donderdag 7 januari 2010

Een nieuw decennium, een verloren generatie?

Zo. Tweeduizendtien. Over vier jaar komt Volkert van der Graaf alweer vrij.

Het nieuwe decennium kon niet beter beginnen dan met de voorstelling Zonder pardon van Theo Maassen op tv. Als geen ander weet Maassen de staat van het land en de toestand in de wereld met humor en scherpzinnigheid te duiden en te problematiseren. In zijn overigens licht teleurstellende show verklaarde Maassen dat Nederland gegijzeld wordt door de 'voorvochtmensen', de domme klagers die een waas van negativiteit over alles zouden leggen. Ze leggen de schuld van de problemen altijd bij anderen zonder naar zichzelf te kijken. Geert Wilders werd daarbij flink onder vuur genomen. 'Waar is Volkert als je hem nodig hebt?' provoceerde Maassen.

Hoe moeten wij leven in de jaren tweeduizendtien en verder? Een nieuwe generatie wordt twintig, dertig en drukt zijn stempel op de maatschappelijke ontwikkelingen. Welk perspectief kenmerkt die generatie, míjn, ónze generatie? En waar horen wij thuis, wat is onze mentaliteit? Wat betreft dat laatste aspect worden wij wel de 'grenzeloze generatie' genoemd, een generatie die niet meer hechten aan de besloten gemeenschappen van de ouders en grootouders maar juist met het grootste gemak grenzen verlegt, zowel topografische als persoonlijke.

De term 'grenzeloze generatie' bestaat al langer en vindt nu ruim ingang door het gelijknamige boek van Frits Spangenberg en Martijn Lampert uit 2009. Zij beschrijven de jongeren geboren vanaf 1986 als egoïstische burgers die geen grenzen kennen en die het aan sociale en politieke betrokkenheid ontbreekt. Onze generatie zou zich uitleven in kicks, korte sensaties, uiterlijk vertoon en status. De auteurs verwachten dat het met de helft van de jongeren van deze generatie goed zal aflopen, de rest zal de strijd verliezen en zo verworden tot een 'verloren generatie'.

Die verwachting hangt natuurlijk samen met de pessimistische economische en ecologische vooruitzichten. De onze zal de eerste generatie zijn waarvan de vertegenwoordigers het uiteindelijk niet meer beter hebben dan hun ouders. Gedurende de gehele recente geschiedenis overtroffen kinderen hun ouders in welvaart. Het was ook de enige ambitie van de ouders: als mijn kinderen het maar beter hebben dan wij het zelf hebben gehad.

De echte ellende begint naar verluidt in 2012 wanneer de olie en kolen op zijn. De opwarming van de aarde is een onomkeerbaar proces dat hoogstens wat af te remmen is. Tweehonderd jaar industriële vervuiling laat zich niet in enkele jaren ongedaan maken. Theo Maassen maakte bezwaar tegen de demagogen volgens wie de Aarde gered moet worden. De Aarde redt zich wel, het zijn de mensen erop die ten onder dreigen te gaan. Maassen kwam met een interessante metafoor: de Aarde zweet ons uit. Zoals koorts in je lichaam een manier is om de schadelijke invloeden naar buiten de drijven, zo zou de opwarming van de aarde een reactie zijn van de planeet om de mens te lozen. Zonder gekheid is de stijging van de zeespiegel naar alle waarschijnlijkheid het resultaat van een eeuwenlang proces van menselijke invloed, en geen milieumaatregel, hoe streng ook, zal dat proces binnen afzienbare tijd een halt kunnen toeroepen.

Spangenberg en Lampert leggen de schuld deels bij de ouders van nu. Het zijn tandeloze ouders die verzuimen duidelijke grenzen te trekken om maar vooral conflicten te omzeilen. Het huidige veiligheidsprobleem hangt mijns inziens samen met deze ontwikkeling. De sociale controle in het algemeen vermindert. Niet alleen in de straat of wijk - wat al langer het geval is - maar ook steeds meer binnen gezinnen. De grote afwezigen in gevallen van straatterreur zijn altijd de ouders. Jongeren die in een andere, liberalere cultuur terechtkomen hebben juist meer dan wie ook behoefte aan duidelijk omschreven grenzen.

Het maatschappelijke draagvlak voor een tegenbeweging gebaseerd op repressie en uitsluiting, zoals die van Wilders, is dan ook niet primair een xenofobe reactie. Ze vloeit eerder voort uit een algemeen gevoel van onveiligheid en onvrede. Een belangrijke graadmeter is de weerbaarheid van middenstanders. Wanneer winkeliers hun bedrijf moeten sluiten of moeten verhuizen wegens aanhoudende intimidatie, vernieling, roof e.d., dan geeft dat niet alleen aan dat de ordediensten geen vat meer hebben op probleemjongeren, maar ook dat het ouderlijk gezag faalt. Ook nu bij de rellen tussen Molukkers en Marokkanen in Culemborg wordt de vraag waar de ouders zijn niet of nauwelijks gesteld. Hulpverleners, straatcoaches, de ME, de politie, de burgemeester en politiek Den Haag worden opgeroepen in te grijpen, terwijl men bij de primaire opvoeders zou moeten beginnen.

De levensverwachting blijft toenemen, terwijl ook de door stress en jachtigheid gevoede hart- en vaatziekten hun opmars blijven voortzetten. Deze paradox is nog onverklaard, maar dat een zware wissel wordt gelegd op de gezondheidszorg is zeker. De ontwikkelingen vragen om een bewustzijnsaanpassing. Een nieuw type mens. We zullen op de een of andere manier moeten accepteren dat alles minder zal worden.

