maandag 29 juni 2009

Michael Jackson en ik

Uiteraard kan ik de dood van Michael Jackson hier niet zomaar onbecommentarieerd voorbij laten gaan. Men kan echter overal Jacksons levensloop lezen en zien, vernemen wat zijn betekenis voor de popmuziek is en overzien wat een impact zijn dood heeft over de hele wereld. Daarom maar een overpeinzing over Jackson en mijzelf.

Ik meen dat het mijn tiende verjaardag was waarop ik mijn eerste stereo-toren kreeg. Een mooi gestroomlijnde, bescheiden Sharp van drie 'verdiepingen'. Ik heb het ding nog steeds. Het afspelen van cd's wordt steeds moeilijker - steeds vaker blijft de cd even hangen, gebrande cd's hebben het nooit gedaan -, maar de radiofunctie gebruik ik nog weleens, vooral aan het eind van het jaar met de Top 2000.

Om de stereo in te wijden, had ik ook enkele singletjes gekregen à 9 gulden 95. 'Per Spoor' van Guus Meeuwis & Vagant, 'Gabbertje' van Hakkûhbar en 'Captain Jack' van Captain Jack. Wat later kocht ik de eerste cd's, meteen maar twee dubbelcd's: het beste uit de Mega Top 50 van 1995 en HIStory van Michael Jackson.

Ik weet niet precies waarom ik die laatste toen kocht. De Mega Top 50 op zaterdagmiddag was vaste prik, maar Michael Jackson? Ik kan me niet herinneren een bijzondere interesse te hebben gehad voor de liedjes van de steeds witter wordende neger. Misschien stond een liedje van Jackson ergens in de weken na mijn verjaardag in de Top 50 en heeft me dat doen besluiten een album aan te schaffen, ik weet het niet.

Mijn vroegste herinneringen aan Michael Jackson gaan overigens nog iets verder terug. Twee jaar eerder, in 1994, had Jackson een hit met 'Heal the World'. Dat nummer zongen ik en alle andere kinderen uit groep vier en uit de buurt met volle overgave mee. Puur fonetisch uiteraard, want het Engels waren we nog niet machtig. 'Heal the world, make it a better place, for you and for me and the entire human race' werd dan zoiets als 'Hiel de wult, meek it a bedder plees, for joe en for mie en die in tai joemenees'. Er bestaan beelden van mijn broertje en mij in een huisje van Centre Parcs in België, liggend in bad, luidkeels 'Heal the World' zingend. Misschien is het jammer dat videobanden door bijna niemand meer bekeken kunnen worden, misschien ook niet.

Terug naar 1996. HIStory was volledig getiteld: HIStory: Past, Present and Future, Book I. De eerste cd, 'History Begins', bevatte een soort van greatest hits, de tweede, 'History Continues', bestond uit nieuwe nummers. Op de voorkant stond een standbeeld van Michael Jackson afgebeeld. Het boekje binnenin vond ik zeer bijzonder, vooral de foto's van een jonge, zwarte Jackson waren nogal verrassend. Ook herinner ik me de loftuitingen van andere artiesten, zoals Liz Taylor.

Ik moet beide cd's toentertijd veel beluisterd hebben, vrijwel alle nummers kan ik terugroepen als ik nu de titels ervan bekijk. Van de eerste cd springen vooral 'Rock with You', 'Man in the Mirror', 'Wanna Be Startin' Something' en 'The Girl Is Mine', een duet met Paul McCartney - die ik toen helemaal niet kende als dé Paul McCartney, eerder als een wat aparte tweede zanger naast Jackson - weer prominent in het geheugen.

De tweede cd opende met het glasgerinkel van 'Scream', dat ik toen een minder nummer vond. Toppers waren het gevoelige 'Stranger in Moscow' en de 'Earth Song'. Die laatste ging vergezeld van een woeste videoclip. Ik zie wijlen mijn oma nog hoofdschuddend 'och, och, och' of iets dergelijks prevelen toen de clip op tv verscheen en mijn moeder mededeelde dat ik zojuist de cd had gekocht van de man die daar op het scherm door een storm de kleren van het lijf werd gerukt. Verder weet ik nog dat ik 'Tabloid Junkie' een heel intrigerende titel vond, vooral door dat 'Junkie'.

En toen was ik ineens niet meer geïnteresseerd in Jackson. Ik ging naar de middelbare school en verlegde daar de aandacht al snel naar rock en trance. Michael Jackson werd steeds meer die wacko jacko die vooral zielig en treurig was. Ik dacht dat Jacksons 'Blood on the Dance Floor' ergens halverwege de middelbare school een hit werd, maar dat blijkt al in 1997 te zijn geweest. Misschien verwar ik het nummer met 'You Rock My World', dat wel in 2001-2002 een hit was. Het deed me allemaal weinig meer. HIStory vergaarde steeds meer stof.

Tot afgelopen donderdagavond - ik was op een examenfeestje - ineens rondging dat hij dood was. Het was geen schok, ook geen verrassing. In de meest recente editie van de Top 2000 vertelde Bert Haandrikman ergens in de nachtelijke uren al dat de geruchten gingen dat het heel slecht ging met Michael Jackson. Op het feestje werden 'Thriller' en 'Billie Jean' meteen ingestart. Ook de nieuwe generatie kent Jacksons oude nummers.

Michael Jackson heeft nooit een mens kunnen worden. Zijn vader leidde hem als kind met harde hand op tot zangertje. Lukte het even niet, dan was daar de belediging dat Michael een dikke neus had. Vandaar de verminkende operaties op latere leeftijd. Hij werd een treurig figuur, dacht dat hij Peter Pan was, symbool voor de eeuwige kindertijd. Ondanks alle ellende laat hij een imposant oeuvre na. Op Bol.com werd elke 8 seconden een cd van Jackson verkocht. Ik heb HIStory nog niet onder het stof vandaan gehaald en in de cd-speler van de Sharp gestopt. Als de storm over een paar weken gaat liggen, dan is misschien het moment daar. Misschien.

zaterdag 27 juni 2009

Devisch en De Coster

Dierenrechtenactivisten zijn niet te benijden. Iedereen die activist is en ergens voor strijdt, doet dit met passie en zendingsdrang, maar niemand gaat zo ver als de fanatieke dierenactivist. Voor hem staat een dier gelijk aan een mens, of nog erger: is een dier meer dan een mens. Dit blinde, rücksichtsloze fanatisme werkt averechts: het enige wat bewerkstelligd wordt, is verregaande antipathie. De grootste opponenten van mensen die 'de rechten van het dier' een warm hart toedragen zijn dan ook de dierenrechtenactivisten zelf, en dat is treurig.

Zo zijn er activisten die inbreken in nertsenfokkerijen en vervolgens de diertjes bevrijden uit hun kooien door het gaas door te knippen. Dat vervolgens de meeste nertsen doodgereden worden of anderszins gruwelijk aan hun eind komen, is een gevolg dat weinig indruk lijkt te maken. Ook zouden activisten het liefst zien dat er geen enkele veehoudende boer kan bestaan in Nederland. Dat dit kan leiden tot een genocide omdat vervolgens miljoenen stuks vee op slag nutteloos worden, wil er ook al niet in.

Nog erger zijn de activisten die nergens voor terugdeinzen en met geweld en intimidatie levens van mensen verzieken. Bekend voorbeeld zijn de nietsontziende bedreigingen aan het adres van werknemers van bedrijven waar dierproeven plaatsvinden. Huizen worden beklad, auto's vernield. Ook partners en zelfs kinderen(!) van deze werknemers worden met de dood bedreigd. Dat is het werk van zieke geesten en je reinste terrorisme.

Iedereen zal beamen dat te allen tijde gezocht moet worden naar alternatieven voor dierproeven, maar in de tussentijd zijn ze meer dan welkom. Klassieke vraag aan activisten is of ze als ze ziek worden zelf medicijnen zullen nemen die op dieren zijn getest. Dan worden de principes snel overboord gezet: 'Liever een inconsequente dierenvriend dan een consequente dierenbeul', aldus activist Robert Molenaar. 'Een van onze actievoerders,' zegt hij ook ergens, 'heeft kanker. Zij gebruikt ook medicijnen terwijl ze weet dat daarvoor dieren hebben geleden. Dat is heel moeilijk voor haar. Maar het kan niet anders. Toch demonstreert ze tegen de bedrijven die haar medicijnen maken.' Mens insana in corpore insano.

In 2008 schreef de Vlaamse voorzitter van de Boerenbond, Piet Vanthemsche, een opiniestuk in De Standaard waarin hij productie en consumptie van vlees verdedigde. Twee dagen later werden de standpunten van Vanthemsche hard aangevallen in een ingezonden brief. Die was ondertekend door Noël Devisch, vreemd genoeg de voorganger van Vanthemsche. Al gauw werd duidelijk dat Devisch niet de auteur van de brief was, maar de Vlaamse schrijfster Saskia De Coster. Die deed de zaak af als 'een grap'...

Waarom als intellectueel zo stom zijn iemands naam te stelen voor een brief? Onbegrijpelijk. Want wat wint De Coster ermee? Helemaal niets, integendeel. Als ze exact dezelfde brief schrijft onder haar eigen naam, zegt iedereen: kijk, een belangwekkende jonge stem levert een serieuze bijdrage aan het maatschappelijke debat over een heikel thema. Nu zegt iedereen: een misselijke streek, het zoveelste voorbeeld van de kwalijke praktijken van dierenactivisten, exemplarisch voor dat soort mensen.

Dat er tegenwoordig zoiets als een Partij voor de Dieren bestaat, is goed in te passen in de Tijdgeest. Een zich ontwikkelende beschaving zal steeds meer oog krijgen voor de levensomstandigheden van dieren. Het is echter noodzakelijk dat zo'n partij zeer behoedzaam te werk gaat, democratisch en langs de weg der geleidelijkheid. Van elke vorm van dierenactivisme moet men zich distantiëren. Alleen dan kan er breed maatschappelijk draagvlak ontstaan. Zo'n streek als van De Coster wekt alleen maar wrevel en ergernis en smoort elke constructieve dialoog.

vrijdag 26 juni 2009

De Leeslijst #27

Elvis Peeters - Wij De ontelbaren van Elvis Peeters vond ik een ijzersterk debuut. In dat boek liet de auteur zien wat de consequenties zijn van een tot het uiterste doorgevoerde welvaartsnivellering: massale immigratie van Afrikanen en vervolgens chaos, paranoia, roof en moord. De ontelbaren was een gedachte-experiment, uitgevoerd in fictie, maar niettemin met tentakels in de werkelijkheid, onderzoekend en waarschuwend. In Wij wordt een soortgelijk experiment uitgevoerd. Nu is de vraag wat de consequenties kunnen zijn van een jeugdige vrijheid die tot verveling en gevoelens van onaantastbaarheid en onsterfelijkheid leidt. De personages in Wij zijn een groepje jongeren dat zich overgeeft aan morbide, vaak seksuele, praktijken. Je zou denken dat Sade wat dat betreft alles wel had beschreven, maar Peeters vult moeiteloos aan. 'Waarschuwing: Expliciete roman' meldt een sticker op het omslag dan ook, naar analogie met de 'explicit lyrics'-sticker op cd's. Aanvankelijk uit verveling opererend, ontdekken de jongeren gaandeweg de macht van hun lichaam en hun positie als zorgeloze kinderen van het digitale tijdperk. De meiden prostitueren zich, de jongens verdienen geld als loverboys en runnen bedrijfjes op basis van wat ze in computerspelletjes geleerd hebben. Een van de meiden overleeft de seksuele spellen niet, maar er is geen wroeging of angst: elke emotie is onschadelijk gemaakt. Te veel vrijheid leidt tot moreel verval, een aftocht van het noodzakelijke laagje schroom en schaamte dat onmisbaar is in een leefbare samenleving. Peeters vertrekt in zijn twee tot op heden verschenen romans steeds vanuit een cliché, vooroordeel of doemgedachte: immigratiedreiging resp. ontsporing van de jeugd. Beide keren werkt hij het thema uit tot een verontrustend boek. Niet bijvoorbeeld een horrorfilm, maar een roman als deze is wat ik echt 'eng' zou willen noemen, the true horror, want zo'n werkelijkheid ligt altijd op de loer, ook op klaarlichte dag. De gruwelijke slotzinnen: 'Wij hebben geen keuze, wij willen meetellen, wij willen niet wachten, wij leven nu, edelachtbare. Dat zouden we zeggen als het ooit zover kwam. [...] De namiddag verzakte in de avond, de warmte bleef stoffig, broeierig, maar we hadden geen zin om te vrijen. We kregen honger. We keerden een voor een terug naar huis. Waar het ons aan niets ontbrak. De wereld ligt aan onze voeten. [****]

Johann Wolfgang Goethe - Faust De grote Goethe schijnt zijn versie van de Faustlegende sterk autobiografisch gekleurd te hebben. Waar of niet, deze klassieker blijft tot de verbeelding spreken. Daarbij is er wel een groot kwaliteitsverschil tussen Faust I en Faust II. Het eerste deel is vele malen wervelender, spannender en indrukwekkender. Deel twee is een tragedie in vijf bedrijven en trager en langdradiger dan deel een. Van dat eerste deel maakten vooral de 'proloog in de hemel', het openingsgedeelte in Fausts hoge studeerkamer en de carnavaleske Walpurgisnacht veel indruk. Het Nederlands is van Ard Posthuma. Eerder wees ik op een bizarre vertaling van een passage. Zulke 'moderne insluipingen' zitten er meer in. In zijn annotaties verdedigt Posthuma ze met vuur. Een moderne vertaling kan soms wonderbaarlijk goed werken (Ambo's Oorlog en Vrede), maar hier zijn de stijlbreuken te groot. Niettemin heeft de vertaler een prestatie van formaat neergezet. Ik citeer hier uit twee beroemde monologen van Faust: 'Nu heb ik, ach, filosofie/ rechten en medicijnen en, o spijt,/ daarnaast ook nog theologie/ lang gestudeerd met noeste vlijt./ Hier sta ik nou, ik arme dwaas!/ niets wijzer dan ik was, helaas./ Ik ben magister, doctor bovendien,/ en houd nu al zo'n jaar of tien/ bij hoog en laag, van vroeg tot laat/ al mijn studenten aan de praat-/ beseffend niets te kunnen weten!' ; 'Hoe ik me ook kleed, ik zal de pijn/ van 't aardse leven voelen wringen./ Ik ben te oud voor speelse dingen,/ te jong om zonder wens te zijn./ Wat heeft de wereld mij te geven?/ Ontbeer! Ontberen is het leven!/ Dat is het liedje van de spijt,/ dat wordt gespeeld van vroeg tot laat,/ de schorre dreun waarmee de tijd/ ons levenslang om de oren slaat.' [****]

Frederik van Eeden - De kleine Johannes De generatie die tegenwoordig Beweging van Tachtig wordt genoemd en zich eind negentiende eeuw verzette tegen de dorre domineespoëzie, deed dit in het tijdschrift De Nieuwe Gids. Het blad opende met een aflevering van een merkwaardig verhaal van Frederik van Eeden. De kleine Johannes leek op een sprookje voor kinderen. Het kon echter ook gelezen worden als een symbolisch verhaal over opgroeien, de macht van de natuur, de positie en status van de mens en de rol van God en geloof in de wereld. De kleine Johannes is daarmee ook sterk mens- en maatschappijkritisch. Het verhaal is nog steeds goed te lezen, maar wel behoorlijk verouderd. Het verdwijnen van de naamvallen in de Nederlandse taal heeft één passage onherstelbaar beschadigd. Deze zal door hedendaagse jonge lezers niet meer begrepen worden. Johannes wordt ingewijd in de kennis der natuur door de elfachtige Windekind: '"Men zegt wel dat de zon vrouwelijk is. Dat is niet waar. Het is mijn vader." Johannes nam zich voor, morgen op school van den zon te spreken. [...] toen zijn buurman uit een themaboek de volgende zin oplas: "De ouderdom van mijn moedwillige tante is groot, maar niet zo groot als die van de zon" - riep Johannes haastig en luide: "van den zon!" Allen lachten hem uit en de meester, verbaasd, over zulke een aanmatigende domheid, zoals hij het noemde, liet Johannes schoolblijven en honderdmaal overschrijven: "De ouderdom van mijn moedwillige tante is groot, maar niet zo groot als die van de zon, - het grootst echter is mijn aanmatigende domheid."' Ook de straf is trouwens niet meer van deze tijd. [**]

Oscar Wilde - Het portret van Dorian Gray Oscar Wilde is steevast hofleverancier op citatenwebsites, in aforismenbundels, et cetera. Ik begrijp waarom: Het portret van Dorian Gray barst van de wijsheden en pseudo-wijsheden. Soms toveren ze een glimlach of een instemmend knikje tevoorschijn, toch schaadt de overdaad hier behoorlijk. De roman over een jongeman wiens steeds ouder wordende portret zijn innerlijke verdorvenheid weerspiegelt, kent een stroef begin, maar de laatste 100 pagina's heb ik in één ononderbroken sessie gelezen. [****]

Leon de Winter - De (ver)wording van de jongere Dürer Van De Winter is genoegzaam bekend dat hij ergens in zijn loopbaan een omslag heeft gemaakt wat betref zijn stijl. De gelaagde, 'moeilijke' literatuur werd ingeruild voor vlot leesbare, spannende roman. Dit boek is een exponent van de eerste periode en staat inderdaad mijlenver af van werken als Het recht op terugkeer en God's Gym. Verteltechnisch is in het eerste deel een alwetende verteller aan het woord die de wording van de jongere Dürer beschrijft, maar dan plotseling in de tweede helft van het boek zijn aanvullende informatie achterwege laat en de duiding van de verwording van de hoofdpersoon aan de lezer overlaat. [***]

Peter Terrin - Kras Eerste roman van deze talentvolle Vlaamse schrijver. Drie oudjes die in een appartementencomplex wonen worstelen alle zo met de spoken van het verleden en het heden. Ze leven hun beperkte levens en lijken vooral geplaagd te worden door klein leed als een kras op de auto van een van de mannen en het niet winnen van de lotto. Dan ontsporen ze plotseling volledig. Terrin laat veel open, te veel naar mijn smaak: de degeneratie van de oudjes komt wel erg abrupt en dat zorgt uiteindelijk voor een onbevredigende leeservaring. [**]

woensdag 24 juni 2009

Presentatie jubileumboek

Tussen werk en studie door heb ik mij het voorbije anderhalf jaar ook ingezet voor de plaatselijke voetbalclub. Om het 75-jarig bestaan van rkvv Maliskamp te vieren moest een jubileumboek vervaardigd worden. Samen met Ad van der Donk en Wil van Hoof heb ik dit geschreven. Door middel van interviewsessies met (oud-)leden en het lezen van zaken als jaarverslagen hebben we eerst materiaal verzameld. Vervolgens heeft ieder van ons zes thema's uitgewerkt. Mijn broer heeft voor de schitterende vormgeving gezorgd. Gisteravond was de boekpresentatie. Met een helikopter werd het eerste exemplaar ingevlogen. Dat werd door mijn broer overhandigd aan het oudste lid. Hieronder enkele foto's:


























































Foto's: Toine Bruggeman
Meer foto's staan hier

dinsdag 23 juni 2009

[N64]: Excitebike 64

In 2007 besprak ik a.d.h.v. de top 25 van een zelfgemaakte lijst de muziek uit mijn jeugd. In 2008 ging een een tweede serie in de categorie 'wenken voor een toekomstige biograaf' van start, met als onderwerp de Nintendo 64-games. Ook in 2009 loopt deze serie nog. Met welke spellen bracht ik menige regenachtige middag (maar ook als de zon scheen) op mijn kamertje door? Geen toplijst deze keer, maar in chronologische volgorde en in interviewvorm. In aflevering 15: Excitebike 64.

Blijkens de 'Top 5 N64-games' uit de lijstjesmaand 2007 is Excitebike 64 een van je favoriete Nintendo 64-games.
Excitebike was een klassieker op de 8-bit NES. Iedereen schreeuwde om een 3d-versie voor de 64 en die kwam er eindelijk toen de 64 al in zijn nadagen zat. De GameCube, toen nog Dolphin geheten, zat er al aan te komen. Tot overmaat van ramp was het spel in Nederland bijna nergens te koop. Gelukkig vond ik een ergens in een winkel een exemplaar, volgens mij geïmporteerd, want ik betaalde er meer voor dan voor andere spellen.
Flink wat zakgeld gespendeerd...
Geen probleem, ik wilde het spel koste wat kost hebben. Ik had al heel wat grand prix motorcross bezocht in Nederland en België, en een game over motorcross leek me het einde.
Werden de verwachtingen ingelost?
Qua inhoud en invulling niet, maar zeker wel qua spelplezier. Excitebike 64 was meer gebaseerd op het Amerikaanse motorcross dan op het Europese: racen in overdekte stadions in plaats van in de open lucht. Tweevijfde van de banen was wel outdoor, maar dan betrof het avontuurlijke tracks. Kortom: meer arcade dan simulatie. Dat maakte het crossen er echter niet minder leuk op.
Een eis voor een game als deze om speelbaar te zijn is een subtiele besturing en handling van de motor. Dat was het geval?
Dat je in de lucht al wat kon bijsturen was het enige element dat écht arcade was. Het sturen door het zand met de control stick luisterde heel nauw. Met R (schouderknop) kon je al slippend bijsturen. In de praktijk probeerde je steeds glijdend door de bochten te gaan om recht uit te komen en je zodoende te positioneren voor een bult of nieuwe bocht, daarbij R lichtjes aantikkend en in- en tegensturend met het pookje. Met A gaf je gas, Z was de turbo voor meer snelheid. Onmisbaar om te winnen, maar Z te lang inhouden betekende een oververhitte turbo. Het springen was technisch goed gemaakt. Een kort tikje op de turbo net voor de jump bracht je verder. De landing was cruciaal. Landde je te vroeg of te laat, dan was je ronde verpest. Een perfecte ronde was als een achtbaanrit of afdaling van de skipiste.
Hoe zat het met de levensduur van de game? Hield het spelplezier lang aan?
Zeker weten. Er waren twintig banen waar je nooit genoeg van kreeg. Hoe verder je kwam, hoe ingenieuzer en ambitieuzer ze werden, tot aan een megajump over de Grand Canyon, een grote indoorbaan in Madrid met twee routes (door vileine vangrails gescheiden) en een rit door een 'construction yard' met onder meer een shortcut over een aan een hijskraan bengelende stalen balk. Ook de track generator waarin je je eigen indoorbaan in elkaar kon knutselen was verslavend. Andere opties waren stunten, voetbal met motors, een hill climb en het originele 8 bit-spel. Het was echter het veeleisende crossen zelf dat nooit ging vervelen.
Was er genoeg variatie wat betreft motoren en rijders?
Je kon uit zes crossers kiezen. Alle hadden hun sterke en zwakke punten (snelheid, springen, sturen en landen). Ik koos meestal voor Jim Rivers, in alles gemiddeld, of Ricky Stern, bovengemiddelde springtalent, benedengemiddeld landingstalent.
Het spel was zijn geld waard, ongetwijfeld. Waren er evenwel nog minpunten?
Op de grafische kwaliteit was wel wat aan te merken, vooral aan de omgevingen was weinig gedaan. Jammer vond ik nog dat de ondergrond niet beïnvloed werd door je rijden. Per ronde diepere geulen en opspattend zand zou schitterend zijn geweest. Maar dat is iets voor een vervolg.

