Paul Baeten Gronda - Kentucky, mijn land. De Bezige Bij, 2009, 157 blz.
Het schrijven van een tweede boek schijnt altijd lastiger te zijn dan een eerste, zeker wanneer de eersteling veel succes had. Paul Baeten Gronda debuteerde in 2008 met het goed ontvangen Nemen wij dan samen afscheid van de liefde. Deze roman was het affectieve relaas van een tobberige adolescent die zonder oriëntatiepunten zichzelf staande trachtte te houden in een turbulente leefwereld. Sommige critici spraken zelfs van een nieuwe generatieroman.
In Baeten Gronda's tweede roman Kentucky, mijn land is het hoofdpersonage opnieuw een misfit. Dit keer echter geen jonge snaak maar een oude knar. De 73-jarige Karel Jemen slijt zijn dagen in zijn appartement aan zee. Uit angst voor Alzheimer eet hij elke week op elke dag exact dezelfde ovenmaaltijd. Hij is een misantroop met veel geld, dat hij overgehouden heeft aan de verkoop van zijn 'zandimperium'. Sociale contacten heeft hij nauwelijks, alleen een 80-jarige vriendin brengt hem regelmatig een bezoek. Er zijn wel de vaste zeveraars die hij elke dag ziet bij de kapper onderin het gebouw, maar van intermenselijk contact is geen sprake.
Karel Jemen scheldt op katholieken, joden, homoseksuelen, allochtonen en mensen in het algemeen. Toch lijkt hij aanvankelijk geen intrinsiek slecht mens maar eerder een oude kankeraar die achter een façade van arrogantie en vuilspuiterij lijdt onder zijn eenzaamheid en langzame aftakeling. Zijn ongevaarlijke woorden gaan echter over in dubieuze daden wanneer hij plots de kat van zijn vriendin vermoordt en het piepjonge nichtje van de kapper tot seksuele handelingen verleidt.
Jemen lijkt zo alle controle te verliezen over zijn leven. Ook krijgt hij van zijn boekhouder te horen dat zijn geld opraakt en kondigt zijn dochter aan dat ze gaat trouwen. Karel haat zijn aanstaande schoonzoon en beschimpt zijn dochter. Wat dat betreft heeft het allemaal wel iets weg van Kellendonks Mystiek lichaam. Toch komt alles goed, in ieder geval financieel. Zijn vriendin valt van de trap, sterft, en laat Karel haar geld en haar villa na. Dit einde botst met de openingszin van Kentucky, mijn land: 'Uiteindelijk zou Karel Jemen alles verliezen, maar voorlopig had hij zich alleen maar verbrand.' Zo is er wel meer ongerijmds te vinden in deze roman.
De kolderieke verteltrant sluit bijvoorbeeld niet aan bij de bijtende gebeurtenissen. Waar in Nemen wij dan samen afscheid van de liefde de gebeurtenissen nog met een tragikomische toon verteld werden, daar slaat de meter in Kentucky, mijn land te veel door naar kolder en flauwe woordspelingen: 'Zij schudden elkaar de hand, Jakob met een glimlach, Karel gewoon met zijn rechter.' Baeten Gronda had voor zijn tweede roman duidelijk minder inspiratie, ook getuige de vele dubbele witregels die de pagina's ontsieren.
Op de keper beschouwd hebben de twee romans van Baeten Gronda hetzelfde type hoofdpersoon: een ietwat tragische, ploeterende figuur met sociale handicaps. Deze eigenschappen toegepast op een jongere leveren een naïeve, onaangepaste maar niet per definitie onsympathieke hoofdfiguur op. Toegepast op een bejaarde toveren ze een geborneerde, overbodige en antipathieke figuur tevoorschijn. Wellicht is ook de flinterdunne plot er debet aan dat de humor en de tragiek niet overkomen. Feit is dat Baeten Gronda mij dit keer geen lach en geen traan wist te ontlokken.
*****
Geen opmerkingen:
Een reactie posten