24 t/m 30 januari
ZONDAG: wiens wier?
Daar hebben we Frits Sissing weer met zijn 'de kandidaten wiens droom' en 'de vrouw in wiens ogen ik altijd weer verdrink'.
Opties:
a) Frits heeft geen idee van het taalkundige verschil
b) de autocue laat Frits in de steek
c) Frits vindt die vrouw maar een manwijf
MAANDAG: (extra) goedNog zo'n plaag: 'in bonus' in plaats van het correcte 'in bonis'. In Voetbal International: 'VVV is in bonus'.
Hebben graaiende bankiers nu ook al invloed op de taalverandering?
DINSDAG: advocatenleed
Nu.nl bericht over de zaak van twee Ajax-hooligans die voor een schietpartij in een Rotterdams café terechtstaan. Ze zouden met voorbedachten rade naar het café zijn gegaan om daar de Feyenoorder André H. dood te schieten. Volgens de advocaten van de Amsterdammers, en ik citeer nu.nl, "is het goed mogelijk dat ze in de kroeg niet naar de Feyenoorder André H. vroegen, maar naar (muziek van) André Hazes." Ze zijn vrijgesproken.
WOENSDAG: omdat het zo fijn typen is:PSV - Feyenoord 0-3
DONDERDAG: voorstel tot naamswijziging
Jan Vennegoor c.q. Hesselink
VRIJDAG: bloed op de achterbank van de werkelijkheid
'Er zijn vliegtuigstoelen, miljoenen bij bedoeling en bovendien zijn er limousines' (Blof)
ZATERDAG: citaat van de week
"Weet je wat ik sneu vind? Dat FC Oss door het verdwijnen van Haarlem onderaan staat in de Jupiler League. Cynisch zoiets te moeten constateren. Terwijl in Oss een gezond beleid wordt gevoerd." (KNVB-preses Henk Kesler in De Telegraaf)
zaterdag 30 januari 2010
donderdag 28 januari 2010
Joost Vandecasteele - Hoe de wereld perfect functioneert zonder mij
Joost Vandecasteele - Hoe de wereld perfect functioneert zonder mij. De Arbeiderspers, 2009, 207 blz.
De avonden moet bij verschijning door jongeren met gemengde gevoelens ontvangen zijn. De roman van toen nog Simon van het Reve apelleerde aan een gedeeld levensgevoel en was in zoverre uiterst herkenbaar. Anderzijds moet de sfeertekening ook de andere kant op gewerkt hebben: de naargeestigheid zal de jongeren er niet monterder en betrokkener op hebben gemaakt.
Joost Vandecasteele is met zijn debuut Hoe de wereld perfect functioneert zonder mij de zoveelste jonge schrijver die het generatiegevoel in fictie tracht te vervatten. De verhalen gaan zonder uitzondering over jonge mensen die niet kunnen voldoen aan de keiharde eisen en wetten van het moderne leven en uiteindelijk ten onder gaan. Een vrouw verwaarloost de zorg voor haar kinderen en vervalt in volledige lethargie, mensen leven als zombies 24 uur per dag in een labyrintisch winkelcentrum, een jonge vrouw durft na een inbraak niet meer alleen te zijn, enzovoort.
De auteur is in de eerste plaats stand-up-comedian en is het dus aan zijn stand verplicht met regelmaat humoristische zinnen en scènes in te bouwen. Bloedserieuze fictie en snelle grappen verdragen elkaar in de regel echter slecht, en ook Vandecasteele weet niet altijd deze valkuil te omzeilen. Zo af en toe nodigt een passage wel uit tot lachen: 'De volgende dag in het callcenter vertelt iemand bij de waterkoeler over een wetsvoorstel van de regering. Ze willen iedere week van staatsgodsdienst veranderen, zelfs de oude Griekse goden nog een keer van stal halen, en blijven veranderen tot God zelf ingrijpt en zegt: "Ja, dat is hem, die bedoelde ik."' Wel aardig toch?
Vaker echter botsen zulke lolligheden met de gitzwarte thematiek van de verhalen. Het dystopische titelverhaal is verreweg het meest beklemmende. Daarin wordt de samenleving van de nabije toekomst gepresenteerd als een vreselijke, van alle normen en waarden ontdane jungle, een grote nachtmerrie.
In besprekingen wordt dikwijls de vergelijking met Houellebecq gemaakt, maar die gaat mijns inziens grotendeels mank. De enige overeenkomst is het pessimisme dat van de pagina's druipt. Houellebecq bouwt daar echter een heel ideeënsysteem omheen dat zowel een historisch-duidende functie heeft als verkenningen voor de toekomst uitzet. Bij Vandecasteele ontbreekt deze politiek-filosofische laag grotendeels. Misschien is hij daarmee uiteindelijk wel familie van de machteloze, gedoemde personages die hij beschrijft.
De meeste verhalen zijn eerder verspreid gepubliceerd. In een bundel verzameld levert dat regelmatig storende breuken in sfeer en thematiek op. Het verhaal 'Nooit meer vrede' is bijvoorbeeld weer een tragikomische klucht in de traditie van de beste Vlaamse familieliteratuur. De onevenwichtige samenstelling en de uit de toon vallende humor zijn de grootste mankementen van deze verhalenbundel. De angstaanjagende visioenen uit de verbeelding van Vandecasteele maken van Hoe de wereld perfect functioneert zonder mij echter een van de akeligste boeken die ik ooit gelezen heb.
*****
De avonden moet bij verschijning door jongeren met gemengde gevoelens ontvangen zijn. De roman van toen nog Simon van het Reve apelleerde aan een gedeeld levensgevoel en was in zoverre uiterst herkenbaar. Anderzijds moet de sfeertekening ook de andere kant op gewerkt hebben: de naargeestigheid zal de jongeren er niet monterder en betrokkener op hebben gemaakt.
Joost Vandecasteele is met zijn debuut Hoe de wereld perfect functioneert zonder mij de zoveelste jonge schrijver die het generatiegevoel in fictie tracht te vervatten. De verhalen gaan zonder uitzondering over jonge mensen die niet kunnen voldoen aan de keiharde eisen en wetten van het moderne leven en uiteindelijk ten onder gaan. Een vrouw verwaarloost de zorg voor haar kinderen en vervalt in volledige lethargie, mensen leven als zombies 24 uur per dag in een labyrintisch winkelcentrum, een jonge vrouw durft na een inbraak niet meer alleen te zijn, enzovoort.
De auteur is in de eerste plaats stand-up-comedian en is het dus aan zijn stand verplicht met regelmaat humoristische zinnen en scènes in te bouwen. Bloedserieuze fictie en snelle grappen verdragen elkaar in de regel echter slecht, en ook Vandecasteele weet niet altijd deze valkuil te omzeilen. Zo af en toe nodigt een passage wel uit tot lachen: 'De volgende dag in het callcenter vertelt iemand bij de waterkoeler over een wetsvoorstel van de regering. Ze willen iedere week van staatsgodsdienst veranderen, zelfs de oude Griekse goden nog een keer van stal halen, en blijven veranderen tot God zelf ingrijpt en zegt: "Ja, dat is hem, die bedoelde ik."' Wel aardig toch?
Vaker echter botsen zulke lolligheden met de gitzwarte thematiek van de verhalen. Het dystopische titelverhaal is verreweg het meest beklemmende. Daarin wordt de samenleving van de nabije toekomst gepresenteerd als een vreselijke, van alle normen en waarden ontdane jungle, een grote nachtmerrie.
In besprekingen wordt dikwijls de vergelijking met Houellebecq gemaakt, maar die gaat mijns inziens grotendeels mank. De enige overeenkomst is het pessimisme dat van de pagina's druipt. Houellebecq bouwt daar echter een heel ideeënsysteem omheen dat zowel een historisch-duidende functie heeft als verkenningen voor de toekomst uitzet. Bij Vandecasteele ontbreekt deze politiek-filosofische laag grotendeels. Misschien is hij daarmee uiteindelijk wel familie van de machteloze, gedoemde personages die hij beschrijft.
De meeste verhalen zijn eerder verspreid gepubliceerd. In een bundel verzameld levert dat regelmatig storende breuken in sfeer en thematiek op. Het verhaal 'Nooit meer vrede' is bijvoorbeeld weer een tragikomische klucht in de traditie van de beste Vlaamse familieliteratuur. De onevenwichtige samenstelling en de uit de toon vallende humor zijn de grootste mankementen van deze verhalenbundel. De angstaanjagende visioenen uit de verbeelding van Vandecasteele maken van Hoe de wereld perfect functioneert zonder mij echter een van de akeligste boeken die ik ooit gelezen heb.
*****
dinsdag 26 januari 2010
Van Zon op zaterdag
Een van de 'geluiden uit de samenleving' is dat de publieke omroep veel te links is. Rechtse mensen zouden zich niet vertegenwoordigd voelen door Hilversum, waar vooral de linksdragende VARA de praatprogramma's van een rode kleur voorziet. Minister Plasterk en omroepbaas Hagoort erkennen het geluid blijkens de toelating van Wakker Nederland (WNL) en Powned als nieuwe omroepen in het bestel, en de hervorming en inkrimping van de bestaande actualiteitenrubrieken.
Dat er vooral geluid uit de linkerspeaker van mijn tv zou komen, heb ik nooit zo ervaren. Ik zie Femke Halsema net zo vaak aanschuiven als Rita Verdonk, Harry de Winter tegenover Hans Jansen zitten, Pieter Broertjes even kritische vragen op zich afgevuurd krijgen als meester Sjuul Paradijs. En Prem zit ook overal, maar die is dan ook links en rechts tegelijkertijd en achterstevoren.
Toch heet ik de nieuwe omroepen van harte welkom. De Telegraaf heeft de meeste abonnees van Nederland en ik vind het volkomen redelijk dat een breed gedragen omroep die gerelateerd is aan de krant dan vervolgens enkele uren per week mag uitzenden om die doelgroep te bedienen. Als het allemaal te plat en te schreeuwerig blijkt te zijn - een televisievariant van de reusachtige koppen en de privé-pagina -, dan kijk ik er gewoon niet naar. Zo simpel is dat.
Ik snap de vele afkeurende en bange reacties dan ook niet. Absolute aanvoerder van dit peloton angsthazen is wel Erik van Muiswinkel. De cabaretier heeft zelfs een oud typetje van stal gehaald, de Bosboom-kloon Henk van Zon. De aan zijn jonge klare nippende Van Zon verpersoonlijkt in het satirische 'familieprogramma' Van Zon op zaterdag de zelfgenoegzame xenofobische onnozelaar die tegen alles is wat links is.
Het programma krijgt over het algemeen matige kritieken. Het concept zou wel goed zijn, maar Van Zon op zaterdag is, ondanks de topcast met naast Van Muiswinkel ook grote namen als Mike Boddé, Owen Schumacher, Arie Koomen en Jeroen van Merwijk, allesbehalve grappig. Dat laatste vind ik nu juist wel meevallen. Het niveau van Kopspijkers of Koefnoen wordt dan weliswaar bij lange na niet gehaald, toch moet ik regelmatig gniffelen om de humor. Rechtse vooroordelen en onbeschoftheden worden trefzeker op de korrel genomen. Uit cijfers blijkt dat 60% van de gevangenen allochtoon is, dat is een feit, aldus Van Zon. Om daar aan toe te voegen dat dat betekent dat 40% nog steeds vrij rondloopt... Wel aardig toch?
De achterliggende gedachte wringt echter. Van Muiswinkel heeft wel een heel nauwe opvatting van wat 'rechts' is. De abstracte begrippen 'links' en 'rechts' worden dermate versimpeld dat de gecreëerde tegenstelling verwordt tot een slappe karikatuur. Van Muiswinkel zet daarmee een trend voort die zo'n beetje door Jan Jaap van der Wal geïnitieerd is met zijn 'de krant van Wakker Fascistisch Nederland'. De Telegraaf-lezers die ik ken zijn heel normale en aardige mensen die geen vlieg kwaad doen.
Typerend is de minutieuze karakterisering in het programma van de vermeende eetgewoonten van de rechtse medemens. Zelf gerolde croissantjes, soep met balletjes, Griekse wijn, mandarijntjes, Nibb-its, satésaus, M&M's, lettervermicelli, breezer, poffertjes, bockworsten: allemaal rechts. Wokken, steengrillen, gourmetten: plat dineren voor rechtse mensen. Erik van Muiswinkel doet altijd boodschappen met twee lijstjes, een klein met wat hij moet kopen en een heel lang lijstje met wat hij vooral niet in zijn winkelwagentje mag gooien om niet te rechts de supermarkt uit te wandelen.
Waarom altijd dat zwaaiende vingertje? Het moet heel vermoeiend zijn om elk moment van de dag bezig te zijn met je morele superioriteit en wat wel en niet past binnen de eigen benauwde zuil. Ik heb vaak het idee dat ik te laat geboren ben, maar als ik zo'n Van Muiswinkel bezig zie ben ik toch blij dat ik met even veel gretigheid naar Buitenhof als naar Jensen! kijk, plezier haal uit zowel het bezoeken van een voetbalwedstrijd als het bijwonen van een poëzie-avond, net zo lief naar De Pfaff's kijk als naar Arvo Pärt luister.
Erik van Muiswinkel wil tegen domheid en platheid tekeergaan. Die begrippen zijn voor hem echter eenzijdig verbonden aan rechts, terwijl ze nu juist de uitwassen van rechts én links vormen. Dat was ook de kracht van Kopspijkers - en is het in zekere zin ook van Koefnoen -: van links tot rechts was niemand veilig voor de vlijmscherpe ontmaskering van zijn eigen domheid.
Dat er vooral geluid uit de linkerspeaker van mijn tv zou komen, heb ik nooit zo ervaren. Ik zie Femke Halsema net zo vaak aanschuiven als Rita Verdonk, Harry de Winter tegenover Hans Jansen zitten, Pieter Broertjes even kritische vragen op zich afgevuurd krijgen als meester Sjuul Paradijs. En Prem zit ook overal, maar die is dan ook links en rechts tegelijkertijd en achterstevoren.
Toch heet ik de nieuwe omroepen van harte welkom. De Telegraaf heeft de meeste abonnees van Nederland en ik vind het volkomen redelijk dat een breed gedragen omroep die gerelateerd is aan de krant dan vervolgens enkele uren per week mag uitzenden om die doelgroep te bedienen. Als het allemaal te plat en te schreeuwerig blijkt te zijn - een televisievariant van de reusachtige koppen en de privé-pagina -, dan kijk ik er gewoon niet naar. Zo simpel is dat.
Ik snap de vele afkeurende en bange reacties dan ook niet. Absolute aanvoerder van dit peloton angsthazen is wel Erik van Muiswinkel. De cabaretier heeft zelfs een oud typetje van stal gehaald, de Bosboom-kloon Henk van Zon. De aan zijn jonge klare nippende Van Zon verpersoonlijkt in het satirische 'familieprogramma' Van Zon op zaterdag de zelfgenoegzame xenofobische onnozelaar die tegen alles is wat links is.
Het programma krijgt over het algemeen matige kritieken. Het concept zou wel goed zijn, maar Van Zon op zaterdag is, ondanks de topcast met naast Van Muiswinkel ook grote namen als Mike Boddé, Owen Schumacher, Arie Koomen en Jeroen van Merwijk, allesbehalve grappig. Dat laatste vind ik nu juist wel meevallen. Het niveau van Kopspijkers of Koefnoen wordt dan weliswaar bij lange na niet gehaald, toch moet ik regelmatig gniffelen om de humor. Rechtse vooroordelen en onbeschoftheden worden trefzeker op de korrel genomen. Uit cijfers blijkt dat 60% van de gevangenen allochtoon is, dat is een feit, aldus Van Zon. Om daar aan toe te voegen dat dat betekent dat 40% nog steeds vrij rondloopt... Wel aardig toch?
De achterliggende gedachte wringt echter. Van Muiswinkel heeft wel een heel nauwe opvatting van wat 'rechts' is. De abstracte begrippen 'links' en 'rechts' worden dermate versimpeld dat de gecreëerde tegenstelling verwordt tot een slappe karikatuur. Van Muiswinkel zet daarmee een trend voort die zo'n beetje door Jan Jaap van der Wal geïnitieerd is met zijn 'de krant van Wakker Fascistisch Nederland'. De Telegraaf-lezers die ik ken zijn heel normale en aardige mensen die geen vlieg kwaad doen.
Typerend is de minutieuze karakterisering in het programma van de vermeende eetgewoonten van de rechtse medemens. Zelf gerolde croissantjes, soep met balletjes, Griekse wijn, mandarijntjes, Nibb-its, satésaus, M&M's, lettervermicelli, breezer, poffertjes, bockworsten: allemaal rechts. Wokken, steengrillen, gourmetten: plat dineren voor rechtse mensen. Erik van Muiswinkel doet altijd boodschappen met twee lijstjes, een klein met wat hij moet kopen en een heel lang lijstje met wat hij vooral niet in zijn winkelwagentje mag gooien om niet te rechts de supermarkt uit te wandelen.
Waarom altijd dat zwaaiende vingertje? Het moet heel vermoeiend zijn om elk moment van de dag bezig te zijn met je morele superioriteit en wat wel en niet past binnen de eigen benauwde zuil. Ik heb vaak het idee dat ik te laat geboren ben, maar als ik zo'n Van Muiswinkel bezig zie ben ik toch blij dat ik met even veel gretigheid naar Buitenhof als naar Jensen! kijk, plezier haal uit zowel het bezoeken van een voetbalwedstrijd als het bijwonen van een poëzie-avond, net zo lief naar De Pfaff's kijk als naar Arvo Pärt luister.
Erik van Muiswinkel wil tegen domheid en platheid tekeergaan. Die begrippen zijn voor hem echter eenzijdig verbonden aan rechts, terwijl ze nu juist de uitwassen van rechts én links vormen. Dat was ook de kracht van Kopspijkers - en is het in zekere zin ook van Koefnoen -: van links tot rechts was niemand veilig voor de vlijmscherpe ontmaskering van zijn eigen domheid.
zaterdag 23 januari 2010
Zeven dagen lang (2)
17 t/m 23 januari
ZONDAG: Norwich
Op de eerste speeldag van dit seizoen, augustus vorig jaar, verloor het naar het derde profniveau gedegradeerde Norwich City thuis met 7-1 van Colchester United. Na 20 minuten, bij een stand van 0-4, stormden enkele supporters het veld op om vlak voor de dug-out, voor de ogen van de trainer, hun seizoenkaart te verscheuren. Dit weekend won Norwich tijdens de 26ste speelronde met 5-0, nota bene bij Colchester. De club is na het dramatische begin aan een niet te stuiten opmars bezig en stevent af op promotie. Wat zullen die supporters zich opvreten van spijt...
MAANDAG: Bruce
De grootste popmuziekhater van Nederland, Maarten 't Hart, heeft ooit in een column bekend dat hij Bruce Springsteen best wel het beluisteren waard vindt (Een havik onder Delft, p.207). Zelfs de grootste stijfkoppige calvinist blijkt dus nog een greintje onvoorspelbaarheid in zich te dragen.
DINSDAG: State of mind
'Youth is a wonderful thing, what a crime to waste it on children.' (G.B. Shaw)
WOENSDAG: 'Nationale IQ-test'Vraag: 'Hoeveel koptelefoons zag je op het plaatje?' Er waren er vier te zien, zo blijkt uiteindelijk, maar met zo'n vraagstelling mag ik mijn antwoord 'drie koptelefoons' ook goed rekenen.
DONDERDAG: Jupiler
Station Brussel Centraal, 06.20 uur. Aan de overzijde van het perron waarop ik sta, komt een trein binnen rijden. Achter een van de raampjes zit een man, op het tafeltje voor zijn neus staat een blikje Jupiler. Een pint als ontbijt, geen wonder dat ze hier bij die staking zo snel door de voorraad heen raken.
VRIJDAG: Boem is ho
Intercity Den Bosch-Utrecht. Net na Den Bosch stopt de trein. Na enkele minuten krijgen we informatie: 'De trein voor ons heeft zojuist een aanrijding gehad, we wachten op verdere instructies.' Vijf minuten later: 'Beste mensen, we kunnen toch verder. De trein voor ons bleek een aanrijding te hebben gehad met een... grote vogel of iets dergelijks.'
ZATERDAG: 'Van Zon op zaterdag'
Wat moet het vermoeiend zijn om dominee Erik van Muiswinkel te zijn.
ZONDAG: Norwich
Op de eerste speeldag van dit seizoen, augustus vorig jaar, verloor het naar het derde profniveau gedegradeerde Norwich City thuis met 7-1 van Colchester United. Na 20 minuten, bij een stand van 0-4, stormden enkele supporters het veld op om vlak voor de dug-out, voor de ogen van de trainer, hun seizoenkaart te verscheuren. Dit weekend won Norwich tijdens de 26ste speelronde met 5-0, nota bene bij Colchester. De club is na het dramatische begin aan een niet te stuiten opmars bezig en stevent af op promotie. Wat zullen die supporters zich opvreten van spijt...
MAANDAG: Bruce
De grootste popmuziekhater van Nederland, Maarten 't Hart, heeft ooit in een column bekend dat hij Bruce Springsteen best wel het beluisteren waard vindt (Een havik onder Delft, p.207). Zelfs de grootste stijfkoppige calvinist blijkt dus nog een greintje onvoorspelbaarheid in zich te dragen.
DINSDAG: State of mind
'Youth is a wonderful thing, what a crime to waste it on children.' (G.B. Shaw)
WOENSDAG: 'Nationale IQ-test'Vraag: 'Hoeveel koptelefoons zag je op het plaatje?' Er waren er vier te zien, zo blijkt uiteindelijk, maar met zo'n vraagstelling mag ik mijn antwoord 'drie koptelefoons' ook goed rekenen.
DONDERDAG: Jupiler
Station Brussel Centraal, 06.20 uur. Aan de overzijde van het perron waarop ik sta, komt een trein binnen rijden. Achter een van de raampjes zit een man, op het tafeltje voor zijn neus staat een blikje Jupiler. Een pint als ontbijt, geen wonder dat ze hier bij die staking zo snel door de voorraad heen raken.
VRIJDAG: Boem is ho
Intercity Den Bosch-Utrecht. Net na Den Bosch stopt de trein. Na enkele minuten krijgen we informatie: 'De trein voor ons heeft zojuist een aanrijding gehad, we wachten op verdere instructies.' Vijf minuten later: 'Beste mensen, we kunnen toch verder. De trein voor ons bleek een aanrijding te hebben gehad met een... grote vogel of iets dergelijks.'
ZATERDAG: 'Van Zon op zaterdag'
Wat moet het vermoeiend zijn om dominee Erik van Muiswinkel te zijn.
donderdag 21 januari 2010
Paul Baeten Gronda - Kentucky, mijn land
Paul Baeten Gronda - Kentucky, mijn land. De Bezige Bij, 2009, 157 blz.
Het schrijven van een tweede boek schijnt altijd lastiger te zijn dan een eerste, zeker wanneer de eersteling veel succes had. Paul Baeten Gronda debuteerde in 2008 met het goed ontvangen Nemen wij dan samen afscheid van de liefde. Deze roman was het affectieve relaas van een tobberige adolescent die zonder oriëntatiepunten zichzelf staande trachtte te houden in een turbulente leefwereld. Sommige critici spraken zelfs van een nieuwe generatieroman.
In Baeten Gronda's tweede roman Kentucky, mijn land is het hoofdpersonage opnieuw een misfit. Dit keer echter geen jonge snaak maar een oude knar. De 73-jarige Karel Jemen slijt zijn dagen in zijn appartement aan zee. Uit angst voor Alzheimer eet hij elke week op elke dag exact dezelfde ovenmaaltijd. Hij is een misantroop met veel geld, dat hij overgehouden heeft aan de verkoop van zijn 'zandimperium'. Sociale contacten heeft hij nauwelijks, alleen een 80-jarige vriendin brengt hem regelmatig een bezoek. Er zijn wel de vaste zeveraars die hij elke dag ziet bij de kapper onderin het gebouw, maar van intermenselijk contact is geen sprake.
Karel Jemen scheldt op katholieken, joden, homoseksuelen, allochtonen en mensen in het algemeen. Toch lijkt hij aanvankelijk geen intrinsiek slecht mens maar eerder een oude kankeraar die achter een façade van arrogantie en vuilspuiterij lijdt onder zijn eenzaamheid en langzame aftakeling. Zijn ongevaarlijke woorden gaan echter over in dubieuze daden wanneer hij plots de kat van zijn vriendin vermoordt en het piepjonge nichtje van de kapper tot seksuele handelingen verleidt.
Jemen lijkt zo alle controle te verliezen over zijn leven. Ook krijgt hij van zijn boekhouder te horen dat zijn geld opraakt en kondigt zijn dochter aan dat ze gaat trouwen. Karel haat zijn aanstaande schoonzoon en beschimpt zijn dochter. Wat dat betreft heeft het allemaal wel iets weg van Kellendonks Mystiek lichaam. Toch komt alles goed, in ieder geval financieel. Zijn vriendin valt van de trap, sterft, en laat Karel haar geld en haar villa na. Dit einde botst met de openingszin van Kentucky, mijn land: 'Uiteindelijk zou Karel Jemen alles verliezen, maar voorlopig had hij zich alleen maar verbrand.' Zo is er wel meer ongerijmds te vinden in deze roman.
De kolderieke verteltrant sluit bijvoorbeeld niet aan bij de bijtende gebeurtenissen. Waar in Nemen wij dan samen afscheid van de liefde de gebeurtenissen nog met een tragikomische toon verteld werden, daar slaat de meter in Kentucky, mijn land te veel door naar kolder en flauwe woordspelingen: 'Zij schudden elkaar de hand, Jakob met een glimlach, Karel gewoon met zijn rechter.' Baeten Gronda had voor zijn tweede roman duidelijk minder inspiratie, ook getuige de vele dubbele witregels die de pagina's ontsieren.
Op de keper beschouwd hebben de twee romans van Baeten Gronda hetzelfde type hoofdpersoon: een ietwat tragische, ploeterende figuur met sociale handicaps. Deze eigenschappen toegepast op een jongere leveren een naïeve, onaangepaste maar niet per definitie onsympathieke hoofdfiguur op. Toegepast op een bejaarde toveren ze een geborneerde, overbodige en antipathieke figuur tevoorschijn. Wellicht is ook de flinterdunne plot er debet aan dat de humor en de tragiek niet overkomen. Feit is dat Baeten Gronda mij dit keer geen lach en geen traan wist te ontlokken.
*****
Het schrijven van een tweede boek schijnt altijd lastiger te zijn dan een eerste, zeker wanneer de eersteling veel succes had. Paul Baeten Gronda debuteerde in 2008 met het goed ontvangen Nemen wij dan samen afscheid van de liefde. Deze roman was het affectieve relaas van een tobberige adolescent die zonder oriëntatiepunten zichzelf staande trachtte te houden in een turbulente leefwereld. Sommige critici spraken zelfs van een nieuwe generatieroman.
In Baeten Gronda's tweede roman Kentucky, mijn land is het hoofdpersonage opnieuw een misfit. Dit keer echter geen jonge snaak maar een oude knar. De 73-jarige Karel Jemen slijt zijn dagen in zijn appartement aan zee. Uit angst voor Alzheimer eet hij elke week op elke dag exact dezelfde ovenmaaltijd. Hij is een misantroop met veel geld, dat hij overgehouden heeft aan de verkoop van zijn 'zandimperium'. Sociale contacten heeft hij nauwelijks, alleen een 80-jarige vriendin brengt hem regelmatig een bezoek. Er zijn wel de vaste zeveraars die hij elke dag ziet bij de kapper onderin het gebouw, maar van intermenselijk contact is geen sprake.
Karel Jemen scheldt op katholieken, joden, homoseksuelen, allochtonen en mensen in het algemeen. Toch lijkt hij aanvankelijk geen intrinsiek slecht mens maar eerder een oude kankeraar die achter een façade van arrogantie en vuilspuiterij lijdt onder zijn eenzaamheid en langzame aftakeling. Zijn ongevaarlijke woorden gaan echter over in dubieuze daden wanneer hij plots de kat van zijn vriendin vermoordt en het piepjonge nichtje van de kapper tot seksuele handelingen verleidt.