zondag 21 juni 2009

De oorlog van Ella Vogelaar

Een vergelijking maken met Hitler of nazi's is een beproefde alles-of-niets-poging van de wanhoop nabij zijnde politici of van rancuneuze zielenpootjes die hun gram willen halen.

In de eerste categorie valt Marco Pastors, die in 2006 met zijn partij EénNL op zo'n vijftien á twintig zetels bij de Tweede Kamerverkiezingen mikte. Pastors stond vlak voor de verkiezingsdag op 1 á 2 zetels in de peilingen en een krachtig slotoffensief was dus hard nodig. Daarom besloot Pastors in een radiospotje de immigratiestroom van moslims te vergelijken met de opkomst van het nazisme in de jaren dertig van de twintigste eeuw.

Zoals de politieke machthebbers toen verzuimden het oprukkende nazisme de kop in te drukken, zo zou de gevestigde orde van vandaag de dag de islamisering van Nederland niet bestrijden. We weten allemaal wat deze strategie opleverde: EénNL behaalde 0 zetels en de partij was even snel weer verdwenen als ze gekomen was.

In de tweede categorie kunnen we Ella Vogelaar situeren. Tweeënhalf jaar na Pastors besluit de incompetente ex-minister de vergelijking maar weer eens onder het nauwelijks neergedaalde stof vandaan te halen. In een opiniestuk in NRC Handelsblad van vrijdag jongstleden veroordeelt Vogelaar de optie om Geert Wilders regeringsverantwoordelijkheid te geven. Ze vergelijkt daartoe de opkomst van Wilders met die van het nationaal-socialisme: 'In de jaren dertig van de vorige eeuw onderkenden velen ook pas de dramatische gevolgen van het nationaal-socialisme toen het te laat was.'

Vogelaar gruwt van het 'wij-zij-denken' dat ontstaan is in Nederland. 'We', schrijft Ella dan ook, 'we moeten stoppen Wilders te behandelen als een democratisch politicus met acceptabele opvattingen.' Wie die 'we' in dit schimmige wij-zij-denken zijn, blijft onduidelijk. Hoe kan het ook anders, toen Vogelaar zelf op het pluche zat, zweeg ze als ze het graf. 'Stelling nemen tegen Wilders moet samengaan met het serieus nemen van de onzekerheden van mensen die nu hun heil bij hem zoeken.' Opmerkelijk dat dit idee nu pas tot Vogelaar doordringt. In haar functie als minister heeft ze niets, maar dan ook niets van de 'onzekerheden' bij de mensen weggenomen, integendeel.

Pastors en Vogelaar. Eén vergelijking met het nazisme, twee diametraal tegenover elkaar staande politici die haar maken. Dit toont al aan hoe mank zo'n vergelijking gaat. Het is holle retoriek, een leeg etiket. Een ultieme schreeuw om aandacht van angsthazen en teleurgestelden. Zelf hebben zij gefaald, maar één ding weten ze zeker: als de nieuwe nazi's komen, hebben zij alvast ingetekend op een plaatsje in het verzet.

Vogelaar gaat echter nog een stap verder. 'Waarom hebt u zelf niks gedaan?' vroeg Frits Wester bij Knevel & Van den Brink aan Vogelaar. Nee, dat was de schuld van Wouter Bos, antwoordde ze. En daarmee hebben we ook de essentie van het opiniestuk te pakken: de hele vergelijking is een instrument in de vuile oorlog die Vogelaar voert tegen Bos, die geen leider zou zijn: 'De nederlaag van de PvdA bij de jongste verkiezingen is het gevolg van gebrek aan zulk leiderschap, wat de zoveelste onderzoekscommissie daar ook over gaat melden.'

Het moddergooien en natrappen gaat maar door. Qua argumenten voor een harde aanpak van Wilders blijft het bij enkele platitudes en boutades, het stuk leidt alleen maar naar een frontale aanval op de kopstukken van Vogelaars eigen PvdA. Bos is geen leider, Hamers optreden is 'tenenkrommend' en Plasterk moet niet denken dat een bezoekje aan Volendam de neuzen weer dezelfde kant op doet gaan.

Een vergelijking maken met het nazisme voor politiek-electoraal gewin is al bijzonder laakbaar. Maar zo'n vergelijking maken om het eigen nest te bevuilen en een eigen kleine oorlog uit te vechten is niet minder dan afschuwelijk. Vogelaar is iemand die tot op het bot gekrenkt is door haar ontslag als minister en nu in haar nietsontziende kruistocht tegen haar inquisiteurs geen middel schuwt om wraak te nemen en persoonlijke rancune te botvieren, zelfs niet het zwaaien met de zwartste bladzijde uit de geschiedenis van de mensheid. Ella Vogelaar is niet alleen incapabel en 'knettergek', ze is ook nog eens hardleers, gewetenloos en voor geen enkele rede meer vatbaar.

woensdag 17 juni 2009

De Ham en de Kreeft

Weer twee opmerkelijke berichten vandaag uit de politieke arena, gelezen op nu.nl. Volgens Boris van der Ham (D66) moet het kabinet de jeugd 'excuses aanbieden vanwege het paniek zaaien over de seksualiserende samenleving'. De jeugd zou volgens Van der Ham 'heus wel weten wat ze doen' en 'niet als probleem' willen worden gezien. Het beleid van dit christelijke kabinet zou haaks staan op recente onderzoeken die uitwijzen dat het 'heel erg meevalt met het uit de band springen van de jeugd' en met de invloed van seksueel expliciete videoclips.

Boris van der Ham denkt klaarblijkelijk dat hij voor de jeugd kan spreken. Excuses eis je alleen als je je geschoffeerd of beledigd voelt en dat is iets persoonlijks. Van der Ham doet het voorkomen alsof de jeugd zich massaal beledigd zou voelen door Rouvoet cum suis. Degenen die zich niet aangesproken voelen door de zorgen om seksualisering - de meerderheid - zijn per definitie ook niet beledigd. Ze weten heel goed waar de zorg daadwerkelijk naar uit gaat: naar de kleine groep jongeren die opgroeit in achterstandswijken van grote steden, daar waar straatcultuur, na-aapgedrag en vriendengroepen met een grote leeftijdvariantie veel voorkomen.

Het lijkt erop dat de enige die zich vooral beledigd voelt Boris van der Ham is, Van der Ham die vorig jaar nog de kennisquiz van het waardeloze programma 'Spuiten & Slikken' won. Hij vindt zeker ook dat dit programma positief omgaat met de thema's seks en drugs.

Nog opmerkelijker was het bericht dat de Nederlandse Moslim Partij in 2010 aan de gemeenteraadsverkiezingen wil meedoen. Dat is op zich geen vreemd nieuws, moslims vormen nu eenmaal een grote groep in Nederland, raarder was de verdere inhoud van het bericht. Het begon al met de drie gemeenten waar de NMP zetels denkt te kunnen winnen: Amsterdam, Almere en de Noordoostpolder. Amsterdam is logisch, Almere als reserve-Amsterdam allicht ook, maar de Noordoostpolder? Wil men aldaar een kolonie beginnen? Dat lijkt me nu juist niet de bedoeling van zo'n partij.

Bizar was het speerpunt dat naar voren werd gebracht: 'het vooroordeel uit de weg ruimen' dat in de islam man en vrouw niet gelijk zijn. Alsof dat de niet-islamitische Nederlanders onder de neus gewreven moet worden. Die vermaledijde autochtone Nederlanders ook altijd met hun vooroordelen, lijkt de boodschap te zijn. Als de partij dit principe nu eerst eens duidelijk maakte aan de eigen godvrezende moslims die met de Koran in de hand hun vrouw verbieden enig sociaal leven buitenshuis te onderhouden en hun opdragen met een hoofddoek over straat te gaan. De partij is nog niet opgericht of zij schiet al in een verdedigende houding, in plaats van zich eerst eens introspectief op de eigen achterban te richten, zoals Aboutaleb en Marcouch bijvoorbeeld wel doen.

Partijvoorzitter is Henny Kreeft uit Emmeloord (ah! daar is de Noordoostpolder al, de partijvoorzitter wil blijkbaar een baantje reserveren voor zichzelf), een bekeerling dus. Jammer, jammer, geen vuriger gelovigen dan bekeerlingen. Het cv van deze meneer wekt al helemaal verbazing: Kreeft was in het verleden actief voor 'D66, de Lijst Pim Fortuyn en de lokale partij ONS Noordoostpolder'. Zo de wind waait, zwemt de kreeft. Over bekeerlingen gesproken: What's next? Abdoelah van der Ven als partijideoloog?

Qua timing kiest de NMP wel voor het juiste moment. Deze week kwam Wilders immers negatief in het nieuws met de onzinnige uitspraak dat miljoenen in Europa wonende moslims Europa uitgezet moesten worden. Racist! riepen de Mohamed Rabbaeae van Nederland in koor. Hoe etnocentrisch en islamofoob je Wilders ook kunt noemen, racisme is nu net iets waar je hem absoluut níet van kunt betichten. Dat bleek wel uit nóg bonter nieuws dat uit Engeland kwam. Daar bleek een partij twee zetels voor het Europees Parlement te hebben behaald die alleen blanken als lid accepteert, de British National Party (BNP). Een onvervalst racistische partij dus.

Dan geef mij toch maar een Nederland met Wilders. Dan neem ik een armetierige Moslimpartij en een D66'er die als enige weet 'waar de g-spot bij de man zit' wel op de koop toe...

maandag 15 juni 2009

Toet toet

Oranje heeft zich met speels gemak geplaatst voor het WK in Zuid-Afrika. Verheugend natuurlijk, maar het zal een vreemd WK gaan worden. Dat leid ik af uit de generale repetitie die momenteel in het land plaatsvindt onder de naam Confederations Cup. De organisatie heeft namelijk elke bezoeker (supporters zijn er nauwelijks) een enorme toeter in de handen gedrukt. De volle negentig minuten lang plus blessuretijd klinkt een monotoon toetergeluid waar je al na vijf minuten horendol van wordt. Ik bid vurig dat de organisatie deze toeters volgend jaar verbiedt of gewoon niet verspreidt.

Waar ik ook op hoop, is dat Oranje in de poule komt bij het gastland. Zuid-Afrika is namelijk afgezakt naar een bedenkelijk niveau. Alleen Aaron Mokoena is nog een enigszins bekende naam, al komt dat wellicht door zijn korte Ajax-verleden. De overige Zuid-Afrikanen zijn volslagen onbekenden (Pienaar stond ernaast). De meeste indruk maakte nog de naam van de nummer 6: MacBeth Sibaya. Dieptepunt uit de openingswedstrijd Zuid-Afrika - Irak was de pijnlijk knullige actie tien minuten voor tijd. Hulde ook voor de Irakese commentator in onderstaand filmpje die Hem bedankt voor deze Zuid-Afrikaanse blunder.

vrijdag 12 juni 2009

€93 000 000,-

Real Madrid heeft Cristiano Ronaldo gekocht van Manchester United. De Engelsen vangen 93 miljoen Euro voor de Portugese stervoetballer. Een astronomisch bedrag. Met 93 miljoen Euro kun je ook:

* Elke inwoner van het continent Oceanië drie euro geven
* Alle spaarders hun door IceSave zoekgemaakte spaargeld terugbetalen
* Voor 467 336 mensen de cd-box met het verzameld werk van The Beatles kopen
* Nog 143 jaar lang Paul de Leeuw zijn huidige jaarsalaris uitbetalen
* De schuldenlast van Premier League-clubs Tottenham Hotspur, Wolverhampton Wanderers, Blackburn Rovers, Burnley, Hull City én Stoke City in één klap oplossen
* 1 860 000 000 snoepkikkertjes kopen, dat is een kikkertje voor elk kind op aarde
* 'De schreeuw' én 'Madonna' van Edvard Munch kopen
* 424 657 iPod's van 120 GB kopen
* Elke Nederlander een exemplaar van de Officiële Tour de France Gids 2009 cadeau doen
* Twee volledige Formule 1-teams per jaar laten rijden
* Op elke 5,5 vierkante meter van de aarde een cent neerleggen
* 0,4 % van de schuld van General Motors aflossen

Ik zou voor die kikkertjes gaan...

woensdag 10 juni 2009

De toorn van Agnes

Toen ik laatst in Word het woord 'posteriori' typte, gaf de spellingchecker gek genoeg aan dit woord niet te kennen. Hij had één suggestie: 'potverdorie'.

Aan dat woord moest ik denken toen ik afgelopen vrijdagavond toch maar even afstemde op de berichtgeving over de Europese verkiezingen. Steen en been klaagden ze, de politici en commentatoren. Geert Wilders had weer eens een succesje geboekt door met zijn PVV vier zetels in de wacht te slepen in het Europese Parlement. Barry Madlener was de lijsttrekker, maar alle aandacht ging uit naar Wilders zelf. Hij stond ook wel zeer prominent naast - eigenlijk schuin vóór - Madlener op de verkiezingsposter, dat dan weer wel (pr-medewerker: 'Geert, zetten we Barry alleen op de poster of moet jij erbij?'; Wilders: 'Wie? Barry?'; pr-medewerker: 'Ik weet genoeg').

Na de uitslag mochten de fractievoorzitters Van Geel (CDA), Hamer (PvdA), Rutte (VVD), Kant (SP), Halsema (GroenLinks), Pechtold (D66) en Wilders (PVV) met elkaar in debat. Dieptepunt was het optreden van Agnes Kant, die als een kenau vloekend en tierend tekeerging. Witheet van woede was de rode roergangster. Op Christus is het nog even wachten, de antichrist was alvast voor even op aarde. Het schuim stond Kant nog net niet op de lippen. Ik hoop niet dat Jan Marijnissen voor de tv zat, hij zou er spontaan wéér een hartaanval van hebben gekregen. Alexander Pechtold haalde zijn stokpaardje weer van stal: het bestrijden van Wilders. D66 heeft daarmee wel een primeur: het is de eerste oppositiepartij die oppositie voert tegen een andere oppositiepartij.

Pechtold verwijt Wilders goedkoop te scoren door alleen maar kritiek te hebben op moslims en niet met oplossingen te komen. Fair enough, maar Pechtold vergeet voor het gemak even dat hij net zó simplistisch bezig is: de indrukwekkende wederopstanding van D66 in de peilingen is alleen maar het gevolg van Pechtolds kritiek op Wilders. Wat de oplossingen van D66 dan wel mogen zijn, weet niemand. Dat kan ook niemand weten, want Pechtold komt nooit los van Wilders. Zonder Wilders is hij niets. Wilders, ergo sum, moet Pechtold constateren als hij in zijn innerlijke spiegel kijkt.

Dat was dus niks, dat debat, ook door het rumoer dat op de achtergrond werd veroorzaakt door hevig borrelende politici. Snel weggezapt. Op TMF klonken de rustgevende klanken van 'Sky and Sand' van Paul Kalkbrenner, de soundtrack van de film 'Berlin Calling'. Die film gaat over een DJ, gespeeld door dezelfde Kalkbrenner, die graag beroemd wil worden, maar hier niet in slaagt en uit wanhoop verslaafd raakt aan drugs. Dus: de echte Paul Kalkbrenner is een onbekende DJ die nu doorbreekt met een soundtrack voor een film over een onbekende DJ die niet doorbreekt. Mooi.

Na 'Sky and Sand' verscheen Jeff Buckley weer in beeld. TMF draaide de video van Buckley's somber-donkere 'Hallelujah'. Buckley overleed in 1997, 'Hallelujah' is uit 1993. En nu, in 2009, zendt TMF ineens dit nummer meerdere keren per dag uit, zonder enige aanwijsbare reden. Wie het weet mag het zeggen. Dan toch maar weer even teruggezapt naar de ziedende Agnes Kant. Bijkans ontploffend beet ze Wilders toe dat de SP absoluut níet met de PVV wil regeren.

Potverdorie, wat een verrassing.

maandag 8 juni 2009

De leeslijst #26

Nico Dijkshoorn - De tranen van Kuif den Dolder Een van de kenmerken van de retro-hype is de hausse aan 'I Love...'-programma's waarin op een jaar of een decennium wordt teruggeblikt door 'sterren' die toen jong en/of beroemd waren. Zij worden en profil in beeld gebracht, herinneringen ophalend waarvan je weet dat minstens de helft scripted is. Dit procédé parodieert Nico Dijkshoorn in zijn eerste roman De tranen van Kuif den Dolder. 'Betrokkenen' vertellen het verhaal van Kuif den Dolder, een doodgewone jongen die plotseling stervoetballer werd bij een miserabele amateurvoetbalclub en even snel weer verdween als hij gekomen was. Zijn naam doet denken aan namen als Bertus de Harder en Bok de Korver, mythische helden uit de oertijd van het topvoetbal. De roman speelt zich dan ook af in 1959 of 1960, blijkens een verwijzing naar Mulisch' Stenen bruidsbed, dat in de verhaalwerkelijkheid net verschenen is. Kuifs teamgenoten dragen kolderieke namen als Zweep Dukels, Kuitje Ruwiel, Schuit den Bever en Dikkie van der Tol. Verder passeert een bonte stoet aan bekendheden de revue, door de auteur in enkele zinnen neergezet middels een typische Dijkshoorn/Kouwes-omschrijving. Yoko Ono is 'die Japanse pygmee', Jan Wolkers is die 'met die bos bedorven taugé op zijn hoofd'. En dan 'die dinges, [...] met die motor, die met die pet. Kom, hoe heet hij. Die je nooit verstaat. Precies, Ikjan Cremer heette hij.' In de rust van kampioenswedstrijd treden artiesten op: 'Een van die zangers had zich zelfs Thé Lau genoemd. Dat was een verwijzing naar de thee in de rust.' Allemaal heel kolderiek, maar het verhindert Dijkshoorn enigszins een een zelfstandige roman af te leveren. Het blijft toch meer iets houden van een extra lange column, ook door alle grapjes en de kritiek op hedendaagse fenomenen. Deze zaken hebben de overhand op het verder onderhoudende, jongensboekachtige verhaal. [***]

Ivan Gontsjarov - Oblomov Ilja Iljitsj Oblomov is een van de beroemdste personages uit de wereldliteratuur. Samen met collega's als Quichot en Gargantua heeft hij als eigenschap, als karaktertrek het woordenboek gehaald. Een oblomovistisch iemand is niet lui, dat zou te makkelijk zijn. Hem is het onmogelijk daadwerkelijk ergens aan te beginnen, in actie te komen. De wil is er misschien wel, de mentale kracht ontbreekt. Oblomov bestaat uit vier delen. Het hele eerste deel, dat zo'n 200 pagina's telt, komt Oblomov zijn bed niet uit. Dit deel is veruit het boeiendste en fascinerendste deel van de hele roman. De lezer ontwikkelt er gaandeweg een enorme sympathie voor Oblomov, omdat uiterst subtiel duidelijk wordt gemaakt dat hij geen lamzak is, geen parasiet in de kwade zin van het woord. Oblomov beschikt over een nobel karakter, zijn onvermogen in actie te komen heeft alles te maken met zijn jeugd. Dit blijkt uit 'Oblomov's droom', een lang fragment dat aan de basis lag van de 540 pagina's dikke roman en dat ook eerder verscheen. Uit dit saaie, maar cruciale hoofdstuk blijkt dat Oblomov een gelukkige, zorgeloze jeugd heeft gehad. Een diep gewortelde weemoed naar die tijd doet hem enorm gebukt gaan onder de alledaagse zorgen en verantwoordelijkheden die de volwassenheid met zich meebrengt. Vanaf deel twee komt Oblomov zijn bed uit, onder invloed van zijn vurige liefdesaffaire met de energieke Olga. De roman wordt hier ineens minder onderhoudend, de lange gesprekken over de invulling van de liefde deden me soms denken aan de ellenlange conversatie tussen Paul en Miriam in D.H. Lawrence' Sons and Lovers. Gelukkig krijgt de roman aan het eind weer de nodige spanning terug, wat het dorre middenstuk compenseert. Gontsjarovs klassieker bevat niet de zwier, de avontuurlijkheid en de veelomvattendheid van Oorlog en vrede, maar Oblomov maakt dat je je nog sterker afvraagt hoe mensen ooit kunnen accepteren dat ze volwassen moeten worden. [****]

Primo Levi - Is dit een mens In de uitgebreide literatuur geschreven door joden die de Tweede Wereldoorlog hebben overleefd, als gevangene of als onderduiker, is deze van Levi misschien wel het oerboek. Is dit een mens (zonder vraagteken, want geen vraag; de juiste vertaling zou zijn 'als dit een mens is...') maakt indruk op een kille, sluipende manier. Geen diep gevoeld medelijden maakt zich van je meester tijdens de lectuur, en dat is precies wat Levi beoogde, naar ik meen. Je verwacht een emotioneel relaas van een Auschwitz-overlevende, maar wat je voorgeschoteld krijgt is een klinisch verslag van een Italiaanse jood die door zijn hoog opleidingsniveau het 'geluk' heeft een 'bruikbare' jood te zijn en daardoor te werk gesteld wordt. De beschrijving van de economie in het kamp (zwarthandel, ruilhandel, etc.) is al even ontwrichtend voor het beeld dat je uit films en andere boeken hebt van kampbewakers en hun slachtoffers. De flaptekst meldt dat ondanks de objectieve verslaglegging tussen de regels door de stem doorklinkt van een man die tot in zijn merg gekrenkt is, maar zo las ik het niet. Dikwijls wordt beschreven hoe de geïnterneerden hun identiteit verliezen, geen 'mens' meer zijn. Ik denk dat Levi wilde dat je je als lezer net zo vertwijfeld en ontheemd ging voelen. Pas dan is een vleugje identificatie mogelijk en daarmee het pijnlijkste en dus meest waarlijke mededogen. Met zijn trefzekere stijl en verteltempo raakt Levi je in je ziel. Elke zin is loodzwaar en puntgaaf. De vele allusies op Dante's Goddelijke komedie maken Is dit een mens net zo goed een literair geconstrueerde roman als een authentiek document. Dat de gebeurtenissen in de concentratiekampen een historisch feit zijn, is daar niet in tegenspraak mee, integendeel. Ze zijn zo onvoorstelbaar dat alleen het unheimliche ze realistisch maakt. [*****]

Jan van Loy - De heining Beschrijving van het leven in een villawijk waarin de bewoners denken hun samenleving leefbaar te houden door de wijk hermetisch af te sluiten voor mensen die er niet horen. Uiteraard zit het bederf binnenin en houdt de omheining geen stand. Metafoor voor de feilen van de huidige veiligheidsmaatschappij? [***]

Marcel Möring - Het beloofde leven Novelle als intermezzo bij het grote romanproject van Möring, waarvan Dis de magistrale opening vormde. Dit werkje mist vanzelfsprekend de ambitie en grootsheid van Dis en In Babylon. Cruciaal is dat een van de hoofdpersonen uit Dis, Marcus Kolpa (geboren Polak), in Het beloofde leven ontdekt dat zijn vader mogelijk Herman Hollander was, en die kennen we weer uit In Babylon. [***]

John Osborne - Look Back in Anger Dit toneelstuk legde samen met Colin Wilsons essay The Outsider de basis voor de stroming van de Angry Young Men, schrijvers die hun werken bevolkten met uit de arbeidersklasse afkomstige universitairen die zich noch in hun oude, lage milieu noch in hun nieuwe, elitaire milieu thuisvoelen. Look Back in Anger is een claustrofobisch stuk; de woede en verbittering spatten van de pagina's af. [****]

zaterdag 6 juni 2009

Zoeken met Google

Het leuke aan Google is dat je er een indicatie kunt krijgen van de populariteit of bekendheid van iets of iemand. Typ een woordcombinatie tussen dubbele aanhalingstekens en je ziet het aantal zoekresultaten. Onderstaand lijstje geeft de resultaten weer van de twintig clubs uit de Jupiler League. Uiteraard is de lijst nauwelijks betrouwbaar. Niet alle zoekresultaten zullen daadwerkelijk betrekking hebben op de zoekterm en de ene clubnaam leent zich beter voor een zoekopdracht dan de andere. Niettemin zal dit lijstje een aardige weerspiegeling zijn van het aantal mentions van de clubs op het internet.

FC Den Bosch 74 800
FC Zwolle 61 000
Excelsior 57 900
RKC Waalwijk 48 900
Fortuna Sittard 45 800
VVV-Venlo 40 000
TOP Oss 37 500
FC Eindhoven 36 300
Cambuur Leeuwarden 31 400
Helmond Sport 29 900
MVV 29 000
Go Ahead Eagles 27 400
BV Veendam 24 100
FC Dordrecht 22 600
RBC Roosendaal 21 100
HFC Haarlem 18 900
FC Emmen 18 100
Telstar 16 500
FC Omniworld 15 200
AGOVV Apeldoorn 12 800

NB: Alle clubs zijn ingevoerd met hun hele clubnaam. Bij MVV was dit problematisch omdat dat de enige clubnaam was bestaande uit één woord, waarbij dat woord ook nog eens afkorting is. Als extra zoekterm is Maastricht gebruikt. Ook bij 'Excelsior' en 'Telstar' moest een correctie worden toegepast, 'excelsior' is ook een bekende latijnse term, 'telstar' komt ook veelvuldig voor in andere contexten. De clubs met 'FC' voor de naam van de stad waaruit ze afkomstig zijn scoren waarschijnlijk hoger dan gemiddeld omdat de stadsnaam het aantal zoekresultaten verhoogt. Clubs als Cambuur Leeuwarden en Go Ahead Eagles scoren hier daarentegen weer lager omdat er dikwijls ook verwezen wordt met kortweg 'Cambuur', 'Go Ahead' of 'Eagles'. Dit geldt in mindere mate ook 'AGOVV Apeldoorn' (vaak kortweg 'AGOVV') en 'HFC Haarlem' (kortweg 'Haarlem').

dinsdag 2 juni 2009

Lezen, lezen, lezen #11

Max Pam - De armen van de inktvis (2005), 607 blz.
In aflevering 7 van deze rubriek schreef ik dat Joost Zwagerman als columnist een verademing is tussen al die oude, zure, versteende mannetjes - althans, dat was de strekking van het verhaal. Zwagerman zou de enige zijn die serieus tegengas gaf aan de eenzijdig links geöriënteerde columnistenelite. Dat is natuurlijk niet helemaal waar. Er is ook nog Max Pam. Pam (geen pseudoniem) is de 60 gepasseerd, maar bij hem geen spoor van verzuring of verstening. Nog altijd schrijft hij scherpe, frisse columns over politiek en maatschappij. Zijn flirt met GeenStijl toont aan dat hij nog zeer bij de tijd is. Vier jaar geleden verscheen De armen van de inktvis, een bloemlezing uit Pams journalistieke werk, samengesteld door Dap Hartmann en ingeleid door Jaap van Heerden. Met ruim 600 dichtbedrukte pagina's is het een zeer ruime bloemlezing. Toch bevat het maar een fractie van wat Pam geschreven heeft, wat aantoont dat de man inderdaad de workaholic is die hij zegt te zijn. Het boek bevat vier afdelingen: verhalen (21 stuks), interviews (11), columns (136) en kritieken (38). Onder de verhalen bevindt zich het befaamde onderzoeksartikel over literaire jury's, interessante interviews zijn die met Mulisch, Willem Frederik Hermans (2x) en vooral Douglas Hofstadter. De literaire kritieken zijn bijzonder. Pam is geen neerlandicus en onderscheidt zich daarmee van de andere boekbesprekers. Waar voor een neerlandicus een onleesbaar boek vaak vooral experimenteel en vernieuwend is, daar is het voor Pam vooral onleesbaar. Soms slaat hij de plank mis, maar Pams kijk op boeken is altijd authentiek en lezenswaardig. Hoogtepunt vond ik de columns. Ik was van plan ze niet allemaal te gaan lezen, maar eenmaal begonnen heb ik ze alle 136 verslonden. Ze zijn zonder uitzondering glashelder geschreven, scherpzinnig en toch ook nuchter qua ideeënrijkdom en vaak zeer humoristisch. De polemische stukken zijn geschreven in de geest van W.F. Hermans, Pams grote voorbeeld, en soms bereiken ze eenzelfde niveau. De column over een achtervolging door een junk is doodeng en zou zo in een bundel thrillerverhalen kunnen. De stukken bestrijken de periode 1972-2004; de late zijn nog net zo scherp als de vroege. Prachtboek.

David Van Reybrouck - Pleidooi voor populisme (2008), 80 blz.
'Pamflet' is de ondertitel van Pleidooi voor populisme van de jonge Vlaamse auteur David Van Reybrouck. De titel is enigszins provocerend, de inhoud is zeer behartigenswaardig. In de Lage Landen is in toenemende mate sprake van een 'diplomademocratie' (kennis door opleiding = politieke macht). Van Reybrouck beziet de groeiende kloof tussen hoog en laag opgeleiden met zorg. De eerste groep verzet zich met hand en tand tegen het opkomende populisme in de politiek. Ten onrechte, vindt Van Reybrouck, populisme kan een grote groep mensen die zich door de politiek miskend en genegeerd voelt weer betrokken maken. Er is dan ook niet minder, maar beter populisme nodig. Het huidge populisme is een 'duister populisme', een populisme dat denkt 'dat het volk een homogeen blok vormt, dat de wil van het volk eenduidig en rechtlijnig is en dat die volkswil eigenlijk het centrum van de macht dient te bekleden.' Rita Verdonk dus, in Nederland. Hoe moet het dan? Van Reybrouck ziet twee mogelijkheden: democratisch populisme en verlicht populisme. De eerste variant moet garanderen dat er een partij is waarmee laaggeschoolden affiniteit voelen, ook al zorgt deze partij met 'absurde beleidsvoorstellen' en 'forse taal' voor heisa: 'Het democratisch populisme helpt om de basis van de democratie, het conflict, weer nieuw leven in te blazen.' Dat is dus Wilders en zijn PVV. De tweede mogelijkheid vereist een poldervariant van een Mandela of een Obama, iemand die tot een 'nieuwe synthese' weet te komen. Zo iemand zal in Nederland niet gauw opstaan. Daarmee is het zwakke punt van dit pamflet aangeroerd: de voorgestelde oplossingen zijn niet bevredigend, ook omdat Van Reybrouck sterk pleit voor meer laaggeschoolden in het parlement 'als noodzakelijke voorwaarde om het duister populisme te bestrijden'. Daar zie ik niets in. Ze moeten vooral hun belangen behartigd zien, deelname aan het inefficiënte regeltjesbolwerk zou ze alleen maar afschrikken en nog hopelozer maken, vermoed ik. Het schort dus nog wat aan de wenken, de analyse is in zijn beknoptheid pregnant en helder. Ikzelf kom er ook in voor, trouwens: Van Reybrouck heeft het ergens over 'jonge universitairen [die] vrolijk heen en weer zappen tussen Arvo Pärt en de Pfaffs.'

Calvin S. Hall - De psychologie van Freud. Een inleiding (1981), 160 blz.
Sigmund Freud. Een grote naam, een van dé namen van de twintigste eeuw. En toch is zijn status zeer schimmig, voorzover ik het kan overzien. Volgens de een is Freud een briljante wetenschapper die baanbrekend werk heeft verricht op het gebied van psychologie en psychoanalyse. Volgens de ander is de Weense dokter een charlatan en een kwakzalver die de status van wetenschap eerder kwaad dan goed heeft gedaan. Ik geloof dat de consensus tegenwoordig meer naar de eerste positie neigt. Om mijn ignorantie qua Freud weg te poetsen zocht ik naar een beknopte inleiding. Deze van Calvin Hall zou de meest geschikte zijn voor een eerste kennismaking. Het slot van het eerste, biografische, hoofdstukje maakt in ieder geval duidelijk wat de positie van Hall is: 'Het woord "genie" wordt wel eens al te lichtvaardig gebruikt om de bekwaamheid van bepaalde mensen aan te duiden, maar er is geen woord dat zo zeer van toepassing is op Freud. Hij was inderdaad een genie. Persoonlijk beschouw ik hem als een van de sporadische alzijdige geesten die de geschiedenis heeft voortgebracht. Evenals Shakespeare, Goethe en Leonardo da Vinci wist Freud alles wat hij aanraakte te verhelderen, te verduidelijken. Hij was een groot en zeer wijs mens.' Alstublieft, daar gaat de objectieve inleiding waarop ik hoopte. Gelukkig onthoudt Hall zich in het vervolg van loftuitingen en beperkt hij zich tot een kernachtige uiteenzetting van Freuds ideeën, steeds uitgaand van de kernbegrippen 'Es', 'Ich' en 'Über-Ich'; onderbuik, persoonlijkheid en moraal. Vervolgens worden zaken als driften, bewuste en onbewuste, angst, verdringing en fixatie verklaard als dynamische wisselwerkingen tussen de genoemde drie delen van de persoonlijkheid. Ik begrijp de aantrekkingskracht van Freuds theorieën. Ze zijn helder, veelomvattend en spreken tot de verbeelding. Toch staat de inleiding ook bol van de opmerkelijke zinnen: 'iemand kan menen hoogtevrees te hebben omdat hoogte nu eenmaal gevaarlijk is, terwijl hij eigenlijk vreest dat zijn geweten van de gelegenheid gebruik zal maken hem te straffen voor zijn zonden door hem in de diepte te laten storten.' En verdrongen orale verlangens kunnen zich manifesteren wanneer een persoon belangstelling krijgt voor 'linguïstiek, flessen verzamelen of buikspreken'. Wonderlijk.

maandag 1 juni 2009

Noodzakelijk en gevaarlijk

Op de achterflap van Wij, de nieuwe roman van Elvis Peeters, staan twee citaten uit recensies van Peeters' vorige roman De ontelbaren. De criticus van Het Parool sprak van een 'sterk geëngageerde, noodzakelijke roman' en de boekbespreker van de Standaard der Letteren vond De ontelbaren behalve 'een straffe roman voor een breed publiek' ook 'een noodzakelijk boek'.

Twee keer 'noodzakelijk'. Zeer frappant, omdat ik me kort geleden nog met iemand verwonderde over het kwistige gestrooi van recensenten en andere literatoren met het woord 'noodzakelijk'. Aanleiding was toen iemand - ik weet helaas niet meer wie - die H.H. ter Balkt prees omdat deze dichter zo 'noodzakelijk' en 'gevaarlijk' zou dichten. Twee loodzware, dure karakteriseringen op het eerste gezicht, maar eigenlijk niet meer dan lege, nietszeggende woorden.

Waarom zou men zo vaak het label 'noodzakelijk' op een roman of gedicht plakken? Zou het echt niet meer zijn dan verhullend taalgebruik, het maskeren van het ontbreken van een echte mening via een dubieus woord? Niet meer dan het wollige taalgebruik van kunstcritici waar Gerrit Komrij meer dan dertig jaar geleden al zo tegen tekeerging?

De betekenis van het woord 'noodzakelijk' is volgens Van Dale 'werkelijk nodig'. Onmisbaar, onontbeerlijk dus. Literatuur kan veel zijn, maar dat nu juist niet. Voedsel is onmisbaar, water is onontbeerlijk, zuurstof is werkelijk nodig. Zonder literatuur is het leven hoogstens minder aangenaam en meer verwarrend, maar dood ga je er niet een twee drie aan. 'Gevaarlijk' is ook al te veel eer. Aan het einde van de achttiende eeuw schijnen enkele lezers zelfmoord te hebben gepleegd na de lectuur van Goethe's Leiden des jungen Werther. De tragiek van de jonge Werther was ze te veel geworden. Zoiets gebeurt tegenwoordig niet meer. Hoogstens lazert ergens een verward kereltje met bezemsteel en al van een dak omdat hij denkt Harry Potter na te kunnen doen.

En toch, soms jaagt literatuur je onbedoeld de stuipen op het lijf. Niet omdat ze zo 'gevaarlijk' of 'noodzakelijk' zou zijn, maar omdat zeer onverwacht een treurige gebeurtenis uit je eigen leven en een aanvankelijk onschuldig gedicht met beangstigende precisie samenkomen. Zo las ik vlak nadat het was gebeurd in het in mei 1921 geschreven gedicht 'Resumerend' van Victor E. van Vriesland een wel heel precieze beschrijving van het overlijden van mijn opa:

[...] Wees rustig, en ga dood
Hartelijk en tevreden in het gras
Van een klein tuintje, op een voorjaarsmorgen

Misschien vangen we hier een glimp op van de 'noodzakelijkheid' van literatuur. In al haar misbaarheid is ze aanwezig als het plotseling nodig is.