikaal en tekstueel niet echt interessant, maar het bewijst wel hoe goed Chaplin kan zingen. Bij 'because love is the end' denk je dat hij na het langgerekte 'end' wel buiten adem is, maar alsof het geen enkele moeite kost doet hij er nog een schepje bovenop.
Conclusie: Perfect Symmetry is een bijzonder album. Er wordt veel gezongen, dat wil zeggen de liedjes zijn opgebouwd uit veelal grote lappen tekst met veel variatie. Er wordt ook opvallend hard gezongen door Chaplin, op dit album tref je geen geen verstilde juweeltjes in de lijn van 'She Has No Time' en 'Hamburg Song' aan. Muzikaal is ook gekozen voor een andere opzet. De muziekterm 'muur van geluid' is zeker van toepassing op dit album (bijvoorbeeld het begin van 'Lovers Are Losing'). Op het zwakke gedeelte na het midden na is Perfect Symmetry een uitstekende cd met mooie, rijke teksten en beklijvende melodieën. Gelukkig heeft Keane niet onverwijld afscheid genomen van dat waar het goed in is: gevoelvolle liedjes maken over donkere, sombere thema's.
Oordeel: 8.4
Inhoud: Het openingsnummer en eerste single 1.Spiralling stond aanvankelijk symbool voor de in mijn ogen neerwaartse spiraal van Keane. Een quasihip deuntje en een ergerlijk terugkerend 'ooohhh!!!'. Het wint echter bij elke luisterbeurt aan charme en overtuiging. De muziek is dwingend en meeslepend en de openingszinnen zijn helemaal des Keanes: 'I'm waiting for my moment to come/ I’m waiting for the movie to begin/ I'm waiting for a revelation'. De thematiek raakt weer aan vertrouwde onderwerpen als eenzaamheid, kilte en een onoverbrugbare afstand: 'Cold like some, magnificant skyline/ Out of my reach but always in my eyeline'. De titel van het tweede nummer, 2.The Lovers Are Losing, suggereert een zwaarmoedig nummer. Dat valt alleszins mee, de melodie is opzwepend en het refrein is krachtig. Chaplin zet namelijk iets eerder in dan de muziek en dat is mooi gedaan. Ook hier is de afstandmetafoor weer prominent aanwezig: 'I dreamed I was watching the young lovers dance/ I reached out to touch your hair/ But I was watching from a distance'. Na de eerste twee nog vrij traditionele nummers laat 3.Better Than This een ander geluid horen. Het intro roept zowaar reminiscenties op aan The Cure's 'Love Cats'. De tekst benadrukt nog eens een thematische lijn die in de eeste twee nummers al is ingezet, namelijk de gapende kloof tussen de harde realiteit en het had-ik-maar-gevoel: 'Could have been something but you're too late/ And you weren't invited anyway'. Ook 4.You Haven't Told Me Anything kent een opvallend, zwierig intro en verrast met de geinige bliepjes. Ook de tekst is bijzonder met de vele herhalingen en vreemde rijmwoorden: 'Everything I love is stuck in the mud/ Stuck in the mud, stuck in a rut'. Het lied beschrijft een patstelling tussen geliefden en is in zekere zin een moderne bewerking van Simon & Garfunkel's schitterende 'The Dangling Conversation'. 5.Perfect Symmetry, de titelsong, trekt dan alle registers open. Voor zo'n nummer luister je naar Keane. Vanaf de eerste klanken is het raak en word je onontkoombaar meegesleurd in de symbiose van muziek, zang en tekst. Het lied is samengesteld uit zes delen met sterk uiteenlopende muzikale begeleiding en vocale inzet. De overgang van deel één naar het refrein - Chaplin die zonder adempauze harder en stropiger gaat zingen - is subliem gedaan. De betekenis van het refrein is niet mis te verstaan: 'This life is lived in perfect symmetry/ What I do, that will be done to me'. De tekst is rijk, vol en raak, appelleert aan vele gevoelens, maakt gebruik van grote woorden, maar spitst zich uiteindelijk toe op de ultieme vraag, die naar de zin van 't leven: 'Holy truth? Brother I choose this mortal life'. Er is geen God, want alleen 'spineless dreamers hide in churches'. Het slotakkoord is evenwel angstaanjagend: 'I dream in emails, worn-out phrases/ Mile after mile of just empty pages'. Misschien wel het beste Keane-nummer ooit. Na het overweldigende geweld van het vorige nummer moet 6.You Don't See Me noodzakelijkerwijs wat rust brengen. Dat lijkt gelukkig ook de inzet. Het invallende, galmende pianodeuntje is erg aangenaam en doet me steeds weer denken aan 'Vienna' van Ultravox, waar de piano ook op het juiste moment wordt aangeslagen. De voor de goede verstaander aanwezige correctie op het al te megalomane Coldplay is een pluim waard: 'All moving at the speed of life'. 7.Again and Again begint opzwepend maar weet nooit echt indruk te maken. Droom en werkelijkheid zijn ook hier weer pregnante motieven. 8.Playing Along is een vreemde eend in de bijt. Chaplin zingt vermoeid en traag dat hij het platteland opzoekt, 'where nothing goes on', om zijn gedachten volledig uit te schakelen. Dat vemoeide zingen kan zeker functioneel zijn, zoals 'Atlantic' bewijst, maar hier voegt het niets toe. Dat geldt ook voor de gitaargeluiden in het refrein en de kakofonie aan het eind. Ook 9.Pretend That You're Alone kan niet echt overtuigen. Hier wordt misschien Chaplins belofte het best hoor- en zichtbaar. De luisteraar wordt aangezet alle ballast af te werpen en vrijer, optimistischer te leven: 'So break out of the cages, the delicate structures we cling to all our lives'. Je gelooft toch niet helemaal dat-ie het meent. Wel ironiseert dit nummer op prachtige wijze de mythe dat wij apen zijn die 'uit de bomen klommen' en toen mens werden: 'we are just the monkeys who fell out of the trees when we were trying to fly'. 10.Black Burning Heart is weer helemaal vertrouwd. Het is een soort van individualistischer variant van 'Perfect Symmetry', ook muzikaal. De trage zang is hier wel geslaagd. Het eerste couplet overdondert: 'I wish that I could be/ In the cellars of the sea/ And disappear in them/ Never to be seen again'. De tekst is zeer beeldend en somber van toon. Mooi is de gesproken herhaling van het eerste couplet, maar nu in het Frans: 'Je souhaiterai m'immerger dans les profondeurs des mers y disparaître pour ne plus jamais être vu'. Zou dit een citaat zijn? Het laatste nummer - 11.Love Is The End - is muzikaal en tekstueel niet echt interessant, maar het bewijst wel hoe goed Chaplin kan zingen. Bij 'because love is the end' denk je dat hij na het langgerekte 'end' wel buiten adem is, maar alsof het geen enkele moeite kost doet hij er nog een schepje bovenop.
Conclusie: Perfect Symmetry is een bijzonder album. Er wordt veel gezongen, dat wil zeggen de liedjes zijn opgebouwd uit veelal grote lappen tekst met veel variatie. Er wordt ook opvallend hard gezongen door Chaplin, op dit album tref je geen geen verstilde juweeltjes in de lijn van 'She Has No Time' en 'Hamburg Song' aan. Muzikaal is ook gekozen voor een andere opzet. De muziekterm 'muur van geluid' is zeker van toepassing op dit album (bijvoorbeeld het begin van 'Lovers Are Losing'). Op het zwakke gedeelte na het midden na is Perfect Symmetry een uitstekende cd met mooie, rijke teksten en beklijvende melodieën. Gelukkig heeft Keane niet onverwijld afscheid genomen van dat waar het goed in is: gevoelvolle liedjes maken over donkere, sombere thema's.
Oordeel: 8.4
maandag 23 februari 2009
De leeslijst #22
In de begindagen van dit weblog vatte ik het plan op regelmatig iets te gaan schrijven over de boeken die ik las. Voor die rubriek bedacht ik de naam 'De literaire beterweter', een verwijzing naar het meesterlijke programma De culinaire beterweter van Omroep Brabant. Maar eigenlijk slaat die naam nergens op. Ik heb niet per definitie een fundamenteel afwijkende mening over romans, weet het niet beter en heb zeker niet de intentie het beter te weten. Daarom vanaf heden een wat neutralere naam voor deze rubriek. De telling blijft uiteraard wel gewoon doorlopen.
Rob van Essen - Visser Jacob Visser is een geschiedenisdocent wiens woorden door geniepige leerlingen uit hun verband worden gerukt. Visser wordt ervan beticht een rechtsextremistisch of toch ten minste totalitair gedachtegoed aan te hangen en dit in de klas te propageren. De leerlingen Jonathan en Clarissa, kinderen van Vissers vroegere vriend en journalist Wegereef, roepen hem uit tot hun leider. Wegereef nagelt hem vervolgens aan de schandpaal. In het middengedeelte van deze roman is de cruciale scène gesitueerd. In de Odeon, een gekraakt pand waar de plaatselijke jeugd zich 's avonds verzamelt, zijn zowel krakers als neonazi's aanwezig. Extreem links en extreem rechts gespuis op één plek bij elkaar dus, een onwerkelijk tafereel. Er blijkt zelfs Marokkaanse jeugd onder de aanwezigen, en even later komen docenten ook een kijkje nemen. Visser komt er ook regelmatig en daar wringt de schoen: Visser moet het hebben van absurde situaties. Naarmate de roman vordert, vraag je je meer en meer af wat de motieven zijn die Vissers handelen sturen. De onterechte beschuldiging aan zijn adres zal hij niet weerleggen door zich keer op keer apathisch onder de ontspoorde jongeren te begeven. Van Essen hanteert een vlotte pen - het verhaal raast in een rotgang voort. Hij maakt wel een valse start met drie keer dezelfde opzichtige kunstgreep aan het begin: "hij buigt zich voorover [...] Als hij weer overeind komt ziet hij tien, twintig meter voor zich Clarissa Wegereef boven de muur van het kerkhof verschijnen."(6); "hij stopt, trekt zijn colbertje uit en geeft het aan haar. Als hij zijn handen weer op het stuur legt, ziet hij dat ze bij het Provinciehuis staan." (9); "als hij weg wil rijden ziet hij opeens Wolfrat uit het donker opdoemen"(18). Merwaardig is verder dat hij bijna alle mannelijke personages een naam van een eredivisiescheidsrechter heeft toebedeeld: Wegereef, Braamhaar, Haverkort, Van der Hilst, Van Hulten. Visser gaat over de onberekenbaarheid van ironie, de kwelling van verlies (Visser heeft een van zijn twee dochters verloren) en de onmacht die beide veroorzaken. Visser heeft weinig tekst in het hele verhaal. Hij lijkt vooral in een schijnwereld te leven, neemt onverklaarbare beslissingen en raakt van de ene in de andere ongeloofwaardige situatie verzeild. Je gaat als lezer denken een klucht onder handen te hebben, ware het niet dat de loodzware ernst van het verlies van een kind steevast boven Vissers handelen hangt. De vertroebelde werkelijkheidsbeleving van Jacob Visser maakt dat je Visser alleen als geslaagd kunt beschouwen als een surrealistische roman. [***]
Fragment: 'En weet je wie we het eerst moeten opsluiten?' roept Jonathan. 'De mensen die steeds weer over die oorlog beginnen! [...] Straks is het weer 4 mei, ach jezus, dan moeten we weer een krans leggen bij het verzetsmonument, het ver-zets-mo-nu-ment ja, in Vlasveld, waar natuurlijk in de oorlog ook helemaal niets gebeurd is [...] en dan komt er ook nog eens zo'n oude verzetsstrijder in de klas vertellen hoe het is en dat we tegen fascisme en racisme moeten zijn omdat het allemaal nooit meer mag gebeuren en zo, maar dat kán toch allang niet meer, ik bedoel, die verzetsstrijders zijn toch allang dood? Waar halen ze die vandaan, worden die ergens gekloond of zo?'
Roddy Doyle - Barrytown-trilogie (De Commitments, De bastaard, De bus) Op de middelbare school moest ik verplicht The Snapper van Doyle lezen. Dat vond ik toen een prettig boek met een no nonsense stijl en dito thematiek. Later ontdekte ik dat The Snapper het tweede deel is uit een trilogie over het Ierse arbeidersgezin Rabbitte. Het eerste deel, De Commitments, is briljant in zijn eenvoud en humor. Jimmy Rabbitte jr. richt een bandje op. Deze Commitments werpen zich op als de redding van de arbeidersklasse. Ze kiezen onder invloed van de intrigerende 'ouwe rot' Joey The Lips Fagan voor soul, want "soul is de politiek van het volk". De oprichting, repetities en optredens van de band zijn een wervelende aaneenschakeling van ontwapenend enthousiasme, doldwaze situaties, komische dialogen en vooral klein zeer. Eén van de bekoorlijke achtergrondzangeressen valt namelijk bij iets te veel bandleden in de smaak en al ruziënd valt de groep na kortstondig succes - Jimmy staat op het punt een bescheiden platendeal te sluiten - uit elkaar. De arrogante zanger Deco Cuffe speelt daar ook geen marginale rol in. Aan het eind luistert Jimmy met de overgebleven leden - zijn echte vrieden - naar The Byrds. De stem van Gene Clark doet ze overstappen naar rock: "Toen de plaat een halve minuut draaide wilden de jongens de Byrds zijn. Ze waren omgeturnd door het krijsende geluid van de gitaren en Gene Clarks prominente stemgeluid. Zoiets moois hadden ze nog nooit gehoord. Ze hoorden het niet alleen. Ze waren het in zekere zin zelf. Het ging dwars door hun ziel. Muziek voor echte mannen." In De bastaard raakt Sharon Rabbitte zwanger van de vader van haar vriendin. In het vervolg laat Doyle mooi zien hoe loyaliteit en rechtvaardigheidsgevoel de familie ondanks de sociale ellende en aanhoudende roddels binnen de besloten gemeenschap alleen maar sterker maken. In De bus beginnen de werkeloze Jimmy sr. en zijn maat Bimbo een patatkraam. Dit derde deel mist de vaart van de andere twee delen, maar is zwaarder van thematiek en toon en verkent diepere psychologische lagen van Jimmy sr.: "Even had hij zich lekker gevoeld, maar het was net alsof je naar lucht hapte, voor je weer wegzonk in het water." De charme van de Barrytown-trilogie zit hem vooral in de sympathieke schildering van gewone mensen, de enorm grappige dialogen en de eenvoudige maar trefzekere taal. [****]
Fragment: 'Oké,' zei Jimmy. 'Zijn jullie er klaar voor?'
'Kom maar op, Jimmy,' zei Mickah.
Outspan en Derek zaten naast 'm op zijn bed.
'Dit zijn de Byrds, jongens,' zei Jimmy, 'I'll Feel a Whole Lot Better.'
Hij zette de naald op de plaat en ging op zijn hurken tussen de twee luidsprekers zitten. Er klonk wat geruis (het was een tweedehands plaat), toen jammerde er een gitaar en werden zij overspoeld door jammerende gitaren. Daar hadden ze niet op gerekend.
'THE REASON WHY - EE
OH I CAN'T STAY - AY - Y
I HAVE TO LET YOU GO BAY - AYBE
AND RIGHT AWAY - AY - Y
AFTER ALL YOU DID
I CAN'T STAY OH - H - H - ON
AND I'LL PROBABLY.'
Twee mannen met hoge stemmen vielen in.
'FEEL A WHOLE LOT BETTER
WHEN YOU'RE GOH - ON.'
Rob van Essen - Visser Jacob Visser is een geschiedenisdocent wiens woorden door geniepige leerlingen uit hun verband worden gerukt. Visser wordt ervan beticht een rechtsextremistisch of toch ten minste totalitair gedachtegoed aan te hangen en dit in de klas te propageren. De leerlingen Jonathan en Clarissa, kinderen van Vissers vroegere vriend en journalist Wegereef, roepen hem uit tot hun leider. Wegereef nagelt hem vervolgens aan de schandpaal. In het middengedeelte van deze roman is de cruciale scène gesitueerd. In de Odeon, een gekraakt pand waar de plaatselijke jeugd zich 's avonds verzamelt, zijn zowel krakers als neonazi's aanwezig. Extreem links en extreem rechts gespuis op één plek bij elkaar dus, een onwerkelijk tafereel. Er blijkt zelfs Marokkaanse jeugd onder de aanwezigen, en even later komen docenten ook een kijkje nemen. Visser komt er ook regelmatig en daar wringt de schoen: Visser moet het hebben van absurde situaties. Naarmate de roman vordert, vraag je je meer en meer af wat de motieven zijn die Vissers handelen sturen. De onterechte beschuldiging aan zijn adres zal hij niet weerleggen door zich keer op keer apathisch onder de ontspoorde jongeren te begeven. Van Essen hanteert een vlotte pen - het verhaal raast in een rotgang voort. Hij maakt wel een valse start met drie keer dezelfde opzichtige kunstgreep aan het begin: "hij buigt zich voorover [...] Als hij weer overeind komt ziet hij tien, twintig meter voor zich Clarissa Wegereef boven de muur van het kerkhof verschijnen."(6); "hij stopt, trekt zijn colbertje uit en geeft het aan haar. Als hij zijn handen weer op het stuur legt, ziet hij dat ze bij het Provinciehuis staan." (9); "als hij weg wil rijden ziet hij opeens Wolfrat uit het donker opdoemen"(18). Merwaardig is verder dat hij bijna alle mannelijke personages een naam van een eredivisiescheidsrechter heeft toebedeeld: Wegereef, Braamhaar, Haverkort, Van der Hilst, Van Hulten. Visser gaat over de onberekenbaarheid van ironie, de kwelling van verlies (Visser heeft een van zijn twee dochters verloren) en de onmacht die beide veroorzaken. Visser heeft weinig tekst in het hele verhaal. Hij lijkt vooral in een schijnwereld te leven, neemt onverklaarbare beslissingen en raakt van de ene in de andere ongeloofwaardige situatie verzeild. Je gaat als lezer denken een klucht onder handen te hebben, ware het niet dat de loodzware ernst van het verlies van een kind steevast boven Vissers handelen hangt. De vertroebelde werkelijkheidsbeleving van Jacob Visser maakt dat je Visser alleen als geslaagd kunt beschouwen als een surrealistische roman. [***]
Fragment: 'En weet je wie we het eerst moeten opsluiten?' roept Jonathan. 'De mensen die steeds weer over die oorlog beginnen! [...] Straks is het weer 4 mei, ach jezus, dan moeten we weer een krans leggen bij het verzetsmonument, het ver-zets-mo-nu-ment ja, in Vlasveld, waar natuurlijk in de oorlog ook helemaal niets gebeurd is [...] en dan komt er ook nog eens zo'n oude verzetsstrijder in de klas vertellen hoe het is en dat we tegen fascisme en racisme moeten zijn omdat het allemaal nooit meer mag gebeuren en zo, maar dat kán toch allang niet meer, ik bedoel, die verzetsstrijders zijn toch allang dood? Waar halen ze die vandaan, worden die ergens gekloond of zo?'
Roddy Doyle - Barrytown-trilogie (De Commitments, De bastaard, De bus) Op de middelbare school moest ik verplicht The Snapper van Doyle lezen. Dat vond ik toen een prettig boek met een no nonsense stijl en dito thematiek. Later ontdekte ik dat The Snapper het tweede deel is uit een trilogie over het Ierse arbeidersgezin Rabbitte. Het eerste deel, De Commitments, is briljant in zijn eenvoud en humor. Jimmy Rabbitte jr. richt een bandje op. Deze Commitments werpen zich op als de redding van de arbeidersklasse. Ze kiezen onder invloed van de intrigerende 'ouwe rot' Joey The Lips Fagan voor soul, want "soul is de politiek van het volk". De oprichting, repetities en optredens van de band zijn een wervelende aaneenschakeling van ontwapenend enthousiasme, doldwaze situaties, komische dialogen en vooral klein zeer. Eén van de bekoorlijke achtergrondzangeressen valt namelijk bij iets te veel bandleden in de smaak en al ruziënd valt de groep na kortstondig succes - Jimmy staat op het punt een bescheiden platendeal te sluiten - uit elkaar. De arrogante zanger Deco Cuffe speelt daar ook geen marginale rol in. Aan het eind luistert Jimmy met de overgebleven leden - zijn echte vrieden - naar The Byrds. De stem van Gene Clark doet ze overstappen naar rock: "Toen de plaat een halve minuut draaide wilden de jongens de Byrds zijn. Ze waren omgeturnd door het krijsende geluid van de gitaren en Gene Clarks prominente stemgeluid. Zoiets moois hadden ze nog nooit gehoord. Ze hoorden het niet alleen. Ze waren het in zekere zin zelf. Het ging dwars door hun ziel. Muziek voor echte mannen." In De bastaard raakt Sharon Rabbitte zwanger van de vader van haar vriendin. In het vervolg laat Doyle mooi zien hoe loyaliteit en rechtvaardigheidsgevoel de familie ondanks de sociale ellende en aanhoudende roddels binnen de besloten gemeenschap alleen maar sterker maken. In De bus beginnen de werkeloze Jimmy sr. en zijn maat Bimbo een patatkraam. Dit derde deel mist de vaart van de andere twee delen, maar is zwaarder van thematiek en toon en verkent diepere psychologische lagen van Jimmy sr.: "Even had hij zich lekker gevoeld, maar het was net alsof je naar lucht hapte, voor je weer wegzonk in het water." De charme van de Barrytown-trilogie zit hem vooral in de sympathieke schildering van gewone mensen, de enorm grappige dialogen en de eenvoudige maar trefzekere taal. [****]
Fragment: 'Oké,' zei Jimmy. 'Zijn jullie er klaar voor?'
'Kom maar op, Jimmy,' zei Mickah.
Outspan en Derek zaten naast 'm op zijn bed.
'Dit zijn de Byrds, jongens,' zei Jimmy, 'I'll Feel a Whole Lot Better.'
Hij zette de naald op de plaat en ging op zijn hurken tussen de twee luidsprekers zitten. Er klonk wat geruis (het was een tweedehands plaat), toen jammerde er een gitaar en werden zij overspoeld door jammerende gitaren. Daar hadden ze niet op gerekend.
'THE REASON WHY - EE
OH I CAN'T STAY - AY - Y
I HAVE TO LET YOU GO BAY - AYBE
AND RIGHT AWAY - AY - Y
AFTER ALL YOU DID
I CAN'T STAY OH - H - H - ON
AND I'LL PROBABLY.'
Twee mannen met hoge stemmen vielen in.
'FEEL A WHOLE LOT BETTER
WHEN YOU'RE GOH - ON.'
Remco Campert - Het satijnen hart Deze roman kan het beste gelezen worden in combinatie met de poëziebundel Nieuwe herinneringen van dezelfde auteur, met daarin het reeds bij verschijning terecht tot klassieker uitgeroepen gedicht 'Op de Overtoom': "Het dooit op de Overtoom/ maar het vriest ook alweer op/ melden mijn voeten/ die mijn dag verlopen/ ik blijf dicht bij huis/ steeds dichter/ dat is mijn leeftijd/ wolken worden zwaarder van onkleur/ de geur van gisteren hangt nog aan me/ ik at met mijn vriend/ we braken het brood/ en deelden de doden/ we zijn al bijna uit zicht/ wij lachen nog/ wat moet je anders?/ omhelzen elkaar ten afscheid/ misschien je weet maar nooit". Beide werken gaan over kunst, over liefde, maar bovenal over ouder worden. De vriend uit het gedicht is Henk Hofland, maar de vriend in Het satijnen hart, kunstbroeder Jongerius junior, doet me onwillekeurig aan Mulisch denken: Bij zijn 80ste verjaardag een "film op tv over leven en werk", hij voelt zich "geen dag ouder dan zeventien", hij is "een en al neus", heeft "lange witte haren", zijn vader was fout in oorlog, hij was zelf na de oorlog communistisch angehaucht. Hoofdpersoon en verteller in de roman is de schilder Van Otterlo, een ouwe zeur die ondanks zijn knorrigheid en zijn getier je sympathie weet te winnen. De oorzaak van zijn chagrijn is niet alleen zijn ouderdom, hij legt de schuld ook bij het doodsbericht van Cissy, zijn ex-vriendin, "dat rotwijf" dat hem ooit de bons gaf. De zich opdringende herinnering aan deze Cissy maakt van hem de tegenpool van de nog steeds op vrouwenvlees azende Jongerius jr.: "Ze kunnen niets en ze willen niets. Hun leven is erop gericht mannen gek te maken. Als er geen mannen waren zouden vrouwen reddeloos verloren zijn. Die hele emancipatie is grote flauwekul, alleen maar een trucje om onze aandacht te trekken." Van Otterlo voert een innerlijke tweestrijd tussen kiezen voor een stijfkoppige en lethargische oude dag looking back in anger en kiezen voor het heropnemen van de schilderskwast, niet minder stijfkoppig uiteraard. Want een stijfkop blijft hij sowieso: "Ik ervaar het oud zijn als een vernedering, maar aan de dood ben ik nog niet toe. Dan valt er niets meer te klagen." [***]
Fragment: 'Gemiste kans' uit Nieuwe herinneringen: 'Stom hoor wist weer niet beter/ had natuurlijk eerder weg kunnen gaan/ of juist langer moeten blijven// dat steeds maar in haar ogen willen kijken/ en wanhopig interessante dingen zeggen/ indruk maken maar niet weten hoe// had ik nou gewoon de reuzenzwaai gemaakt/ of die dikke patser met één hand opgetild/ of heel lang drukkend gezwegen// dan was het misschien iets geworden/ maar nee: lullen lullen lullen/ en dan weer een bek vol tanden// alles precies zoals het niet moet/ ouder word ik wel maar wijzer/ wil maar niet lukken
Maarten 't Hart - Het psalmenoproer Uitstekende historische roman over het wel en wee van een reder in Maassluis rond de eeuwwisseling van 1800. Vanaf blz. 1 meeslepend, intrigerend en overtuigend in historische situering. 't Harts kwistige gestrooi met archaïsche woorden is geen moment gekunsteld, je gaat zelfs van woorden als 'rinkelrooier' en 'smuigerdje' houden. En van het prachtige personage Meester Spanjaard, de eigenaar van het smuigerdje. De typische 't Hart-motieven - klassieke muziek en vogels - ontbreken niet. Leuk is dat 't Hart de grote componisten subtiel in zijn verhaal als personage opvoert, bijvoorbeeld een klein jochie dat virtuoos op het klavichord oefent. Naar verluidt heet hij "Moot Sart" of zoiets... [*****]
Gerard Reve - Tien vrolijke verhalen Een tiental zwartromantische verhalen waarin geflirt wordt met lectuur en kitsch en gespeeld wordt met genreconventies. In deze verhalen wil je steeds naar het einde toe, de ene keer omdat de spanningsboog je grijpt en dwingend naar de climax voert ('De Kerstavond Van Zuster Magnussen', 'Afscheid', 'Afgrond'), de andere keer omdat je wilt dat het afgelopen is ('Geld Verdienen', 'Haringgraten', 'Brieven'). [**]
Herman Melville - Moby Dick "Er bestaan ondernemingen waarbij een zorgvuldige wanorde de beste aanpak is", zo opent een van de 135 hoofdstukken van deze eeuwige klassieker. Moby Dick is veel meer dan een shakespeariaanse roman over de door wraakzucht verblinde kapitein Achab en zijn tot mislukken gedoemde strijd tegen de witte walvis, het is een uitputtende encyclopedie over de walvis en de walvisvaart. Het verhalende deel beslaat alles bij elkaar nog geen 200 van de 600 blz. en Moby Dick komt pas op blz. 564 het verhaal binnenzwemmen. De taal en het mythische slotgevecht maken veel goed. Treffendste typering van deze pil is afkomstig van Th. Rosenboom: "een ruig en rijk boek". [***]
Fragment: 'Gemiste kans' uit Nieuwe herinneringen: 'Stom hoor wist weer niet beter/ had natuurlijk eerder weg kunnen gaan/ of juist langer moeten blijven// dat steeds maar in haar ogen willen kijken/ en wanhopig interessante dingen zeggen/ indruk maken maar niet weten hoe// had ik nou gewoon de reuzenzwaai gemaakt/ of die dikke patser met één hand opgetild/ of heel lang drukkend gezwegen// dan was het misschien iets geworden/ maar nee: lullen lullen lullen/ en dan weer een bek vol tanden// alles precies zoals het niet moet/ ouder word ik wel maar wijzer/ wil maar niet lukken
Maarten 't Hart - Het psalmenoproer Uitstekende historische roman over het wel en wee van een reder in Maassluis rond de eeuwwisseling van 1800. Vanaf blz. 1 meeslepend, intrigerend en overtuigend in historische situering. 't Harts kwistige gestrooi met archaïsche woorden is geen moment gekunsteld, je gaat zelfs van woorden als 'rinkelrooier' en 'smuigerdje' houden. En van het prachtige personage Meester Spanjaard, de eigenaar van het smuigerdje. De typische 't Hart-motieven - klassieke muziek en vogels - ontbreken niet. Leuk is dat 't Hart de grote componisten subtiel in zijn verhaal als personage opvoert, bijvoorbeeld een klein jochie dat virtuoos op het klavichord oefent. Naar verluidt heet hij "Moot Sart" of zoiets... [*****]
Gerard Reve - Tien vrolijke verhalen Een tiental zwartromantische verhalen waarin geflirt wordt met lectuur en kitsch en gespeeld wordt met genreconventies. In deze verhalen wil je steeds naar het einde toe, de ene keer omdat de spanningsboog je grijpt en dwingend naar de climax voert ('De Kerstavond Van Zuster Magnussen', 'Afscheid', 'Afgrond'), de andere keer omdat je wilt dat het afgelopen is ('Geld Verdienen', 'Haringgraten', 'Brieven'). [**]
Herman Melville - Moby Dick "Er bestaan ondernemingen waarbij een zorgvuldige wanorde de beste aanpak is", zo opent een van de 135 hoofdstukken van deze eeuwige klassieker. Moby Dick is veel meer dan een shakespeariaanse roman over de door wraakzucht verblinde kapitein Achab en zijn tot mislukken gedoemde strijd tegen de witte walvis, het is een uitputtende encyclopedie over de walvis en de walvisvaart. Het verhalende deel beslaat alles bij elkaar nog geen 200 van de 600 blz. en Moby Dick komt pas op blz. 564 het verhaal binnenzwemmen. De taal en het mythische slotgevecht maken veel goed. Treffendste typering van deze pil is afkomstig van Th. Rosenboom: "een ruig en rijk boek". [***]
zondag 22 februari 2009
Misplaatst triomfant
Twintig maanden knettergek gaf Ella Vogelaar haar vorige week gepubliceerde memoires als titel mee. Ze is na die twintig maanden echter niet opgehouden knettergek te zijn. Het zijn trouwens niet eens háár memoires, maar die van haar partner. Deze ouwe dokus voelde blijkbaar de behoefte al zijn observaties, ingevingen, ervaringen en op de veiligheid van de minister betrekking hebbende frases als 'misschien moet je toch maar eens een ander faxnummer regelen' aan een dagboek toe te vertrouwen. De memoires zijn in de jij-vorm geschreven, een bijzonder perspectief.
Ella Vogelaar verscheen de afgelopen dagen in vele televisieprogramma's. Haar houding was om je dood aan te ergeren: stuitend triomfantelijk. Deze memoires zouden bewijzen dat zij niets fout had gedaan, dat ze het slachtoffer was geworden van een hetze en een sluwe, keiharde partijleider en dat ze toch zeker glansrijk over het Haagse establishment onder de kaasstolp heeft getriomfeerd. Daar valt heel wat op af te dingen.
Vogelaar kreeg steeds weer extra tijd om de financiering voor haar 'prachtwijken'-plan rond te krijgen, slaagde erin het door vriend en vijand omarmde plan voor een databank van criminele Antillianen af te keuren, faalde opzichtig in haar optredens in nieuwe én oude media, weigerde zich te conformeren aan de door Wouter Bos - haar superieur - uitgezette lijn en was drukker met thee drinken in buurthuizen en verbeteren van taalfouten van ambtenaren dan met hoofdzaken.
Naast een soms letterlijk misselijkmakende openbaarmaking van privézaken ('Op de site van NRC Handelsblad laat [iemand] weten al meteen te hebben gezien dat je een slechte BH draagt. En dat terwijl ik elk jaar honderden euro’s uitgeef aan je La Perla-lingerie!') is Twintig maanden knettergek boven alles een gemeen staaltje rancuneus natrappen. Wouter Bos kon het geschutter van de minister niet meer aanzien en stuurde haar de laan uit en nu zal de weggestuurde juffrouw wel even de vuile was buiten hangen en laten zien wat een eikel die Bos eigenlijk is.
Mijn wereldje is het gewoon niet, die 'Haagse postzegel', verkondigt Vogelaar nu. Wouter Bos die heel progressief opteert voor een andere integratiekoers, dat kan er bij de minister niet in. Daar komt haar communistische verleden misschien wel doorsijpelen: recht in de leer, wij veranderen de maatschappij wel, de maatschappij zal onze ideeën niet beïnvloeden. En zo'n pleefiguur sloeg ze niet in de media, dat was alleen in de 'populistische media', want daar walgt ze van, net als van Wilders en de tekeningen van Gregorius Nekschot.
Vogelaar doet net of zoiets als GeenStijl een exces is, een kwaadaardig gezwel in het publieke lichaam. Ze heeft niet in de gaten dat een shocklog als GeenStijl zo succesvol kan zijn omdat het perfect inspeelt op de tijdgeest, op nieuwe mogelijkheden om kritische journalistiek te bedrijven en op de noden en interesses van een nieuwe hoger opgeleide generatie met een navenant ander wereldbeeld die zich niet meer zo makkelijk van alles wijs laat maken. Iets vergelijkbaars geldt voor het succes van een politieke relschopper als Wilders. Iedere samenleving krijgt de Wilders die zij verdient. Wie dat niet wil inzien, is inderdaad knettergek.
Ella Vogelaar verscheen de afgelopen dagen in vele televisieprogramma's. Haar houding was om je dood aan te ergeren: stuitend triomfantelijk. Deze memoires zouden bewijzen dat zij niets fout had gedaan, dat ze het slachtoffer was geworden van een hetze en een sluwe, keiharde partijleider en dat ze toch zeker glansrijk over het Haagse establishment onder de kaasstolp heeft getriomfeerd. Daar valt heel wat op af te dingen.
Vogelaar kreeg steeds weer extra tijd om de financiering voor haar 'prachtwijken'-plan rond te krijgen, slaagde erin het door vriend en vijand omarmde plan voor een databank van criminele Antillianen af te keuren, faalde opzichtig in haar optredens in nieuwe én oude media, weigerde zich te conformeren aan de door Wouter Bos - haar superieur - uitgezette lijn en was drukker met thee drinken in buurthuizen en verbeteren van taalfouten van ambtenaren dan met hoofdzaken.
Naast een soms letterlijk misselijkmakende openbaarmaking van privézaken ('Op de site van NRC Handelsblad laat [iemand] weten al meteen te hebben gezien dat je een slechte BH draagt. En dat terwijl ik elk jaar honderden euro’s uitgeef aan je La Perla-lingerie!') is Twintig maanden knettergek boven alles een gemeen staaltje rancuneus natrappen. Wouter Bos kon het geschutter van de minister niet meer aanzien en stuurde haar de laan uit en nu zal de weggestuurde juffrouw wel even de vuile was buiten hangen en laten zien wat een eikel die Bos eigenlijk is.
Mijn wereldje is het gewoon niet, die 'Haagse postzegel', verkondigt Vogelaar nu. Wouter Bos die heel progressief opteert voor een andere integratiekoers, dat kan er bij de minister niet in. Daar komt haar communistische verleden misschien wel doorsijpelen: recht in de leer, wij veranderen de maatschappij wel, de maatschappij zal onze ideeën niet beïnvloeden. En zo'n pleefiguur sloeg ze niet in de media, dat was alleen in de 'populistische media', want daar walgt ze van, net als van Wilders en de tekeningen van Gregorius Nekschot.
Vogelaar doet net of zoiets als GeenStijl een exces is, een kwaadaardig gezwel in het publieke lichaam. Ze heeft niet in de gaten dat een shocklog als GeenStijl zo succesvol kan zijn omdat het perfect inspeelt op de tijdgeest, op nieuwe mogelijkheden om kritische journalistiek te bedrijven en op de noden en interesses van een nieuwe hoger opgeleide generatie met een navenant ander wereldbeeld die zich niet meer zo makkelijk van alles wijs laat maken. Iets vergelijkbaars geldt voor het succes van een politieke relschopper als Wilders. Iedere samenleving krijgt de Wilders die zij verdient. Wie dat niet wil inzien, is inderdaad knettergek.
donderdag 19 februari 2009
Het einde van Fortuna
Fortuna Sittard was twee weken geleden vermoedelijk voor het laatst op bezoek in Oss. De club staat op het punt voorgoed te verdwijnen. De plannen voor een fusie met Roda JC zijn concreter dan ooit. Dat is niet alleen spijtig maar ook zeer verkeerd. Tien redenen waarom de fusieclub FC Limburg een wanproduct is.
1) Er zal alleen in naam sprake zijn van een fusieclub. Roda JC is in alle opzichten een grotere club dan Fortuna Sittard. De thuisbasis zal het huidige stadion van Roda worden, maar weinig spelers van Fortuna zullen de voorkeur krijgen boven die van Roda.
2) De naam FC Limburg suggereert een club voor de hele provincie. Noord-Limburg kiest echter voor VVV Venlo en op een steenworp afstand ligt Maastricht waar MVV vanzelfsprekend de voorkeur geniet.
3) De wens van FC Limburg een 'Heerenveen van het zuiden te maken' is een waanbeeld. sc Heerenveen trekt zoveel bezoekers omdat het een groot achterland heeft. Alleen in Leeuwarden moeten ze niks hebben van Heerenveen, de rest van de provincie voelt zich verbonden met de club uit Heerenveen. In Limburg is met vier profclubs de homogeniteit ver te zoeken. Roda en Fortuna is bovendien als water en vuur, net als Roda en MVV en Fortuna en MVV trouwens. De derby's trekken ongemeen veel bezoekers.
4) Uit een enquête is gebleken dat van de huidige Fortuna-aanhang slechts vier procent bereid is mee over te stappen naar de nieuwe fusieclub. Van Roda zal het percentage iets groter zijn, maar nog steeds heel weinig. FC Limburg zal het van een nieuwe generatie moeten hebben die niet vertrouwd is met de traditionele sentimenten. Daar gaan echter jaren overheen en die kostbare tijd is er niet.
5) Ook van de huidige sponsors is een groot deel sponsor uit clubliefde, uit een gevoel van verbondenheid met club en stad. Ook zij zullen niet zomaar hun geld geven aan een steriele fusieclub.
6) Het is een illusie te denken dat supporters lieven een sterke fusieclub in de subtop van de eredivisie hebben dan hun eigen club diep gezonken naar de kelder van de eerste divisie. De binding is aan het eind van de dag nog altijd groter dan de hang naar succes.
7) De twee clubs zouden te weinig supporters trekken en daardoor geen bestaansrecht hebben. Als we echter publieke belangstelling als criterium gaan hanteren, dan kunnen veel culturele activiteiten er wel mee ophouden. Elke betaaldvoetbalclub voorziet in een behoefte, hoe klein het aantal mensen dat participeert ook is. Voetbal is bovendien de status van belangrijkste bijzaak in het leven reeds lang ontgroeid.
8) Financiële problemen nopen Roda JC ertoe andere geldbronnen aan te boren. De fusie moet daarin de belangrijkste stap zijn. Het is echter een schande om na eigen wanbeleid Fortuna op te slokken om zelf uit de put te geraken. Ook Fortuna zit al jaren financieel in zwaar weer en Roda lijkt van deze zwakte te willen profiteren door een duivels dilemma voor te leggen: of je fuseert met ons, of je verdwijnt uit het betaalde voetbal.
9) Beide clubbesturen lijken niet te beseffen dat er volop kansen liggen om de eigen club te redden. Een collectief van Fortuna-supporters heeft door onvermoeibare inzet en praktisch handelen op eigen houtje(!) al bijna een sluitende begroting voor het nieuwe seizoen rond. Wat een management dus al jaren niet of ternauwernood voor elkaar krijgt, lukt een onbezoldigd opererende groep fans in korte tijd wel.
10) Roda JC gaat dit seizoen degraderen. De fusieclub moet dus een niveautje lager beginnen en dat is meteen al funest voor de continuïteit.
1) Er zal alleen in naam sprake zijn van een fusieclub. Roda JC is in alle opzichten een grotere club dan Fortuna Sittard. De thuisbasis zal het huidige stadion van Roda worden, maar weinig spelers van Fortuna zullen de voorkeur krijgen boven die van Roda.
2) De naam FC Limburg suggereert een club voor de hele provincie. Noord-Limburg kiest echter voor VVV Venlo en op een steenworp afstand ligt Maastricht waar MVV vanzelfsprekend de voorkeur geniet.
3) De wens van FC Limburg een 'Heerenveen van het zuiden te maken' is een waanbeeld. sc Heerenveen trekt zoveel bezoekers omdat het een groot achterland heeft. Alleen in Leeuwarden moeten ze niks hebben van Heerenveen, de rest van de provincie voelt zich verbonden met de club uit Heerenveen. In Limburg is met vier profclubs de homogeniteit ver te zoeken. Roda en Fortuna is bovendien als water en vuur, net als Roda en MVV en Fortuna en MVV trouwens. De derby's trekken ongemeen veel bezoekers.
4) Uit een enquête is gebleken dat van de huidige Fortuna-aanhang slechts vier procent bereid is mee over te stappen naar de nieuwe fusieclub. Van Roda zal het percentage iets groter zijn, maar nog steeds heel weinig. FC Limburg zal het van een nieuwe generatie moeten hebben die niet vertrouwd is met de traditionele sentimenten. Daar gaan echter jaren overheen en die kostbare tijd is er niet.
5) Ook van de huidige sponsors is een groot deel sponsor uit clubliefde, uit een gevoel van verbondenheid met club en stad. Ook zij zullen niet zomaar hun geld geven aan een steriele fusieclub.
6) Het is een illusie te denken dat supporters lieven een sterke fusieclub in de subtop van de eredivisie hebben dan hun eigen club diep gezonken naar de kelder van de eerste divisie. De binding is aan het eind van de dag nog altijd groter dan de hang naar succes.
7) De twee clubs zouden te weinig supporters trekken en daardoor geen bestaansrecht hebben. Als we echter publieke belangstelling als criterium gaan hanteren, dan kunnen veel culturele activiteiten er wel mee ophouden. Elke betaaldvoetbalclub voorziet in een behoefte, hoe klein het aantal mensen dat participeert ook is. Voetbal is bovendien de status van belangrijkste bijzaak in het leven reeds lang ontgroeid.
8) Financiële problemen nopen Roda JC ertoe andere geldbronnen aan te boren. De fusie moet daarin de belangrijkste stap zijn. Het is echter een schande om na eigen wanbeleid Fortuna op te slokken om zelf uit de put te geraken. Ook Fortuna zit al jaren financieel in zwaar weer en Roda lijkt van deze zwakte te willen profiteren door een duivels dilemma voor te leggen: of je fuseert met ons, of je verdwijnt uit het betaalde voetbal.
9) Beide clubbesturen lijken niet te beseffen dat er volop kansen liggen om de eigen club te redden. Een collectief van Fortuna-supporters heeft door onvermoeibare inzet en praktisch handelen op eigen houtje(!) al bijna een sluitende begroting voor het nieuwe seizoen rond. Wat een management dus al jaren niet of ternauwernood voor elkaar krijgt, lukt een onbezoldigd opererende groep fans in korte tijd wel.
10) Roda JC gaat dit seizoen degraderen. De fusieclub moet dus een niveautje lager beginnen en dat is meteen al funest voor de continuïteit.
dinsdag 17 februari 2009
Kruimels
1. Het luisterboek is een relatief nieuw fenomeen waar ik nog niet echt kennis mee heb gemaakt. Ik las dat die vreselijke kwee van een Willem Nijholt Sleuteloog van Hella S. Haasse voorleest. Dat vormt nou niet bepaald een aansporing voor mij om eens een luisterboek te proberen. Waarom doet Herman van Veen geen luisterboeken?
2. Kader Abdolah op tv gezien en vooral gehoord. Hoe krijgt die man zulke mooie Nederandse zinnen op papier? Anders gefomuleerd: waarom staat naast de naam Kader Abdolah niet ook de naam van zijn redacteur op omslag en titelpagina?
3. Bij dezen gepatenteerd: "Ronde veters, na de paraplu de slechtste uitvinding aller tijden".
4. Dandyisme volgens Charles Baudelaire: "het plezier dat men schept in anderen te verbazen en de trotse bevrediging dat men zichzelf nooit verbaast." Mooi.
4b. Ben ik de enige die bij deze woorden pardoes aan Peter R. de Vries moet denken?
5. In de categorie droge humor:
Nieuwsbericht: "TOP Oss heeft per direct de beschikking over twee gretige talenten. De Grieks jeugdinternational Jannis Karafillakis (20) en Zakararia El Allali (eveneens 20) maken het seizoen op huurbasis af bij de eerstedivisionist."
Reactie supporter: "De stadionspeaker zal er ook wel weer blij mee zijn..."
6. Citaat van de maand:
"Feyenoord is voor mij een grotere club dan Ajax. Feyenoord had een zeer professionele organisatie, terwijl de dingen bij Ajax toch iets minder goed geregeld waren. [...] Supporters van Ajax gaan naar het theater om voetbal te aanschouwen. Dat is heel anders dan bij Feyenoord, waar de supporters leven voor voetbal. De mensen zijn er meer emotioneel bij betrokken en zorgen daardoor voor een goede sfeer. Bij Ajax is het publiek rustiger en ze komen vooral om een mooie show en veel doelpunten te zien. Ik ben een werkende speler en daarom paste mijn spel volgens mij beter bij Feyenoord."
(Angelos 'Guppenoog' Charisteas in Feyenoord Magazine)
7. De Antilliaanse auteur Frank Martinus Arion gaat zijn koninklijk lintje teruggeven. Hij doet dit uit protest tegen het "rekolonisatieproces" waarmee Nederland volgens hem bezig is.
Primaire reactie: Heeft Frank Martinus een lintje???
8. De meeste vrouwen vallen op een carrièreman. Dat blijkt uit een onderzoek onder bezoekers van de website relatieplanet.nl.
Daarom zijn deze vrouwen natuurlijk ook bij relatieplanet beland...
9. The Art of Comparing:
"Zoals een hond met zijn urine zijn territorium afbakent, zo heeft Rita Verdonk via het integratiebeleid de facto de Nederlandse identiteit opnieuw uitgevonden."
(Merijn Oudenampsen in De Groene Amsterdammer)
10. In Art.285b wordt op een gegeven moment verwezen naar een verhaal van Couperus over een monocle. Couperus schreef echter een prachtig verhaal over een een binocle (ook opgenomen in de Rode Zwagerman).
Ach, ik knijp een oogje dicht.
11. Oetlul van de maand: de advocaat van de dreigbriefschrijver in Weesp.
Advocaat: "Hij heeft de school niet bedreigd."
Interviewer: "Hij stuurde de school een brief met daarin de tekst 'Wordt deze school erger dan Dendermonde?'"
Advocaat: "Dat is geen bedreiging, dat is een vraag."
2. Kader Abdolah op tv gezien en vooral gehoord. Hoe krijgt die man zulke mooie Nederandse zinnen op papier? Anders gefomuleerd: waarom staat naast de naam Kader Abdolah niet ook de naam van zijn redacteur op omslag en titelpagina?
3. Bij dezen gepatenteerd: "Ronde veters, na de paraplu de slechtste uitvinding aller tijden".
4. Dandyisme volgens Charles Baudelaire: "het plezier dat men schept in anderen te verbazen en de trotse bevrediging dat men zichzelf nooit verbaast." Mooi.
4b. Ben ik de enige die bij deze woorden pardoes aan Peter R. de Vries moet denken?
5. In de categorie droge humor:
Nieuwsbericht: "TOP Oss heeft per direct de beschikking over twee gretige talenten. De Grieks jeugdinternational Jannis Karafillakis (20) en Zakararia El Allali (eveneens 20) maken het seizoen op huurbasis af bij de eerstedivisionist."
Reactie supporter: "De stadionspeaker zal er ook wel weer blij mee zijn..."
6. Citaat van de maand:
"Feyenoord is voor mij een grotere club dan Ajax. Feyenoord had een zeer professionele organisatie, terwijl de dingen bij Ajax toch iets minder goed geregeld waren. [...] Supporters van Ajax gaan naar het theater om voetbal te aanschouwen. Dat is heel anders dan bij Feyenoord, waar de supporters leven voor voetbal. De mensen zijn er meer emotioneel bij betrokken en zorgen daardoor voor een goede sfeer. Bij Ajax is het publiek rustiger en ze komen vooral om een mooie show en veel doelpunten te zien. Ik ben een werkende speler en daarom paste mijn spel volgens mij beter bij Feyenoord."
(Angelos 'Guppenoog' Charisteas in Feyenoord Magazine)
7. De Antilliaanse auteur Frank Martinus Arion gaat zijn koninklijk lintje teruggeven. Hij doet dit uit protest tegen het "rekolonisatieproces" waarmee Nederland volgens hem bezig is.
Primaire reactie: Heeft Frank Martinus een lintje???
8. De meeste vrouwen vallen op een carrièreman. Dat blijkt uit een onderzoek onder bezoekers van de website relatieplanet.nl.
Daarom zijn deze vrouwen natuurlijk ook bij relatieplanet beland...
9. The Art of Comparing:
"Zoals een hond met zijn urine zijn territorium afbakent, zo heeft Rita Verdonk via het integratiebeleid de facto de Nederlandse identiteit opnieuw uitgevonden."
(Merijn Oudenampsen in De Groene Amsterdammer)
10. In Art.285b wordt op een gegeven moment verwezen naar een verhaal van Couperus over een monocle. Couperus schreef echter een prachtig verhaal over een een binocle (ook opgenomen in de Rode Zwagerman).
Ach, ik knijp een oogje dicht.
11. Oetlul van de maand: de advocaat van de dreigbriefschrijver in Weesp.
Advocaat: "Hij heeft de school niet bedreigd."
Interviewer: "Hij stuurde de school een brief met daarin de tekst 'Wordt deze school erger dan Dendermonde?'"
Advocaat: "Dat is geen bedreiging, dat is een vraag."
zondag 15 februari 2009
Maradona's 'schitterende' dribbel
Zoals bij elke halve omhaal die tegenwoordig op tv te zien is de omhaal van Marco van Basten aangehaald wordt, zo vergelijkt men elke succesvolle solo standaard met de dribbel van Diego Maradona tegen Engeland op het WK van 1986. De solo van Pluisje staat nog altijd te boek als de mooiste ooit en wordt vaak zelfs als het mooiste doelpunt aller tijden beschouwd. Zeer ten onrechte, zo is mijn mening. Die goal stelt eigenlijk weinig voor. Gelukkig staat er op YouTube een filmpje van Maradona's solo in slow motion, zodat we deze minutieus kunnen analyseren.
0.00 - 0.07: Diego Maradona krijgt de bal toegespeeld van een teamgenoot. Uit zijn lichaamstaal is op te maken dat hij niet echt staat op te letten. De eerste vier seconden staat hij immers zo onbeweeglijk als een doelpaal. Ternauwernood weet hij de bal onder controle te krijgen.
0.07 - 0.18: Dit lijkt een briljante actie waarmee Maradona twee tegenstanders het bos in stuurt en zich vrijspeelt. In werkelijkheid profiteert de Argentijn hier van twee kinderlijk happende Engelsen. Maradona voert een elementaire voetbeweging uit. Het al draaiende de bal onder de voet meenemen is een actie die zelfs een atechnische voetballer als ik op vrijdagavond in de zaal nog weleens succesvol in de praktijk weet te brengen.
0.18 - 0.35: Hier begint dan de daadwerkelijke solo. En hier zien we ook meteen een aanzienlijk ontmythologiserend element: Maradona kan het halve veld oversteken zonder ook maar één Engelsman op zijn pad te vinden. Pas in seconde 35 verschijnt er eentje in beeld.
0.35 - 0.40: De Engelse verdediger doet alles verkeerd wat hij maar verkeerd kan doen. Hij benadert de aanstormende Maradona zijwaarts en kan de Argentijn dus in geen geval meer frontaal stoppen. Hij kan alleen nog maar een sliding maken in de ruimte rechts voor Maradona. Die hoeft vervolgens slechts de Engelsman aan de linkerzijde te passeren.
0.40 - 0.50: De volgende verdediger bewijst dat het nog erger kan. Deze gaat niet alleen net als zijn medespeler zijwaarts het duel aan, hij staat er ook nog bij alsof enkele lepe Argentijnen secondelijm onder zijn schoenen hebben gesmeerd.
0.50 - 0.58: Na slechts twee tegenstanders doemt de keeper al op voor Maradona. Die treuzelt echter en komt maar niet tot de eenvoudige schuiver die deze solo tot doelpunt zal promoveren. De keeper komt uitlopen en je ziet hem denken: 'hij zal toch wel een keer gaan schieten zeker...' De verbouwereerde Engelse doelman gaat er uit arren moede maar bij zitten en Maradona loopt hem voorbij. Er is niet eens sprake van een passeerbeweging, de Argentijn speelt de bal slechts voor zich uit.
0.58 - 1.05: Door al dat getreuzel wordt Maradona nog ingehaald door een andere verdediger. Die zet een tackle in, maar de bal vliegt toch het doel in. Maradona gaat neer en je kunt je zelfs afvragen of het niet de Engelsman is die de bal in een ultieme poging de Argentijn van scoren af te houden in zijn eigen doel glijdt...
Kortom, die 'wereldgoal' van Maradona is niet meer dan een combinatie van simpele techniek, een enorm niemandsland, twee schutterende verdedigers en een grote dosis geluk. Dan geef ik de voorkeur aan Messi, of aan Ibrahimovic of Granqvist.
NB De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de context hier een niet onbelangrijke rol speelt. Maradona maakte zijn goal op de wereldkampioenschappen, het belangrijkste podium ter wereld. Op zo'n groot evenement zo'n goal maken tegen Engeland is uiteraard van een andere orde dan het uitkappen van, met alle respect, Ronnie Stam van NAC uit Breda.
0.00 - 0.07: Diego Maradona krijgt de bal toegespeeld van een teamgenoot. Uit zijn lichaamstaal is op te maken dat hij niet echt staat op te letten. De eerste vier seconden staat hij immers zo onbeweeglijk als een doelpaal. Ternauwernood weet hij de bal onder controle te krijgen.
0.07 - 0.18: Dit lijkt een briljante actie waarmee Maradona twee tegenstanders het bos in stuurt en zich vrijspeelt. In werkelijkheid profiteert de Argentijn hier van twee kinderlijk happende Engelsen. Maradona voert een elementaire voetbeweging uit. Het al draaiende de bal onder de voet meenemen is een actie die zelfs een atechnische voetballer als ik op vrijdagavond in de zaal nog weleens succesvol in de praktijk weet te brengen.
0.18 - 0.35: Hier begint dan de daadwerkelijke solo. En hier zien we ook meteen een aanzienlijk ontmythologiserend element: Maradona kan het halve veld oversteken zonder ook maar één Engelsman op zijn pad te vinden. Pas in seconde 35 verschijnt er eentje in beeld.
0.35 - 0.40: De Engelse verdediger doet alles verkeerd wat hij maar verkeerd kan doen. Hij benadert de aanstormende Maradona zijwaarts en kan de Argentijn dus in geen geval meer frontaal stoppen. Hij kan alleen nog maar een sliding maken in de ruimte rechts voor Maradona. Die hoeft vervolgens slechts de Engelsman aan de linkerzijde te passeren.
0.40 - 0.50: De volgende verdediger bewijst dat het nog erger kan. Deze gaat niet alleen net als zijn medespeler zijwaarts het duel aan, hij staat er ook nog bij alsof enkele lepe Argentijnen secondelijm onder zijn schoenen hebben gesmeerd.
0.50 - 0.58: Na slechts twee tegenstanders doemt de keeper al op voor Maradona. Die treuzelt echter en komt maar niet tot de eenvoudige schuiver die deze solo tot doelpunt zal promoveren. De keeper komt uitlopen en je ziet hem denken: 'hij zal toch wel een keer gaan schieten zeker...' De verbouwereerde Engelse doelman gaat er uit arren moede maar bij zitten en Maradona loopt hem voorbij. Er is niet eens sprake van een passeerbeweging, de Argentijn speelt de bal slechts voor zich uit.
0.58 - 1.05: Door al dat getreuzel wordt Maradona nog ingehaald door een andere verdediger. Die zet een tackle in, maar de bal vliegt toch het doel in. Maradona gaat neer en je kunt je zelfs afvragen of het niet de Engelsman is die de bal in een ultieme poging de Argentijn van scoren af te houden in zijn eigen doel glijdt...
Kortom, die 'wereldgoal' van Maradona is niet meer dan een combinatie van simpele techniek, een enorm niemandsland, twee schutterende verdedigers en een grote dosis geluk. Dan geef ik de voorkeur aan Messi, of aan Ibrahimovic of Granqvist.
NB De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de context hier een niet onbelangrijke rol speelt. Maradona maakte zijn goal op de wereldkampioenschappen, het belangrijkste podium ter wereld. Op zo'n groot evenement zo'n goal maken tegen Engeland is uiteraard van een andere orde dan het uitkappen van, met alle respect, Ronnie Stam van NAC uit Breda.
vrijdag 13 februari 2009
Gedicht
wij hielden van open deuren
en ramen, de frisgroene
lucht onder ozon
en dan de loszandige zon
wij wensten een open huis
waar de dood een koperen
kat was, en waar
uren op kalenders verstreken
wij aten er brood en cacao
en praatten de mens een
ver gezicht aan,
een beeld van horen zeggen
en ramen, de frisgroene
lucht onder ozon
en dan de loszandige zon
wij wensten een open huis
waar de dood een koperen
kat was, en waar
uren op kalenders verstreken
wij aten er brood en cacao
en praatten de mens een
ver gezicht aan,
een beeld van horen zeggen
dinsdag 10 februari 2009
Lezen, lezen, lezen #7
Joost Zwagerman - Hollands welvaren. Nederland 2004-2008 (2007), 243 blz.
Over Joost Zwagerman heb ik geen eenduidige mening. Als romancier vind ik hem nauwelijks interessant. Zijn poëzie varieert van zwak (De ziekte van jij) tot uitmuntend (Roeshoofd hemelt). Als bloemlezer heeft hij zich een onmiskenbare cultuurbewaker betoond. Voor de essayist en columnist Zwagerman heb ik grote bewondering. In Hollands welvaren is een selectie uit de columns die Zwagerman schreef in de periode 2004-2007 bijeengebracht (die '2008' in de titel is erg vreemd). Eigenlijk is het diep triest dat in ons land de zure oude mannetjes nog steeds de columnistiek in dagbladen en kranten regeren. Ze reutelen maar door en niemand die zegt: het is mooi geweest, houd u er nu maar eens mee op. Gelukkig is er nog Joost Zwagerman. Hij geeft als enige serieus tegengas aan de Blokkers en de Grijzen, de Abrahamsen en de Van Doorns, en doet dat bovendien in een vlotte, meeslepende stijl en zich bedienend van een rijk vocabulaire. De 'dino's op links', het 'kunstgebittensyndicaat', het zijn rake typeringen van de vergane glorie. Zwagerman wijst terecht op de hypocrisie die hun denken bepaalt: kritiek op het christendom is progressief, kritiek op de islam is benepen. In één moeite door worden Désanne van Brederode en haar waardeloze pamflet Brief aan een gelukszoeker genadeloos met het fileermes aan flarden gereten. Omdat ik het vrijwel altijd met Zwagerman eens ben, daagt zo'n verzameling columns misschien niet uit tot dieper nadenken, tot het bedenken van tegenargumenten. Maar dan: waarom nog de spinsels van Jan Blokker weerspreken als Zwagerman dat in deze bundel al dodelijk effectief doet. Sommige stukken in deze bundel zijn eerder verschenen in overwegend linkse media als De Volkskrant en Vrij Nederland, andere in media met rechtse signatuur zoals Opinio. Dit typeert Zwagerman: hij is niet te verbinden aan links of rechts. Hij neemt echter ook geen veilige middenpositie in. Joost Zwagerman is de grootste vrijdenker in het hedendaagse maatschappelijke debat. Hij trekt even fel van leer tegen de stemmingmakerij van de PVV als tegen de hypocrisie en blindheid van links om de feilen van de multicultuur in te zien. Tegen dat laatste echter iets heftiger, maar dat is dan ook iets harder nodig.
Ton den Boon - Van oude mensen... Van boektitel tot staande uitdrukking (2008), 111 blz.
Taalkundige Ton den Boon verzamelde in dit boekje 80 boektitels die zich hebben losgezongen van hun oorspronkelijke context en het tot uitdrukking of gezegde hebben geschopt. Menno ter Braak, Johan Huizinga en Simon Vestdijk zijn met drie titels vertegenwoordigd, Remco Campert, Louis Couperus en Harry Mulisch zelfs met vier. Maar de absolute hofleverancier is Willem Frederik Hermans met maar liefst acht titels (Nooit meer slapen, Het sadistische universum, Onder professoren, Ik heb altijd gelijk, Moedwil en misverstand, Uit talloos veel miljoenen, Een wonderkind of een total loss, De laatste resten tropisch Nederland). Wie de auteur van dit boekje niet kent zal uit de opbouw ervan toch kunnen afleiden dat hij een taalkundige is en geen letterkundige: de hoofdstukjes zijn gerangschikt op eerste hoofdwoord van de boektitel en niet op auteur of jaar van verschijnen. De inhoud van elk stukje kent steeds dezelfde opbouw: Den Boon vertelt eerst kort iets over de inhoud van het betreffende boek, vervolgens behandelt hij de uitdrukking en zijn varianten. De wording van boektitel tot staande uitdrukking staaft hij dan met citaten uit kranten. Interessant is dat sommige titels een eigen leven zijn gaan leiden. Een roos van vlees verwijst in de gelijknamige roman van Wolkers naar een anus prae, een stoma. Den Boon: 'Als er in een tekst sprake is van "een roos van vlees", betreft dat negen van de tien keer het vrouwelijke geslachtsdeel, de vulva om precies te zin [sic].' Den Boon lijkt zich er soms iets te makkelijk van af gemaakt te hebben. Zo wordt de omschrijving van een auteur vaak herhaald en zijn de citaten uit kranten vaak niet overtuigend of te karig om als 'bewijs' te dienen voor de stelling dat een boektitel inmiddels los van zijn oorspronkelijke functie als uitdrukking bestaat. Opvallend tot slot is dat Den Boon regelmatig opmerkt dan een uitdrukking 'vreemd genoeg nog niet in Van Dale' staat, terwijl hijzelf de hoofdredacteur van Van Dale is...
J.M. Coetzee - Wat is een klassieke roman? (2008), 237 blz.
Wat is een klassieke roman? is een ietwat vreemde titel. Coetzee behandelt deze vraag namelijk niet echt. Het titelessay stelt de - ruimere - vraag wat 'het klassieke' is. Aan de hand van ideeën van T.S. Eliot en Coetzee's persoonlijke ervaring met Bach komt hij tot de volgende conclusie: 'Het klassieke is iets paradoxaals: het klassieke definieert zichzelf door te overleven. Daarom behoort een kritische benadering van het klassieke, hoe vijandig ook, tot de geschiedenis van het klassieke, onvermijdelijk en zelfs gewenst. Want zolang het klassieke tegen aanvallen beschermd moet worden, kan het nooit bewijzen dat het klassiek is.' Hieruit leidt Coetzee ook de functie van de kritiek af: 'Kritiek is datgene wat de plicht heeft om vraagtekens te zetten bij het klassieke.' Dat lijkt sterk op 'Literatuur is nieuws dat nieuws blijft' (Ezra Pound). Interessant aan deze bundel essays is de aandacht voor Nederlandse literatuur. Nobelprijswinnaar Coetzee schrijft lezenswaardige essays over Marcellus Emants' Een nagelaten bekentenis ('Marcellus Emants kan niet los worden gezien van Willem Termeer: de schrijver is betrokken bij het sluwe plan van zijn schepping om het basismetaal van zijn zelf in goud te veranderen'), Harry Mulisch' De ontdekking van de hemel ('Als de actie al wat traag is, dan wordt dat gecompenseerd door de intellectuele avontuurlijkheid van het geheel. Hoewel Mulisch af en toe alleen maar met zijn kennis lijkt te pronken, is het ideeënspel over het algemeen levendig') en Cees Nootebooms romans en reisverhalen ('Of hij het nu leuk vindt of niet, Nooteboom is onderdeel van de toeristenindustrie'). Niet alle stukken zijn even leesbaar en interessant. De essays over de Zuid-Afrikaanse schrijvers Gordimer en Breytenbach veronderstellen parate kennis. Soms komt Coetzee met diepe, doorwrochte interpretatievoorstellen, soms praat hij louter iemand anders na. Het stuk 'Dostojevski, de wonderbaarlijke jaren' bijvoorbeeld is een verzameling citaten en parafrases van passages uit de Dostojevskibiografie van Joseph Frank. Wel weer goed zijn de oeuvreoverzichten van Borges en Oz. Coetzee is steeds op zoek naar sporen van de auteur in diens oeuvre of klassieke werk. Hoewel de uitwerking soms te wensen overlaat, is dat op zich een boeiende invalshoek.
Over Joost Zwagerman heb ik geen eenduidige mening. Als romancier vind ik hem nauwelijks interessant. Zijn poëzie varieert van zwak (De ziekte van jij) tot uitmuntend (Roeshoofd hemelt). Als bloemlezer heeft hij zich een onmiskenbare cultuurbewaker betoond. Voor de essayist en columnist Zwagerman heb ik grote bewondering. In Hollands welvaren is een selectie uit de columns die Zwagerman schreef in de periode 2004-2007 bijeengebracht (die '2008' in de titel is erg vreemd). Eigenlijk is het diep triest dat in ons land de zure oude mannetjes nog steeds de columnistiek in dagbladen en kranten regeren. Ze reutelen maar door en niemand die zegt: het is mooi geweest, houd u er nu maar eens mee op. Gelukkig is er nog Joost Zwagerman. Hij geeft als enige serieus tegengas aan de Blokkers en de Grijzen, de Abrahamsen en de Van Doorns, en doet dat bovendien in een vlotte, meeslepende stijl en zich bedienend van een rijk vocabulaire. De 'dino's op links', het 'kunstgebittensyndicaat', het zijn rake typeringen van de vergane glorie. Zwagerman wijst terecht op de hypocrisie die hun denken bepaalt: kritiek op het christendom is progressief, kritiek op de islam is benepen. In één moeite door worden Désanne van Brederode en haar waardeloze pamflet Brief aan een gelukszoeker genadeloos met het fileermes aan flarden gereten. Omdat ik het vrijwel altijd met Zwagerman eens ben, daagt zo'n verzameling columns misschien niet uit tot dieper nadenken, tot het bedenken van tegenargumenten. Maar dan: waarom nog de spinsels van Jan Blokker weerspreken als Zwagerman dat in deze bundel al dodelijk effectief doet. Sommige stukken in deze bundel zijn eerder verschenen in overwegend linkse media als De Volkskrant en Vrij Nederland, andere in media met rechtse signatuur zoals Opinio. Dit typeert Zwagerman: hij is niet te verbinden aan links of rechts. Hij neemt echter ook geen veilige middenpositie in. Joost Zwagerman is de grootste vrijdenker in het hedendaagse maatschappelijke debat. Hij trekt even fel van leer tegen de stemmingmakerij van de PVV als tegen de hypocrisie en blindheid van links om de feilen van de multicultuur in te zien. Tegen dat laatste echter iets heftiger, maar dat is dan ook iets harder nodig.
Ton den Boon - Van oude mensen... Van boektitel tot staande uitdrukking (2008), 111 blz.
Taalkundige Ton den Boon verzamelde in dit boekje 80 boektitels die zich hebben losgezongen van hun oorspronkelijke context en het tot uitdrukking of gezegde hebben geschopt. Menno ter Braak, Johan Huizinga en Simon Vestdijk zijn met drie titels vertegenwoordigd, Remco Campert, Louis Couperus en Harry Mulisch zelfs met vier. Maar de absolute hofleverancier is Willem Frederik Hermans met maar liefst acht titels (Nooit meer slapen, Het sadistische universum, Onder professoren, Ik heb altijd gelijk, Moedwil en misverstand, Uit talloos veel miljoenen, Een wonderkind of een total loss, De laatste resten tropisch Nederland). Wie de auteur van dit boekje niet kent zal uit de opbouw ervan toch kunnen afleiden dat hij een taalkundige is en geen letterkundige: de hoofdstukjes zijn gerangschikt op eerste hoofdwoord van de boektitel en niet op auteur of jaar van verschijnen. De inhoud van elk stukje kent steeds dezelfde opbouw: Den Boon vertelt eerst kort iets over de inhoud van het betreffende boek, vervolgens behandelt hij de uitdrukking en zijn varianten. De wording van boektitel tot staande uitdrukking staaft hij dan met citaten uit kranten. Interessant is dat sommige titels een eigen leven zijn gaan leiden. Een roos van vlees verwijst in de gelijknamige roman van Wolkers naar een anus prae, een stoma. Den Boon: 'Als er in een tekst sprake is van "een roos van vlees", betreft dat negen van de tien keer het vrouwelijke geslachtsdeel, de vulva om precies te zin [sic].' Den Boon lijkt zich er soms iets te makkelijk van af gemaakt te hebben. Zo wordt de omschrijving van een auteur vaak herhaald en zijn de citaten uit kranten vaak niet overtuigend of te karig om als 'bewijs' te dienen voor de stelling dat een boektitel inmiddels los van zijn oorspronkelijke functie als uitdrukking bestaat. Opvallend tot slot is dat Den Boon regelmatig opmerkt dan een uitdrukking 'vreemd genoeg nog niet in Van Dale' staat, terwijl hijzelf de hoofdredacteur van Van Dale is...
J.M. Coetzee - Wat is een klassieke roman? (2008), 237 blz.
Wat is een klassieke roman? is een ietwat vreemde titel. Coetzee behandelt deze vraag namelijk niet echt. Het titelessay stelt de - ruimere - vraag wat 'het klassieke' is. Aan de hand van ideeën van T.S. Eliot en Coetzee's persoonlijke ervaring met Bach komt hij tot de volgende conclusie: 'Het klassieke is iets paradoxaals: het klassieke definieert zichzelf door te overleven. Daarom behoort een kritische benadering van het klassieke, hoe vijandig ook, tot de geschiedenis van het klassieke, onvermijdelijk en zelfs gewenst. Want zolang het klassieke tegen aanvallen beschermd moet worden, kan het nooit bewijzen dat het klassiek is.' Hieruit leidt Coetzee ook de functie van de kritiek af: 'Kritiek is datgene wat de plicht heeft om vraagtekens te zetten bij het klassieke.' Dat lijkt sterk op 'Literatuur is nieuws dat nieuws blijft' (Ezra Pound). Interessant aan deze bundel essays is de aandacht voor Nederlandse literatuur. Nobelprijswinnaar Coetzee schrijft lezenswaardige essays over Marcellus Emants' Een nagelaten bekentenis ('Marcellus Emants kan niet los worden gezien van Willem Termeer: de schrijver is betrokken bij het sluwe plan van zijn schepping om het basismetaal van zijn zelf in goud te veranderen'), Harry Mulisch' De ontdekking van de hemel ('Als de actie al wat traag is, dan wordt dat gecompenseerd door de intellectuele avontuurlijkheid van het geheel. Hoewel Mulisch af en toe alleen maar met zijn kennis lijkt te pronken, is het ideeënspel over het algemeen levendig') en Cees Nootebooms romans en reisverhalen ('Of hij het nu leuk vindt of niet, Nooteboom is onderdeel van de toeristenindustrie'). Niet alle stukken zijn even leesbaar en interessant. De essays over de Zuid-Afrikaanse schrijvers Gordimer en Breytenbach veronderstellen parate kennis. Soms komt Coetzee met diepe, doorwrochte interpretatievoorstellen, soms praat hij louter iemand anders na. Het stuk 'Dostojevski, de wonderbaarlijke jaren' bijvoorbeeld is een verzameling citaten en parafrases van passages uit de Dostojevskibiografie van Joseph Frank. Wel weer goed zijn de oeuvreoverzichten van Borges en Oz. Coetzee is steeds op zoek naar sporen van de auteur in diens oeuvre of klassieke werk. Hoewel de uitwerking soms te wensen overlaat, is dat op zich een boeiende invalshoek.
zondag 8 februari 2009
Vliegtuigdoden
Afgelopen dinsdag was het exact een halve eeuw geleden: The Day the Music Died. Rock 'n roll-pionier en levende legende Buddy Holly kwam jammerlijk om het leven bij een vliegtuigcrash, samen met medepioniers Ritchie Valens en The Big Bopper en piloot Roger Peterson. Sindsdien zijn vele artiesten uit de lucht gevallen. Een bloemlezing.
50s: Buddy Holly / Ritchie Valens / The Big Bopper (1959)Een falende jonge, onervaren piloot wordt vaak beschouwd als de hoofdoorzaak van de moeder aller vliegtuigcrashes waarbij beroemde artiesten het leven lieten. Ritchie Valens was pas 17, Buddy Holly 22 en J.P. Richardson, alias The Big Bopper, 28. Holly was een opvallende verschijning met zijn enorme bril en voor die dagen vernieuwende rockmuziek. Grote hits zijn 'Peggy Sue', 'Because I Love You' en 'That'll Be the Day'. Valens kennen we van 'Donna' en 'La Bamba' en The Big Bopper scoorde in Amerika één hit, 'Chantilly Lace'. Piloot Roger Peterson (21) maakte in de stormachtige winternacht van 3 februari 1959 een inschattingsfout bij het opstijgen. Hij crashte het toestel in een maïsveld. De lichamen van de drie zangers werden in de omgeving gevonden. Ze waren op slag dood bij het neerkomen. Don McLean mythologiseerde de gebeurtenis als 'the day the music died' in zijn 'American Pie'.
60s: Otis Redding (1967)
Op 7 december 1967 nam Otis Redding (26) een nieuw nummer op, getiteld 'Sittin' on the Dock of the Bay'. Drie dagen later crashte zijn vliegtuig in de dichte mist op het bevroren Lake Monoma in Wisconsin. Op slag dood waren Redding en vier van de zes leden van zijn begeleidingsband The Bar-Kays. Eén lid vloog apart en de ander overleefde - als enige - het ongeluk. Hij schoot net voor de crash wakker, gespte zijn veiligheidsgordel los en kon zich met behulp van een stoelkussen drijvende houden tot de reddingswerkers kwamen. Redding is nog altijd een referentie in de muziekwereld. Andere bekende hits van hem zijn 'I've Got Dreams to Remember' en 'I've Been Loving You Too Long'.
70s: Jim Croce (1973)
Pas dertig jaar oud was Jim Croce, in Nederland vooral bekend van het prachtige 'Time in a Bottle', toen hij omkwam bij een vliegtuigcrash. Samen met onder anderen zijn compagnon Maurice Muehleisen en komiek George Stevens was Croce op 20 september 1973 aan boord gegaan van een gecharterd vliegtuig dat opsteeg vanaf het vliegveld van Louisiana. De kist slaagde er niet in voldoende hoogte te winnen, kwam in aanraking met een boom en stortte neer. De ongeluksboom was de enige boom in de wijde omgeving...
80s: Ricky Nelson (1985)
Op oudjaarsavond 1985 was Ricky Nelson (45) in een DC-3 op weg naar Dallas, Texas om daar een nieuwjaarsconcert te geven. Zijn verloofde en zijn Stone Canyon Band vergezelden hem. Kortsluiting in het verwarmingssysteem veroorzaakte brand aan boord. Het vliegtuig stortte neer, alle passagiers kwamen om. De bemanning wist zich wel in veiligheid te brengen. Nelson was een van de succesvolste artiesten van de late jaren vijftig en vroege jaren zestig en een van de eerste tieneridolen. Bekende hits zijn 'Hello, Mary Lou' en 'Have I Told You Lately That I Love You'.
90s: John Denver (1997)
John Denver (53) was een grote artiest met een flinke staat van dienst toen hij op 12 oktober 1997 besloot te gaan vliegen met zijn privé-vliegtuigje, een eenmotorig toestel. Nabij Monterey, California stortte hij neer. Zijn gezicht was onherkenbaar verminkt, aan de hand van zijn gebit moest de zanger geïdentificeerd worden. Denver's grootste hits zijn 'Take Me Home, Country Roads', 'Calypso' en 'Annie's Song'. Denver crashte toen hij per ongeluk de stuurknuppel toucheerde terwijl hij de benzineschakelaar - die achter de piloot was bevestigd, in plaats van zoals gebruikelijk tussen de benen - wilde bedienen.
00s: Aaliyah (2001)
R&B-zangeres Aaliyah (22) kwam om toen haar vliegtuigje crashte op de Bahama's. Daar had zij net een videoclip opgenomen. De piloot bleek onder invloed van alcohol en drugs en bovendien was het toestel te zwaar beladen omdat Aaliyah en haar management per se alle opnamespullen aan boord wilden hebben, daarmee het maximumgewicht overschrijdend. Aaliyah brak in 1994 op 15-jarige leeftijd door onder leiding van R.Kelly, die blijkbaar toen al 'begaan' was met jonge meisjes. Bekendste hits zijn 'Are You That Somebody?' en 'Try Again'.
Tot slot nog iets over John Denver. Is het toeval dat:
- John Denver als enige van bovenstaande artiesten alleen aan boord was?
- John Denver op wel heel lullige wijze zijn vliegtuigje naar de grond stuurde?
- John Denver zijn gezicht onherkenbaar verminkt was?
- John Denver een hit scoorde met 'Leaving on a Jet Plane'?
- John Denver geboren is in Roswell, New Mexico?
50s: Buddy Holly / Ritchie Valens / The Big Bopper (1959)Een falende jonge, onervaren piloot wordt vaak beschouwd als de hoofdoorzaak van de moeder aller vliegtuigcrashes waarbij beroemde artiesten het leven lieten. Ritchie Valens was pas 17, Buddy Holly 22 en J.P. Richardson, alias The Big Bopper, 28. Holly was een opvallende verschijning met zijn enorme bril en voor die dagen vernieuwende rockmuziek. Grote hits zijn 'Peggy Sue', 'Because I Love You' en 'That'll Be the Day'. Valens kennen we van 'Donna' en 'La Bamba' en The Big Bopper scoorde in Amerika één hit, 'Chantilly Lace'. Piloot Roger Peterson (21) maakte in de stormachtige winternacht van 3 februari 1959 een inschattingsfout bij het opstijgen. Hij crashte het toestel in een maïsveld. De lichamen van de drie zangers werden in de omgeving gevonden. Ze waren op slag dood bij het neerkomen. Don McLean mythologiseerde de gebeurtenis als 'the day the music died' in zijn 'American Pie'.
60s: Otis Redding (1967)
Op 7 december 1967 nam Otis Redding (26) een nieuw nummer op, getiteld 'Sittin' on the Dock of the Bay'. Drie dagen later crashte zijn vliegtuig in de dichte mist op het bevroren Lake Monoma in Wisconsin. Op slag dood waren Redding en vier van de zes leden van zijn begeleidingsband The Bar-Kays. Eén lid vloog apart en de ander overleefde - als enige - het ongeluk. Hij schoot net voor de crash wakker, gespte zijn veiligheidsgordel los en kon zich met behulp van een stoelkussen drijvende houden tot de reddingswerkers kwamen. Redding is nog altijd een referentie in de muziekwereld. Andere bekende hits van hem zijn 'I've Got Dreams to Remember' en 'I've Been Loving You Too Long'.
70s: Jim Croce (1973)
Pas dertig jaar oud was Jim Croce, in Nederland vooral bekend van het prachtige 'Time in a Bottle', toen hij omkwam bij een vliegtuigcrash. Samen met onder anderen zijn compagnon Maurice Muehleisen en komiek George Stevens was Croce op 20 september 1973 aan boord gegaan van een gecharterd vliegtuig dat opsteeg vanaf het vliegveld van Louisiana. De kist slaagde er niet in voldoende hoogte te winnen, kwam in aanraking met een boom en stortte neer. De ongeluksboom was de enige boom in de wijde omgeving...
80s: Ricky Nelson (1985)
Op oudjaarsavond 1985 was Ricky Nelson (45) in een DC-3 op weg naar Dallas, Texas om daar een nieuwjaarsconcert te geven. Zijn verloofde en zijn Stone Canyon Band vergezelden hem. Kortsluiting in het verwarmingssysteem veroorzaakte brand aan boord. Het vliegtuig stortte neer, alle passagiers kwamen om. De bemanning wist zich wel in veiligheid te brengen. Nelson was een van de succesvolste artiesten van de late jaren vijftig en vroege jaren zestig en een van de eerste tieneridolen. Bekende hits zijn 'Hello, Mary Lou' en 'Have I Told You Lately That I Love You'.
90s: John Denver (1997)
John Denver (53) was een grote artiest met een flinke staat van dienst toen hij op 12 oktober 1997 besloot te gaan vliegen met zijn privé-vliegtuigje, een eenmotorig toestel. Nabij Monterey, California stortte hij neer. Zijn gezicht was onherkenbaar verminkt, aan de hand van zijn gebit moest de zanger geïdentificeerd worden. Denver's grootste hits zijn 'Take Me Home, Country Roads', 'Calypso' en 'Annie's Song'. Denver crashte toen hij per ongeluk de stuurknuppel toucheerde terwijl hij de benzineschakelaar - die achter de piloot was bevestigd, in plaats van zoals gebruikelijk tussen de benen - wilde bedienen.
00s: Aaliyah (2001)
R&B-zangeres Aaliyah (22) kwam om toen haar vliegtuigje crashte op de Bahama's. Daar had zij net een videoclip opgenomen. De piloot bleek onder invloed van alcohol en drugs en bovendien was het toestel te zwaar beladen omdat Aaliyah en haar management per se alle opnamespullen aan boord wilden hebben, daarmee het maximumgewicht overschrijdend. Aaliyah brak in 1994 op 15-jarige leeftijd door onder leiding van R.Kelly, die blijkbaar toen al 'begaan' was met jonge meisjes. Bekendste hits zijn 'Are You That Somebody?' en 'Try Again'.
Tot slot nog iets over John Denver. Is het toeval dat:
- John Denver als enige van bovenstaande artiesten alleen aan boord was?
- John Denver op wel heel lullige wijze zijn vliegtuigje naar de grond stuurde?
- John Denver zijn gezicht onherkenbaar verminkt was?
- John Denver een hit scoorde met 'Leaving on a Jet Plane'?
- John Denver geboren is in Roswell, New Mexico?
vrijdag 6 februari 2009
De literaire beterweter #21
Kingsley Amis - Lucky Jim In 1954 verscheen Lucky Jim. De schrijver, Kingsley Amis, werd enkele jaren later ingedeeld bij de Angry Young Men, een verzamelnaam voor schrijvers die zich in hun werk fel en vol woede en wrok verzetten tegen de gevestigde orde en kleinburgerlijke milieus. John Osborne's Look Back in Anger (1956) is uiteraard dé klassieker van deze stroming. Lucky Jim is inmiddels uitgegroeid tot een van de grote canonieke werken uit de Engelse literatuur. De roman bevat bij nader inzien weinig van de bittere woede van de Angry Young Men. De hoofdpersoon is iemand die zich een vreemde voelt in het gesofisticeerde milieu waarin hij zich begeeft. Afwisselend ironisch en cynisch rebelleert hij in woord en daad tegen de snobistische figuren in zijn omgeving. De roman is boven alles extreem grappig. Alle registers van humor worden open getrokken, van slapstick tot woordgrappen en van subtiele sneren tot de lachende boer met kiespijn. Hoofdpersoon James (Jim) Dixon heeft als jonge historicus een betrekking op een provinciale universiteit. Hij voelt zich echter niet thuis in de correcte, formele, stijve academische wereld. Zijn baas, Professor Welch, is een verstrooide, vergeetachtige man met een vreselijk irritante zoon, Bertrand. Jim valt voor diens verloofde, de frivole Christine. De Welches bestookt hij met prank phone calls, innerlijke scheldkanonnades en een langzame maar trefzekere ontmaskering van hun zelfgenoegzaamheid en hypocrisie. Amis heeft met Lucky Jim een wervelend verhaal geschreven met een ironische ondertoon en een perfecte spanningsboog. Met een gelukzalige glimlach sla je het boek na de laatste pagina dicht: Jim triomfeert over iedereen en - niet onbelangrijk - he gets the girl. [*****]
Fragment: When he was sure that Welch had finished blowing his nose, Dixon got up and thanked him for their chat almost with sincerity, and the sight of Welch's 'bag' and fishing-hat on a nearby chair, normally a certain infuriant, only made him hum his Welch tune as he went out. This tune featured in the 'rondo' of some boring piano concerto Welch had once insisted on playing him on his complicated exponential-horned gramophone [and] Dixon had fitted words to it. Going down the stairs towards the Common Room, where coffee would now be available, he articulated these words behind closed lips: 'You ignorant cold, you stupid old sod, you havering slavering get ...' Here intervened a string of unmentionables, corresponding with an oom-pah sort of effect in the orchestra. 'You wordy old turdy old scum, you griping old piping old bum ...'
Christiaan Weijts - Art. 285b Pianoleraar Sebastiaan Steijn wordt door vriendin Victoria Fabers aangeklaagd wegens stalking. Zij is een ontspoord meisje met wisselende seksuele contacten, een overvolle agenda en een ziekelijke behoefte aan aandacht. Steijn ontkent, beweert uit liefde te handelen en Victoria is naar zijn mening de leugenaar. Maar is dat wel zo? Steijn blijkt bij nader inzien misschien wel leugenachtiger. Hij is een grootdoener zonder vrienden die niets klaarmaakt bij de meisjes in de discotheek maar wel twee vriendinnen tegelijk heeft: het sexy peepshowmeisje annex studente Victoria en de beeldschone zestienjarige Italiaanse Rosa, of Rosetta, een leerlinge van Steijn. Hij krijgt bijna een hartverzakking van de vliegangst, maar vliegt verderop in het boek naar Rome of het niets is. Hij zegt principieel geen ziektekostenverzekering te hebben, maar even later heeft hij post gehad van zijn zietekostenverzekeraar. Enzovoort. Het kan zijn dat Steijn een fantast is, of het verhaal is gewoon ongeloofwaardig. Aan het eind van de roman vinden we echter een aanwijzing: Steijn, amateurpianist, mag een Masterclass over Scarlatti geven in Genève. Hij laat zijn oog vallen op een meisje uit zijn klas, Valérie. 's Avonds ziet hij haar in de Irish Pub: 'Een uur later kleedde zij zich uit in zijn hotel aan de Boulevard des Tranchées en ze liet hem haar ferme, stevige meisjesborsten likken, terwijl ze zachtjes kreunde en zijn vingers in haar broekje de ingang zochten van haar vochtige geslacht.' Die Steijn. De volgende alinea luidt dan: 'Was dat, edelachtbare, maar waar! De waarheid was prozaïscher.' Hier spreekt een vertelstem die de juridische stukken parafraseert. Dit perspectief heeft de overhand, maar ook Steijn vertelt zo nu en dan in de ikvorm. Het meerduidige perspectief versterkt de onbetrouwbaarheid van de vertelling. Pieter Steinz noemde Weijts op Radio 1 'de logische opvolger van Harry Mulisch'. Dat zit hem dan misschien in de aforistische ideeën en scherpe observaties, en niet zozeer in de verbeeldingskracht. Art. 285b is een ambitieuze debuutroman met een irritante hoofdpersoon en enkele sterke verhalende gedeelten, maar ook een roman die op den duur eentonig en een herhaling van zetten wordt, en bovendien te zwaar leunt op theoretische passages over klassieke muziek. [***]
Fragment: Edelachtbare, ik beschuldig. Ik beschuldig een samenleving die hitsigheid tot hoogste waarde heeft verheven. Ik beschuldig een samenleving waarin het justitiële apparaat zichzelf tot taak stelt om zachtaardige romantici te veranderen in cynici van de meest verwerpelijke soort. Ik beschuldig een samenleving die haar leden het menselijke contact ontzegt. Ik beschuldig Victoria Fabers van het aanspannen van zinloze procedures. Ik beschuldig een samenleving die verkrachters en misbruikers ongestraft laat lopen en iemand die de slachtoffers met de beste bedoelingen wil helpen vervolgt. Ik beschuldig een samenleving die in liefde een misdaad ziet.
Philip Roth - Everyman Een korte roman (182 blz.) over ouderdom, aftakeling en de dood. Roth beschrijft overtuigend en invoelend het fysieke en vooral geestelijke lijden dat komt met de jaren, de gestage, onontkoombare val richting 'the inevitable onslaught that is the end of life'. Het verhaal begint met de begrafenis van de hoofdpersoon. Vervolgens wordt zijn levensverhaal verteld: een succesvolle carrière als art director in de reclame en marketing, de liefdevolle band met zijn broer Howie, drie mislukte huwelijken, twee zonen uit het eerste, een zeer geliefde en sympathieke dochter (Nancy) uit het tweede en een uitpuilend medisch dossier. De hernia en de blindedarmontsteking waren nog eenmalige en relatief onschuldige fenomenen, maar de hartproblemen blijken chronisch. Als hij achterin de vijftig is doemt de hartkwaal op en moet hij elk jaar een operatie ondergaan. De zich met kracht openbarende wetenschap sterfelijk te zijn brengt een flinke slag toe aan vooral zijn geestelijke gezondheid. Voortaan staat alles in het teken van ziekte, spijt en dood: 'Old age isn't a battle; old age is a massacre.' Hoe ouder hij wordt, hoe alomtegenwoordiger de dood: 'Everyone thinks at some time or other that in a hundred years no one now alive will be on earth - the overwhelming force will sweep the place clean. But he was thinking in terms of days. He was musing like a marked man.' Beroertes, kankers, suïcide, hartfalen: niets wordt verdonkeremaand. Ik betrapte me erop op een gegeven moment terug te bladeren omdat ik meende de naam van de hoofdpersoon vergeten te zijn. Hoe dom kon ik zijn. Tuurlijk heeft hij geen naam, hij is iedereen, hij is everyman. De secuur opererende Dood slaat niemand over, en Aftakeling is zijn aankondiger. [****]
Fragment: That was the end. No special point had been made. Did they all say what they had to say? No, they didn't, and of course they did. Up and down the state that day, there'd been five hundred funerals like his, routine, ordinary, [...] But then it's the commonness that's most wrenching, the registering once more of the fact of death that overwhelmes everything. In a matter of minutes, everybody had walked away - wearily and tearfully walked away from our species' least favorite activity - and he was left behind.
Dimitri Verhulst - De helaasheid der dingen Lezenswaardig portret van een volkse Vlaamse zuipfamilie dat het midden houdt tussen een roman en een verhalenbundel. Verhulst slaagt hier wel met vlag en wimpel door zijn messcherpe verteltrant en engagement met het onderwerp: hij schetst vooral een sympathiek portret van goedbedoelende simpelui lui. De roman drijft op dolkomische scènes, met als hoogtepunt de Tour de France voor zuipers, met een pintje per x kilometer, een whiskey voor een stevige col, enzovoort. Bevat ook de juiste interpretatie van Roy Orbison: de verteller breekt met zijn familie, maar hun held Orbison blijft ook voor hem authentiek en bijzonder. [****]
Willem Frederik Hermans - Onder professoren Deze roman is te lezen volgens twee leesmethoden: als een roman over Hermans' universitaire perikelen in Groningen en als een algemene satire van het universitaire wereldje in de jaren zestig en zeventig. Onder professoren is zeer vermakelijk en grappig en rekent vlijmscherp af met de tijd waarin lamzakkige studenten dachten onder de vleugels van Herbert Marcuse de macht over te kunnen nemen met loze leuzen als 'de konkreete situaatsie'. Hermans kan als geen ander vaart in het verhaal brengen; 180 blz. per dag haal ik bij geen andere schrijver. [****]
Hafid Bouazza - Momo Korte roman over een zwijgzaam, teruggetrokken en overbeschermd jongetje. Doorspekt met archaïsche woorden en impressionistisch taalgebruik. Momo is daardoor stilistisch overdadig, soms té overdadig: het neigt op en duur naar effectbejag en dat is jammer. Het vertellen geschiedt vanuit een vreemd, maar intrigerend vertelstandpunt: een alwetende, alziende wij-vorm. Zijn het de bomen? De wolken? Geesten? De aandacht verschuift echter meer en meer naar de woordtovenarij en het verhaal verdwijnt uit beeld. [**]
Fragment: When he was sure that Welch had finished blowing his nose, Dixon got up and thanked him for their chat almost with sincerity, and the sight of Welch's 'bag' and fishing-hat on a nearby chair, normally a certain infuriant, only made him hum his Welch tune as he went out. This tune featured in the 'rondo' of some boring piano concerto Welch had once insisted on playing him on his complicated exponential-horned gramophone [and] Dixon had fitted words to it. Going down the stairs towards the Common Room, where coffee would now be available, he articulated these words behind closed lips: 'You ignorant cold, you stupid old sod, you havering slavering get ...' Here intervened a string of unmentionables, corresponding with an oom-pah sort of effect in the orchestra. 'You wordy old turdy old scum, you griping old piping old bum ...'
Christiaan Weijts - Art. 285b Pianoleraar Sebastiaan Steijn wordt door vriendin Victoria Fabers aangeklaagd wegens stalking. Zij is een ontspoord meisje met wisselende seksuele contacten, een overvolle agenda en een ziekelijke behoefte aan aandacht. Steijn ontkent, beweert uit liefde te handelen en Victoria is naar zijn mening de leugenaar. Maar is dat wel zo? Steijn blijkt bij nader inzien misschien wel leugenachtiger. Hij is een grootdoener zonder vrienden die niets klaarmaakt bij de meisjes in de discotheek maar wel twee vriendinnen tegelijk heeft: het sexy peepshowmeisje annex studente Victoria en de beeldschone zestienjarige Italiaanse Rosa, of Rosetta, een leerlinge van Steijn. Hij krijgt bijna een hartverzakking van de vliegangst, maar vliegt verderop in het boek naar Rome of het niets is. Hij zegt principieel geen ziektekostenverzekering te hebben, maar even later heeft hij post gehad van zijn zietekostenverzekeraar. Enzovoort. Het kan zijn dat Steijn een fantast is, of het verhaal is gewoon ongeloofwaardig. Aan het eind van de roman vinden we echter een aanwijzing: Steijn, amateurpianist, mag een Masterclass over Scarlatti geven in Genève. Hij laat zijn oog vallen op een meisje uit zijn klas, Valérie. 's Avonds ziet hij haar in de Irish Pub: 'Een uur later kleedde zij zich uit in zijn hotel aan de Boulevard des Tranchées en ze liet hem haar ferme, stevige meisjesborsten likken, terwijl ze zachtjes kreunde en zijn vingers in haar broekje de ingang zochten van haar vochtige geslacht.' Die Steijn. De volgende alinea luidt dan: 'Was dat, edelachtbare, maar waar! De waarheid was prozaïscher.' Hier spreekt een vertelstem die de juridische stukken parafraseert. Dit perspectief heeft de overhand, maar ook Steijn vertelt zo nu en dan in de ikvorm. Het meerduidige perspectief versterkt de onbetrouwbaarheid van de vertelling. Pieter Steinz noemde Weijts op Radio 1 'de logische opvolger van Harry Mulisch'. Dat zit hem dan misschien in de aforistische ideeën en scherpe observaties, en niet zozeer in de verbeeldingskracht. Art. 285b is een ambitieuze debuutroman met een irritante hoofdpersoon en enkele sterke verhalende gedeelten, maar ook een roman die op den duur eentonig en een herhaling van zetten wordt, en bovendien te zwaar leunt op theoretische passages over klassieke muziek. [***]
Fragment: Edelachtbare, ik beschuldig. Ik beschuldig een samenleving die hitsigheid tot hoogste waarde heeft verheven. Ik beschuldig een samenleving waarin het justitiële apparaat zichzelf tot taak stelt om zachtaardige romantici te veranderen in cynici van de meest verwerpelijke soort. Ik beschuldig een samenleving die haar leden het menselijke contact ontzegt. Ik beschuldig Victoria Fabers van het aanspannen van zinloze procedures. Ik beschuldig een samenleving die verkrachters en misbruikers ongestraft laat lopen en iemand die de slachtoffers met de beste bedoelingen wil helpen vervolgt. Ik beschuldig een samenleving die in liefde een misdaad ziet.
Philip Roth - Everyman Een korte roman (182 blz.) over ouderdom, aftakeling en de dood. Roth beschrijft overtuigend en invoelend het fysieke en vooral geestelijke lijden dat komt met de jaren, de gestage, onontkoombare val richting 'the inevitable onslaught that is the end of life'. Het verhaal begint met de begrafenis van de hoofdpersoon. Vervolgens wordt zijn levensverhaal verteld: een succesvolle carrière als art director in de reclame en marketing, de liefdevolle band met zijn broer Howie, drie mislukte huwelijken, twee zonen uit het eerste, een zeer geliefde en sympathieke dochter (Nancy) uit het tweede en een uitpuilend medisch dossier. De hernia en de blindedarmontsteking waren nog eenmalige en relatief onschuldige fenomenen, maar de hartproblemen blijken chronisch. Als hij achterin de vijftig is doemt de hartkwaal op en moet hij elk jaar een operatie ondergaan. De zich met kracht openbarende wetenschap sterfelijk te zijn brengt een flinke slag toe aan vooral zijn geestelijke gezondheid. Voortaan staat alles in het teken van ziekte, spijt en dood: 'Old age isn't a battle; old age is a massacre.' Hoe ouder hij wordt, hoe alomtegenwoordiger de dood: 'Everyone thinks at some time or other that in a hundred years no one now alive will be on earth - the overwhelming force will sweep the place clean. But he was thinking in terms of days. He was musing like a marked man.' Beroertes, kankers, suïcide, hartfalen: niets wordt verdonkeremaand. Ik betrapte me erop op een gegeven moment terug te bladeren omdat ik meende de naam van de hoofdpersoon vergeten te zijn. Hoe dom kon ik zijn. Tuurlijk heeft hij geen naam, hij is iedereen, hij is everyman. De secuur opererende Dood slaat niemand over, en Aftakeling is zijn aankondiger. [****]
Fragment: That was the end. No special point had been made. Did they all say what they had to say? No, they didn't, and of course they did. Up and down the state that day, there'd been five hundred funerals like his, routine, ordinary, [...] But then it's the commonness that's most wrenching, the registering once more of the fact of death that overwhelmes everything. In a matter of minutes, everybody had walked away - wearily and tearfully walked away from our species' least favorite activity - and he was left behind.
Dimitri Verhulst - De helaasheid der dingen Lezenswaardig portret van een volkse Vlaamse zuipfamilie dat het midden houdt tussen een roman en een verhalenbundel. Verhulst slaagt hier wel met vlag en wimpel door zijn messcherpe verteltrant en engagement met het onderwerp: hij schetst vooral een sympathiek portret van goedbedoelende simpelui lui. De roman drijft op dolkomische scènes, met als hoogtepunt de Tour de France voor zuipers, met een pintje per x kilometer, een whiskey voor een stevige col, enzovoort. Bevat ook de juiste interpretatie van Roy Orbison: de verteller breekt met zijn familie, maar hun held Orbison blijft ook voor hem authentiek en bijzonder. [****]
Willem Frederik Hermans - Onder professoren Deze roman is te lezen volgens twee leesmethoden: als een roman over Hermans' universitaire perikelen in Groningen en als een algemene satire van het universitaire wereldje in de jaren zestig en zeventig. Onder professoren is zeer vermakelijk en grappig en rekent vlijmscherp af met de tijd waarin lamzakkige studenten dachten onder de vleugels van Herbert Marcuse de macht over te kunnen nemen met loze leuzen als 'de konkreete situaatsie'. Hermans kan als geen ander vaart in het verhaal brengen; 180 blz. per dag haal ik bij geen andere schrijver. [****]
Hafid Bouazza - Momo Korte roman over een zwijgzaam, teruggetrokken en overbeschermd jongetje. Doorspekt met archaïsche woorden en impressionistisch taalgebruik. Momo is daardoor stilistisch overdadig, soms té overdadig: het neigt op en duur naar effectbejag en dat is jammer. Het vertellen geschiedt vanuit een vreemd, maar intrigerend vertelstandpunt: een alwetende, alziende wij-vorm. Zijn het de bomen? De wolken? Geesten? De aandacht verschuift echter meer en meer naar de woordtovenarij en het verhaal verdwijnt uit beeld. [**]
woensdag 4 februari 2009
Over het referendum
Minister Guusje ter Horst wil alsnog het correctief referendum invoeren. Bij zo'n referendum kunnen burgers een besluit van de overheid tegenhouden of terugdraaien. De uitslag is bindend, dus de regering is verplicht aan het volk te gehoorzamen.
Het correctief referendum is op het eerste gezicht bij uitstek een stokpaardje voor populistische partijen als de SP en de PVV, partijen die zeggen naar de mensen te luisteren en die de politiek dichter bij het volk willen brengen. Het correctief referendum staat echter hoog op de agenda van GroenLinks en D66, de twee liberale democratische partijen. Liberalen ijveren traditiegetrouw juist voor een minder strakke band tussen politiek en volk. Maar ook met democratie heeft een correctief referendum weinig te maken.
De term democratie is in de loop der tijd meer en meer losgezongen van zijn oorspronkelijke betekenis. Democratie staat tegenwoordig welhaast gelijk aan doen wat het volk wil. Terwijl in een democratie - en zeker de representationele democratie die wij in Nederland hebben - de macht van het volk gelegen is in het periodiek kiezen van vertegenwoordigers. Deze volksvertegenwoordigers zijn de wijze mannen - en tegenwoordig ook vrouwen - die het vertrouwen genieten, een volmacht krijgen, om de politieke zaken te doen en moeilijke beslissingen te nemen.
Een correctief referendum kaatst die macht weer terug naar de kiezer, de kiezer die eerder representanten had gekozen om zijn belangen te behartigen. De rollen worden plotseling omgedraaid wanneer de gekozen wijze mannen en vrouwen als schooljongens en -meisjes moeten komen vragen of zij hun huiswerk wel naar behoren hebben gedaan.
Los van de rompslomp die zo'n volksinterventie met zich meebrengt - plannen, maatregelen, wetsvoorstellen moeten dubbel goedgekeurd worden en bij gevoelige onderwerpen kunnen voor- en tegenstanders het proces eindeloos vertragen - verwordt de volksvertegenwoordiger zo tot een schertsfiguur, een marionet in de handen van het volk. Een correctief referendum is niet democratisch. Het is een enorm antidemocratisch fenomeen.
Het correctief referendum is op het eerste gezicht bij uitstek een stokpaardje voor populistische partijen als de SP en de PVV, partijen die zeggen naar de mensen te luisteren en die de politiek dichter bij het volk willen brengen. Het correctief referendum staat echter hoog op de agenda van GroenLinks en D66, de twee liberale democratische partijen. Liberalen ijveren traditiegetrouw juist voor een minder strakke band tussen politiek en volk. Maar ook met democratie heeft een correctief referendum weinig te maken.
De term democratie is in de loop der tijd meer en meer losgezongen van zijn oorspronkelijke betekenis. Democratie staat tegenwoordig welhaast gelijk aan doen wat het volk wil. Terwijl in een democratie - en zeker de representationele democratie die wij in Nederland hebben - de macht van het volk gelegen is in het periodiek kiezen van vertegenwoordigers. Deze volksvertegenwoordigers zijn de wijze mannen - en tegenwoordig ook vrouwen - die het vertrouwen genieten, een volmacht krijgen, om de politieke zaken te doen en moeilijke beslissingen te nemen.
Een correctief referendum kaatst die macht weer terug naar de kiezer, de kiezer die eerder representanten had gekozen om zijn belangen te behartigen. De rollen worden plotseling omgedraaid wanneer de gekozen wijze mannen en vrouwen als schooljongens en -meisjes moeten komen vragen of zij hun huiswerk wel naar behoren hebben gedaan.
Los van de rompslomp die zo'n volksinterventie met zich meebrengt - plannen, maatregelen, wetsvoorstellen moeten dubbel goedgekeurd worden en bij gevoelige onderwerpen kunnen voor- en tegenstanders het proces eindeloos vertragen - verwordt de volksvertegenwoordiger zo tot een schertsfiguur, een marionet in de handen van het volk. Een correctief referendum is niet democratisch. Het is een enorm antidemocratisch fenomeen.
maandag 2 februari 2009
Lezen, lezen, lezen #6
Gerrit Komrij - Komrij's canon in 100 gedichten (2008), 415 blz.
Dichter, bibliofiel en oerbloemlezer Gerrit Komrij is en blijft een geweldenaar. De heisa rondom de verkiezing van de nieuwe Dichter des Vaderlands heeft weer een zinderend stukje proza opgeleverd op zijn blog Lucifer in het hooi: 'Eregast'. De stukken in Komrij's canon zijn minder polemisch, al wil er zo nu en dan wel een scherp geformuleerde sneer of uitval tussen zitten, een warm pleidooi voor eerherstel van een dichter of een genre. In deze bundel presenteert Komrij een selectie uit In liefde bloeyende, Trou moet blycken en Kost en inwoning. De stukken zijn opgebouwd volgens een prachtig procédé: we lezen steeds een gedicht, dat Komrij vervolgens in maximaal tweeëneenhalve bladzijde toelicht. Soms interpreteert hij regel voor regel, soms is een gedicht aanleiding voor een meer poëticaal getoonzet discurs of voor een van het gedicht af bewegende uiteenzetting. Dat geeft een prettige afwisseling van stijl en inhoud. De mini-essays worden bovendien nooit saai of eentonig. Deze canon is misschien wel Komrij's ultieme bloemlezing. 100 mooie gedichten van 100 verschillende dichters met steeds een korte beschouwing van de meester. Losse gedichten zijn eigenlijk altijd naakt, kwetsbaar. Elk gedicht zou vergezeld moeten gaan van zo'n soeverein stukje proza.
Joris van Casteren - In de schaduw van de Parnassus. Gesprekken met vergeten dichters (2002), 223 blz.
De tragiek van de vergetelheid, dat is wat Joris van Casteren zichtbaar wilde maken met dit boek. Een serie interviews met dichters die lang geleden, na een korter of langer verblijf op de Parnassus, voorgoed uit beeld verdwenen. Resultaat is een prachtige verzameling klein leed, middelmatigheid en grote rancune. Veel vergetenen leggen de schuld bij de uitgever, de coach die ze van het literaire veld haalde en om ze nooit meer op te stellen, hoe hard ze ook bleven proberen. Dat de kwaliteit ook een rol speelde, blijkt uit de afgedrukte gedichten. Positieve uitzonderingen zijn Johan Joos en Peter Simpelmans. Joos, een onvervalste poète maudit, wordt ondanks een avontuurlijke zoektocht net niet getraceerd. Van hem staat wel een mooi gedicht afgedrukt: "gejaagd silhouet/ dat moorddadig/ op zichzelf mikt// niets dan vrieslucht/ en in maag:/ uitgemergelde woorden// stormnacht schenkt/ zijn diepste zwart/ - vissers op zeeën// kassei:/ gekrompen altaar/ aambeeld voor schedel". Ook Simpelmans ontstijgt de massa. Op zijn vijftiende overvielen hem poëtische uitbarstingen, een grote woordenvloed overstroomde de jonge dichter, wat opvallend levendige poëzie heeft opgeleverd. In de schaduw van de Parnassus levert ook aanvullend bewijs voor de stelling dat de literaire wereld een incrowdgebeuren is. Wie zich niet in het centrum begeeft, is de pineut. Opvallend hoofdstuk: de dollemansrit met W.J. van Wouten. Leuk: de dandy Tony Rombouts, die onderweg naar zijn huis Van Casteren op schitterende wijze onderhoudt: "'Zag je die mooie jonge meiden in hun volle jeugd staan? Met decolleté aan en weet ik wat allemaal. Maar van waar ik stond, kon ik hun zweet al rieken. Bedenk, de schaduwzijden zijn er altijd.'" Wat een koning.
Brian Greene - De ontrafeling van de kosmos. Over de zoektocht naar de theorie van alles (2005), 624 blz.
Allemaal leuk en aardig, die poëzie en literatuur, maar er is ook nog de theorie van alles. Bij het CERN kunnen ze nu toch echt bijna gaan beginnen met de machtige deeltjesversneller. In De ontrafeling van de kosmos vertelt Brian Greene uitgebreid de geschiedenis van de zoektocht naar de ultieme verklaring van de kosmos. Ruimte en tijd zijn dan vanzelfsprekend de belangrijkste thema's. Twee hoofdvragen sturen Greene's verhaal: Is ruimte een reëel iets? en Waarom heeft tijd een richting? Natuurwetenschappers zoeken al meer dan een eeuw met volharding naar antwoorden op die vragen. Drie theorieën zijn daarbij revolutionair en toonaangevend: allereerst natuurlijk de algemene relativiteitstheorie van Einstein, vervolgens de door John Bell geïnitieerde quantummechanica en ten derde de huidige supersnaar/M-theorie van Edward Witten cs. De materie is naast bijzonder boeiend ook dikwijls zeer ingewikkeld. Greene is echter een onderhoudende verteller die erin slaagt met vernuftige analogieën veel zaken inzichtelijk te maken. Alles komt aan de orde: van ruimtetijd en de vraag naar de oorsprong van het heelal tot Calabi-Yau-vormen en braanwerelden. Na een uitputtende uitleg blikt Greene in het laatste deel vooruit op achtereenvolgens experimenteren met, reizen door en vooruitzichten voor ruimte en tijd. Dit boek is net als Grondleggers van de moderne wereld (#1) uitgebracht in de SCALA-reeks, in een goedkope, dichtbedrukte pocket waar je wel een aantal weken mee zoet bent. Die inspanning is het echter meer dan waard. Want de huidige theorieën mogen dan velen de pet te boven gaan, dat weinig mensen weten dat Edward Witten de Albert Einstein van onze tijd is, is eigenlijk een kleine schande.
Dichter, bibliofiel en oerbloemlezer Gerrit Komrij is en blijft een geweldenaar. De heisa rondom de verkiezing van de nieuwe Dichter des Vaderlands heeft weer een zinderend stukje proza opgeleverd op zijn blog Lucifer in het hooi: 'Eregast'. De stukken in Komrij's canon zijn minder polemisch, al wil er zo nu en dan wel een scherp geformuleerde sneer of uitval tussen zitten, een warm pleidooi voor eerherstel van een dichter of een genre. In deze bundel presenteert Komrij een selectie uit In liefde bloeyende, Trou moet blycken en Kost en inwoning. De stukken zijn opgebouwd volgens een prachtig procédé: we lezen steeds een gedicht, dat Komrij vervolgens in maximaal tweeëneenhalve bladzijde toelicht. Soms interpreteert hij regel voor regel, soms is een gedicht aanleiding voor een meer poëticaal getoonzet discurs of voor een van het gedicht af bewegende uiteenzetting. Dat geeft een prettige afwisseling van stijl en inhoud. De mini-essays worden bovendien nooit saai of eentonig. Deze canon is misschien wel Komrij's ultieme bloemlezing. 100 mooie gedichten van 100 verschillende dichters met steeds een korte beschouwing van de meester. Losse gedichten zijn eigenlijk altijd naakt, kwetsbaar. Elk gedicht zou vergezeld moeten gaan van zo'n soeverein stukje proza.
Joris van Casteren - In de schaduw van de Parnassus. Gesprekken met vergeten dichters (2002), 223 blz.
De tragiek van de vergetelheid, dat is wat Joris van Casteren zichtbaar wilde maken met dit boek. Een serie interviews met dichters die lang geleden, na een korter of langer verblijf op de Parnassus, voorgoed uit beeld verdwenen. Resultaat is een prachtige verzameling klein leed, middelmatigheid en grote rancune. Veel vergetenen leggen de schuld bij de uitgever, de coach die ze van het literaire veld haalde en om ze nooit meer op te stellen, hoe hard ze ook bleven proberen. Dat de kwaliteit ook een rol speelde, blijkt uit de afgedrukte gedichten. Positieve uitzonderingen zijn Johan Joos en Peter Simpelmans. Joos, een onvervalste poète maudit, wordt ondanks een avontuurlijke zoektocht net niet getraceerd. Van hem staat wel een mooi gedicht afgedrukt: "gejaagd silhouet/ dat moorddadig/ op zichzelf mikt// niets dan vrieslucht/ en in maag:/ uitgemergelde woorden// stormnacht schenkt/ zijn diepste zwart/ - vissers op zeeën// kassei:/ gekrompen altaar/ aambeeld voor schedel". Ook Simpelmans ontstijgt de massa. Op zijn vijftiende overvielen hem poëtische uitbarstingen, een grote woordenvloed overstroomde de jonge dichter, wat opvallend levendige poëzie heeft opgeleverd. In de schaduw van de Parnassus levert ook aanvullend bewijs voor de stelling dat de literaire wereld een incrowdgebeuren is. Wie zich niet in het centrum begeeft, is de pineut. Opvallend hoofdstuk: de dollemansrit met W.J. van Wouten. Leuk: de dandy Tony Rombouts, die onderweg naar zijn huis Van Casteren op schitterende wijze onderhoudt: "'Zag je die mooie jonge meiden in hun volle jeugd staan? Met decolleté aan en weet ik wat allemaal. Maar van waar ik stond, kon ik hun zweet al rieken. Bedenk, de schaduwzijden zijn er altijd.'" Wat een koning.
Brian Greene - De ontrafeling van de kosmos. Over de zoektocht naar de theorie van alles (2005), 624 blz.
Allemaal leuk en aardig, die poëzie en literatuur, maar er is ook nog de theorie van alles. Bij het CERN kunnen ze nu toch echt bijna gaan beginnen met de machtige deeltjesversneller. In De ontrafeling van de kosmos vertelt Brian Greene uitgebreid de geschiedenis van de zoektocht naar de ultieme verklaring van de kosmos. Ruimte en tijd zijn dan vanzelfsprekend de belangrijkste thema's. Twee hoofdvragen sturen Greene's verhaal: Is ruimte een reëel iets? en Waarom heeft tijd een richting? Natuurwetenschappers zoeken al meer dan een eeuw met volharding naar antwoorden op die vragen. Drie theorieën zijn daarbij revolutionair en toonaangevend: allereerst natuurlijk de algemene relativiteitstheorie van Einstein, vervolgens de door John Bell geïnitieerde quantummechanica en ten derde de huidige supersnaar/M-theorie van Edward Witten cs. De materie is naast bijzonder boeiend ook dikwijls zeer ingewikkeld. Greene is echter een onderhoudende verteller die erin slaagt met vernuftige analogieën veel zaken inzichtelijk te maken. Alles komt aan de orde: van ruimtetijd en de vraag naar de oorsprong van het heelal tot Calabi-Yau-vormen en braanwerelden. Na een uitputtende uitleg blikt Greene in het laatste deel vooruit op achtereenvolgens experimenteren met, reizen door en vooruitzichten voor ruimte en tijd. Dit boek is net als Grondleggers van de moderne wereld (#1) uitgebracht in de SCALA-reeks, in een goedkope, dichtbedrukte pocket waar je wel een aantal weken mee zoet bent. Die inspanning is het echter meer dan waard. Want de huidige theorieën mogen dan velen de pet te boven gaan, dat weinig mensen weten dat Edward Witten de Albert Einstein van onze tijd is, is eigenlijk een kleine schande.
Abonneren op:
Posts (Atom)