Jemen lijkt zo alle controle te verliezen over zijn leven. Ook krijgt hij van zijn boekhouder te horen dat zijn geld opraakt en kondigt zijn dochter aan dat ze gaat trouwen. Karel haat zijn aanstaande schoonzoon en beschimpt zijn dochter. Wat dat betreft heeft het allemaal wel iets weg van Kellendonks Mystiek lichaam. Toch komt alles goed, in ieder geval financieel. Zijn vriendin valt van de trap, sterft, en laat Karel haar geld en haar villa na. Dit einde botst met de openingszin van Kentucky, mijn land: 'Uiteindelijk zou Karel Jemen alles verliezen, maar voorlopig had hij zich alleen maar verbrand.' Zo is er wel meer ongerijmds te vinden in deze roman.
De kolderieke verteltrant sluit bijvoorbeeld niet aan bij de bijtende gebeurtenissen. Waar in Nemen wij dan samen afscheid van de liefde de gebeurtenissen nog met een tragikomische toon verteld werden, daar slaat de meter in Kentucky, mijn land te veel door naar kolder en flauwe woordspelingen: 'Zij schudden elkaar de hand, Jakob met een glimlach, Karel gewoon met zijn rechter.' Baeten Gronda had voor zijn tweede roman duidelijk minder inspiratie, ook getuige de vele dubbele witregels die de pagina's ontsieren.
Op de keper beschouwd hebben de twee romans van Baeten Gronda hetzelfde type hoofdpersoon: een ietwat tragische, ploeterende figuur met sociale handicaps. Deze eigenschappen toegepast op een jongere leveren een naïeve, onaangepaste maar niet per definitie onsympathieke hoofdfiguur op. Toegepast op een bejaarde toveren ze een geborneerde, overbodige en antipathieke figuur tevoorschijn. Wellicht is ook de flinterdunne plot er debet aan dat de humor en de tragiek niet overkomen. Feit is dat Baeten Gronda mij dit keer geen lach en geen traan wist te ontlokken.
*****
woensdag 20 januari 2010
Wilders voor de rechter
Vandaag begon dan het proces dat de gemoederen al lange tijd bezig houdt. Geert Wilders verscheen voor het eerst voor de rechtbank in Amsterdam. De politicus moet zich verantwoorden voor zijn controversiële uitspraken over de islam.
De meningen over deze zaak zijn sterk verdeeld. Voorstanders van vervolging zijn blij dat Wilders eindelijk veroordeeld kan worden en dat nu helder kan worden waar de grenzen van de vrijheid van meningsuiting liggen. Tegenstanders vinden dat de politicus de mond wordt gesnoerd en spreken van een politiek proces.
Zelf voel ik veel voor het standpunt van Joost Zwagerman. De schrijver en opiniemaker is principieel van mening dat Wilders in het politieke en maatschappelijke debat bestreden moet worden en niet in de rechtszaal. Justitie moet louter oordelen over misdadigers, aldus Zwagerman. Daar valt tegenin te brengen dat juist in een rechtszaak bepaald wordt of iemand een strafbaar feit heeft gepleegd en daarmee een misdadiger is, en dus nooit van tevoren iemand uitgesloten zou kunnen worden van rechtsvervolging. Maar intuïtief voelen we aan dat Zwagerman gelijk heeft.
Geert Wilders zal altijd als winnaar uit de zaak tevoorschijn komen. Dat neemt niet weg dat wie zijn uitspraken overziet moet concluderen dat hij inderdaad meermaals de grenzen van het betamelijke heeft overschreden. Maar nogmaals, het is niet aan de rechter om dat af te straffen maar aan de andere partijen en de kiezer. Bovendien is deze week duidelijk geworden dat de straffe oneliners van Wilders in feite niet meer dan retorische foefjes zijn.
HP/De Tijd publiceerde namelijk het eerste deel van de dagboeknotities van de infiltrante. Journaliste Karen Geurtsen wist als zogenaamde stagiaire door te dringen tot de hoofdkwartieren van de PVV en kon daar enkele maanden rondsnuffelen. De undercoveractie zorgde voor veel ophef. De ingezondenbrievenrubriek staat vol met zowel enthousiaste brieven van bewonderaars als woedende epistels van Wilders-aanhangers. Wilders sprak zelf na de onthulling van de zoveelste misselijkmakende actie van de linkse media. Dit geeft ook meteen aan in wat voor identiteitscrisis het zieltogende HP/De Tijd verkeert. Het traditioneel linkse opiniemagazine werd steeds meer gezien als de spreekbuis van het nieuwe rechtse populisme. Nu wordt het blad weer bijna het lidmaatschap van de linkse kerk aangewreven.
De actie van Geurtsen had als doel uit te vinden hoe gevaarlijk de PVV is. Haar reportage stelt de mensen wat dat betreft enigszins gerust. Het blijkt de tactiek te zijn van Wilders en de zijnen om met uiterst provocerende uitspraken media-aandacht te genereren. In werkelijkheid zal de soep niet zo heet worden gegeten, zo blijkt uit de instructies van PVV'er Raymond van Roon, de stagebegeleider van Geurtsen:
In feite is deze tactiek weinig onheilspellend, integendeel. De grote slechteriken uit de geschiedenis pasten eerder de omgekeerde tactiek toe: met een relatieve nuance aan de macht geraken om vervolgens met ongekende terreur toe te slaan. Ook wat betreft de onzinnige 'kopvoddentaks' blijkt men intern van mening dat dit te ver gaat. Naar de media zal deze nuance echter nooit gecommuniceerd worden, want de PVV leeft bij de gratie van schokkende uitspraken.
Opgelucht adem halen dan maar? Dat nu ook weer niet. We leven immers in een mediacratie waarin de retoriek van het beeldscherm meer en meer de werkelijkheidsbeleving en de mentaliteit van de mensen bepaalt. Het stelletje idioten dat voor de rechtbank stond te schreeuwen - dat overigens naar mijn mening niet representatief is voor de gemiddelde Wilders-sympathisant - gaf wat dat betreft een misselijkmakend inkijkje in hersenloos Nederland.
De meningen over deze zaak zijn sterk verdeeld. Voorstanders van vervolging zijn blij dat Wilders eindelijk veroordeeld kan worden en dat nu helder kan worden waar de grenzen van de vrijheid van meningsuiting liggen. Tegenstanders vinden dat de politicus de mond wordt gesnoerd en spreken van een politiek proces.
Zelf voel ik veel voor het standpunt van Joost Zwagerman. De schrijver en opiniemaker is principieel van mening dat Wilders in het politieke en maatschappelijke debat bestreden moet worden en niet in de rechtszaal. Justitie moet louter oordelen over misdadigers, aldus Zwagerman. Daar valt tegenin te brengen dat juist in een rechtszaak bepaald wordt of iemand een strafbaar feit heeft gepleegd en daarmee een misdadiger is, en dus nooit van tevoren iemand uitgesloten zou kunnen worden van rechtsvervolging. Maar intuïtief voelen we aan dat Zwagerman gelijk heeft.
Geert Wilders zal altijd als winnaar uit de zaak tevoorschijn komen. Dat neemt niet weg dat wie zijn uitspraken overziet moet concluderen dat hij inderdaad meermaals de grenzen van het betamelijke heeft overschreden. Maar nogmaals, het is niet aan de rechter om dat af te straffen maar aan de andere partijen en de kiezer. Bovendien is deze week duidelijk geworden dat de straffe oneliners van Wilders in feite niet meer dan retorische foefjes zijn.
HP/De Tijd publiceerde namelijk het eerste deel van de dagboeknotities van de infiltrante. Journaliste Karen Geurtsen wist als zogenaamde stagiaire door te dringen tot de hoofdkwartieren van de PVV en kon daar enkele maanden rondsnuffelen. De undercoveractie zorgde voor veel ophef. De ingezondenbrievenrubriek staat vol met zowel enthousiaste brieven van bewonderaars als woedende epistels van Wilders-aanhangers. Wilders sprak zelf na de onthulling van de zoveelste misselijkmakende actie van de linkse media. Dit geeft ook meteen aan in wat voor identiteitscrisis het zieltogende HP/De Tijd verkeert. Het traditioneel linkse opiniemagazine werd steeds meer gezien als de spreekbuis van het nieuwe rechtse populisme. Nu wordt het blad weer bijna het lidmaatschap van de linkse kerk aangewreven.
De actie van Geurtsen had als doel uit te vinden hoe gevaarlijk de PVV is. Haar reportage stelt de mensen wat dat betreft enigszins gerust. Het blijkt de tactiek te zijn van Wilders en de zijnen om met uiterst provocerende uitspraken media-aandacht te genereren. In werkelijkheid zal de soep niet zo heet worden gegeten, zo blijkt uit de instructies van PVV'er Raymond van Roon, de stagebegeleider van Geurtsen:
het gaat om de media-aandacht die je ergens mee kunt verdienen. De islam is slecht, de regering is slecht, andere partijen zijn slecht. En de PVV is natuurlijk goed. Dat is het uitgangspunt. Wij praten intern hier misschien wel genuanceerd over zaken, maar niet naar buiten toe. Dan valt iedereen in slaap, journalisten als eersten. Snap je?
In feite is deze tactiek weinig onheilspellend, integendeel. De grote slechteriken uit de geschiedenis pasten eerder de omgekeerde tactiek toe: met een relatieve nuance aan de macht geraken om vervolgens met ongekende terreur toe te slaan. Ook wat betreft de onzinnige 'kopvoddentaks' blijkt men intern van mening dat dit te ver gaat. Naar de media zal deze nuance echter nooit gecommuniceerd worden, want de PVV leeft bij de gratie van schokkende uitspraken.
Opgelucht adem halen dan maar? Dat nu ook weer niet. We leven immers in een mediacratie waarin de retoriek van het beeldscherm meer en meer de werkelijkheidsbeleving en de mentaliteit van de mensen bepaalt. Het stelletje idioten dat voor de rechtbank stond te schreeuwen - dat overigens naar mijn mening niet representatief is voor de gemiddelde Wilders-sympathisant - gaf wat dat betreft een misselijkmakend inkijkje in hersenloos Nederland.
dinsdag 19 januari 2010
Verdwenen nummers
Nog één keer iets over de Top 2000 dan. Hierna houd ik er echt over op tot het weer december is. Er bestaat namelijk een interessante website die wat statistiek rondom de lijst der lijsten presenteert. Zo is er op top2000.info een lijst te vinden met 'verdwenen' nummers: liedjes die ooit in de Top 2000 stonden maar in de laatste editie niet de eerste tweeduizend hebben gehaald. Wat blijkt? De lijst bestaat inmiddels al uit 1442 nummers! Er is dus al bijna een parallelle 2000-lijst te maken met gesneuvelde klassiekers. Hieronder de artiesten en groepen met de meeste verdwenen nummers.
Rolling Stones 13
Diana Ross 11
Cliff Richard 9
Paul McCartney 9
Everly Brothers 8
Kinks 7
Madonna 7
Hollies 6
Pretenders 6
Stevie Wonder 6
Beatles 5
Bee Gees 5
Billy Ocean 5
Beach Boys 5
André Hazes 5
Elton John 5
Fats Domino 5
Golden Earring(s) 5
Neil Diamond 5
Paul Anka 5
Rod Stewart 5
André van Duin 4
Boudewijn de Groot 4
Boney M 4
Conny Vandenbos 4
Dionne Warwick 4
Donna Summer 4
Drifters 4
Electric Light Orchestra 4
Joe Cocker 4
KC & The Sunshine Band 4
Kool & The Gang 4
Lionel Richie 4
Manfred Mann 4
Marmalade 4
Move 4
Rob de Nijs 4
Spencer Davis Group 4
Who 4
Mick Jagger en zijn Stones hoeven zich overigens geen zorgen te maken, ze staan nog steeds met 33 nummers in de Top 2000.
Rolling Stones 13
Diana Ross 11
Cliff Richard 9
Paul McCartney 9
Everly Brothers 8
Kinks 7
Madonna 7
Hollies 6
Pretenders 6
Stevie Wonder 6
Beatles 5
Bee Gees 5
Billy Ocean 5
Beach Boys 5
André Hazes 5
Elton John 5
Fats Domino 5
Golden Earring(s) 5
Neil Diamond 5
Paul Anka 5
Rod Stewart 5
André van Duin 4
Boudewijn de Groot 4
Boney M 4
Conny Vandenbos 4
Dionne Warwick 4
Donna Summer 4
Drifters 4
Electric Light Orchestra 4
Joe Cocker 4
KC & The Sunshine Band 4
Kool & The Gang 4
Lionel Richie 4
Manfred Mann 4
Marmalade 4
Move 4
Rob de Nijs 4
Spencer Davis Group 4
Who 4
Mick Jagger en zijn Stones hoeven zich overigens geen zorgen te maken, ze staan nog steeds met 33 nummers in de Top 2000.
zondag 17 januari 2010
Thomas Verbogt - Verdwenen tijd
In 2010 zullen geen nieuwe afleveringen van 'De Leeslijst' meer verschijnen. Het bespreken van zes gelezen boeken kostte me steeds meer tijd en moeite en dat had zijn weerslag op de inhoud. Vanaf heden zal ik alleen nog iets schrijven over recente literatuur, één boek per keer. De lengte staat niet vast, netzomin als de verschijningsfrequentie.
Thomas Verbogt - Verdwenen tijd. Nieuw Amsterdam, 223 blz.
Er zijn van die schrijvers die al hun halve leven als romanschrijver actief zijn, een flink uitgedijd oeuvre bijeen geschreven hebben en toch volslagen onbekend blijven. Thomas Verbogt is zo'n schrijver van wie ik nog nooit had gehoord. Vorig jaar brak hij ineens door naar een wat groter publiek met de goed ontvangen roman Verdwenen tijd.
In Verdwenen tijd maken we kennis met Robert van Noorden, kunsthistoricus en onvervalste melancholicus. Van Noorden is bovendien een meningenman, zo iemand met een vlotte babbel die in alle talkshows een pakkende mening mag verkondigen. Een tafelheer voor Matthijs dus. Ondanks zijn populariteit heeft Van Noorden moeite met zijn rol die van hem een karikatuur maakt. Bovendien raakt hij privé meer en meer verstrikt in een web van zeurende nostalgie, neurotische tics en een verdrongen gebeurtenis uit zijn jeugd.
Het werk van Thomas Verbogt heeft naar verluidt twee kenmerkende thema's: melancholie en popmuziek. In Verdwenen tijd zijn ze weer prominent aanwezig. Van Noorden herinnert zich een gelukkige zomeravond uit zijn jeugd: 'Ik houd van Love Me Do met dat lekkere begin en die optimistische zang alsof het de gewoonste zaak van de wereld is dat alles, álles goed komt.' Het Beatles-nummer staat symbool voor de onbezorgdheid waar hij zo hevig naar terug verlangt.
In Verdwenen tijd vechten lichtheid en zwaarmoedigheid op elke bladzijde om voorrang. Van Noorden weegt elke emotie op een gouden schaaltje. Hij constateert een gevoel, neemt er even afstand van, bekijkt het van alle kanten en probeert er dan een duiding aan te geven. Dat levert boeiende, trefzekere zinnen op die niet noodzakelijk eindigen in triomf: de onbeslistheid van het verleden, de willekeur van het geheugen hebben de overhand.
Aan het eind van Verdwenen tijd blijkt er iets verschrikkelijks te zijn gebeurd in die in nevelen gehulde jeugd, een verdrongen voorval dat plotseling weer actueel wordt. Deze wending is te geforceerd om geloofwaardig te zijn. De voortkabbelende bespiegelingen zijn bladzijden lang van een soort van prettige saaiheid geweest, een bedwelmende mistroostigheid, en het slot komt dan ook uit de lucht vallen. Alsof het niet genoeg is om een boek te schrijven waarin een man traag filosoferend zichzelf, zijn gevoelens en zijn omgeving in woorden tracht te vatten en waarin verder niet zo heel veel gebeurt. Alsof het altijd nodig is de boel spannend te houden en een sensationeel slot te schrijven.
De plotdwang haalt deze roman een beetje onderuit. En toch is dat thriller-element wellicht van doorslaggevend belang geweest voor het gegeven dat Verdwenen tijd meer lezers heeft bereikt dan het eerdere werk van Verbogt. Ik had er evenwel genoegen mee genomen wanneer de verdwenen tijd onvindbaar, de verloren tijd onkenbaar was gebleven.
*****
Thomas Verbogt - Verdwenen tijd. Nieuw Amsterdam, 223 blz.
Er zijn van die schrijvers die al hun halve leven als romanschrijver actief zijn, een flink uitgedijd oeuvre bijeen geschreven hebben en toch volslagen onbekend blijven. Thomas Verbogt is zo'n schrijver van wie ik nog nooit had gehoord. Vorig jaar brak hij ineens door naar een wat groter publiek met de goed ontvangen roman Verdwenen tijd.
In Verdwenen tijd maken we kennis met Robert van Noorden, kunsthistoricus en onvervalste melancholicus. Van Noorden is bovendien een meningenman, zo iemand met een vlotte babbel die in alle talkshows een pakkende mening mag verkondigen. Een tafelheer voor Matthijs dus. Ondanks zijn populariteit heeft Van Noorden moeite met zijn rol die van hem een karikatuur maakt. Bovendien raakt hij privé meer en meer verstrikt in een web van zeurende nostalgie, neurotische tics en een verdrongen gebeurtenis uit zijn jeugd.
Het werk van Thomas Verbogt heeft naar verluidt twee kenmerkende thema's: melancholie en popmuziek. In Verdwenen tijd zijn ze weer prominent aanwezig. Van Noorden herinnert zich een gelukkige zomeravond uit zijn jeugd: 'Ik houd van Love Me Do met dat lekkere begin en die optimistische zang alsof het de gewoonste zaak van de wereld is dat alles, álles goed komt.' Het Beatles-nummer staat symbool voor de onbezorgdheid waar hij zo hevig naar terug verlangt.
In Verdwenen tijd vechten lichtheid en zwaarmoedigheid op elke bladzijde om voorrang. Van Noorden weegt elke emotie op een gouden schaaltje. Hij constateert een gevoel, neemt er even afstand van, bekijkt het van alle kanten en probeert er dan een duiding aan te geven. Dat levert boeiende, trefzekere zinnen op die niet noodzakelijk eindigen in triomf: de onbeslistheid van het verleden, de willekeur van het geheugen hebben de overhand.
Aan het eind van Verdwenen tijd blijkt er iets verschrikkelijks te zijn gebeurd in die in nevelen gehulde jeugd, een verdrongen voorval dat plotseling weer actueel wordt. Deze wending is te geforceerd om geloofwaardig te zijn. De voortkabbelende bespiegelingen zijn bladzijden lang van een soort van prettige saaiheid geweest, een bedwelmende mistroostigheid, en het slot komt dan ook uit de lucht vallen. Alsof het niet genoeg is om een boek te schrijven waarin een man traag filosoferend zichzelf, zijn gevoelens en zijn omgeving in woorden tracht te vatten en waarin verder niet zo heel veel gebeurt. Alsof het altijd nodig is de boel spannend te houden en een sensationeel slot te schrijven.
De plotdwang haalt deze roman een beetje onderuit. En toch is dat thriller-element wellicht van doorslaggevend belang geweest voor het gegeven dat Verdwenen tijd meer lezers heeft bereikt dan het eerdere werk van Verbogt. Ik had er evenwel genoegen mee genomen wanneer de verdwenen tijd onvindbaar, de verloren tijd onkenbaar was gebleven.
*****
zaterdag 16 januari 2010
Zeven dagen lang (1)
10 t/m 16 januari
ZONDAG: 'Annie MG' op tvSoft porno is helemaal terug van weg geweest.
MAANDAG: 'Bernhard, schavuit van Oranje'Alternatieve titel: 'Bernhard, van schavuit tot affuit'.
DINSDAG: TON
Rita Verdonk klaagt bij Omroep MAX dat iedereen Trots op Nederland afkort als 'TON'. 'Als je het zonodig wil afkorten, zeg dan "Trots"', aldus Tante Rita.
WOENSDAG: Sneeuw
De wereld is nog nooit zo lang wit geweest. Het bijzondere van sneeuw is haar zeldzaamheid, het verlangen naar een paar dagen sneeuw per jaar. Nu vind ik er niks meer aan.
DONDERDAG: Irak-debat
Ik weet dat de wekker om 05.20 uur gaat, maar het nachtelijke debat wil ik niet missen. De 'Nacht van Schmelzer', de 'Nacht van Wiegel', al die mythische nachten ken ik alleen uit de boeken, nu kan ik er eindelijk een in levenden lijve beleven: de 'Nacht van Hamer'. Maar helaas, ik blijk voor niks mijn slaap op te offeren, er gebeurt niks. Ik had het moeten weten, bedenk ik nu. De 'Nacht van Hamer', het is al een contradictie. Alsof Mariëtte Hamer ook maar iets teweeg kan brengen.
VRIJDAG: Haïti
De Metro schreeuwt: 'HEL OP HAÏTI'. In de trein laat een vrouw de krant aan haar kindje zien, kindje wijst naar gewonde Haïtiaan op de foto en brabbelt: 'Die lijkt op papa!'
ZATERDAG: Gemeenteraadsverkiezingen
1Vandaag: 'Partijen hebben moeite voldoende geschikte kandidaten te vinden.'
Geschifte kandidaten zijn er in overvloed.
ZONDAG: 'Annie MG' op tvSoft porno is helemaal terug van weg geweest.
MAANDAG: 'Bernhard, schavuit van Oranje'Alternatieve titel: 'Bernhard, van schavuit tot affuit'.
DINSDAG: TON
Rita Verdonk klaagt bij Omroep MAX dat iedereen Trots op Nederland afkort als 'TON'. 'Als je het zonodig wil afkorten, zeg dan "Trots"', aldus Tante Rita.
WOENSDAG: Sneeuw
De wereld is nog nooit zo lang wit geweest. Het bijzondere van sneeuw is haar zeldzaamheid, het verlangen naar een paar dagen sneeuw per jaar. Nu vind ik er niks meer aan.
DONDERDAG: Irak-debat
Ik weet dat de wekker om 05.20 uur gaat, maar het nachtelijke debat wil ik niet missen. De 'Nacht van Schmelzer', de 'Nacht van Wiegel', al die mythische nachten ken ik alleen uit de boeken, nu kan ik er eindelijk een in levenden lijve beleven: de 'Nacht van Hamer'. Maar helaas, ik blijk voor niks mijn slaap op te offeren, er gebeurt niks. Ik had het moeten weten, bedenk ik nu. De 'Nacht van Hamer', het is al een contradictie. Alsof Mariëtte Hamer ook maar iets teweeg kan brengen.
VRIJDAG: Haïti
De Metro schreeuwt: 'HEL OP HAÏTI'. In de trein laat een vrouw de krant aan haar kindje zien, kindje wijst naar gewonde Haïtiaan op de foto en brabbelt: 'Die lijkt op papa!'
ZATERDAG: Gemeenteraadsverkiezingen
1Vandaag: 'Partijen hebben moeite voldoende geschikte kandidaten te vinden.'
Geschifte kandidaten zijn er in overvloed.
dinsdag 12 januari 2010
Balkenende in de problemen
Het rapport van de commissie Davids over de deelname van Nederland aan de oorlog in Irak heeft vandaag flinke opschudding veroorzaakt. Er werd al rekening gehouden met een vervelend rapport voor Balkenende en de vandaag gepubliceerde onderzoeksresultaten spreken inderdaad niet in zijn voordeel, integendeel.
Halsema noemt ze 'schokkend' en wil een parlementaire enqûete, Kant gaat een stapje verder en vindt de uitkomsten - met een variant op Bennie Jolink - 'schokkend hard' en Pechtold is 'verbijsterd'. Zelfs coalitiepartij PvdA is kwaad. Fractieleider Hamer is not amused, een kabinetscrisis dreigt. De VVD, toen coalitiepartner van het CDA, houdt zich wijselijk op de vlakte.
Het oordeel van Davids is in zes hoofdconclusies samen te vatten. Allereerst is er geen bewijs gevonden voor een actieve Nederlandse militaire bijdrage aan de inval in 2002. Juist op dit punt werd gevreesd voor de integriteit van Balkenende, er lag immers een Nederlands fregat voor de Iraakse kust ten tijde van de inval en er waren hardnekkige geruchten over twee Nederlandse F-16's die een noodlanding hadden moeten maken.
De tweede conclusie gaat in op Balkenendes vermeende gebrek aan leiderschap in debatten over Irak. Hij zou de leiding te vaak hebben uitbesteed aan de toenmalige Minister van Buitenlandse Zaken, Jaap de Hoop Scheffer. De oppositie valt hem daar ook stevig op aan vandaag. Dat is wat vreemd. Dat je als premier zo'n gevoelig en complex dossier zo veel mogelijk overlaat aan de betreffende minister, is niet minder dan redelijk. Bovendien was Balkenende in Zuid-Afrika tijdens de debatten en had hij intensief telefonisch contact met De Hoop Scheffer.
De derde en vierde conclusie melden dat de inlichtingendiensten genuanceerder waren over de situatie in Irak dan de buitenlandse en dat deze nuanceringen niet over zijn genomen door de Nederlandse ministers. Ook geen al te heikel punt. Het betrof hier immers een buitenlandse aangelegenheid, meer bepaald een Irakese, en dan zijn rapporten van buitenlandse inlichtingendiensten minstens zo belangrijk als binnenlandse. Dat de nuanceringen van de eigen diensten dan niet worden overgenomen is een legitiem besluit, daar zijn het ook nuanceringen voor, die mogen het eindoordeel niet al te zeer beïnvloeden.
Balkenende lijkt dus met vier (overwegend) positieve van de in totaal zes conclusies de strijd te winnen. Zo eenvoudig liggen de zaken echter niet. De overige twee conclusies lijken de zwaarst wegende onderwerpen te bestrijken en juist die zijn in het nadeel van de premier. Het mag dan ook weinig verrassend heten dat hij juist die twee oordelen bestrijdt. De constatering dat er geen volkenrechtelijk mandaat zou zijn geweest voor de inval, is een pijnlijke. Die raakt immers aan de beginselen van het internationale recht. De laatste conclusie stelt dat er geen volledige openheid van zaken is gegeven aan het parlement over de aard van het Amerikaanse verzoek om steun bij de inval.
Dit is voer voor oppositiepartijen. Zij zullen dit laatste punt aanwenden om de integriteit en daarmee ook de houdbaarheid van Balkenende en zijn huidige kabinet aan te vechten. Dat zelfs de PvdA, toentertijd oppositiepartij maar nu in de regering, zeer zwaar tilt aan de genoemde onvolledige informatieverstrekking spreekt boekdelen. Balkenende zal een zware dobber hebben aan het pareren van de kritiek.
De conclusie over het ontbreken van een mandaat is met veel juridisch gegoochel nog wel voldoende onschadelijk te maken. Zoiets is bovendien voor een groot deel ook een kwestie van definities en interpretaties van definities. Het argument van parlementmisleiding is echter lastiger te bestrijden. Van het voorliegen van volksvertegenwoordigers is het immers nog maar een stapje naar volksverlakkerij. Als Balkenende zijn bezwaren tegen de conclusies niet hard kan maken, dan zou het wel eens zo kunnen zijn dat we dit jaar vaker dan één keer naar de stembus mogen.
Halsema noemt ze 'schokkend' en wil een parlementaire enqûete, Kant gaat een stapje verder en vindt de uitkomsten - met een variant op Bennie Jolink - 'schokkend hard' en Pechtold is 'verbijsterd'. Zelfs coalitiepartij PvdA is kwaad. Fractieleider Hamer is not amused, een kabinetscrisis dreigt. De VVD, toen coalitiepartner van het CDA, houdt zich wijselijk op de vlakte.
Het oordeel van Davids is in zes hoofdconclusies samen te vatten. Allereerst is er geen bewijs gevonden voor een actieve Nederlandse militaire bijdrage aan de inval in 2002. Juist op dit punt werd gevreesd voor de integriteit van Balkenende, er lag immers een Nederlands fregat voor de Iraakse kust ten tijde van de inval en er waren hardnekkige geruchten over twee Nederlandse F-16's die een noodlanding hadden moeten maken.
De tweede conclusie gaat in op Balkenendes vermeende gebrek aan leiderschap in debatten over Irak. Hij zou de leiding te vaak hebben uitbesteed aan de toenmalige Minister van Buitenlandse Zaken, Jaap de Hoop Scheffer. De oppositie valt hem daar ook stevig op aan vandaag. Dat is wat vreemd. Dat je als premier zo'n gevoelig en complex dossier zo veel mogelijk overlaat aan de betreffende minister, is niet minder dan redelijk. Bovendien was Balkenende in Zuid-Afrika tijdens de debatten en had hij intensief telefonisch contact met De Hoop Scheffer.
De derde en vierde conclusie melden dat de inlichtingendiensten genuanceerder waren over de situatie in Irak dan de buitenlandse en dat deze nuanceringen niet over zijn genomen door de Nederlandse ministers. Ook geen al te heikel punt. Het betrof hier immers een buitenlandse aangelegenheid, meer bepaald een Irakese, en dan zijn rapporten van buitenlandse inlichtingendiensten minstens zo belangrijk als binnenlandse. Dat de nuanceringen van de eigen diensten dan niet worden overgenomen is een legitiem besluit, daar zijn het ook nuanceringen voor, die mogen het eindoordeel niet al te zeer beïnvloeden.
Balkenende lijkt dus met vier (overwegend) positieve van de in totaal zes conclusies de strijd te winnen. Zo eenvoudig liggen de zaken echter niet. De overige twee conclusies lijken de zwaarst wegende onderwerpen te bestrijken en juist die zijn in het nadeel van de premier. Het mag dan ook weinig verrassend heten dat hij juist die twee oordelen bestrijdt. De constatering dat er geen volkenrechtelijk mandaat zou zijn geweest voor de inval, is een pijnlijke. Die raakt immers aan de beginselen van het internationale recht. De laatste conclusie stelt dat er geen volledige openheid van zaken is gegeven aan het parlement over de aard van het Amerikaanse verzoek om steun bij de inval.
Dit is voer voor oppositiepartijen. Zij zullen dit laatste punt aanwenden om de integriteit en daarmee ook de houdbaarheid van Balkenende en zijn huidige kabinet aan te vechten. Dat zelfs de PvdA, toentertijd oppositiepartij maar nu in de regering, zeer zwaar tilt aan de genoemde onvolledige informatieverstrekking spreekt boekdelen. Balkenende zal een zware dobber hebben aan het pareren van de kritiek.
De conclusie over het ontbreken van een mandaat is met veel juridisch gegoochel nog wel voldoende onschadelijk te maken. Zoiets is bovendien voor een groot deel ook een kwestie van definities en interpretaties van definities. Het argument van parlementmisleiding is echter lastiger te bestrijden. Van het voorliegen van volksvertegenwoordigers is het immers nog maar een stapje naar volksverlakkerij. Als Balkenende zijn bezwaren tegen de conclusies niet hard kan maken, dan zou het wel eens zo kunnen zijn dat we dit jaar vaker dan één keer naar de stembus mogen.
zondag 10 januari 2010
Vergane glorie #6: Macaulay Culkin en Norman D. Golden II
Naam: Macaulay Culkin en Norman D. Golden II
Functie: Acteurs
De glorie
Afgelopen Kerst werden Home Alone en Home Alone 2 weer uitgezonden. De films zijn inmiddels uitgegroeid tot onvervalste kerstkrakers. Dat is terecht, vooral deel 1 heeft nog niets van zijn glans verloren. Home Alone weet nog steeds kinderen te betoveren. Op nieuwjaarsdag zag ik een film die voor mij persoonlijk eveneens te maken heeft met jeugdsentiment maar die helaas niet zo vaak op tv is: Cop and a Half. In de genoemde films trekken twee kindsterretjes alle aandacht naar zicht toe: in Home Alone Macaulay Culkin en in Cop and a Half Norman D. Golden II.
Macaulay Culkin was nog geen tien jaar ten tijde van de opnames van Home Alone. Hij speelde Kevin McAllister, het jongetje dat met Kerst per abuis door zijn ouders thuis wordt achtergelaten wanneer de hele familie op vakantie gaat. De kleine schavuit verdedigt vervolgens met verve het ouderlijke huis tegen twee sukkelige inbrekers. Culkin blonk uit door zijn mimiek en stal natuurlijk de harten van alle filmkijkers. Hij werd overladen met prijzen en werd zelfs genomineerd voor een Oscar voor 'beste acteur'. Vooral de boobytraps in Home Alone maakten veel indruk: je wilde Kevin zijn. Ook het kerstgevoel was optimaal aanwezig: sneeuw, kerstboom, kerk en de hereniging met de familie aan het eind.
De aaibaarheidsfactor van Golden was zo mogelijk nog groter. Hij speelde Devon Butler, een kereltje dat niets liever wil dan politieagent worden. Wanneer hij getuige is van een moord, eist hij in ruil voor een getuigeverklaring een tijdje als een echte agent mee te mogen lopen aan de hand van de nurkse rechercheur Nick McKenna, gespeeld door Burt Reynolds. De film werd slecht ontvangen door de kritiek, maar daar heb je als kind geen weet van, laat staan dat je er een boodschap aan hebt. De film was een klassieker op kinderfeestjes.
Cop and a Half was een grappige, ontroerende film met memorabele quotes (Devon mag op het bureau een telefoontje beantwoorden maar wordt door de beller niet serieus genomen: 'Damned civilians!'; Devon bekijkt mug shots van verdachten: 'Haha, look at that fat jumbo!', met de onsterfelijke ondertiteling 'Kijk die dikke klojo eens!') en een lief, gevat mannetje als kindsterretje. Overigens ontdekte ik toen ik de film 1 januari keek dat er een racistische scène in zit. McKenna en Devon zitten in een politie-auto en de kleine vraagt: 'How old do you think I am?', waarop McKenna antwoordt: 'I can't tell, it's too dark in here.' Tsja.
De vergetelheid
Kindsterretjes blijven altijd kindsterretjes. Je hoort er nooit meer iets van, tenzij ze voortijdig komen te overlijden door een overdosis. Iedereen onthoudt het beeld van het onschuldige jongetje en eigenlijk mag een kindsterretje niet ouder worden. Dat doet afbreuk aan de mythe, aan de vertedering, de herinnering. Een volwassen geworden kindster is een gruwel.
Macaulay Culkin kwam begrijpelijkerwijs nooit meer onder het juk van Home Alone uit. Michael Jackson ontfermde zich over de kleine man en de twee werden beste vrienden. Daar valt van alles bij voor te stellen. We weten alleen dat Culkin veel tijd doorbracht op Neverland en dat hij peetoom werd van Jacksons kinderen Prince en Paris. In 1998, pas 17 jaar oud, trouwde hij met de eveneens 17-jarige actrice Rachel Miner. Twee jaar later scheidden ze alweer. Hij kwam in 2004 nog even het nieuws toen hij gearresteerd werd voor - wat een verrassing - drugsbezit.
In goede films hebben we hem na 1994 nooit meer gezien. Zijn laatste twee 'verschijningen' spreken boekdelen: hij speelde in een Britse commercial voor een verzekeraar en hij had een klein gastrolletje in een 'WWE Raw'-gevecht. In dit nepworstelen werd een vechter verslagen met een Home Alone-move: hij werd geveld door een aan een touw bevestigd verfblik dat door een deuropening werd gegooid. Culkin verscheen vervolgens in de deuropening en sprak in de camera: 'That's not funny.' Inderdaad. Er lijkt dus geen enkele reden te zijn om de inmiddels 29-jarige Macaulay Culkin nog te benijden. Dat is echter niet waar. Hij heeft momenteel namelijk een relatie met Mila Kunis, dat mokkel uit That 70's Show. De mazzelpik.
Norman D. Golden II verdween helemaal in de vergetelheid. Het arme ventje moet sowieso een trauma hebben opgelopen toen hij genomineerd werd voor een 'Razzie' naar aanleiding van zijn optreden in Cop and a Half. Dat is geestelijke kindermishandeling. Van Reynolds werd overigens gezegd dat Cop and a Half funest zou zijn voor zijn verdere carrière. De film zou voor hem zijn wat Stop! Or My Mom Will Shoot voor Stallone was... Norman Golden speelde nog in een tv-remake van Moby Dick, maar zonder succes. Tegenwoordig schijnt hij rapper te zijn onder de naam 'eNormus'. Komt hij zo toch nog met de politie in aanraking...
Functie: Acteurs
De glorie
Afgelopen Kerst werden Home Alone en Home Alone 2 weer uitgezonden. De films zijn inmiddels uitgegroeid tot onvervalste kerstkrakers. Dat is terecht, vooral deel 1 heeft nog niets van zijn glans verloren. Home Alone weet nog steeds kinderen te betoveren. Op nieuwjaarsdag zag ik een film die voor mij persoonlijk eveneens te maken heeft met jeugdsentiment maar die helaas niet zo vaak op tv is: Cop and a Half. In de genoemde films trekken twee kindsterretjes alle aandacht naar zicht toe: in Home Alone Macaulay Culkin en in Cop and a Half Norman D. Golden II.
Macaulay Culkin was nog geen tien jaar ten tijde van de opnames van Home Alone. Hij speelde Kevin McAllister, het jongetje dat met Kerst per abuis door zijn ouders thuis wordt achtergelaten wanneer de hele familie op vakantie gaat. De kleine schavuit verdedigt vervolgens met verve het ouderlijke huis tegen twee sukkelige inbrekers. Culkin blonk uit door zijn mimiek en stal natuurlijk de harten van alle filmkijkers. Hij werd overladen met prijzen en werd zelfs genomineerd voor een Oscar voor 'beste acteur'. Vooral de boobytraps in Home Alone maakten veel indruk: je wilde Kevin zijn. Ook het kerstgevoel was optimaal aanwezig: sneeuw, kerstboom, kerk en de hereniging met de familie aan het eind.
De aaibaarheidsfactor van Golden was zo mogelijk nog groter. Hij speelde Devon Butler, een kereltje dat niets liever wil dan politieagent worden. Wanneer hij getuige is van een moord, eist hij in ruil voor een getuigeverklaring een tijdje als een echte agent mee te mogen lopen aan de hand van de nurkse rechercheur Nick McKenna, gespeeld door Burt Reynolds. De film werd slecht ontvangen door de kritiek, maar daar heb je als kind geen weet van, laat staan dat je er een boodschap aan hebt. De film was een klassieker op kinderfeestjes.
Cop and a Half was een grappige, ontroerende film met memorabele quotes (Devon mag op het bureau een telefoontje beantwoorden maar wordt door de beller niet serieus genomen: 'Damned civilians!'; Devon bekijkt mug shots van verdachten: 'Haha, look at that fat jumbo!', met de onsterfelijke ondertiteling 'Kijk die dikke klojo eens!') en een lief, gevat mannetje als kindsterretje. Overigens ontdekte ik toen ik de film 1 januari keek dat er een racistische scène in zit. McKenna en Devon zitten in een politie-auto en de kleine vraagt: 'How old do you think I am?', waarop McKenna antwoordt: 'I can't tell, it's too dark in here.' Tsja.
De vergetelheid
Kindsterretjes blijven altijd kindsterretjes. Je hoort er nooit meer iets van, tenzij ze voortijdig komen te overlijden door een overdosis. Iedereen onthoudt het beeld van het onschuldige jongetje en eigenlijk mag een kindsterretje niet ouder worden. Dat doet afbreuk aan de mythe, aan de vertedering, de herinnering. Een volwassen geworden kindster is een gruwel.
Macaulay Culkin kwam begrijpelijkerwijs nooit meer onder het juk van Home Alone uit. Michael Jackson ontfermde zich over de kleine man en de twee werden beste vrienden. Daar valt van alles bij voor te stellen. We weten alleen dat Culkin veel tijd doorbracht op Neverland en dat hij peetoom werd van Jacksons kinderen Prince en Paris. In 1998, pas 17 jaar oud, trouwde hij met de eveneens 17-jarige actrice Rachel Miner. Twee jaar later scheidden ze alweer. Hij kwam in 2004 nog even het nieuws toen hij gearresteerd werd voor - wat een verrassing - drugsbezit.
In goede films hebben we hem na 1994 nooit meer gezien. Zijn laatste twee 'verschijningen' spreken boekdelen: hij speelde in een Britse commercial voor een verzekeraar en hij had een klein gastrolletje in een 'WWE Raw'-gevecht. In dit nepworstelen werd een vechter verslagen met een Home Alone-move: hij werd geveld door een aan een touw bevestigd verfblik dat door een deuropening werd gegooid. Culkin verscheen vervolgens in de deuropening en sprak in de camera: 'That's not funny.' Inderdaad. Er lijkt dus geen enkele reden te zijn om de inmiddels 29-jarige Macaulay Culkin nog te benijden. Dat is echter niet waar. Hij heeft momenteel namelijk een relatie met Mila Kunis, dat mokkel uit That 70's Show. De mazzelpik.
Norman D. Golden II verdween helemaal in de vergetelheid. Het arme ventje moet sowieso een trauma hebben opgelopen toen hij genomineerd werd voor een 'Razzie' naar aanleiding van zijn optreden in Cop and a Half. Dat is geestelijke kindermishandeling. Van Reynolds werd overigens gezegd dat Cop and a Half funest zou zijn voor zijn verdere carrière. De film zou voor hem zijn wat Stop! Or My Mom Will Shoot voor Stallone was... Norman Golden speelde nog in een tv-remake van Moby Dick, maar zonder succes. Tegenwoordig schijnt hij rapper te zijn onder de naam 'eNormus'. Komt hij zo toch nog met de politie in aanraking...
zaterdag 9 januari 2010
Lezen, lezen, lezen #15
Gijsbert Kamer - Popmuziek in een notendop (2008), 184 blz.
Bij mijn weten bestaat er geen erkend standaardwerk over de geschiedenis van de popmuziek. Dat is vreemd, een historisch overzicht van een van de interessantste culturele fenomenen van de twintigste eeuw zou zeker niet misstaan tussen alle geschiedenissen van... die er tegenwoordig verschijnen. Gijsbert Kamer geeft in ieder geval een mooie voorzet met zijn zeer leesbare geschiedenis-in-een-notendop. In straf tempo loodst hij de lezer door de rijke, onstuimige pophistorie, van de liedjesfabrieken in de Tin Pan Alley tot en met de internethypes Panic! at the Disco en Lily Allen. Kamer heeft ervoor gekozen zijn chronologische verhaal in een honderdtal ultrakorte hoofdstukjes te hakken. Zo omzeilt hij een potentieel probleem: het gegeven dat veel artiesten een carrière hebben die meerdere decennia omspant. Dit zou kunnen leiden tot een verhaal waarin men het overzicht kwijt raakt. Nu kan Kamer binnen een hoofdstuk uitweiden over de verdere carrière van een artiest die in een bepaalde periode doorbrak en het hoofdonderwerp van het betreffende hoofdstukje vormt. Popmuziek in een notendop schetst een helder beeld van de opeenvolging en ontwikkeling van genres. Nadeel is dat belangwekkende artiesten die niet gemakkelijk in een bepaalde stroming zijn onder te brengen wat buiten beeld blijven, bijvoorbeeld Simon & Garfunkel. Ook ontkomt Kamer niet aan een aantal clichés. Ook hij dicht de overschatte Velvet Underground een prominente rol toe en ook hij deelt de Bee Gees eenzijdig in bij de Disco-hype van de jaren tachtig. Het werk van de Bee Gees uit de periode 1967-1969 - nog zonder afgeknepen stemmen - staat niet ver van de Beatles af en zou veel meer het oordeel over de gebroeders Gibb moeten bepalen.
Michel Houellebecq & Bernard-Henri Lévy - Publieke vijanden. Een steekspel in brieven (2009), 352 blz.
'Wij zijn allebei tamelijk verachtelijke individuen.' Zo eindigt de eerste zin die Michel Houellebecq, het enfant terrible van de Franse literatuur, richt tot zijn correspondent Bernard-Henri Lévy, filosoof en mensenrechtenactivist. De twee gelden als buitenbeentjes in het Franse intellectuele debat en hoewel de een als stevig rechts en de ander als stevig links te boek staat, vinden ze elkaar in hun gedeelde positie van paria. De brieven zijn vaak tientallen pagina's lang en zijn een mengvorm van autobiografie en essay. Opvallend is dat Houellebecq, die de naam heeft arrogant te zijn, zich gaandeweg meer en meer in een onderdanige, toegeeflijke positie manoeuvreert en bekent dat hij vaak weinig begrijpt van de hersenspinsels van Lévy. Die is inderdaad dikwijls moeilijk te volgen. Vooral zijn duistere uiteenzetting over religie, 'roeach' en 'goddelijke adem' is een kwelling. Lévy komt onmiskenbaar naar voren als een verwaande, brallerige blaaskaak: hij googlet elke dag zijn naam en bekent alleen in kunst en politiek geïnteresseerd te zijn in zoverre hij er iets aan heeft voor een nog te schrijven tekst. Vervelend zijn ook de talloze verwijzingen naar personen en debatjes in de marge van het Franse culturele en maatschappelijke leven. De genoemde negatieve punten vallen echter in het niet bij positieve: Lévy en vooral Houellebecq geven zich helemaal bloot, hebben boeiende, krachtige ideeën en schrijven ontwapenende, ontroerende zinnen: 'we bevinden ons op zulk moeilijk terrein dat ik het gevoel heb in volstrekte duisternis een tunnel te graven en u op een paar meter afstand te horen graven van uw kant; maar we mogen de hoop koesteren dat we met ons houweel bij toeval een laag vuursteen raken, zodat we even door een felle schittering worden verlicht.' (Houellebecq)
Richard Dawkins - God als misvatting (2006), 448 blz.
De Britse evolutiebioloog Dawkins maakte in 2006 furore met The God Delusion, zijn felle aanklacht tegen religie. In de Nederlandse vertaling is 'delusion' afgezwakt tot 'misvatting'. Dawkins gaat enorm te keer tegen het geloven in een bovennatuurlijke God. Hij doet dit met kennis van zaken en met veel humor. Hij pleit voor een atheïstische beweging die de rechten van atheïsten moet verdedigen. Dit is vooral in Amerika nodig, waar verderfelijke tv-dominees veel te veel politiek-maatschappelijke invloed hebben. Toch ging me tijdens het lezen van God als misvatting steeds meer tegenstaan dat Dawkins als een soort atheïstische tegenhanger van de religieuze fundamentalist bleef hameren op het begrip 'waarheid'. Dat God niet bestaat is waar, en dus moet alle religie bestreden worden. Zelf vind ik de troostende functie van religie veel te belangrijk om die in dienst van 'de' waarheid eenzijdig te slachtofferen. Ik vond het zelf bijvoorbeeld prettig om met een kerkdienst afscheid te nemen van mijn opa. De kerk als instituut, de begrafenis als ceremonie, het ritueel, ze kunnen zeker een rol spelen in het sociale verband. Het ge-ijl van de pastoor over leven na de dood en een hereniging bij God neem ik dan graag voor lief. Dawkins doet dit alles af met de kille bewering: ik erken dat religie troost kan bieden, maar daarmee is het nog niet waar! Wetenschap zou volgens hem zelfs geschikter zijn om het leven zin te geven. Ondanks dit kritiekpuntje is God als misvatting een welkom instrument in de strijd tegen de gruweldaden die nog steeds uit naam van een waanbeeld gepleegd worden.
Bij mijn weten bestaat er geen erkend standaardwerk over de geschiedenis van de popmuziek. Dat is vreemd, een historisch overzicht van een van de interessantste culturele fenomenen van de twintigste eeuw zou zeker niet misstaan tussen alle geschiedenissen van... die er tegenwoordig verschijnen. Gijsbert Kamer geeft in ieder geval een mooie voorzet met zijn zeer leesbare geschiedenis-in-een-notendop. In straf tempo loodst hij de lezer door de rijke, onstuimige pophistorie, van de liedjesfabrieken in de Tin Pan Alley tot en met de internethypes Panic! at the Disco en Lily Allen. Kamer heeft ervoor gekozen zijn chronologische verhaal in een honderdtal ultrakorte hoofdstukjes te hakken. Zo omzeilt hij een potentieel probleem: het gegeven dat veel artiesten een carrière hebben die meerdere decennia omspant. Dit zou kunnen leiden tot een verhaal waarin men het overzicht kwijt raakt. Nu kan Kamer binnen een hoofdstuk uitweiden over de verdere carrière van een artiest die in een bepaalde periode doorbrak en het hoofdonderwerp van het betreffende hoofdstukje vormt. Popmuziek in een notendop schetst een helder beeld van de opeenvolging en ontwikkeling van genres. Nadeel is dat belangwekkende artiesten die niet gemakkelijk in een bepaalde stroming zijn onder te brengen wat buiten beeld blijven, bijvoorbeeld Simon & Garfunkel. Ook ontkomt Kamer niet aan een aantal clichés. Ook hij dicht de overschatte Velvet Underground een prominente rol toe en ook hij deelt de Bee Gees eenzijdig in bij de Disco-hype van de jaren tachtig. Het werk van de Bee Gees uit de periode 1967-1969 - nog zonder afgeknepen stemmen - staat niet ver van de Beatles af en zou veel meer het oordeel over de gebroeders Gibb moeten bepalen.
Michel Houellebecq & Bernard-Henri Lévy - Publieke vijanden. Een steekspel in brieven (2009), 352 blz.
'Wij zijn allebei tamelijk verachtelijke individuen.' Zo eindigt de eerste zin die Michel Houellebecq, het enfant terrible van de Franse literatuur, richt tot zijn correspondent Bernard-Henri Lévy, filosoof en mensenrechtenactivist. De twee gelden als buitenbeentjes in het Franse intellectuele debat en hoewel de een als stevig rechts en de ander als stevig links te boek staat, vinden ze elkaar in hun gedeelde positie van paria. De brieven zijn vaak tientallen pagina's lang en zijn een mengvorm van autobiografie en essay. Opvallend is dat Houellebecq, die de naam heeft arrogant te zijn, zich gaandeweg meer en meer in een onderdanige, toegeeflijke positie manoeuvreert en bekent dat hij vaak weinig begrijpt van de hersenspinsels van Lévy. Die is inderdaad dikwijls moeilijk te volgen. Vooral zijn duistere uiteenzetting over religie, 'roeach' en 'goddelijke adem' is een kwelling. Lévy komt onmiskenbaar naar voren als een verwaande, brallerige blaaskaak: hij googlet elke dag zijn naam en bekent alleen in kunst en politiek geïnteresseerd te zijn in zoverre hij er iets aan heeft voor een nog te schrijven tekst. Vervelend zijn ook de talloze verwijzingen naar personen en debatjes in de marge van het Franse culturele en maatschappelijke leven. De genoemde negatieve punten vallen echter in het niet bij positieve: Lévy en vooral Houellebecq geven zich helemaal bloot, hebben boeiende, krachtige ideeën en schrijven ontwapenende, ontroerende zinnen: 'we bevinden ons op zulk moeilijk terrein dat ik het gevoel heb in volstrekte duisternis een tunnel te graven en u op een paar meter afstand te horen graven van uw kant; maar we mogen de hoop koesteren dat we met ons houweel bij toeval een laag vuursteen raken, zodat we even door een felle schittering worden verlicht.' (Houellebecq)
Richard Dawkins - God als misvatting (2006), 448 blz.
De Britse evolutiebioloog Dawkins maakte in 2006 furore met The God Delusion, zijn felle aanklacht tegen religie. In de Nederlandse vertaling is 'delusion' afgezwakt tot 'misvatting'. Dawkins gaat enorm te keer tegen het geloven in een bovennatuurlijke God. Hij doet dit met kennis van zaken en met veel humor. Hij pleit voor een atheïstische beweging die de rechten van atheïsten moet verdedigen. Dit is vooral in Amerika nodig, waar verderfelijke tv-dominees veel te veel politiek-maatschappelijke invloed hebben. Toch ging me tijdens het lezen van God als misvatting steeds meer tegenstaan dat Dawkins als een soort atheïstische tegenhanger van de religieuze fundamentalist bleef hameren op het begrip 'waarheid'. Dat God niet bestaat is waar, en dus moet alle religie bestreden worden. Zelf vind ik de troostende functie van religie veel te belangrijk om die in dienst van 'de' waarheid eenzijdig te slachtofferen. Ik vond het zelf bijvoorbeeld prettig om met een kerkdienst afscheid te nemen van mijn opa. De kerk als instituut, de begrafenis als ceremonie, het ritueel, ze kunnen zeker een rol spelen in het sociale verband. Het ge-ijl van de pastoor over leven na de dood en een hereniging bij God neem ik dan graag voor lief. Dawkins doet dit alles af met de kille bewering: ik erken dat religie troost kan bieden, maar daarmee is het nog niet waar! Wetenschap zou volgens hem zelfs geschikter zijn om het leven zin te geven. Ondanks dit kritiekpuntje is God als misvatting een welkom instrument in de strijd tegen de gruweldaden die nog steeds uit naam van een waanbeeld gepleegd worden.
donderdag 7 januari 2010
Een nieuw decennium, een verloren generatie?
Zo. Tweeduizendtien. Over vier jaar komt Volkert van der Graaf alweer vrij.
Het nieuwe decennium kon niet beter beginnen dan met de voorstelling Zonder pardon van Theo Maassen op tv. Als geen ander weet Maassen de staat van het land en de toestand in de wereld met humor en scherpzinnigheid te duiden en te problematiseren. In zijn overigens licht teleurstellende show verklaarde Maassen dat Nederland gegijzeld wordt door de 'voorvochtmensen', de domme klagers die een waas van negativiteit over alles zouden leggen. Ze leggen de schuld van de problemen altijd bij anderen zonder naar zichzelf te kijken. Geert Wilders werd daarbij flink onder vuur genomen. 'Waar is Volkert als je hem nodig hebt?' provoceerde Maassen.
Hoe moeten wij leven in de jaren tweeduizendtien en verder? Een nieuwe generatie wordt twintig, dertig en drukt zijn stempel op de maatschappelijke ontwikkelingen. Welk perspectief kenmerkt die generatie, míjn, ónze generatie? En waar horen wij thuis, wat is onze mentaliteit? Wat betreft dat laatste aspect worden wij wel de 'grenzeloze generatie' genoemd, een generatie die niet meer hechten aan de besloten gemeenschappen van de ouders en grootouders maar juist met het grootste gemak grenzen verlegt, zowel topografische als persoonlijke.
De term 'grenzeloze generatie' bestaat al langer en vindt nu ruim ingang door het gelijknamige boek van Frits Spangenberg en Martijn Lampert uit 2009. Zij beschrijven de jongeren geboren vanaf 1986 als egoïstische burgers die geen grenzen kennen en die het aan sociale en politieke betrokkenheid ontbreekt. Onze generatie zou zich uitleven in kicks, korte sensaties, uiterlijk vertoon en status. De auteurs verwachten dat het met de helft van de jongeren van deze generatie goed zal aflopen, de rest zal de strijd verliezen en zo verworden tot een 'verloren generatie'.
Die verwachting hangt natuurlijk samen met de pessimistische economische en ecologische vooruitzichten. De onze zal de eerste generatie zijn waarvan de vertegenwoordigers het uiteindelijk niet meer beter hebben dan hun ouders. Gedurende de gehele recente geschiedenis overtroffen kinderen hun ouders in welvaart. Het was ook de enige ambitie van de ouders: als mijn kinderen het maar beter hebben dan wij het zelf hebben gehad.
De echte ellende begint naar verluidt in 2012 wanneer de olie en kolen op zijn. De opwarming van de aarde is een onomkeerbaar proces dat hoogstens wat af te remmen is. Tweehonderd jaar industriële vervuiling laat zich niet in enkele jaren ongedaan maken. Theo Maassen maakte bezwaar tegen de demagogen volgens wie de Aarde gered moet worden. De Aarde redt zich wel, het zijn de mensen erop die ten onder dreigen te gaan. Maassen kwam met een interessante metafoor: de Aarde zweet ons uit. Zoals koorts in je lichaam een manier is om de schadelijke invloeden naar buiten de drijven, zo zou de opwarming van de aarde een reactie zijn van de planeet om de mens te lozen. Zonder gekheid is de stijging van de zeespiegel naar alle waarschijnlijkheid het resultaat van een eeuwenlang proces van menselijke invloed, en geen milieumaatregel, hoe streng ook, zal dat proces binnen afzienbare tijd een halt kunnen toeroepen.
Spangenberg en Lampert leggen de schuld deels bij de ouders van nu. Het zijn tandeloze ouders die verzuimen duidelijke grenzen te trekken om maar vooral conflicten te omzeilen. Het huidige veiligheidsprobleem hangt mijns inziens samen met deze ontwikkeling. De sociale controle in het algemeen vermindert. Niet alleen in de straat of wijk - wat al langer het geval is - maar ook steeds meer binnen gezinnen. De grote afwezigen in gevallen van straatterreur zijn altijd de ouders. Jongeren die in een andere, liberalere cultuur terechtkomen hebben juist meer dan wie ook behoefte aan duidelijk omschreven grenzen.
Het maatschappelijke draagvlak voor een tegenbeweging gebaseerd op repressie en uitsluiting, zoals die van Wilders, is dan ook niet primair een xenofobe reactie. Ze vloeit eerder voort uit een algemeen gevoel van onveiligheid en onvrede. Een belangrijke graadmeter is de weerbaarheid van middenstanders. Wanneer winkeliers hun bedrijf moeten sluiten of moeten verhuizen wegens aanhoudende intimidatie, vernieling, roof e.d., dan geeft dat niet alleen aan dat de ordediensten geen vat meer hebben op probleemjongeren, maar ook dat het ouderlijk gezag faalt. Ook nu bij de rellen tussen Molukkers en Marokkanen in Culemborg wordt de vraag waar de ouders zijn niet of nauwelijks gesteld. Hulpverleners, straatcoaches, de ME, de politie, de burgemeester en politiek Den Haag worden opgeroepen in te grijpen, terwijl men bij de primaire opvoeders zou moeten beginnen.
De levensverwachting blijft toenemen, terwijl ook de door stress en jachtigheid gevoede hart- en vaatziekten hun opmars blijven voortzetten. Deze paradox is nog onverklaard, maar dat een zware wissel wordt gelegd op de gezondheidszorg is zeker. De ontwikkelingen vragen om een bewustzijnsaanpassing. Een nieuw type mens. We zullen op de een of andere manier moeten accepteren dat alles minder zal worden.
Er zijn ook voordelen aan het ongebreidelde zelfbewustzijn. Onze generatie is opgegroeid met een nieuwe manier van nieuwsgaring. De journaallezer is slechts een van vele stemmen die een kant van de werkelijkheid belichten. De jongere van vandaag leest, ziet en hoort vluchtig nieuwsberichten, filmpjes, reacties, stemmen en tegenstemmen. Hij stelt zijn oordeel samen op basis van een veelzijdig scala aan bronnen en laat zich niet meer zo makkelijk iets wijs maken.
Tegelijkertijd is het geen probleem meer om zaken te benoemen. Jonge Marokkanen zorgen voor veel overlast, dat staat buiten kijf. En omdat wij op school, in sportclubs, in sociale kringen ook de meerderheid van welwillende allochtonen kennen, is het geen probleem dit expliciet te onderkennen. Juist omdat we weten dat de goeden lijden onder de kwaden, zoals dat altijd het geval is.
Wij zijn per definitie geen revolutionairen. Dat heeft te maken met generaties en tussengeneraties. De babyboomers liftten aanvankelijk mee op de naoorlogse welvaartstoename en rebelleerde vervolgens als de generatie-68, vol van idealen van vrijheid en democratie, tegen ingesleten maatschappijstructuren. Na de tussengeneratie in de jaren zeventig was er in de jaren tachtig een tegencultuur in de vorm van punk en het zich afzetten tegen de spilziek consumerende ouders, maar daarna werd het weer stil. Na de tussengeneratie van de jaren negentig bepaalt de historische conjectuur dat wij, de twintigers van de jaren tweeduizendtien, een nieuwe opstand ontketenen.
Maar neen, wij hebben niets meer om tegenaan te schoppen. Er is geen enkele aanleiding om het ouderlijke gezag te bevechten, een symbolische vadermoord te plegen. Wij zijn welwillend grootgebracht, maximaal profiterend van de ouderlijke bijstand, de ouders die hun welvaart ruimhartig aanwendden om aan de materiële en geestelijke behoeften van hun kinderen te voldoen. Genieten zonder grenzen.
En toch, die grenzeloze generatie, is het geen juk waar we onderuit willen? Juist de jongeren die geen grenzen kennen, manifesteren zich naar de buitenwereld toe. Maar zijn zij representatief voor onze generatie? Een Belgisch onderzoeksteam ondervroeg jongeren naar hun grootste zorg en wat bleek: de meesten maken zich druk om de betaalbaarheid van de pensioenen...
Aan de andere kant: Jongeren noemen zich over het algemeen 'gelukkig' tot 'zeer gelukkig', wat toch van een vreemd, oneigenlijk zelfbeeld moet getuigen. De definitie van 'geluk', van 'gelukkig zijn', wordt nauwelijks ter discussie gesteld. Deze zal overeenkomen met de mate waarin de jongeren hun hunkering naar kortstondig genot weten na te jagen, bestempeld als 'gewoon je ding doen', alleen of hoogstens in een kleine groep. Het is een vorm van geluk die bij uitstek verbonden is aan de levensfase van onbezorgdheid en uitgestelde verantwoordelijkheid. Geluk is echter ook gemoedsrust, een afwezigheid van zorgen. Die zorgen zullen in de toekomst alleen maar toenemen.
Een reclame van kort geleden vergeleek het bankieren toen en nu. Vroeger ging je naar de plaatselijke bank en vroeg je of je wat geld mocht lenen. Nu kijk je eerst eens rond, vergelijk je tarieven en maak je je keuze. Deze ontwikkeling werd als positief voorgesteld, maar de vraag is of dat zo is. Meer dan ooit is er behoefte aan veiligheid, aan zekerheid. De toename van keuzes zorgt voor marktwerking en dat is ten laatste altijd nadelig voor de klant, zo hebben we de laatste jaren geleerd. De financiële voordelen zijn aanvankelijk een gunstig effect, maar dit wordt tenietgedaan door de onbetrouwbaarheid en grote risico's. Je spaargeld is niet meer per definitie veilig op een bank. Het vertrouwen in de instanties wordt ondermijnd en daarmee de fundamenten van een open samenleving.
Je hoeft geen socioloog te zijn om in te zien dat dit op den duur onherroepelijk tot ontworteling en collectieve eenzaamheid leidt. Zeker met het oog op de toekomst: de welvaart zal afnemen en de behoefte aan geborgenheid en zekerheden zal daarmee toenemen. Maar zijn wij niet geconditioneerd om op zijn minst een behoud van ervaren welvaart te eisen? Stilstand leidt tot onvrede, achteruitgang tot oproer. Sluimerende ontevredenheid kan in een verindividualiseerde samenleving niet meer zo eenvoudig opgevangen worden in sociale verbanden, die immers meer en meer verbrokkelen.
De sociale cohesie die zo node gemist wordt, gedijt niet in een samenleving met grenzelozen. Niet voor niets blijft het CDA mensen aanspreken met hun pleidooi voor gezinsleven en gemeenschapszin als belangrijke peilers. Dit appelleert aan de groeiende behoefte aan duidelijkheid en zekerheid in een alsmaar individualiserende wereld. De grenzelozen schreeuwen om grensbepalingen. Groots en meeslepend leven, het is voor de egoïsten.
Het nieuwe decennium kon niet beter beginnen dan met de voorstelling Zonder pardon van Theo Maassen op tv. Als geen ander weet Maassen de staat van het land en de toestand in de wereld met humor en scherpzinnigheid te duiden en te problematiseren. In zijn overigens licht teleurstellende show verklaarde Maassen dat Nederland gegijzeld wordt door de 'voorvochtmensen', de domme klagers die een waas van negativiteit over alles zouden leggen. Ze leggen de schuld van de problemen altijd bij anderen zonder naar zichzelf te kijken. Geert Wilders werd daarbij flink onder vuur genomen. 'Waar is Volkert als je hem nodig hebt?' provoceerde Maassen.
Hoe moeten wij leven in de jaren tweeduizendtien en verder? Een nieuwe generatie wordt twintig, dertig en drukt zijn stempel op de maatschappelijke ontwikkelingen. Welk perspectief kenmerkt die generatie, míjn, ónze generatie? En waar horen wij thuis, wat is onze mentaliteit? Wat betreft dat laatste aspect worden wij wel de 'grenzeloze generatie' genoemd, een generatie die niet meer hechten aan de besloten gemeenschappen van de ouders en grootouders maar juist met het grootste gemak grenzen verlegt, zowel topografische als persoonlijke.
De term 'grenzeloze generatie' bestaat al langer en vindt nu ruim ingang door het gelijknamige boek van Frits Spangenberg en Martijn Lampert uit 2009. Zij beschrijven de jongeren geboren vanaf 1986 als egoïstische burgers die geen grenzen kennen en die het aan sociale en politieke betrokkenheid ontbreekt. Onze generatie zou zich uitleven in kicks, korte sensaties, uiterlijk vertoon en status. De auteurs verwachten dat het met de helft van de jongeren van deze generatie goed zal aflopen, de rest zal de strijd verliezen en zo verworden tot een 'verloren generatie'.
Die verwachting hangt natuurlijk samen met de pessimistische economische en ecologische vooruitzichten. De onze zal de eerste generatie zijn waarvan de vertegenwoordigers het uiteindelijk niet meer beter hebben dan hun ouders. Gedurende de gehele recente geschiedenis overtroffen kinderen hun ouders in welvaart. Het was ook de enige ambitie van de ouders: als mijn kinderen het maar beter hebben dan wij het zelf hebben gehad.
De echte ellende begint naar verluidt in 2012 wanneer de olie en kolen op zijn. De opwarming van de aarde is een onomkeerbaar proces dat hoogstens wat af te remmen is. Tweehonderd jaar industriële vervuiling laat zich niet in enkele jaren ongedaan maken. Theo Maassen maakte bezwaar tegen de demagogen volgens wie de Aarde gered moet worden. De Aarde redt zich wel, het zijn de mensen erop die ten onder dreigen te gaan. Maassen kwam met een interessante metafoor: de Aarde zweet ons uit. Zoals koorts in je lichaam een manier is om de schadelijke invloeden naar buiten de drijven, zo zou de opwarming van de aarde een reactie zijn van de planeet om de mens te lozen. Zonder gekheid is de stijging van de zeespiegel naar alle waarschijnlijkheid het resultaat van een eeuwenlang proces van menselijke invloed, en geen milieumaatregel, hoe streng ook, zal dat proces binnen afzienbare tijd een halt kunnen toeroepen.
Spangenberg en Lampert leggen de schuld deels bij de ouders van nu. Het zijn tandeloze ouders die verzuimen duidelijke grenzen te trekken om maar vooral conflicten te omzeilen. Het huidige veiligheidsprobleem hangt mijns inziens samen met deze ontwikkeling. De sociale controle in het algemeen vermindert. Niet alleen in de straat of wijk - wat al langer het geval is - maar ook steeds meer binnen gezinnen. De grote afwezigen in gevallen van straatterreur zijn altijd de ouders. Jongeren die in een andere, liberalere cultuur terechtkomen hebben juist meer dan wie ook behoefte aan duidelijk omschreven grenzen.
Het maatschappelijke draagvlak voor een tegenbeweging gebaseerd op repressie en uitsluiting, zoals die van Wilders, is dan ook niet primair een xenofobe reactie. Ze vloeit eerder voort uit een algemeen gevoel van onveiligheid en onvrede. Een belangrijke graadmeter is de weerbaarheid van middenstanders. Wanneer winkeliers hun bedrijf moeten sluiten of moeten verhuizen wegens aanhoudende intimidatie, vernieling, roof e.d., dan geeft dat niet alleen aan dat de ordediensten geen vat meer hebben op probleemjongeren, maar ook dat het ouderlijk gezag faalt. Ook nu bij de rellen tussen Molukkers en Marokkanen in Culemborg wordt de vraag waar de ouders zijn niet of nauwelijks gesteld. Hulpverleners, straatcoaches, de ME, de politie, de burgemeester en politiek Den Haag worden opgeroepen in te grijpen, terwijl men bij de primaire opvoeders zou moeten beginnen.
De levensverwachting blijft toenemen, terwijl ook de door stress en jachtigheid gevoede hart- en vaatziekten hun opmars blijven voortzetten. Deze paradox is nog onverklaard, maar dat een zware wissel wordt gelegd op de gezondheidszorg is zeker. De ontwikkelingen vragen om een bewustzijnsaanpassing. Een nieuw type mens. We zullen op de een of andere manier moeten accepteren dat alles minder zal worden.
Er zijn ook voordelen aan het ongebreidelde zelfbewustzijn. Onze generatie is opgegroeid met een nieuwe manier van nieuwsgaring. De journaallezer is slechts een van vele stemmen die een kant van de werkelijkheid belichten. De jongere van vandaag leest, ziet en hoort vluchtig nieuwsberichten, filmpjes, reacties, stemmen en tegenstemmen. Hij stelt zijn oordeel samen op basis van een veelzijdig scala aan bronnen en laat zich niet meer zo makkelijk iets wijs maken.
Tegelijkertijd is het geen probleem meer om zaken te benoemen. Jonge Marokkanen zorgen voor veel overlast, dat staat buiten kijf. En omdat wij op school, in sportclubs, in sociale kringen ook de meerderheid van welwillende allochtonen kennen, is het geen probleem dit expliciet te onderkennen. Juist omdat we weten dat de goeden lijden onder de kwaden, zoals dat altijd het geval is.
Wij zijn per definitie geen revolutionairen. Dat heeft te maken met generaties en tussengeneraties. De babyboomers liftten aanvankelijk mee op de naoorlogse welvaartstoename en rebelleerde vervolgens als de generatie-68, vol van idealen van vrijheid en democratie, tegen ingesleten maatschappijstructuren. Na de tussengeneratie in de jaren zeventig was er in de jaren tachtig een tegencultuur in de vorm van punk en het zich afzetten tegen de spilziek consumerende ouders, maar daarna werd het weer stil. Na de tussengeneratie van de jaren negentig bepaalt de historische conjectuur dat wij, de twintigers van de jaren tweeduizendtien, een nieuwe opstand ontketenen.
Maar neen, wij hebben niets meer om tegenaan te schoppen. Er is geen enkele aanleiding om het ouderlijke gezag te bevechten, een symbolische vadermoord te plegen. Wij zijn welwillend grootgebracht, maximaal profiterend van de ouderlijke bijstand, de ouders die hun welvaart ruimhartig aanwendden om aan de materiële en geestelijke behoeften van hun kinderen te voldoen. Genieten zonder grenzen.
En toch, die grenzeloze generatie, is het geen juk waar we onderuit willen? Juist de jongeren die geen grenzen kennen, manifesteren zich naar de buitenwereld toe. Maar zijn zij representatief voor onze generatie? Een Belgisch onderzoeksteam ondervroeg jongeren naar hun grootste zorg en wat bleek: de meesten maken zich druk om de betaalbaarheid van de pensioenen...
Aan de andere kant: Jongeren noemen zich over het algemeen 'gelukkig' tot 'zeer gelukkig', wat toch van een vreemd, oneigenlijk zelfbeeld moet getuigen. De definitie van 'geluk', van 'gelukkig zijn', wordt nauwelijks ter discussie gesteld. Deze zal overeenkomen met de mate waarin de jongeren hun hunkering naar kortstondig genot weten na te jagen, bestempeld als 'gewoon je ding doen', alleen of hoogstens in een kleine groep. Het is een vorm van geluk die bij uitstek verbonden is aan de levensfase van onbezorgdheid en uitgestelde verantwoordelijkheid. Geluk is echter ook gemoedsrust, een afwezigheid van zorgen. Die zorgen zullen in de toekomst alleen maar toenemen.
Een reclame van kort geleden vergeleek het bankieren toen en nu. Vroeger ging je naar de plaatselijke bank en vroeg je of je wat geld mocht lenen. Nu kijk je eerst eens rond, vergelijk je tarieven en maak je je keuze. Deze ontwikkeling werd als positief voorgesteld, maar de vraag is of dat zo is. Meer dan ooit is er behoefte aan veiligheid, aan zekerheid. De toename van keuzes zorgt voor marktwerking en dat is ten laatste altijd nadelig voor de klant, zo hebben we de laatste jaren geleerd. De financiële voordelen zijn aanvankelijk een gunstig effect, maar dit wordt tenietgedaan door de onbetrouwbaarheid en grote risico's. Je spaargeld is niet meer per definitie veilig op een bank. Het vertrouwen in de instanties wordt ondermijnd en daarmee de fundamenten van een open samenleving.
Je hoeft geen socioloog te zijn om in te zien dat dit op den duur onherroepelijk tot ontworteling en collectieve eenzaamheid leidt. Zeker met het oog op de toekomst: de welvaart zal afnemen en de behoefte aan geborgenheid en zekerheden zal daarmee toenemen. Maar zijn wij niet geconditioneerd om op zijn minst een behoud van ervaren welvaart te eisen? Stilstand leidt tot onvrede, achteruitgang tot oproer. Sluimerende ontevredenheid kan in een verindividualiseerde samenleving niet meer zo eenvoudig opgevangen worden in sociale verbanden, die immers meer en meer verbrokkelen.
De sociale cohesie die zo node gemist wordt, gedijt niet in een samenleving met grenzelozen. Niet voor niets blijft het CDA mensen aanspreken met hun pleidooi voor gezinsleven en gemeenschapszin als belangrijke peilers. Dit appelleert aan de groeiende behoefte aan duidelijkheid en zekerheid in een alsmaar individualiserende wereld. De grenzelozen schreeuwen om grensbepalingen. Groots en meeslepend leven, het is voor de egoïsten.
zondag 3 januari 2010
Nostalgie om de Top 2000, niet tijdens de Top 2000
Nog een laatste post over de Top 2000 van 2009, een korte terugblik
De Radio 2 Top 2000 van 2009 was fundamenteel anders dan voorgaande edities, was een markeringspunt. Niet eerder kwam er zoveel kritiek van vaste luisteraars. Het megalomane aantal nieuwe binnenkomers gaf de lijst een nieuw gezicht. Veel oudere klassiekers verdwenen uit de Top 2000. De Subtop 2000, die Radio op nieuwjaarsdag en 2 januari uitzond, stond vol met prachtige platen die niet hadden misstaan in de reguliere lijst. De Subtop 2000 was aangenamer om te beluisteren dan de Top 2000, zo luidde een veelgehoorde reactie.
De omwenteling in de lijst is het gevolg van het voortschrijden van de tijd en de vercommercialisering van het evenement. Wat het eerste betreft haken oudere luisteraars af, vormen jongeren nieuw stempubliek en hebben we er een geheel decennium bij sinds de eerste editie van 1999. Dat laat de lijst niet onaangeroerd. Klassiekers uit de jaren vijftig en zestig delven het onderspit, de jaren tweeduizend nemen de vrijgekomen plekken in. De media-aandacht rondom de Top 2000 heeft daarnaast als gevolg dat een groot deel van de stemmers bestaat uit mensen die anders nooit naar Radio 2 of klassieke popmuziek in het algemeen luisteren. Zij hebben weinig muziekhistorisch besef en stemmen op recente hits of cheesy classics. Ook de wat alternatievere luisteraars mengen zich in de verkiezing, met als gevolg dat de van origine Radio 2-lijst meer en meer een 3FM-lijst wordt. Iemand opperde voortaan alleen nog maar liedjes uit de 50's, 60's, 70's en 80's toe te staan, maar dat lijkt me een te geforceerde oplossing.
Een positief gevolg van de genoemde ontwikkelingen is dat veel Nederlandstalige bocht afgevloeid is - type Corrie en de Rekels en Jacques Herpes met z'n Manuela - en vervangen is door rockklassiekers als Immigrant Song van Led Zeppelin, Black van Pearl Jam en Love Like Blood van Killing Joke. Nadeel is de toename van ontoegankelijke nummers als het slaapverwekkende Great Gig in the Sky van Pink Floyd en het doodsaaie Unfinished Sympathy van Massive Attack, en de hausse aan hypegevoelige hits uit 2008 en 2009.
Een persoonlijke reden waarom de Top 2000 elk jaar minder interessant wordt, is dat het verrassingseffect wegebt. In de beginjaren ontdekte ik elk jaar onbekende juweeltjes, tegenwoordig ken ik bijna alles nummers al. Ook de beschikbaarheid van de muziek die iTunes teweeg heeft gebracht is funest. Van een jaar lang uitkijken naar dat ene nummer is nog maar in een enkel geval sprake. Zelf geniet ik elk jaar meer van de eerste (onderste) helft van de lijst, de eerste drie dagen. Niet alleen omdat daar nog wel een behoorlijk aantal liedjes staat dat ik niet ken, maar ook door de aard van de artiesten aldaar. Grootheden als de Beatles, de Stones, de Bee Gees, de Who, Bob Dylan, Bruce Springsteen, Fleetwood Mac enz. komen door de hele lijst heen voor. Ook de wat minder beklijvende bandjes waar ik graag naar luister, bijvoorbeeld de Yardbirds, de Outsiders, de Small Faces, bevinden zich in de onderste regionen. Bovenin staan alle noteringen van fanclubgevoelige artiesten die mij niet of nauwelijks kunnen bekoren: U2, De Dijk, Marco Borsato, Queen, REM, Bon Jovi.
Zo verwordt de Top 2000 zélf steeds meer tot voorwerp van nostalgie. De eerste lijst uit 1999, nog samengesteld op basis van losse stemmen, zonder keuzelijst, had zijn gebreken maar was veel evenwichtiger en authentieker dan de lijst van nu. Hitsallertijden vatte het ongemakkelijke gevoel bij de grote veranderingen perfect samen: 'De Top 2000 gaat aardig met de tijd mee; vergeleken met 2007 zo'n 300 nieuwe nummers [...]. In de ogen van velen teveel, omdat de charme juist de oudere nummers waren.' Radio 2 kan de kritiek niet ontgaan zijn. De dj's gaven er tijdens de uitzendingen regelmatig blijk van de gastenboekberichten aandachtig te lezen. Ik ben benieuwd of Radio 2 zich de kritiek aantrekt en het concept op de schop zal gooien.
Wat betreft die dj's nog een laatste opmerking. Dit jaar moesten we het voor het eerst zonder de vertrouwde stemmen van Ron Stoeltie, Frits Spits en Bert Kranenbarg stellen. Of dat erg was, verschilt per dj. Tot nieuwe mister Top 2000 ontpopte zich Stefan Stasse. Kundig, beheerst en met kennis van zaken presenteerde hij tussen 21.00 en 00.00 uur. De opvallendste rol was echter weggelegd voor Rob Stenders. Zelfs Frits Spits lokte niet zulke heftige reacties uit. Stenders werd zowel verafgood als verguisd. Met zijn losse, persoonlijke manier van presenteren onderscheidde hij zich van de brave Radio 2-dj's. Stenders gaf steeds zijn persoonlijke mening en maakte dus regelmatig een vreselijke plaat belachelijk. Alsof Radio 2 Stenders had ingezet om de kenner tegemoet te komen.
De Radio 2 Top 2000 van 2009 was fundamenteel anders dan voorgaande edities, was een markeringspunt. Niet eerder kwam er zoveel kritiek van vaste luisteraars. Het megalomane aantal nieuwe binnenkomers gaf de lijst een nieuw gezicht. Veel oudere klassiekers verdwenen uit de Top 2000. De Subtop 2000, die Radio op nieuwjaarsdag en 2 januari uitzond, stond vol met prachtige platen die niet hadden misstaan in de reguliere lijst. De Subtop 2000 was aangenamer om te beluisteren dan de Top 2000, zo luidde een veelgehoorde reactie.
De omwenteling in de lijst is het gevolg van het voortschrijden van de tijd en de vercommercialisering van het evenement. Wat het eerste betreft haken oudere luisteraars af, vormen jongeren nieuw stempubliek en hebben we er een geheel decennium bij sinds de eerste editie van 1999. Dat laat de lijst niet onaangeroerd. Klassiekers uit de jaren vijftig en zestig delven het onderspit, de jaren tweeduizend nemen de vrijgekomen plekken in. De media-aandacht rondom de Top 2000 heeft daarnaast als gevolg dat een groot deel van de stemmers bestaat uit mensen die anders nooit naar Radio 2 of klassieke popmuziek in het algemeen luisteren. Zij hebben weinig muziekhistorisch besef en stemmen op recente hits of cheesy classics. Ook de wat alternatievere luisteraars mengen zich in de verkiezing, met als gevolg dat de van origine Radio 2-lijst meer en meer een 3FM-lijst wordt. Iemand opperde voortaan alleen nog maar liedjes uit de 50's, 60's, 70's en 80's toe te staan, maar dat lijkt me een te geforceerde oplossing.
Een positief gevolg van de genoemde ontwikkelingen is dat veel Nederlandstalige bocht afgevloeid is - type Corrie en de Rekels en Jacques Herpes met z'n Manuela - en vervangen is door rockklassiekers als Immigrant Song van Led Zeppelin, Black van Pearl Jam en Love Like Blood van Killing Joke. Nadeel is de toename van ontoegankelijke nummers als het slaapverwekkende Great Gig in the Sky van Pink Floyd en het doodsaaie Unfinished Sympathy van Massive Attack, en de hausse aan hypegevoelige hits uit 2008 en 2009.
Een persoonlijke reden waarom de Top 2000 elk jaar minder interessant wordt, is dat het verrassingseffect wegebt. In de beginjaren ontdekte ik elk jaar onbekende juweeltjes, tegenwoordig ken ik bijna alles nummers al. Ook de beschikbaarheid van de muziek die iTunes teweeg heeft gebracht is funest. Van een jaar lang uitkijken naar dat ene nummer is nog maar in een enkel geval sprake. Zelf geniet ik elk jaar meer van de eerste (onderste) helft van de lijst, de eerste drie dagen. Niet alleen omdat daar nog wel een behoorlijk aantal liedjes staat dat ik niet ken, maar ook door de aard van de artiesten aldaar. Grootheden als de Beatles, de Stones, de Bee Gees, de Who, Bob Dylan, Bruce Springsteen, Fleetwood Mac enz. komen door de hele lijst heen voor. Ook de wat minder beklijvende bandjes waar ik graag naar luister, bijvoorbeeld de Yardbirds, de Outsiders, de Small Faces, bevinden zich in de onderste regionen. Bovenin staan alle noteringen van fanclubgevoelige artiesten die mij niet of nauwelijks kunnen bekoren: U2, De Dijk, Marco Borsato, Queen, REM, Bon Jovi.
Zo verwordt de Top 2000 zélf steeds meer tot voorwerp van nostalgie. De eerste lijst uit 1999, nog samengesteld op basis van losse stemmen, zonder keuzelijst, had zijn gebreken maar was veel evenwichtiger en authentieker dan de lijst van nu. Hitsallertijden vatte het ongemakkelijke gevoel bij de grote veranderingen perfect samen: 'De Top 2000 gaat aardig met de tijd mee; vergeleken met 2007 zo'n 300 nieuwe nummers [...]. In de ogen van velen teveel, omdat de charme juist de oudere nummers waren.' Radio 2 kan de kritiek niet ontgaan zijn. De dj's gaven er tijdens de uitzendingen regelmatig blijk van de gastenboekberichten aandachtig te lezen. Ik ben benieuwd of Radio 2 zich de kritiek aantrekt en het concept op de schop zal gooien.
Wat betreft die dj's nog een laatste opmerking. Dit jaar moesten we het voor het eerst zonder de vertrouwde stemmen van Ron Stoeltie, Frits Spits en Bert Kranenbarg stellen. Of dat erg was, verschilt per dj. Tot nieuwe mister Top 2000 ontpopte zich Stefan Stasse. Kundig, beheerst en met kennis van zaken presenteerde hij tussen 21.00 en 00.00 uur. De opvallendste rol was echter weggelegd voor Rob Stenders. Zelfs Frits Spits lokte niet zulke heftige reacties uit. Stenders werd zowel verafgood als verguisd. Met zijn losse, persoonlijke manier van presenteren onderscheidde hij zich van de brave Radio 2-dj's. Stenders gaf steeds zijn persoonlijke mening en maakte dus regelmatig een vreselijke plaat belachelijk. Alsof Radio 2 Stenders had ingezet om de kenner tegemoet te komen.
Abonneren op:
Posts (Atom)