Er zijn weinig zekerheden in het leven en niets is voor de eeuwigheid, maar de laatste jaren, de laatste tijd, gaat het wel heel snel met de afbraak.
I
Nog niet eens zo lang geleden liep ik op een willekeurige zaterdag een aantal platenzaken af, struinde ik door enkele boekhandels en nog een tweedehandsboekenzaak toe, bracht ik een paar uur door in de bibliotheek, supporterde ik 's middags de wielrenners van de Rabobank-ploeg en vergewiste ik mij er 's avonds van dat mijn geld veilig geparkeerd stond bij diezelfde bank.
Veel van die activiteiten zijn al niet meer mogelijk en het ziet ernaar uit dat binnen afzienbare tijd zelfs het hele rijtje voltooid verleden tijd is. Voor cd's en boeken moet je al in de grote stad zijn, uit de dorpen zijn de winkels geheel verdwenen. Maar ook in de stad zijn het belegerde bastions, het Polare-echec toont dat ten enenmale aan.
Al die mooie en florerende boekhandels zijn na de gelijkschakeling onder eerst Selexyz en daarna Polare in rap tempo geïmplodeerd. De moedig zelfstandig gebleven boekhandels komen nu enigszins bovendrijven - Athenaeum in Amsterdam, Roelants in Nijmegen, Van Stockum in Den Haag -, maar die zitten niet overal. Als hier in 's-Hertogenbosch het onder Polare-vlag varende vlaggenschip Heinen zou verdwijnen, dan blijft er werkelijk niets meer over - de vestiging van De Slegte, paradijs voor de veellezer, was al ontmanteld en gaat dan mee ten onder.
II
De bibliotheek gaat het ook niet redden. Minister Bussemaker wil het aantal bibliotheken verder inperken, tot nog maar één vestiging per gemeente. Aangezien schaalvergroting er de laatste decennia voor heeft gezorgd dat gemeenten molochs zijn geworden die vele dorpen in zich herbergen, betekent dat een verdere reductie van het aantal biebs.
Ook wil Bussemaker toe naar een digitale bibliotheek. Natuurlijk heeft ze de mond vol van de digitale component als een aanvulling op de fysieke bibliotheek in plaats van als een vervanging ervan. Maar een aanvulling betekent extra kosten, terwijl er juist fors bezuinigd moet worden, zodat er onherroepelijk kaalslag plaats zal vinden. Een commissie onder leiding van Job Cohen waarschuwt daar voor. 'Het is heel gemakkelijk om in het kader van de bezuinigingen meteen naar de bieb te kijken met het argument dat alles op internet te vinden is. Dan bespaar je als gemeente meteen veel geld, zo lijkt. Maar het kost je op termijn veel meer.'
Je kunt wel geloven dat boeken hun langste tijd gehad hebben, maar het belang van lezen blijft onverminderd groot en wordt met digitalisering niet gediend: 'Het betekent dat er in de toekomst meer mensen slechter zullen lezen, niet aan de eisen van de kenniseconomie kunnen voldoen en als drop-outs buiten de boot vallen. In de moderne samenleving hangt 80 procent van de banen samen met goed kunnen lezen. Dat percentage zal verder toenemen.'
Het boek gaat eruit, de 'e-reader' komt erin. Dat is de tijdgeest, dat hou je niet tegen, maar het is de taak van de politiek om dat proces in goede banen te leiden, niet om het nog eens een extra zet te geven. De politiek zou zich juist hard moeten maken voor al het goeds en het moois dat in die stroomversnelling dreigt te verzuipen. Cohen: 'De collectie boeken in de bibliotheken zal afnemen. Maar dat zal een geleidelijk proces zijn. Nu leest nog maar 3 procent van de mensen een boek op een iPad of e-reader. Dat is over tien jaar vast geen 90 procent.' Die Cohen snapt het, een man naar mijn hart. Die zou de politiek in moeten gaan.