Er zijn ook voordelen aan het ongebreidelde zelfbewustzijn. Onze generatie is opgegroeid met een nieuwe manier van nieuwsgaring. De journaallezer is slechts een van vele stemmen die een kant van de werkelijkheid belichten. De jongere van vandaag leest, ziet en hoort vluchtig nieuwsberichten, filmpjes, reacties, stemmen en tegenstemmen. Hij stelt zijn oordeel samen op basis van een veelzijdig scala aan bronnen en laat zich niet meer zo makkelijk iets wijs maken.

Tegelijkertijd is het geen probleem meer om zaken te benoemen. Jonge Marokkanen zorgen voor veel overlast, dat staat buiten kijf. En omdat wij op school, in sportclubs, in sociale kringen ook de meerderheid van welwillende allochtonen kennen, is het geen probleem dit expliciet te onderkennen. Juist omdat we weten dat de goeden lijden onder de kwaden, zoals dat altijd het geval is.

Wij zijn per definitie geen revolutionairen. Dat heeft te maken met generaties en tussengeneraties. De babyboomers liftten aanvankelijk mee op de naoorlogse welvaartstoename en rebelleerde vervolgens als de generatie-68, vol van idealen van vrijheid en democratie, tegen ingesleten maatschappijstructuren. Na de tussengeneratie in de jaren zeventig was er in de jaren tachtig een tegencultuur in de vorm van punk en het zich afzetten tegen de spilziek consumerende ouders, maar daarna werd het weer stil. Na de tussengeneratie van de jaren negentig bepaalt de historische conjectuur dat wij, de twintigers van de jaren tweeduizendtien, een nieuwe opstand ontketenen.

Maar neen, wij hebben niets meer om tegenaan te schoppen. Er is geen enkele aanleiding om het ouderlijke gezag te bevechten, een symbolische vadermoord te plegen. Wij zijn welwillend grootgebracht, maximaal profiterend van de ouderlijke bijstand, de ouders die hun welvaart ruimhartig aanwendden om aan de materiële en geestelijke behoeften van hun kinderen te voldoen. Genieten zonder grenzen.

En toch, die grenzeloze generatie, is het geen juk waar we onderuit willen? Juist de jongeren die geen grenzen kennen, manifesteren zich naar de buitenwereld toe. Maar zijn zij representatief voor onze generatie? Een Belgisch onderzoeksteam ondervroeg jongeren naar hun grootste zorg en wat bleek: de meesten maken zich druk om de betaalbaarheid van de pensioenen...

Aan de andere kant: Jongeren noemen zich over het algemeen 'gelukkig' tot 'zeer gelukkig', wat toch van een vreemd, oneigenlijk zelfbeeld moet getuigen. De definitie van 'geluk', van 'gelukkig zijn', wordt nauwelijks ter discussie gesteld. Deze zal overeenkomen met de mate waarin de jongeren hun hunkering naar kortstondig genot weten na te jagen, bestempeld als 'gewoon je ding doen', alleen of hoogstens in een kleine groep. Het is een vorm van geluk die bij uitstek verbonden is aan de levensfase van onbezorgdheid en uitgestelde verantwoordelijkheid. Geluk is echter ook gemoedsrust, een afwezigheid van zorgen. Die zorgen zullen in de toekomst alleen maar toenemen.

Een reclame van kort geleden vergeleek het bankieren toen en nu. Vroeger ging je naar de plaatselijke bank en vroeg je of je wat geld mocht lenen. Nu kijk je eerst eens rond, vergelijk je tarieven en maak je je keuze. Deze ontwikkeling werd als positief voorgesteld, maar de vraag is of dat zo is. Meer dan ooit is er behoefte aan veiligheid, aan zekerheid. De toename van keuzes zorgt voor marktwerking en dat is ten laatste altijd nadelig voor de klant, zo hebben we de laatste jaren geleerd. De financiële voordelen zijn aanvankelijk een gunstig effect, maar dit wordt tenietgedaan door de onbetrouwbaarheid en grote risico's. Je spaargeld is niet meer per definitie veilig op een bank. Het vertrouwen in de instanties wordt ondermijnd en daarmee de fundamenten van een open samenleving.

Je hoeft geen socioloog te zijn om in te zien dat dit op den duur onherroepelijk tot ontworteling en collectieve eenzaamheid leidt. Zeker met het oog op de toekomst: de welvaart zal afnemen en de behoefte aan geborgenheid en zekerheden zal daarmee toenemen. Maar zijn wij niet geconditioneerd om op zijn minst een behoud van ervaren welvaart te eisen? Stilstand leidt tot onvrede, achteruitgang tot oproer. Sluimerende ontevredenheid kan in een verindividualiseerde samenleving niet meer zo eenvoudig opgevangen worden in sociale verbanden, die immers meer en meer verbrokkelen.

De sociale cohesie die zo node gemist wordt, gedijt niet in een samenleving met grenzelozen. Niet voor niets blijft het CDA mensen aanspreken met hun pleidooi voor gezinsleven en gemeenschapszin als belangrijke peilers. Dit appelleert aan de groeiende behoefte aan duidelijkheid en zekerheid in een alsmaar individualiserende wereld. De grenzelozen schreeuwen om grensbepalingen. Groots en meeslepend leven, het is voor de egoïsten.

1 opmerking:

Anoniem zei

Hee marc,
Heb je al internet en televisie in Brussel?
Mooie tekst hoor.
Je hoort inderdaad nooit iets over de ouders van al die probleemjongeren. Bij de ouders ligt ook het probleem. Maar de vaders zijn altijd aan het werk en naar moeders wordt niet geluisterd in de islam.
gr. Thomas