donderdag 30 januari 2014

Lezen, lezen, lezen #35

A.H.J. Dautzenberg - Rafelranden van de moraal. Novelle (2013), 90 blz. (****)
Anton Dautzenberg geeft in zijn roman Samaritaan (2011) het relaas van een man die vrijwillig een nier doneert. In de media beweerde hij dat het verhaal autobiografisch was en dat hij in werkelijkheid echt een nier had afgestaan, al werd daar links en rechts aan getwijfeld. Dautzenberg zoekt immers steeds weer dat bedwelmende schemergebied op waar de grens tussen feit en fictie troebel wordt. Eerder publiceerde hij bijvoorbeeld al gefingeerde interviews. Onlangs berichtten de kranten dat het verhaal van de nierdonatie toch verzonnen bleek. Dat had de schrijver namelijk op de radio toegegeven. Toch kan men zich met recht de vraag stellen of die 'bekentenis' op haar beurt niet óók weer gelogen is. Dat is de logische uitkomst van een volgehouden spel met (autobiografische) waarheid en verdichting: oprechtheid wordt nooit meer een onproblematische categorie.
Nog het meest geloofwaardig rijst Dautzenberg op uit het boekje Rafelranden van de moraal, waarin hij terugblikt op een aantal affaires waarbij hij betrokken was. Er is de rel rond de 'Avond van de Polemiek', toen hij via een ad hominem op Tonio van der Heijden ogenschijnlijk de vloer aanveegde met A.F.Th.'s literaire uitbuiting van het overlijden van zijn zoon, maar bij nader inzien de hypocriete mores van de literaire wereld en de polemiekenavond in het bijzonder aan de kaak stelde. Verder de verzonnen interviews met Arnon Grunberg - geestverwant in de kunst van de volgehouden glibberigheid - en met Ronald de Boer en de zanger van Mötörhead over economische onderwerpen. En tot slot de grote ophef over zijn lidmaatschap van pedofielenvereniging Martijn, uit verontwaardiging over de heksenjacht op voorzitter Marthijn Uittenboogaard.
Hoe hard zulke belangenbehartigers nodig zijn, bleek vorig jaar maar weer eens toen een volksmenigte uit Deventer een klopjacht opende op Uittenboogaard, die er op bezoek was bij een kennis. Alsof er een Tristan met een machinegeweer door het dorp liep, zo groot was de paniek. In een beruchte uitzending van Pauw & Witteman deed een delegatie er nog een schepje bovenop - ze zouden hem het liefst vermoorden, daar wilden ze best voor brommen. Let wel: Uittenboogaard heeft geen strafblad, hij is pedofiel en geen kindermisbruiker. Kindermisbruikers zijn per definitie pedofielen, maar lang niet alle pedofielen zijn kindermisbruikers. Mijn kinderen waren doodsbang, zeiden de Deventer Housewives. Geen wonder, die werden wel bang gemáákt door alle hysterie. Wat zij feitelijk doen is tegen hun kind zeggen: er ligt inderdáád een enge man onder je bed.
Dautzenberg heft een fier J'accuse aan tegen een samenleving die de demonisering van Uittenboogaard cum suis laat voortduren. Hij argumenteert een tikje hooghartig, maar bovenal dwingend en overtuigend tegen deze en andere hedendaagse misstanden. 'Ik vind het heerlijk om mijn tanden niet alleen in een frikandel speciaal te zetten, maar ook in de tijdgeest', bekent hij, 'in de heersende normen en waarden, en bovenal in de als vochtige paddenstoelen uit de grond schietende taboes - giftig of niet.' Hij zegt te genieten 'van het verkennen en overschrijden van ogenschijnlijke grenzen. Verwarring zaaien, raadsels vergroten, ongemakkelijke vragen stellen, ik kan er geen genoeg van krijgen.' Het is Dautzenberg ernst, maar wel op zijn Dautzenbergs. Aan het eind kan hij het toch weer niet laten om zichzelf te ondermijnen, via een beschrijving van een vergadering van Martijn, die nogal uit de hand loopt. En het boekje heeft als genreaanduiding 'novelle', een fictioneel genre. 'Wat is werkelijkheid? Ik weet het werkelijk niet.'

Vittorio Busato - Weg met Piet Vroon. Een biografie (2004), 236 blz. (***)
Om professionele redenen op zoek naar geboorte- en sterfdata van Piet Vroon belandde ik op de Wikipedia-pagina over deze psycholoog en televisiepersoonlijkheid, waar mijn blik bleef hangen bij twee aldaar opgetekende anekdotes: Vroon zou in een uitzending van Kopspijkers woedend zijn uitgevallen tegen de kwakzalver Emile Ratelband omdat die zieke mensen zou belazeren met zijn sessies. En tegen het eind van zijn leven zou hij in Neerijnen 'lange gesprekken over zingeving en troost' hebben gevoerd met Jozef van den Berg. Vooral dat laatste trof me. Hij stond laatst nog in de krant, Van den Berg, hij hielp mee met de oogst. Over die gesprekken wilde ik meer weten, en ik besloot deze biografie uit de bibliotheek te lenen.
Wat bleek: Van den Berg komt er helemaal niet in voor. Geen spoor van gesprekken in Neerijnen, laat staan lange gesprekken. Aan de uitbarsting tegen Ratelband wordt wel veelvuldig gerefereerd, maar daarbij bleek Vroon niet de dappere wetenschapper te zijn geweest die een gevaarlijke beunhaas de wacht aanzegde, maar een verwarde en psychisch zieke man die zichzelf niet meer onder controle had. De internetencyclopedie meldde ook dat onduidelijk is of Vroon in 1998 zelfmoord pleegde of stierf aan 'een ongelukkige combinatie van pillen en drank'. Daar blijkt geen enkele twijfel over te bestaan: 'De doodsoorzaak bleek een acute alvleesklierontsteking, zo wees sectie uit.'
Dit alles is natuurlijk enigszins verontrustend, maar ergens ook wel weer vermakelijk als we er een bewijs van een van Vroons theorieën in herkennen. Een van de 'stokpaardjes' van Vroon, aldus zijn biograaf, was namelijk dat wetenschap 'geheugenverlies' is: 'We onthouden wat we moeten vergeten en we vergeten wat we moeten onthouden.' Het vergeten wordt in ons tijdsgewricht bespoedigd door de werking van de massamedia. De wetenschapper die zich inlaat met de massamedia ziet de prestatie die zijn degelijke oeuvre is onherroepelijk verdwijnen achter de herinnering aan zijn persoon. De Wikipedia-pagina bewijst dat: de rellerige persoonlijke anekdotiek blijft, de banale waarheid delft het onderspit.
Wie dus iets over Vroon wil weten leze beter dit boek. Compositorisch is het vrij zwak, de auteur herhaalt zichzelf nogal eens en citaten komen meermaals voor. Maar Busato schreef een betrokken en vlot geschreven biografie. Vroon was een bevlogen professor, maar Busato laat zien dat zijn meer persoonlijke stukken, zoals die over zijn ouders en zijn gereformeerde jeugd, hem tot een veelgelezen auteur maakten en pas in tweede instantie zijn wetenschappelijke verdiensten. Vroons wetenschappelijke ideeën worden tegenwoordig als achterhaald beschouwd, maar hij populariseerde in de jaren '70 en '80 zijn vakgebied en staat daarmee aan de basis van een traditie van mediagenieke psychologen en andere roosvonken.

Net niet verschenen boeken - samengesteld en ingeleid door Gummbah - (2010), 207 blz. (****)
In zijn twee onvolprezen Poelmo-voorstellingen (2000, 2001) stond Hans Teeuwen op de planken met Pieter Bouwman en Gertjan van Leeuwen. Een hilarisch nummer in deze shows is het voorlezen uit zogenaamde 'net niet verschenen boeken'. Van Leeuwen, de we beter kennen als de cartoonist Gummbah, is de geestelijk vader van dit idee. In 2010 bundelde hij er 100 in een boek: 'Naar schatting liggen er wereldwijd een miljoen net niet verschenen boeken opgeslagen. Puur op gevoel heb ik er daar een honderdtal van voor het nageslacht gered.' Aan elk net niet verschenen boek worden twee pagina's gewijd. Links zien we het voorplat van het boek, rechts een bladzijde uit het binnenwerk. Dat kan een pagina tekst zijn, een gedicht, een aanprijzing, een afbeelding, een collage, een cartoon of een strip. Alles uit het wonderlijke brein van Gummbah, uiteraard.
Het verzinnen van schrijversnamen en boektitels moet hem een immens plezier hebben bezorgd. De namen variëren van bestaanbaar (Piet Vos, Rudolf Kooistra) tot volstrekt absurd (Uwe Üü, Melchisedech F.R.T. Messersmidt) en alles daartussenin (Piet van Egypte, Yitzhak Weustpak, Jozias Aalmap, Korst Greugmokker, enz.). De boektitels vormen de spil van de humor. Uiteraard kunnen ze niet los worden gezien van de cover en de pagina uit het binnenwerk, maar sommige titels zijn ook op zichzelf al grappig: Ik dacht zelf aan nierbekkenontstekingMos en waar het groeit; Beste homo's van het waardetransport; Een blauw meer met 's avonds dieren en Waar ben je gebleven, kleine, stervende componist Eddie Hambeukers?
Veel is parodie: op genres als de streekroman en het designerboek, op clichématige flapteksten over de auteur en het werk, op de larmoyante of onzakelijke afbeeldingen op romans. Gummbah gebruikt ook opvallend vaak korrelige foto's van oude mensen, bij voorkeur in het decor van feesten en partijen van jaren her. Je weet dat die anonieme mensen al jaren dood zijn en volledig verzwolgen in de vergetelheid. Dat ze nu op deze boeken figureren is even morbide als komisch. Het pregnantst komt het tot uitdrukking in de afbeelding van een oude, Duits ogende vrouw met een witte badge. De titel: Zij droeg een naambordje met niks erop.
Van ene Oscar Punt zijn drie boeken met '500 verhalen van één zin' opgenomen. Daar zitten geniale verhalen bij: ''Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?!" informeerde Eddie.' Of: 'Met allebei zijn ouders in de gevangenis voor het doodrijden van letterlijk hónderden abortusartsen door heel Europa, kon Danny wel een potje breken bij de dames van het gospelkoor.' En: 'Harry zat niet, zoals de meeste andere jongens van het dorp, op voetbal, nee, meneer zat op ballet, als je het onderweg naar je allereerste balletles sterven aan een hersenbloeding al zo kunt noemen tenminste.' 
De visuele grappen met afbeeldingen en cartoons zijn op de beste momenten fraaie stalen absurdistische humor. Dat is merkwaardige humor, die drijft op een niet-volledig begrip. Terwijl je nog in verwondering bent, voel je je mond tot een grijnslach vertrekken. Je merkt dat je moet lachen, maar je kunt er niet precies de vinger op leggen waarom. Dat is fascinerend. Overigens is meestal wel overduidelijk waar de humor zit: in de situatie, in de combinatie van tekst en beeld. Vanzelfsprekend zijn niet alle honderd boeken even geslaagd, maar minstens de helft is zeer genietbaar. Bij voorkeur in kleine porties te consumeren.

zaterdag 25 januari 2014

Zeven dagen lang (198)

19 t/m 25 januari

ZONDAG BZV
Wat zijn eigenlijk de richtlijnen bij de NPO met betrekking tot ondertiteling? Ik heb sterk de indruk dat alleen Brabanders te pas en te onpas worden ondertiteld. Die boer Johan is heus niet onverstaanbaarder dan die Jan uut 't oost'n.

MAANDAG R.I.P.
Auke 'de Sloper' Visser (95) is afgelopen vrijdag overleden. Dit Man bijt hond-icoon eindigde in 2007 nog met zijn broer Jan als tweede in mijn lijstje met de leukste filmpjes van het jaar. Glory days. Voor ons beiden.

DINSDAG Woordkunst (I)
Seth Gaaikema stopt ermee. Als 'eerbetoon' aan deze meester van de tergend flauwe woordspeling, hier eentje van eigen makelij:
Ik toon Hermans de uitnodiging, maar Wim kan niet.

WOENSDAG Feest
'Einde Facebook nabij, 80 procent gebruikers verdwijnt' (Trouw)
Tussen 2015 en 2017 zal er een massale uittocht uit het Facebook plaatsvinden, voorspellen wetenschappers van Princeton.
Het is wel duidelijk waarom: de jongeren kiezen massaal het hazenpad omdat de ouderen (ouders e.a.) het overnemen; zie de grafieken.
Ja, mensuh, ik ben mijn tijd ver vooruit.

DONDERDAG Utd
De positie van David Moyes bij Manchester United staat naar verluidt onder druk wegens de tegenvallende resultaten. Dit toont maar weer eens aan hoe opgefokt de voetballerij tegenwoordig is. Alex Ferguson is indertijd ook heel matig begonnen. Ter vergelijking: van de eerste 31 wedstrijden onder Moyes won United er 18, onder de eerste 31 van Ferguson slechts 12.

VRIJDAG Londen
In de roman Kapitaal (2012) van John Lanchester wordt een ervaring beschreven die iedereen die ooit Londen per trein heeft verlaten zal herkennen: 'Telkens wanneer de trein de overgang leek te maken van de Londense bebouwde kom naar het Engelse platteland, leek hij weer opgeslokt te worden door de gebouwen van de buitenwijken. Op een gegeven moment was er een stuk geweest met alleen maar groene weilanden en Matya had gedacht dat ze eindelijk buiten de stad waren aangekomen, maar toen was er toch weer een lange reeks torenflats opgedoken.' (p. 474)

ZATERDAG Woordkunst (II)
In zijn column in Spijkers met Koppen had Martijn Koning vandaag een briljante doordenker over het achterwege blijven van ophef over een homohuwelijk in Goede tijden, slechte tijden: 'Het maakt de kijkers niet uit dat de mannenliefde in hun favoriete tv-programma zit, dan laten ze echt niet allemaal meteen hun soap vallen.'

donderdag 23 januari 2014

Ontmanteling, ontlezing, ondergang

Er zijn weinig zekerheden in het leven en niets is voor de eeuwigheid, maar de laatste jaren, de laatste tijd, gaat het wel heel snel met de afbraak.

I

Nog niet eens zo lang geleden liep ik op een willekeurige zaterdag een aantal platenzaken af, struinde ik door enkele boekhandels en nog een tweedehandsboekenzaak toe, bracht ik een paar uur door in de bibliotheek, supporterde ik 's middags de wielrenners van de Rabobank-ploeg en vergewiste ik mij er 's avonds van dat mijn geld veilig geparkeerd stond bij diezelfde bank.

Veel van die activiteiten zijn al niet meer mogelijk en het ziet ernaar uit dat binnen afzienbare tijd zelfs het hele rijtje voltooid verleden tijd is. Voor cd's en boeken moet je al in de grote stad zijn, uit de dorpen zijn de winkels geheel verdwenen. Maar ook in de stad zijn het belegerde bastions, het Polare-echec toont dat ten enenmale aan.

Al die mooie en florerende boekhandels zijn na de gelijkschakeling onder eerst Selexyz en daarna Polare in rap tempo geïmplodeerd. De moedig zelfstandig gebleven boekhandels komen nu enigszins bovendrijven - Athenaeum in Amsterdam, Roelants in Nijmegen, Van Stockum in Den Haag -, maar die zitten niet overal. Als hier in 's-Hertogenbosch het onder Polare-vlag varende vlaggenschip Heinen zou verdwijnen, dan blijft er werkelijk niets meer over - de vestiging van De Slegte, paradijs voor de veellezer, was al ontmanteld en gaat dan mee ten onder.

II

De bibliotheek gaat het ook niet redden. Minister Bussemaker wil het aantal bibliotheken verder inperken, tot nog maar één vestiging per gemeente. Aangezien schaalvergroting er de laatste decennia voor heeft gezorgd dat gemeenten molochs zijn geworden die vele dorpen in zich herbergen, betekent dat een verdere reductie van het aantal biebs.

Ook wil Bussemaker toe naar een digitale bibliotheek. Natuurlijk heeft ze de mond vol van de digitale component als een aanvulling op de fysieke bibliotheek in plaats van als een vervanging ervan. Maar een aanvulling betekent extra kosten, terwijl er juist fors bezuinigd moet worden, zodat er onherroepelijk kaalslag plaats zal vinden. Een commissie onder leiding van Job Cohen waarschuwt daar voor. 'Het is heel gemakkelijk om in het kader van de bezuinigingen meteen naar de bieb te kijken met het argument dat alles op internet te vinden is. Dan bespaar je als gemeente meteen veel geld, zo lijkt. Maar het kost je op termijn veel meer.'

Je kunt wel geloven dat boeken hun langste tijd gehad hebben, maar het belang van lezen blijft onverminderd groot en wordt met digitalisering niet gediend: 'Het betekent dat er in de toekomst meer mensen slechter zullen lezen, niet aan de eisen van de kenniseconomie kunnen voldoen en als drop-outs buiten de boot vallen. In de moderne samenleving hangt 80 procent van de banen samen met goed kunnen lezen. Dat percentage zal verder toenemen.'

Het boek gaat eruit, de 'e-reader' komt erin. Dat is de tijdgeest, dat hou je niet tegen, maar het is de taak van de politiek om dat proces in goede banen te leiden, niet om het nog eens een extra zet te geven. De politiek zou zich juist hard moeten maken voor al het goeds en het moois dat in die stroomversnelling dreigt te verzuipen. Cohen: 'De collectie boeken in de bibliotheken zal afnemen. Maar dat zal een geleidelijk proces zijn. Nu leest nog maar 3 procent van de mensen een boek op een iPad of e-reader. Dat is over tien jaar vast geen 90 procent.' Die Cohen snapt het, een man naar mijn hart. Die zou de politiek in moeten gaan.

III

Al die kaalslag is een gevolg van tendensen als commercialisering, marktdenken, winstmaximalisatie. De vrije markt en zijn uitwassen. De crisis in de financiële sector is daar uiteraard het schrikbarendste voorbeeld van. Zembla zond vanavond een indringende reportage uit over de achtergronden van het Libor-schandaal bij de Rabobank. Die mooie boerenleenbank van weleer, diep geworteld in de katholieke mentaliteit van coöperatie en gemeenschapszin, thans verworden tot een 'internationale speler' met commerciële prioriteiten. Zoals een financieel expert het treffend verwoordt: 'De grote verandering in de bankenwereld is dat het acceptabel is geworden om geld te verdienen áán klanten in plaats van geld te verdienen vóór de klanten.' Nu geld digitaal dataverkeer is geworden, is het veel te gemakkelijk om in een toren achter een beeldscherm wat met nulletjes en eentjes te schuiven.

We zien voorzitter van de Raad van Bestuur van Rabobank, Piet Moerland, in 2012 zijn afschuw uitspreken over de dopingpraktijken van de door de bank royaal gesponsorde wielerploeg: 'Wij voelen ons bekocht, misleid en voor de gek gehouden.' Een jaar later oordelen de Amerikaanse en Engelse justitie precies hetzelfde over de bank zelf naar aanleiding van het Libor-schandaal. Moerland stapte op, maar Sipko Schat, topman van de internationale afdeling, bleef zitten. Pas toen lokale Rabobanken in het geweer kwamen, vertrok Schat - met een oprotpremie van een paar miljoen.

Rabobank kreeg een boete van 774 miljoen euro. De winstbelasting in Nederland is 25% en de bank mag kosten daarbij als aftrekpost opvoeren. Een boete telt als kosten en dat betekent dat zo'n 175 miljoen op de belastingbetaler afgewenteld kan worden. Elk Nederlands huishouden betaalt dus ruim 23 euro mee aan de boete. Betrokkenen doen een appel op de bank geen gebruik te maken van die mogelijkheid tot aftrek. Dit is echter nog 'maar' een kwart van de boete, bovendien verdeeld over álle Nederlanders. De bank zal het andere driekwart ook linksom of rechtsom willen afwentelen, en dan zijn de 1,9 miljoen klanten voor al gauw een paar honderd euro per persoon de pisang.

De reportage eindigt met een optimistisch staartje. Er waait een frisse wind, de banken werken er hard aan het vertrouwen van de burger terug te winnen. De vraag is of ze niet opnieuw gebakken lucht verkopen. Luidde Joris Luyendijk, embedded in de City in Londen, eind vorig jaar immers niet de noodklok dat er een nieuwe crisis dreigt? Hij zei toen: 'Dit gaat helemaal fout. De banken zijn veel te groot, de besturen weten niet wat er op de trading floors gebeurt, het kortetermijndenken regeert, het toezicht is ontoereikend en de financiële sector heeft de politiek in zijn zak.' In het digitale tijdperk stroomt het geld met zo'n gigantische snelheid en in zulke exorbitante hoeveelheden door een virtueel domein dat niemand nog in staat is het overzicht te bewaren, de stroom te beheersen, controle uit te oefenen.

De reactie en actie vanuit de politiek op de bankencrisis is gericht op herstel en wederopbouw, wat neerkomt op het opnieuw optuigen van de verrotte structuur: 'Je staat bij Tsjernobyl en je ziet dat ze die reactor weer hebben aangezet, met het oude management. Je ziet dat er niks wezenlijks is verbeterd. [...] Tot 2008 zag het hele establishment de crisis niet aankomen. Om dan te zeggen: laten we vooral bij het establishment blijven, want anders zijn we gekleurd bezig… Nee! Een systemische crisis moet je systemisch aanpakken.'

IV

De val van de Muur leek lang een historische en definitieve overwinning van het kapitalisme op het communisme, van de vrije markt op de staatsgeleide economie te betekenen. Maar ook dit systeem heeft blijkbaar zijn uiterste houdbaarheidsdatum bereikt. De historicus Arnold Toynbee beschreef de geschiedenis als een patroon van opkomst en ondergang van beschavingen. Een beschaving komt tot bloei door creatieve antwoorden van dwarse denkers op gerezen problemen, en gaat ten onder als nieuwe antwoorden uitblijven en de zittende macht vasthoudt aan oude, onbruikbaar geworden antwoorden. Beschavingen sneuvelen dan door 'zelfmoord'. Luyendijks noodkreet maakt de vraag des te urgenter of wij onszelf niet langzaam aan het suïcideren zijn.

zaterdag 18 januari 2014

Zeven dagen lang (197)

12 t/m 18 januari

ZONDAG Naming
W. de Rom had opnieuw de indruk dat alles zich andermaal van voren af aan herhaalde.

MAANDAG Jeuk
Jeuk is een verrassend geestige en originele comedyserie. Peter Heerschop zit helemaal in zijn rol als de geniepige naaibal Peter Heerschop.

DINSDAG Flagrant
H.H. Polzer (94), beter bekend als Drs. P., blijkt kort voor Kerstmis te zijn opgenomen in een verzorgingshuis. 'Toestand Drs. P. zorgwekkend', kopte de Vlaamse Knack.
Dat nieuws had ik helemaal gemist, de Nederlandse media hebben er geen enkele aandacht aan besteed, gek genoeg.
Terwijl hij kritiek lag zaten wij onwetend te genieten van de 'Dodenrit' in de Top 2000, met op Cultura, zoals elk jaar, onder in beeld het 'optreden' van de Drs. bij Toppop. De Wikipedia wijdt daar mooie woorden aan: 'Toen zijn "Dodenrit" in 1974 in de Nationale Hitparade verscheen kon hij niet ontkomen aan een optreden in Toppop. Gedenkwaardig waren hierbij zijn flagrante onvermogen om te playbacken alsmede de bontmuts waarmee de kostuumafdeling van de AVRO hem tooide en die een oesjanka moest voorstellen.'

WOENSDAG Chriet
Ik dacht altijd dat Theo Maassen oorspronkelijk was met zijn 'De werkelijkheid is als het hoofd van Chriet Titulaer: als je hem omdraait, dan klopt ie nog steeds.'
Maar Gerrit Komrij blijkt hem al in de jaren '70 in een televisiekritiek te zijn voorgegaan:
'Er is een prentje dat wij onze jeugd wel allemaal kennen. Er staat een eirond mannenhoofdje op, stijf, vreemd, met een pijp en een baard en een voorhoofd, gelambriseerd met tientallen rimpels. Hij ziet eruit als een Mongoolse moezjiek in ruste of een verkreukelde Dorus Rijkers. 't Is een hoofd dat niet door mensenhanden lijkt getekend.
Dit komt omdat het een fophoofd is. Het is zó kunstig getekend dat je, wanneer je het prentje op zijn kop houdt, in dat hoofd wéér een hoofd ziet. De baard blijkt plotseling een welige haardos, de pijp een nieuwe neus en de lambrisering van rimpels onderkinnen. De oude neus is merkwaardigerwijs verdwenen, en de zure blik heeft plaats gemaakt voor een glimlach. Ogen en mond hebben simpelweg geruild. Alleen de oren bestaan uit hetzelfde lijnenspel. 't Is één hoofd, en toch zijn het er twee.
Aan dat hoofd moet ik altijd denken, zodra ik Chriet Titulaer aanschouw.'
(Uit: Horen, zien en zwijgen, 1977, in: Lood en hagel. Schimpscheuten en handtastelijkheden, een keuze, 1998, p. 199)

DONDERDAG MafFifa
'FIFA ontkent banden met Taliban' (Elfvoetbal)
Voor de hand liggender zou zijn: 'Taliban ontkent banden met FIFA'.

VRIJDAG Winter
Het wil maar niet winteren. De zomerse 'Ola Happiness Station' op station 's-Hertogenbosch is zelfs nog niet vervangen door de vaste wintervariant, de 'Broodje Unox'-kiosk. Hoewel zo'n broodje niet te versmaden is, hoort u mij verder niet klagen.

ZATERDAG Boeken
Na het Centraal Boekhuis hebben nu ook de uitgevers het vertrouwen opgezegd in Polare. Ik blijf het curieus vinden dat die winkels steeds weer in de problemen komen. Je kunt er altijd over de koppen lopen, en niet alleen in de aanloop naar de feestdagen. Bovendien won Polare de publieksprijs voor Beste Winkelketen van 2013.
Maar blijkbaar werkt zo'n franchise in financieel opzicht alleen maar averechts. Terug naar de zelfstandige boekhandel, met iedere winkel een eigen identiteit, assortiment en vakbekwame medewerkers. En een eigen boekhouding natuurlijk.

donderdag 16 januari 2014

Paul McCartney - New

De laatste twee studioalbums van Paul McCartney hebben mij bijzonder veel luisterplezier bezorgd. Chaos and Creation in the Backyard (2005) stond als een huis. Een robuust album uit één stuk. Veertien gepolijste en tijdloze songs. Memory Almost Full (2007) was afwisselender, eigenzinniger, bijdetijdser. Dat laatste is niet per se een gunstige eigenschap, integendeel. Een gevestigde artiest op leeftijd die gewild modern gaat doen, is er iets ergers?

Gelukkig wist Macca de nieuwerwetse accenten voldoende authentiek te laten klinken door ze in te bedden in magische narratieven ('Mr. Bellamy'), uitgekiende timing en swing ('Ever Present Past') en niet in de laatste plaats door een superieure zelfspot. Een 65-jarige die 'Everybody's gonna dance tonight' zingt heeft die zelfspot ook hard nodig. McCartney deed het door steeds dezelfde paar regels te zingen en daarbij op een banjo te tokkelen. Ik kan er niet anders dan met een brede grijns naar luisteren.

Nu is er New (2013). Een album waar ik lange tijd maar niet aan kon wennen. Het pakte niet, het bleef niet hangen, er was geen klik. De front cover is evenwel prachtig. Echt zo'n voorkant die ervoor zorgt dat je het album lang bovenop het stapeltje aanwinsten laat liggen voor het in de kast verdwijnt. Misschien is dat zijn redding geweest. Want ik wilde al een van teleurstelling getuigend stukje schrijven toen ik er ineens in begon te komen. Alsof je na een aantal vruchteloze pogingen om de auto te starten de moed op wil geven, het tegen beter weten in nog één keer probeert en dan de motor eindelijk hoort aanslaan.

Dat betekent niet dat New alsnog een topper bleek. Je bent dan wel onderweg, maar onder de motorkap is het blijkbaar een rommeltje. Een groot deel van de in totaal 13 liedjes (12 plus een bonus track) blijft ondermaats, variërend van simpelweg saai tot tamelijk afgrijselijk. Mogelijk is het grote aantal producers dat zich met de plaat bemoeid heeft er debet aan dat New mijlenver afstaat van het coherente Chaos and Creation.

In een bericht aan de luisteraar dat aan de binnenkant van de hoes staat afgedrukt ('Dear you, sorry I didn't get back sooner. Been busy. New songs needed to be recorded', etc.), laat McCartney weten dat hij met verschillende producers in de weer is geweest, 'the idea being that one of them would stick out, and we would do the rest of the songs together'. Maar ze vielen een voor een in de smaak, zodat er uiteindelijk vier producers verantwoordelijk zijn voor de sound van New: Giles Martin, Ethan Johns (beiden 1969), Paul Epworth (1974) en Mark Ronson (1975).

Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat deze jonkies net iets te hard hun best hebben gedaan, wellicht ook in stilzwijgende competitie met elkaar, om McCartney met zijn tijd mee te laten gaan, zoals dat quasi-progressief genoemd wordt. Zonder zelfspot, ik zei het al, gaat dat niet, en dat merken we aan misbaksels als 'Appreciate' en 'Everybody Out There'. In de eerste horen we McCartney op een soort halfslachtige hiphop-beat met Lady Gaga-achtige geluidseffecten een twijfelachtig lesje opdreunen. De tweede begint nog wel aardig, maar eindigt in een schreeuw die het midden houdt tussen gorgelend 'grunten' en een verstikte roep om hulp.

Een algemeen euvel is dat de stem van McCartney, de zangpartij, dusdanig bewerkt is dat hij vaak erg ver op de achtergrond klinkt of een wat mechanische klank heeft. Ook zijn de muzikale effecten soms zo dik aangezet, dat ze te overheersend aanwezig zijn. Dit is het geval bij de openers 'Save us' en 'Alligator'. In andere tracks die door de muziek verpest dreigen te worden redt McCartney de meubels met zijn tekst of uitvoering.

Dat zit dit keer in vlotte zinnetjes met subtiele verschuivingen, zoals in de titelsong ('All my life, I never knew, what I could be, what I could do, when we were new'), in onopgesmukte zinnen die in een slimme melodielijn zijn gegoten, bijvoorbeeld in 'I Can Bet' ('What I'm gonna do next, I leave entirely to your imagination'), of in de incorporatie van een tekstje uit een kinderliedje, wat gebeurt in 'Queenie Eye' ('Queenie eye, queenie eye, who's got the ball, I haven't got it, it isn't in my pocket').

Gelukkig bevat New ook nog een aantal echte juweeltjes. Dat zijn hier de rustige, akoestische nummers, waarin de instrumenten niet alle aandacht opeisen maar in dienst staan van de intrigerende liedteksten en gevoelvolle stem van McCartney. De nummers waarin we hem gewoon in al zijn kwetsbaarheid uit de boxen de kamer in horen zweven, waarin zijn stem de doorleefdheid heeft die iemand met zijn staat van dienst nu eenmaal heeft, zonder te zijn weggemixt. Ik noem de bonustrack 'Scared', maar het komt ook in de meer goedgemutstere nummers tot uitdrukking, zoals 'On My Way to Work'.

Dit lied is een heerlijke combo van melancholie en vrolijkheid. Het doet me denken aan 'A Day in the Life', misschien wel het beste Beatles-nummer ooit. Daar zong McCartney onder meer 'Found my coat and grabbed my hat, made the bus in seconds flat / Found my way upstairs and had a smoke / Somebody spoke and I went into a dream'. Hier klinkt het 'On my way to work, I rode a big green bus' en 'As I was clocking in / I could see everything, how it came to be / People come and go, smoking cigarettes'. Tegelijk horen we, ruim 45 jaar later, in welke droom hij toen belandde: hij zag een meisje in een tijdschrift, 'she came from Chichester, to study history / She had removed her clothes, for the likes of me.' Heerlijk.

Onbetwist hoogtepunt is 'Early days', een magistraal werkje dat in vier minuten opstijgt naar hemelse hoogten. McCartney zingt direct en openhartig over de tijd dat hij met Lennon de straten van Liverpool afstruinde. Alle poëtische opsmuk wordt afgelegd in een hekeling van de hedendaagse, half-historische Beatles-Forschung: 'Now everybody seems to have their own opinion, of who did this and who did that / But as for me I don't see how they can remember, when they weren't were it was at.'

Zo bezorgt New mij zeer gemengde gevoelens. Het album is een grower, maar lang niet alles komt tot volle wasdom. Ik vermoed dan ook dat ik in de toekomst vaker terug zal grijpen naar Chaos and Creation en Memory Almost Full dan naar New.

Cijfer: 7.0

dinsdag 14 januari 2014

Uitstappen in Hillegom

I

Het weekblad Time riep in december paus Franciscus uit tot Persoon van het Jaar 2013. De prestigieuze uitverkiezing was misschien enigszins verrassend, maar bij nader inzien ook wel begrijpelijk. Sinds Bergoglio in maart Benedictus XVI opvolgde, heeft hij immers de verwachtingen van vriend en vijand overtroffen. De Argentijn begon als een grote onbekende, krap 9 maanden later werd hij al 'The People's Pope' genoemd.

Zijn bezielde pleidooien voor soberheid en medemenselijkheid, zijn gepassioneerde aanklachten tegen misstanden en humanitaire rampen, zijn authentieke manifestatie in de openbaarheid: hier bleken we eindelijk een paus te hebben die werkelijk practiced what he preached. Een charismatisch leider, maar anders dan we tot nog toe gewend waren. Hij begon voortvarend aan zijn gevaarlijke missie het Vaticaan te zuiveren van schadelijke elementen, deed tal van handreikingen naar andere groepen, wenste zelfs homo's niet te veroordelen.

Bas Heijne suggereerde dat de paus weleens de opvolger van Nelson Mandela kon worden als moreel leider van de wereld: 'Deze week lekte het nieuws uit dat de huidige paus, Franciscus, 's nachts gekleed als gewoon priester in Rome aalmoezen uitdeelt aan dakloze mannen en vrouwen. Het Vaticaan ontkende, maar volgens de nieuwsbron hebben wachters van de Zwitserse Garde het bericht bevestigd. [...] Deze paus is er in korte tijd in geslaagd een eenvoudig soort goedertierenheid uit te dragen, dat bij zijn voorgangers ontbrak.'

Hoogleraar kerkgeschiedenis Paul van Geest zei onlangs bij Knevel & Van den Brink dat hij opvallend veel positieve reacties opving van katholieke Nederlanders die zich al decennia geleden hadden losgemaakt van de katholieke kerk. Het begon weer wat te kriebelen. Eerder signaleerde de RKK al iets dergelijks in een enquête. Kerkse katholieken omarmden de nieuwe paus omdat hij de geloofwaardigheid van de kerk een 'boost' had gegeven, maar ook niet-kerkse katholieken gaven aarzelend aan het begin van een hernieuwd vertrouwen in de kerk bij zichzelf te bespeuren. Ook de bereidheid om voor hun katholieke achtergrond uit te komen was bij hen toegenomen.

Is paus Franciscus hierdoor ook een typisch hedendaags fenomeen? Iemand die in een razend tempo populair is geworden, meeliftend op de golf van het door de media aangewakkerde en gevoede opportunisme, maar die ook net zo snel weer zal dalen in de populariteitspolls als er straks iets misgaat? Of is hij juist de langverbeide natuurlijke leidsman die een sluimerend verlangen, een weggedrukte behoefte van velen zichtbaar heeft gemaakt? Iemand die de gave heeft de generaties die na de oorlog in welvaart en voorspoed zijn opgegroeid en dachten het wel zonder geestelijke zingeving af te kunnen op hun zwakke plek te wijzen?

II

In 1969 publiceerden Godfried Bomans en Michel van der Plas een verzameling tweegesprekken onder de titel In de kou. Over hun roomse jeugd en hoe het hun verder verging. Het is een intrigerend boek waaruit vooral Bomans oprijst als een dolende die hevig gebukt gaat onder de teloorgang van de katholieke traditie waarin hij tot de haarvaten geworteld is, die de pijlsnelle afbrokkeling van die cultuur met lede ogen en in grote vertwijfeling aanziet, te meer daar hij zelf van zijn geloof is gevallen en daar nauwelijks mee kan omgaan. Twee jaar later was hij dood.

Volgens Van der Plas geloofden gelovigen oprecht in de aanwezigheid van God wanneer zij hun religieuze rituelen en liturgische handelingen verrichtten. Dat geloof zou nu verdwenen zijn. Bomans oppert dat de secularisering veel minder een inhoudelijke kwestie is dan zijn gesprekspartner hier veronderstelt. Het is niet zo, stelt hij, dat mensen opeens massaal niet langer geloven dat er een God is, dat Christus God was, dat begrippen als schuld en erfzonde bestaan, et cetera. Die scepsis is er al veel langer, maar ze werd altijd onschadelijk gemaakt door de warme geborgenheid van het collectieve ritueel. Er was 'een soort bedwelming door de vormen', men voelde zich 'opgenomen in een kolk van liturgie'.

Vanaf de jaren zestig begon de grote scepsis ook door deze vormen heen te vreten, waarna de waarheidsvraag opeens volledig bloot kwam te leggen, in al zijn kwetsbaarheid. Met het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) probeerde de Kerk zich aan de moderne tijd aan te passen, het 'aggiornamento'. In Nederland werd het debat over de modernisering voortgezet op het Pastoraal concilie van Noordwijkerhout (1968-1970), dat ten tijde van In de kou nog aan de gang was.

Bomans zag het daar misgaan, want men concentreerde zich er op aanpassing van de vormen, terwijl het nu juist om de inhoud moest gaan. In zijn metaforische taalgebruik: alle veranderingen binnen de kerk betroffen de tactiek, niet de spelregels zelf, ''t Is net alsof je met de trein van Haarlem naar Leiden moet en al in Hillegom of Lisse verzocht wordt uit te stappen. Er is daar ongetwijfeld iets te doen, maar daar gaat het niet om. We moeten verder. Leiden is in last.' En elders: 'Het concilie in Noordwijkerhout gaat over de distributie van de krenten in de krentenbol, terwijl ze buiten de zaal denken: hebben we wel brood?'

Van der Plas en Bomans hebben scherp in de gaten hoe groot de invloed van de gigantische welvaartsgroei is. Mensen hebben de Kerk simpelweg niet langer nodig. Bomans: 'Wij hebben altijd een God nodig gehad; er is geen samenleving geweest die niet religieus gefundeerd was, die uiteindelijk niet, net zoals een spinneweb, aan een draad naar boven hing, waardoor dat hele web gespannen was. Is het misschien denkbaar, dat wij voor het eerst een beschaving ingaan, die volledig diesseits is, humanitair, uitgaande van het idee: na dit leven is er niks meer, laten we proberen die tachtig jaar zo goed mogelijk door te komen, in een zo groot mogelijke welvaart, in een zo groot mogelijke onderlinge verdraagzaamheid, met een zo groot mogelijke verdeling van de produktiemiddelen, enzovoorts.' Zelf kan hij dat niet accepteren: 'Tegelijkertijd dat ik dat denk, stik ik erin.'

En tegelijkertijd stelt hij de tegenvraag, tegen beter weten in wellicht, of die nieuwe samenleving kan blijven bestaan, of er niet toch een intrinsieke religieuze behoefte aanwezig blijft in de mensen, een behoefte die door de welvaart wel tijdelijk uitgeschakeld wordt maar daarmee niet volledig verdwijnt. 'De vraag is: blijft het net gespannen zonder die draad naar boven? Is zo'n samenleving blijvend mogelijk?' De mensen die sinds de jaren '50 worden geboren, leven in een 'volkomen efficiënte wereld'. 'De dubbele bodem is eruit gevallen. Alles staat in zijn eigen uitleg vastgevroren. En nu is het de vraag of de mens een wezen is, dat in die poolnacht kan blijven leven. Ik weet dat niet, het is nog nooit vertoond.'

III

Het is inderdaad de vraag. 'Jonge gelovigen in de kou', kopte Trouw in 2011 - let op de titel in het licht van het voorgaande. De krant deed verslag van een onderzoek van bureau Forum: 'Afvallige rooms-katholieke ouders staan argwanend tegenover religieus enthousiasme bij hun kinderen', zo luidde de conclusie van het onderzoek. Jongeren uit formeel rooms-katholieke gezinnen bijvoorbeeld noemen hun ouders 'een verloren generatie op het gebied van geloof'.

Die ouders, de vijftigers, zestigers van nu, waren de eerste generatie katholieken die het kerkgebeuren afzworen. Hoewel ze in naam wel rooms-katholiek bleven, keerden velen zich en masse af van kerk en geloof. Ze zochten aanvankelijk weliswaar aansluiting bij surrogaten als het marxisme, maar de kerk was in ieder geval passé. Een generatiekloof tekende zich af. Nu hebben ze zelf kinderen en als die zich nieuwsgierig tonen naar die verzwolgen rooms-katholieke traditie, dan oogsten ze vooral onbegrip en hoon.

Ik denk dat dat klopt. Vroeger deed je je ouders veel verdriet als je op een dag zei dat je niet meer mee naar de kerk wilde. Tegenwoordig zal een jongere zijn ouders verdriet doen als hij zegt dat hij wél naar de kerk wil.

Het valt me op dat veel van die meelijwekkende Nederlandse jongeren die zich tot de islam hebben bekeerd uit zo'n alleen nog in naam katholiek gezin afkomstig blijken te zijn. Op het internet circuleert het bekeringsverhaal van Abdul-Jabbar van de Ven, geboren als Jilles Lambertus Henricus van de Ven. Op zijn katholieke school raakte hij gefascineerd door het godsdienstonderwijs, maar 'mijn familie was buiten kerstmis niet erg praktiserend', schrijft hij. Ook de paus stootte hem alleen maar af. Jezus was er voor de armen, terwijl de paus 'ondertussen in het Vaticaan woonde in een paleis van marmer en kogelvrije ramen,ver weg van het gewone volk.'

Daarnaast hebben ook veel politieke populisten, de geduchte islamcritici, katholieke roots: Pim Fortuyn, Rita Verdonk, Geert Wilders. Ze zijn geseculariseerde katholieken die in de nog wel als een gesloten front opererende islam een bedreiging zien. Het is niet denkbeeldig dat in die houding tevens een onuitgesproken heimwee naar de geborgenheid van vroeger besloten zit. De islamkritische populist en de bekeerde Hollandse moslim: ze staan lijnrecht tegenover elkaar, maar ze zijn allebei ooit in Hillegom uitgestapt of er nadien geboren.

Nu is zo'n labiel geval als Van de Ven natuurlijk niet representatief voor de huidige generatie jongeren en jongvolwassenen. Verreweg de meesten hebben niet eens de behoefte aan een 'bedwelming door de vormen' van een collectieve geloofspraktijk, daar kunnen ze prima zonder, de materiële welvaart is de behaaglijke verdoving van de laatste vijftig jaar geweest.

Maar nu, nu we op een keerpunt staan, nu langzaam het besef doorsijpelt dat het alleen maar minder gaat worden, dat er generaties gaan opgroeien die het voor het eerst niet meer beter hebben dan hun ouders, gaat dat een terugkeer te zien geven van bepaalde religieuze behoeften, van een interesse in zingeving die ook buiten het leven ligt? Ik weet het niet, ik ben met Bomans even sceptisch. Wij moeten allemaal die poolnacht door. Aan de sneeuwwitte Franciscus zal het in elk geval niet liggen.

zaterdag 11 januari 2014

Zeven dagen lang (196)

5 t/m 11 januari

ZONDAG Wie het laatst lacht
Theo Walcott mist door een knieblessure het WK.
Ik kan niet anders dan op dit nieuws reageren met een welgemeend 'net goed'. Zijn provocaties gisteren vanaf een brancard naar het Spurs-publiek waren stuitend. Men ziet wat er van komt als duizenden supporters je op hetzelfde moment hartstochtelijk vervloeken: de voetbalgod zwicht meteen.

MAANDAG Meer blessures
Angela Merkel is gewond geraakt bij het langlaufen. Eerder maakte onze Balkenende al eens een doodsmak bij het skateboarden. Conclusie: christendemocraten zijn niet in de wieg gelegd voor sporten op latten of planken. Het wachten is op Ruud Lubbers die verzuipt bij het windsurfen.

DINSDAG EU
Gerard de Rooy wint tweede etappe Dakar.
Volgens mij zijn die trucks in de Dakar-rally de laatste Nederlandse vrachtwagens waarvan de chauffeurs nog daadwerkelijk Nederlanders zijn.

WOENSDAG Drugsoma
Hanneke Groenteman (74) bekent in uitzending De slimste mens xtc-gebruik. Ten eerste: moeten wij dat geloven? Indien ja, ten tweede: waarom staat het niet op p. 101 van teletekst? Ten derde: waarom grijpt de Kinderbescherming niet in? Schrijft die Luuk Koelman nog columns? Coltrui aan en aan het werk, Luuk, er is een levensgevaarlijke oppasoma actief.

DONDERDAG Not Wembley but Battersea
In Engeland - ik heb het al vaker onder de aandacht gebracht - werd en wordt uitgebreid stilgestaan bij het feit dat de FA 150 jaar bestaat en de Football League 125 jaar. Ook het park van de zuidwestelijk Londense wijk Battersea is in dat verhaal een historische locatie.
Gevoetbald werd er al heel lang in Groot-Brittannië, maar zonder uniforme spelregels. In de jaren 1860 werd de roep hierom steeds sterker. De FA werd opgericht in oktober 1863, in december stelden de kersverse bondsleden dertien spelregels op voor het 'association football', regels die nog altijd aan de basis liggen van het huidige spel. Om de regels uit te testen werd op 9 januari 1864 in Battersea Park een testwedstrijd gespeeld tussen een team met als aanvoerder de voorzitter van de FA en een team met als aanvoerder de secretaris van de bond. De wedstrijd eindigde in 2-0, Wanderers FC-speler C.W. Alcock, die in 1871 de FA Cup zou stichten, scoorde beide doelpunten.
Om de honderdvijftigste verjaardag van deze memorabele match, 'the world's very first game played according to association football rules', te gedenken werd vandaag in Battersea Park een plaquette onthuld en een wedstrijd afgewerkt tussen spelers in klassiek tenue. De eerste helft werd volgens de oorspronkelijke dertien spelregels gespeeld, de tweede volgens de vandaag de dag geldende regels. Zie hier voor een fotoverslag.
(met dank aan omwonende Stefan van Zoggel)

VRIJDAG Natuur
Deze tijd van het jaar is het weidelandschap tussen Utrecht en Gouda zo rond half negen 's ochtends van een grandioze schoonheid. In de ochtendschemering, bij helder weer, lijken de vele kaarsrechte sloten wel licht te geven.

ZATERDAG Grote Drie
Op p. 531 van deel 1 van de Hermans-biografie van Otterspeer valt de naam Mulisch. In het register komt Mulisch echter niet voor. In deel 1 van de Reve-biografie van Maas viel de naam Mulisch regelmatig. Ook daar ontbrak Mulisch in het register. De minachting van Hermans/Reve voor Mulisch is dus, al dan niet langs onbewuste wegen, overgeslagen op hun biografen. Nu ben ik benieuwd of in deel 1 van de nog te schrijven Mulisch-biografie van Ammerlaan de namen Hermans en Reve in het register zullen voorkomen.

vrijdag 10 januari 2014

Oek de Jong - Pier en oceaan

Oek de Jong, Pier en oceaan. Atlas/Contact, 2012, 832 blz.

Een veelschrijver is Oek de Jong niet. Pier en oceaan is pas zijn vierde roman in ruim 35 jaar schrijverschap. Hokwerda's kind, zijn vorige, dateerde alweer van 2002. Pier en oceaan is gelukkig het lange wachten waard geweest. Zowel kwantitatief - dik 800 bladzijden - als kwalitatief - elke zin is een kunstwerkje op zich - is deze roman imposant te noemen.

Pier en oceaan begint in 1952 en eindigt in 1971. Friesland en Zeeland vormen het groots in de verf gezette hoofddecor, terwijl ook in Amsterdam en Zandvoort hoofdstukken gesitueerd zijn. In de eerste 100 pagina's is Dina Houttuyn de protagonist, de overige 700 staan in het teken van de vormende jaren van haar zoon Abel Roorda. Dit gevoelige jongetje wordt beschermend opgevoed in de kalme jaren '50 en beleeft zijn puberteitsjaren in de woelige sixties die ook het platteland niet onberoerd laten. De roman is dus een coming of age tegen het decor van moderniserend Nederland. Maar modernisering is niet per se vooruitgang, elke modernisering brengt verlies van vertrouwdheid en geborgenheid met zich mee.

Er is al op gewezen dat Pier en oceaan veel elementen gemeen heeft met Opwaaiende zomerjurken (1979). De autobiografische achtergrond van beide werken is daar debet aan. Laatstgenoemde werk kon mij maar matig bekoren toen ik het las in 2007. Is Pier en oceaan zoveel anders, zoveel beter? Of ben ik een andere lezer geworden? Abel Roorda is in elk geval een duizend keer betere naam dan Edo Mesch.

Een bijzonder aspect van Pier en oceaan is het gebrek aan opmerkelijke gebeurtenissen. Er zit geen groot, plotseling drama in dat alles op zijn kop zet, geen catastrofaal voorval dat de spil vormt waar de hele plot om draait. Soms is er een dreiging van gevaar, lijkt er een dramatische gebeurtenis te worden voorbereid, maar haast onmerkbaar komt dan alles weer in het vertrouwde ritme terecht. Wat dat betreft moest ik soms denken aan de film The World's Fastest Indian, waar je als kijker ook steeds denkt: nu zal het wel misgaan, maar telkens wordt je verwachtingspatroon gelogenstraft.

Twee voorbeelden. De jonge Abel zwemt in zee en wordt onverhoeds meegesleurd door een sterke onderstroom. Zijn moeder, die vanaf het strand toekijkt, raakt ongerust, zelf voelt hij ook een lichte paniek opkomen, maar dan heeft hij opeens de controle terug en loopt alles met een sisser af. De jongvolwassen Abel overnacht op een boot die 's nachts op een drooggevallen zandbank ligt. Hij laat zich op het wad zakken, wandelt de nacht in maar weet dan plotseling niet meer welke richting hij uit moet om terug bij de boot te komen. In het pikkedonker tast hij blind voor zich uit en raakt hij lichtelijk in paniek, maar opeens voelt hij de wand van de romp tegen zijn handen en is het gevaar alweer geweken voor het er goed en wel is geweest.

In deze roman gebeurt dus niet zo veel opzienbarends, maar wel - en dat is het knappe - blijkt er steeds heel veel gebeurd. De roman toont met andere woorden hoe verandering werkt: dat er iets veranderd is kun je per definitie alleen terugblikkend constateren. Dat zit haast onmerkbaar in het verglijden van de tijd, in de terugblik, maar De Jong thematiseert het ook in het meer sprongsgewijze optreden van Abels grootouders. De meditatieve passages van de grootvader die door zijn voorheen florerende maar nu stilgevallen scheepswerf wandelt behoren tot het mooiste dat Pier en oceaan te bieden heeft. Dat De Jong er zo goed in is geslaagd dat ongrijpbare idee van verandering voelbaar te maken, bewijst zijn meesterschap.

Gaandeweg de roman worden we steeds meer in het hoofd van Abel verplaatst. Dina verdwijnt op een gegeven moment naar de achtergrond als focaliserend personage, we zien haar getob vaker door de ogen van Abel. De twee hierboven beschreven passages staan symbool voor deze spiegeling: in de eerste verdwijnt Abel uit Dina's blikveld, haar angst en de machtige natuur in de vorm van de dreigende zee zijn allesoverheersend; in de tweede is de natuur juist geheel verdwenen in het zwarte gat van het stikdonker en zijn we alleen met Abel en zijn gedachten. Aan het eind wordt hij, in een passage die wat aan Portrait of the Artist as a Young Man van James Joyce doet denken, een roeping tot het schrijverschap gewaar.

De roman leent zich voor een trage en zorgvuldige lectuur. De zinnen zijn zwierig en meanderend, de toon reflectief en gevoelig, de beschrijvingen extreem zintuiglijk. De lezer kan zich laven aan de prachtigste natuurbeschrijvingen. Ik meen dat de nadruk ligt op de zomer en de winter en dat de andere seizoenen wat onderbelicht blijven. De Jong weet de snijdende kou en de kalme schittering van een winterlandschap even indrukwekkend op te roepen als de drukkende hitte en de gejaagde drukte van een zomerseizoen. En steeds is het water leidend, of het nu een bevroren sloot en een kabbelend meer in Friesland is of een klotsend openluchtzwembad en de bruisende zee in Zeeland.

In een mallotige recensie drijft Peters van de Volkskrant daar de spot mee. Hij zegt niet te snappen wat De Jong nu eigenlijk wil: 'Het zou kunnen dat De Jong als een naturalist wil aantonen dat je als eenzaam protestantje in de jaren vijftig en zestig écht opgesloten zat in de provincie, met als enige lichtpunt het overvloedig aanwezige en nog niet druk bevaren water, lekker om meditatief over uit te kijken, in te zwemmen of op te zeilen.' Het dedain van de criticus is stuitend. Hier spreekt de navelstarende grachtengordel.

Ik heb zeer genoten van Pier en oceaan. Tijdens de lectuur raakte ik menigmaal in een aangename flow, in een lichte roes, meedeinend op het ritme van de magistrale taal, zwelgend in de rijkdom van de intense beelden, wegzinkend in een voorgoed voorbij verleden. Een meesterwerk.

dinsdag 7 januari 2014

Medelijden met Miltenburg

Eind vorig jaar kwam Tweede Kamervoorzitter Anouchka van Miltenburg stevig onder vuur te liggen. Maar liefst acht van de twaalf fractievoorzitters spuiden op 14 december in de Volkskrant hun gal over het functioneren van de VVD-politica. Ik was het niet, twitterde Roemer al snel. 'Een functioneringsgesprek voer je niet via de krant.'

Buma en Zijlstra volgden. Die laatste was nauwelijks een verrassing, als partijgenoot van de voorzitter. Loyaliteit gaat boven eerlijkheid. De eerste hadden we er daarentegen wél bij verwacht. Nota bene Buma uitte eerder immers al forse kritiek op Van Miltenburg, die hij verweet 'te sturend' op te treden in debatten. Maar nu was hij dus juist niet een van de klagers. Samsom haastte zich bij zijn collega's te voegen: ook hij was brandschoon.

Het zou mooi zijn geweest als er vervolgens nog een vijfde leider alles ontkend had, dan hadden we een zaak, maar het bleef bij deze vier, zodat meteen duidelijk was wie er achter de Klacht van Acht zaten: Pechtold, Van Ojik, Slob, Van der Staaij, Thieme, Klein, Wilders en Bontes. Van Miltenburg was vanzelfsprekend not amused. Alhoewel, vanzelfsprekend... De vier vertegenwoordigen 107 van de 150 zetels, de acht dus 'slechts' 43.

Aan de andere kant, dat die grote vier niet anoniem gingen klagen bij de Volkskrant wil niet zeggen dat ze Van Miltenburg een positieve pers geven. Samsom vond vooral die anonimiteit van zijn collega's vervelend, niet het klagen op zich. 'Ik voor mij durf wél gewoon openlijk toe te geven dat ik Van Miltenburg volkomen kut vind', verzuimde Samsom daar aan toe te voegen. Nee, hij hield verder zijn mond. Soms is halfhartige hypocrisie veel erger dan laffe anonimiteit.

De hele zaak roept bij mij wel de prangende vraag op waarom er anoniem kritiek geuit moest worden, en dan meteen zo massaal. Is dat Kamervoorzitterschap zo onaantastbaar en verheven dat er alleen met een anonieme lastercampagne verandering mogelijk is? En druist dat niet in tegen de democratische beginselen waarvan uitgerekend zo'n Kamer het symbool zou moeten zijn?

Hoe zat dat eigenlijk met eerdere voorzitters? Ik heb er maar drie bewust meegemaakt en aan de eerste, Jeltje van Nieuwenhoven, heb ik geen herinneringen. Wel aan Ús Jeltje zelf, maar niet specifiek aan haar voorzitterschap. Uit de andere twee leid ik af dat functie-eis nummer één is: het hebben van een gigantisch ego. Zowel Frans Weisglas als Gerdi Verbeet waren of zijn onuitstaanbaar ijdel, al geldt voor Verbeet dat ze vooral ná haar afscheid niet zonder de aandacht lijkt te kunnen en overal opduikt, tot aan de vermaledijde functie van 'tafeldame' toe.

Is Van Miltenburg niet gewoon te zacht, te lief voor het voorzitterschap? Ik moet zeggen dat ze in eerste instantie ook wel erg knullig reageerde op alle heisa. Ze voelde zich gesterkt door een handkus van premier Rutte, net voor het reces. En 'Geert Wilders heeft mij de avond voor het reces ook nog gekust.' Tja.

Een van de kritiekpunten is dat ze 'geen gevoel voor de toon van het debat' heeft. Dan gaat er een belletje rinkelen. Gaat dit niet gewoon over de toon die Wilders aansloeg tegen Pechtold, toen die het feit dat extreemrechts aanwezig was bij de demonstratie op het Malieveld gretig naar het bordje van Wilders doorschoof, waarop Wilders hem een zielig, miezerig en hypocriet mannetje' noemde en Van Miltenburg dit liet passeren?

De functie van Kamervoorzitter is eigenlijk een apart iets. Het is gemeengoed dat men in de Kamer 'via de voorzitter' praat en niet rechtstreeks met elkaar. Je bent als voorzitter een soort menselijke telefooncentrale. Een in theorie neutraal aanspreekpunt dat moet voorkomen dat verhitte politici elkaar uitschelden. Maar we weten hoe dat in de praktijk gaat, ze schelden elkaar gewoon via de voorzitter uit: 'Voorzitter, de heer Wilders is een nazi'. 'Voorzitter, de heer Pechtold is een gluiperd.'

Van Miltenburg lijkt me in laatste instantie het slachtoffer van de verregaande polarisering van de politiek. Wat ze ook doet, ze doet het nooit goed. Nu wil ze daadkracht tonen, niet langer weglopen voor de kritiek. Daarom heeft ze de klagende fractieleiders uitgenodigd een voor een op gesprek te komen. Zeg maar eens wat er aan scheelt. Maar neen, weer niet goed. 'Ze durft ons niet met zijn twaalven bij elkaar te zetten, ze doet het bilateraal' klaagt er een, weer in de Volkskrant, weer anoniem. Roemer kan zijn tweet wat mij betreft met minieme wijzigingen retweeten: 'Een functioneringsgesprek voer je niet plenair.'

Pechtold en Wilders voelen zich beiden niet gesteund door de voorzitter, terwijl ze er zelf voor verantwoordelijk zijn dat het debat keer op keer ontspoort. Pechtold met zijn misselijkmakende insinuaties, Wilders met zijn verbale diarree. In plaats van de hand in eigen boezem te steken spannen ze nu samen tegen de voorzitter. Ze zijn als twee vechtersbaasjes die om straf te ontlopen de schuld maar bij de juffrouw die geen orde kan houden leggen.

zaterdag 4 januari 2014

Zeven dagen lang (195)

29 december 2013 t/m 4 januari 2014

ZONDAG Top 2000 (III)
Het waait stevig, de zon schijnt, toch is het venijnig koud, en de nieuwslezer waarschuwt hooikoortspatiënten dat ze nu al moeten oppassen voor pollen in de lucht.
Het is dus volkomen juist dat precies vandaag Crowded House in de Top 2000 aan de beurt is met 'Four Seasons in One Day'.

MAANDAG Top 2000 (IV)
Zie ik daar opeens Ron Stoeltie in het Top 2000-café aan de bar staan?! Ik hoop dat Mister Top 2000 niet voor zijn consumpties hoeft te betalen.

DINSDAG Oud & Nieuw
'"Dit is de laatste dag van het jaar," dacht hij, "tot middernacht is het nog December van dit jaar. Onmiddellijk daarop is het de eerste Januari. Daartussen is niets."' (Frits van Egters)

WOENSDAG 1
Mijn songs voor Nieuwjaarsdag blijken bij nader inzien alle drie over ongeveer hetzelfde te gaan:
- Death Cab for Cutie - 'The New Year' ('I have no resolutions, for self assigned penance, for problems with easy solutions')
- The Go Find - 'New Year' ('You can't escape from a bad turn, when all is done on your own')
- MCS - 'Together We'll Ring in the New Year' ('Last chance for changing lanes and you missed it by a mile')

DONDERDAG 2
Helaas heb ik geen liedjes die over 2 januari gaan.

VRIJDAG Oud' blauwe ogen
Ik heb al eens eerder gezegd dat ik Jan Slagter van Omroep MAX bewonder om zijn inventiviteit en feilloze intuïtie voor aansprekende programma's en originele, fatsoenlijke (!) formats in een tijd waarin we alles al gezien denken te hebben. Maar als ik dan An evening with... Ben Cramer zie, dan zie ik Jan opeens voor me, met een gemeen lachje en denkend: gewoon eens kijken hoe ver ik kan gaan.
Hij doet trouwens wel zijn best er wat van te maken, Cramer, de Nederlandse Frank Sinatra. Op een gegeven moment gooit hij er zelfs een Roy Orbison-growl uit. Of midden in een nummer even heel nonchalant het glas water bijschenken, en dan als het nummer afgelopen is geen slok nemen. Eindbaas, die Ben.
Met terugwerkende kracht bied ik mijn excuses aan dat ik hem eind 2007 heb doodverklaard, overigens zonder dat iemand het toen heeft opgemerkt.

ZATERDAG Wens
Ik hoop nu vurig op An evening with... Rob de Nijs. Die is vijf jaar ouder dan Cramer, dus ik zie geen barrière.

vrijdag 3 januari 2014

Avondologie

In het holst van de Nieuwjaarsnacht las ik De avonden uit, waarna ik mij uitstrekte en in een diepe slaap viel. Ik denk dat het de achtste of negende keer was dat ik deze roman las. De eerste keer was ergens in de laatste maanden van 2004, met de spreekwoordelijke schok der herkenning - en een brok van ontroering. Nu lees ik het werk alweer een flink aantal jaren op de tien laatste avonden van het jaar; het is inmiddels bij die periode gaan horen als de Kerstboom en de oliebollen, als de Top 2000 en het vuurwerk.

Daarmee is het geen herhalingsoefening geworden, integendeel. Elk jaar blijven er weer andere zinnen of fragmenten hangen, word ik geraakt door een passage die me al die andere keren nooit bijzonder was opgevallen, ontdek ik kortom nieuwe schoonheden. Herlezing sterkt mij in de overtuiging dat De avonden een onovertroffen meesterwerk is. Een lijfboek voor de tobbers, de piekeraars, de 'zwaartillenden'.

Je moet altijd voorzichtig zijn met zulke maatstaven, maar ontvankelijkheid voor De avonden lijkt mij zelfs een betrouwbare graadmeter om iemands karakter aan te toetsen. Wie het verschrikkelijk vindt moet wel aan harteloosheid lijden, of onderweg in dit leven enig gevoel voor kwetsbaarheid en sensitiviteit hebben verloren. Ik veracht hen niet, allesbehalve, ik beklaag ze in hun gevoelloosheid.

Identificatie is één, maar empathie is twee. Literatuur lezen bevordert het empathisch vermogen, zo hebben Amerikaanse psychologen afgelopen oktober beweerd. Misschien werkt het ook andersom: aan literatuur kan men zijn empathisch vermogen toetsen. Ziet men alleen een onoprechte snoever die een plaag is voor zijn omgeving? Of kan men zich inleven in de existentiële nood van Frits van Egters?

In een artikel uit 1996 van Onno Blom wordt van Marjo Eijgenraam, die een facsimile-uitgave van het manuscript en het typoscript maakte, gezegd: 'Zij is een Avondologe pur sang.' Het is niet duidelijk of de typering van Blom is of dat Eijgenraam zichzelf zo afficheerde, maar de Avondologie, dat lijkt me nu een prachtige discipline.

De avonden verscheen in 1947 onder auteursnaam Simon van het Reve. Een halfpseudoniem, want de echte naam van de auteur luidde Gerard van het Reve, of volledig Gerard Kornelis van het Reve. Pas in 1973 nam hij zijn tegenwoordig gangbare auteursnaam Gerard Reve aan, de eerste keer op het omslag van Lieve jongens. Werd hij wellicht als scholier al zo genoemd?

Op de tweede avond vindt de reünie plaats van het 'Berendsgymnasium', zoals het Vossius in De avonden heet. Enkele van de mede-oud-leerlingen die Frits er ontmoet spreken hem met 'Egters' aan, zonder het tussenvoegsel dus: '"Ja Egters," zei hij'; '"Het zakenleven is niet zo eenvoudig, meneer Egters"'; '"Egters, wat dwaal jij hier rond als een verdoold schaap?"' Frits spreekt hen bij hun voornamen aan.

Al te vaak is De avonden saai of eentonig genoemd. Rob Schouten in 2002 in Trouw: 'Het is [...] eentonig en dat past niet bij onvergetelijkheid.' Dat is niet vol te houden. In Zelf schrijver worden (1986) stelde Reve, in navolging van Schopenhauer, al dat de mooiste boeken die boeken zijn waarin eigenlijk niets gebeurt. Hij noemt Madame Bovary van Flaubert en Vaders en zonen van Toergenjev. En wat te denken van Oblomov, of Wachten op Godot? Verderop corrigeert Schouten zichzelf: 'Je zou ook kunnen zeggen, met "De avonden" ontdekte Nederland de creatieve kracht van monotonie en meligheid.'

Liefdeloosheid is ook zo'n predicaat dat aan De avonden is gaan kleven. Dat kan ik niet inzien. Frits loopt juist over van genegenheid en liefde voor zijn ouders, dwars door alle benauwenis heen, maar hij kan en wil er geen uiting aan geven. Alle pesterijen, alle ergernissen, alle vluchtpogingen, het zijn geen bewijzen van liefdeloosheid, het zijn juist wanhopige pogingen de genegenheid, de tederheid te onderdrukken, te verbergen onder een oppervlakkige laag harteloosheid.

Aan het eind breekt hij, in die weergaloze slotbladzijden, en richt hij zich tot God met de smeekbede zijn goede ouders onder Zijn hoede te nemen. Vestdijk, de ziener, had het in zijn recensie in 1947 precies in de gaten: 'Van dit zeldzaam navrante slot, dat de gehele roman draagt, is geen denkbeeld te geven, men moet het gelezen hebben. Het behoort tot het aangrijpendste wat ik ooit onder ogen kreeg.'