III
Al die kaalslag is een gevolg van tendensen als commercialisering, marktdenken, winstmaximalisatie. De vrije markt en zijn uitwassen. De crisis in de financiële sector is daar uiteraard het schrikbarendste voorbeeld van. Zembla zond vanavond een indringende reportage uit over de achtergronden van het Libor-schandaal bij de Rabobank. Die mooie boerenleenbank van weleer, diep geworteld in de katholieke mentaliteit van coöperatie en gemeenschapszin, thans verworden tot een 'internationale speler' met commerciële prioriteiten. Zoals een financieel expert het treffend verwoordt: 'De grote verandering in de bankenwereld is dat het acceptabel is geworden om geld te verdienen áán klanten in plaats van geld te verdienen vóór de klanten.' Nu geld digitaal dataverkeer is geworden, is het veel te gemakkelijk om in een toren achter een beeldscherm wat met nulletjes en eentjes te schuiven.
We zien voorzitter van de Raad van Bestuur van Rabobank, Piet Moerland, in 2012 zijn afschuw uitspreken over de dopingpraktijken van de door de bank royaal gesponsorde wielerploeg: 'Wij voelen ons bekocht, misleid en voor de gek gehouden.' Een jaar later oordelen de Amerikaanse en Engelse justitie precies hetzelfde over de bank zelf naar aanleiding van het Libor-schandaal. Moerland stapte op, maar Sipko Schat, topman van de internationale afdeling, bleef zitten. Pas toen lokale Rabobanken in het geweer kwamen, vertrok Schat - met een oprotpremie van een paar miljoen.
Rabobank kreeg een boete van 774 miljoen euro. De winstbelasting in Nederland is 25% en de bank mag kosten daarbij als aftrekpost opvoeren. Een boete telt als kosten en dat betekent dat zo'n 175 miljoen op de belastingbetaler afgewenteld kan worden. Elk Nederlands huishouden betaalt dus ruim 23 euro mee aan de boete. Betrokkenen doen een appel op de bank geen gebruik te maken van die mogelijkheid tot aftrek. Dit is echter nog 'maar' een kwart van de boete, bovendien verdeeld over álle Nederlanders. De bank zal het andere driekwart ook linksom of rechtsom willen afwentelen, en dan zijn de 1,9 miljoen klanten voor al gauw een paar honderd euro per persoon de pisang.
De reportage eindigt met een optimistisch staartje. Er waait een frisse wind, de banken werken er hard aan het vertrouwen van de burger terug te winnen. De vraag is of ze niet opnieuw gebakken lucht verkopen. Luidde Joris Luyendijk, embedded in de City in Londen, eind vorig jaar immers niet de noodklok dat er een nieuwe crisis dreigt? Hij zei toen: 'Dit gaat helemaal fout. De banken zijn veel te groot, de besturen weten niet wat er op de trading floors gebeurt, het kortetermijndenken regeert, het toezicht is ontoereikend en de financiële sector heeft de politiek in zijn zak.' In het digitale tijdperk stroomt het geld met zo'n gigantische snelheid en in zulke exorbitante hoeveelheden door een virtueel domein dat niemand nog in staat is het overzicht te bewaren, de stroom te beheersen, controle uit te oefenen.
De reactie en actie vanuit de politiek op de bankencrisis is gericht op herstel en wederopbouw, wat neerkomt op het opnieuw optuigen van de verrotte structuur: 'Je staat bij Tsjernobyl en je ziet dat ze die reactor weer hebben aangezet, met het oude management. Je ziet dat er niks wezenlijks is verbeterd. [...] Tot 2008 zag het hele establishment de crisis niet aankomen. Om dan te zeggen: laten we vooral bij het establishment blijven, want anders zijn we gekleurd bezig… Nee! Een systemische crisis moet je systemisch aanpakken.'
IV
De val van de Muur leek lang een historische en definitieve overwinning van het kapitalisme op het communisme, van de vrije markt op de staatsgeleide economie te betekenen. Maar ook dit systeem heeft blijkbaar zijn uiterste houdbaarheidsdatum bereikt. De historicus Arnold Toynbee beschreef de geschiedenis als een patroon van opkomst en ondergang van beschavingen. Een beschaving komt tot bloei door creatieve antwoorden van dwarse denkers op gerezen problemen, en gaat ten onder als nieuwe antwoorden uitblijven en de zittende macht vasthoudt aan oude, onbruikbaar geworden antwoorden. Beschavingen sneuvelen dan door 'zelfmoord'. Luyendijks noodkreet maakt de vraag des te urgenter of wij onszelf niet langzaam aan het suïcideren zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten