vrijdag 6 februari 2009

De literaire beterweter #21

Kingsley Amis - Lucky Jim In 1954 verscheen Lucky Jim. De schrijver, Kingsley Amis, werd enkele jaren later ingedeeld bij de Angry Young Men, een verzamelnaam voor schrijvers die zich in hun werk fel en vol woede en wrok verzetten tegen de gevestigde orde en kleinburgerlijke milieus. John Osborne's Look Back in Anger (1956) is uiteraard dé klassieker van deze stroming. Lucky Jim is inmiddels uitgegroeid tot een van de grote canonieke werken uit de Engelse literatuur. De roman bevat bij nader inzien weinig van de bittere woede van de Angry Young Men. De hoofdpersoon is iemand die zich een vreemde voelt in het gesofisticeerde milieu waarin hij zich begeeft. Afwisselend ironisch en cynisch rebelleert hij in woord en daad tegen de snobistische figuren in zijn omgeving. De roman is boven alles extreem grappig. Alle registers van humor worden open getrokken, van slapstick tot woordgrappen en van subtiele sneren tot de lachende boer met kiespijn. Hoofdpersoon James (Jim) Dixon heeft als jonge historicus een betrekking op een provinciale universiteit. Hij voelt zich echter niet thuis in de correcte, formele, stijve academische wereld. Zijn baas, Professor Welch, is een verstrooide, vergeetachtige man met een vreselijk irritante zoon, Bertrand. Jim valt voor diens verloofde, de frivole Christine. De Welches bestookt hij met prank phone calls, innerlijke scheldkanonnades en een langzame maar trefzekere ontmaskering van hun zelfgenoegzaamheid en hypocrisie. Amis heeft met Lucky Jim een wervelend verhaal geschreven met een ironische ondertoon en een perfecte spanningsboog. Met een gelukzalige glimlach sla je het boek na de laatste pagina dicht: Jim triomfeert over iedereen en - niet onbelangrijk - he gets the girl. [*****]
Fragment: When he was sure that Welch had finished blowing his nose, Dixon got up and thanked him for their chat almost with sincerity, and the sight of Welch's 'bag' and fishing-hat on a nearby chair, normally a certain infuriant, only made him hum his Welch tune as he went out. This tune featured in the 'rondo' of some boring piano concerto Welch had once insisted on playing him on his complicated exponential-horned gramophone [and] Dixon had fitted words to it. Going down the stairs towards the Common Room, where coffee would now be available, he articulated these words behind closed lips: 'You ignorant cold, you stupid old sod, you havering slavering get ...' Here intervened a string of unmentionables, corresponding with an oom-pah sort of effect in the orchestra. 'You wordy old turdy old scum, you griping old piping old bum ...'

Christiaan Weijts - Art. 285b Pianoleraar Sebastiaan Steijn wordt door vriendin Victoria Fabers aangeklaagd wegens stalking. Zij is een ontspoord meisje met wisselende seksuele contacten, een overvolle agenda en een ziekelijke behoefte aan aandacht. Steijn ontkent, beweert uit liefde te handelen en Victoria is naar zijn mening de leugenaar. Maar is dat wel zo? Steijn blijkt bij nader inzien misschien wel leugenachtiger. Hij is een grootdoener zonder vrienden die niets klaarmaakt bij de meisjes in de discotheek maar wel twee vriendinnen tegelijk heeft: het sexy peepshowmeisje annex studente Victoria en de beeldschone zestienjarige Italiaanse Rosa, of Rosetta, een leerlinge van Steijn. Hij krijgt bijna een hartverzakking van de vliegangst, maar vliegt verderop in het boek naar Rome of het niets is. Hij zegt principieel geen ziektekostenverzekering te hebben, maar even later heeft hij post gehad van zijn zietekostenverzekeraar. Enzovoort. Het kan zijn dat Steijn een fantast is, of het verhaal is gewoon ongeloofwaardig. Aan het eind van de roman vinden we echter een aanwijzing: Steijn, amateurpianist, mag een Masterclass over Scarlatti geven in Genève. Hij laat zijn oog vallen op een meisje uit zijn klas, Valérie. 's Avonds ziet hij haar in de Irish Pub: 'Een uur later kleedde zij zich uit in zijn hotel aan de Boulevard des Tranchées en ze liet hem haar ferme, stevige meisjesborsten likken, terwijl ze zachtjes kreunde en zijn vingers in haar broekje de ingang zochten van haar vochtige geslacht.' Die Steijn. De volgende alinea luidt dan: 'Was dat, edelachtbare, maar waar! De waarheid was prozaïscher.' Hier spreekt een vertelstem die de juridische stukken parafraseert. Dit perspectief heeft de overhand, maar ook Steijn vertelt zo nu en dan in de ikvorm. Het meerduidige perspectief versterkt de onbetrouwbaarheid van de vertelling. Pieter Steinz noemde Weijts op Radio 1 'de logische opvolger van Harry Mulisch'. Dat zit hem dan misschien in de aforistische ideeën en scherpe observaties, en niet zozeer in de verbeeldingskracht. Art. 285b is een ambitieuze debuutroman met een irritante hoofdpersoon en enkele sterke verhalende gedeelten, maar ook een roman die op den duur eentonig en een herhaling van zetten wordt, en bovendien te zwaar leunt op theoretische passages over klassieke muziek. [***]
Fragment: Edelachtbare, ik beschuldig. Ik beschuldig een samenleving die hitsigheid tot hoogste waarde heeft verheven. Ik beschuldig een samenleving waarin het justitiële apparaat zichzelf tot taak stelt om zachtaardige romantici te veranderen in cynici van de meest verwerpelijke soort. Ik beschuldig een samenleving die haar leden het menselijke contact ontzegt. Ik beschuldig Victoria Fabers van het aanspannen van zinloze procedures. Ik beschuldig een samenleving die verkrachters en misbruikers ongestraft laat lopen en iemand die de slachtoffers met de beste bedoelingen wil helpen vervolgt. Ik beschuldig een samenleving die in liefde een misdaad ziet.

Philip Roth - Everyman Een korte roman (182 blz.) over ouderdom, aftakeling en de dood. Roth beschrijft overtuigend en invoelend het fysieke en vooral geestelijke lijden dat komt met de jaren, de gestage, onontkoombare val richting 'the inevitable onslaught that is the end of life'. Het verhaal begint met de begrafenis van de hoofdpersoon. Vervolgens wordt zijn levensverhaal verteld: een succesvolle carrière als art director in de reclame en marketing, de liefdevolle band met zijn broer Howie, drie mislukte huwelijken, twee zonen uit het eerste, een zeer geliefde en sympathieke dochter (Nancy) uit het tweede en een uitpuilend medisch dossier. De hernia en de blindedarmontsteking waren nog eenmalige en relatief onschuldige fenomenen, maar de hartproblemen blijken chronisch. Als hij achterin de vijftig is doemt de hartkwaal op en moet hij elk jaar een operatie ondergaan. De zich met kracht openbarende wetenschap sterfelijk te zijn brengt een flinke slag toe aan vooral zijn geestelijke gezondheid. Voortaan staat alles in het teken van ziekte, spijt en dood: 'Old age isn't a battle; old age is a massacre.' Hoe ouder hij wordt, hoe alomtegenwoordiger de dood: 'Everyone thinks at some time or other that in a hundred years no one now alive will be on earth - the overwhelming force will sweep the place clean. But he was thinking in terms of days. He was musing like a marked man.' Beroertes, kankers, suïcide, hartfalen: niets wordt verdonkeremaand. Ik betrapte me erop op een gegeven moment terug te bladeren omdat ik meende de naam van de hoofdpersoon vergeten te zijn. Hoe dom kon ik zijn. Tuurlijk heeft hij geen naam, hij is iedereen, hij is everyman. De secuur opererende Dood slaat niemand over, en Aftakeling is zijn aankondiger. [****]
Fragment: That was the end. No special point had been made. Did they all say what they had to say? No, they didn't, and of course they did. Up and down the state that day, there'd been five hundred funerals like his, routine, ordinary, [...] But then it's the commonness that's most wrenching, the registering once more of the fact of death that overwhelmes everything. In a matter of minutes, everybody had walked away - wearily and tearfully walked away from our species' least favorite activity - and he was left behind.

Dimitri Verhulst - De helaasheid der dingen Lezenswaardig portret van een volkse Vlaamse zuipfamilie dat het midden houdt tussen een roman en een verhalenbundel. Verhulst slaagt hier wel met vlag en wimpel door zijn messcherpe verteltrant en engagement met het onderwerp: hij schetst vooral een sympathiek portret van goedbedoelende simpelui lui. De roman drijft op dolkomische scènes, met als hoogtepunt de Tour de France voor zuipers, met een pintje per x kilometer, een whiskey voor een stevige col, enzovoort. Bevat ook de juiste interpretatie van Roy Orbison: de verteller breekt met zijn familie, maar hun held Orbison blijft ook voor hem authentiek en bijzonder. [****]

Willem Frederik Hermans - Onder professoren Deze roman is te lezen volgens twee leesmethoden: als een roman over Hermans' universitaire perikelen in Groningen en als een algemene satire van het universitaire wereldje in de jaren zestig en zeventig. Onder professoren is zeer vermakelijk en grappig en rekent vlijmscherp af met de tijd waarin lamzakkige studenten dachten onder de vleugels van Herbert Marcuse de macht over te kunnen nemen met loze leuzen als 'de konkreete situaatsie'. Hermans kan als geen ander vaart in het verhaal brengen; 180 blz. per dag haal ik bij geen andere schrijver. [****]

Hafid Bouazza - Momo Korte roman over een zwijgzaam, teruggetrokken en overbeschermd jongetje. Doorspekt met archaïsche woorden en impressionistisch taalgebruik. Momo is daardoor stilistisch overdadig, soms té overdadig: het neigt op en duur naar effectbejag en dat is jammer. Het vertellen geschiedt vanuit een vreemd, maar intrigerend vertelstandpunt: een alwetende, alziende wij-vorm. Zijn het de bomen? De wolken? Geesten? De aandacht verschuift echter meer en meer naar de woordtovenarij en het verhaal verdwijnt uit beeld. [**]

Geen opmerkingen: