2009 in één persoon samengevat
Dirk Scheringa
De boeken
P.F. Thomése - J.Kessels: The Novel
Bart Koubaa - De leraar
Robert Anker - Fortuyn en Liefde
Meest artistieke tv-programma
Holland Sport van Wilfried de Jong
Beste cabaretprogramma
Voetbal International (Genee, Van der Gijp, Derksen en Kraaij jr.)
Beste seizoen ooit
Koefnoen
Tot grote hoogte
Johnny Hoogerland
Anouk Hoogendijk
Waar is-ie gebleven?
Joran van der S.
Alomtegenwoordig
Nico Dijkshoorn
Irritantste liefdeskoppel van het jaar
W.Sneijder en Y.Cabau van Kasbergen
Meest onderbelichte liefdeskoppel
Dr. Hegel en miss Kaizumi, Mallorca.
Politieke koningen
1.Wouter Bos
2.Camiel Eurlings
3.Geert Wilders
(4. Arend-Jan Boekesteijn)
Politieke onbenullen
1.Ella Vogelaar
2.Agnes Kant
3.Geert Wilders
Doodste Nederlander
Ramses Shaffy
Geen specifieke reden, maar moet gewoon genoemd worden
Dick Jaspers
Muzikale toppers
1.Absynthe Minded - Envoi
2.Temper Trap - Sweet Disposition
3.Editors - Papillon
4.Paul & Fritz Kalkbrenner - Sky and Sand
5.Bruce Springsteen - The Wrestler
Guilty Pleasure
Lily Allen - Not Fair
Dode, door MJ en Shaffy ondergesneeuwde, muzikanten
Willy DeVille
Eric Woolfson
Al Martino
Vaagste eerste zin uit een lied
"Het eind van de saaiheid is altijd het uur van de waarheid"
Thé Lau en The Scene
Citaat van het jaar
"Ik had het tijdperk Fortuyn graag mee willen maken. Dat zou echt een heel vrolijke boel zijn geworden. Inhoud, eruditie en heel veel lachen. En ik had wel eens willen zien hoe al die fossielen daar op zouden reageren. Ik keek naar de dader en werd er treurig van. Ik dacht: is dit nou de man die zoiets moois van de wereld moet schieten? Wat een stuk onbenul met zijn piepstemmetje. Een volstrekt verdorde, verkrampte, simpele, Zeeuwse, gereformeerde boerenlul. Die niet op een leren bankje wil zitten, die geen mug doodslaat, dat soort dwangmatige dommigheid. Een totaal verzuurde persoonlijkheid, die vecht tegen verondersteld onrecht tegen bosjes, beestjes en boompjes. Een aardworm, die een zondagskind van de wereld schiet."
Meester Theo Hiddema over Volkert van der Graaf
dinsdag 29 december 2009
vrijdag 25 december 2009
De Byrds verliezen het van de tijd; en andere notities
Zojuist is de Top 2000 begonnen. Voorafgaand heb ik de lijst eens doorgenomen en dat was, zoals elk jaar, weer even slikken. Een ontstellend aantal van 217 liedjes staat voor het eerst in de lijst, waarvan 17 uit 2009...
De jaren 60 - mijn favoriete muziekdecennium - zijn het grootste slachtoffer. Zoals Bert Haandrikman al bij aanvang van het eerste uur zei: de jaren beginnen te tellen voor de Top 2000, veel oude platen hebben de lijst moeten verlaten ten faveure van recentere producties.
Er zijn vier legendarische bandjes die de popmuziek in de jaren zestig groot hebben gemaakt: Beatles, Rolling Stones, Beach Boys en Byrds. Van die vier zijn de Byrds het rapst uit het collectieve geheugen aan het verdwijnen. De Beatles spreken altijd weer een nieuwe generatie aan, de Stones blijven hip en de Beach Boys hebben zo langzamerhand een mythische status gekregen in de persoon van de getourmenteerde Brian Wilson.
Stones en Beach Boys heb ik nooit echt leren waarderen, van The Byrds krijg ik nooit genoeg. Dit jaar moeten ze genoegen nemen met vier noteringen, die ook nog eens flink gezakt zijn: Mr. Tambourine Man (#696), Eight Miles High (#1177), Turn Turn Turn (#1468) en My Back Pages (#1772). Zeer karig en ahistorisch. I'll Feel a Whole Lot Better, All I Really Want to Do en Jesus Is Just Allright horen er bijvoorbeeld ook in.
Hoogste nieuwe binnenkomer is Coldplay met Viva la Vida, op nummer 11. Dit is geen typfout, ik herhaal: #11.
Vlak daarna komt de onvermijdelijke Marco Borsato met Dochters (#25). Heel meevoelend en zo - hij zit immers aan de grond -, maar bij mij komen dan toch de woorden van Hans Teeuwen op: 'respect en medelijden houden ook een keertje op'.
Al die titels van Marco B. krijgen nu opeens een wrange connotatie, merk ik: Rood, Binnen, De Waarheid, Dromen zijn bedrog, Voorbij...
Ik heb overigens een theorie: Flappie van Youp van 't Hek is een profetisch nummer: het is geschreven vanuit het perspectief van het zoontje van Marco Borsato.
De mechanismen achter het stijgen en dalen van artiesten zijn elk jaar weer mysterieuzer. Natuurlijk, doodgaan doet je noteringen goed. Dat blijkt dit jaar wel bij Ramses Shaffy en Michael Jackson. Maar voor Al Martino geldt juist het omgkeerde: Spanish Eyes en Volare zijn uit de lijst verdwenen.
Grootste daler is Make Me Smile van Steve Harley en Cockney Rebel: van #569 naar #1826. Wonderlijk. Ook Anneke Grönloh's Brandend Zand is hard op weg naar de uitgang: van #491 en #1570. In 2005 was er nog veel ophef toen Grönloh ineens op #110 stond. Adamo is in totaal 1731 plaatsen gezakt, plus een verdwenen notering; de Animals zijn zelfs 2045 plaatsen en twee nummers kwijt.
Ook de enclave Limburg heeft het dit jaar af laten weten. De neus omhoeg van Rowwen Hèze is het hoogste nummer van vorig jaar dat dit jaar geheel verdwenen is (vorig jaar #297). G. (Gé) Reinders is zo'n honderd plekken gezakt met z'n blaosmuziek.
Grootste stijger is Alive van Pearl Jam: van #1870 naar #49. Black is nieuw binnengekomen op #803. Terechte stijgers: Rockin' in the Free World van Neil Young (van #1789 naar #367), Street Spirit van Radiohead (van #1078 naar #92) en het prachtige Scarborough Fair van Simon & Garfunkel (van #1318 naar #649).
Pearl Jam en Radiohead lijken dus een vaste waarde te zijn geworden. Radio 2 moet nu oppassen dat het niet te veel een 3FM-lijst gaat worden. Metallica en Nirvana zijn immers ook al tot de bovenste plaatsen doorgedrongen, terwijl fanclubgevoelige alternatieve acts als Queensryche en Muse gek genoeg ook de lijst hebben gehaald.
Ook de Nieuwe Dufheid sijpelt de lijst in: Colbie Cailliat met Jason Mraz (#1453), Amy McDonald (#146, #365 en #1777) en het dieptepunt op #28: Make You Feel My Love, de versie van Adèle. Arme Bob Dylan.
Vanavond begint ook weer het mooie programma Top 2000 a Go Go. Elk jaar is de opzet van het programma ongewijzigd en bij nader inzien is het ook moeilijk te bedenken wat er uit zou moeten verdwijnen. Hoogtepunt vind ik altijd de muziekhistorische les van Leo Blokhuis. De hyperactieve Matthijs van Nieuwkerk raakt elke dag weer opgewonden als hij Blokhuis mag introduceren ('mijn muzikale steun en toeverlaat, Dón Leooooo Blokhuis!!!!'). De verlegen Blokhuis kijkt dan heel schuchter de camera in, wat minzaam glimlachend. Schitterend.
Saillant detail: vanochtend schakelde ik mijn oude Sharp-radiootje uit 1995 in om af te stemmen op Radio 2. Het ding wordt het gehele jaar niet of nauwelijks gebruikt, alleen de laatste dagen van het jaar doet hij dienst. Toen ik naar beneden wilde gaan en de radio wilde uitzetten, lukte dit niet. Ik kon de aan/uit-knop zo vaak als ik wilde indrukken, de radio bleef spelen. Alsof de radio weet dat hij deze dagen non stop moet functioneren...
De jaren 60 - mijn favoriete muziekdecennium - zijn het grootste slachtoffer. Zoals Bert Haandrikman al bij aanvang van het eerste uur zei: de jaren beginnen te tellen voor de Top 2000, veel oude platen hebben de lijst moeten verlaten ten faveure van recentere producties.
Er zijn vier legendarische bandjes die de popmuziek in de jaren zestig groot hebben gemaakt: Beatles, Rolling Stones, Beach Boys en Byrds. Van die vier zijn de Byrds het rapst uit het collectieve geheugen aan het verdwijnen. De Beatles spreken altijd weer een nieuwe generatie aan, de Stones blijven hip en de Beach Boys hebben zo langzamerhand een mythische status gekregen in de persoon van de getourmenteerde Brian Wilson.
Stones en Beach Boys heb ik nooit echt leren waarderen, van The Byrds krijg ik nooit genoeg. Dit jaar moeten ze genoegen nemen met vier noteringen, die ook nog eens flink gezakt zijn: Mr. Tambourine Man (#696), Eight Miles High (#1177), Turn Turn Turn (#1468) en My Back Pages (#1772). Zeer karig en ahistorisch. I'll Feel a Whole Lot Better, All I Really Want to Do en Jesus Is Just Allright horen er bijvoorbeeld ook in.
Hoogste nieuwe binnenkomer is Coldplay met Viva la Vida, op nummer 11. Dit is geen typfout, ik herhaal: #11.
Vlak daarna komt de onvermijdelijke Marco Borsato met Dochters (#25). Heel meevoelend en zo - hij zit immers aan de grond -, maar bij mij komen dan toch de woorden van Hans Teeuwen op: 'respect en medelijden houden ook een keertje op'.
Al die titels van Marco B. krijgen nu opeens een wrange connotatie, merk ik: Rood, Binnen, De Waarheid, Dromen zijn bedrog, Voorbij...
Ik heb overigens een theorie: Flappie van Youp van 't Hek is een profetisch nummer: het is geschreven vanuit het perspectief van het zoontje van Marco Borsato.
De mechanismen achter het stijgen en dalen van artiesten zijn elk jaar weer mysterieuzer. Natuurlijk, doodgaan doet je noteringen goed. Dat blijkt dit jaar wel bij Ramses Shaffy en Michael Jackson. Maar voor Al Martino geldt juist het omgkeerde: Spanish Eyes en Volare zijn uit de lijst verdwenen.
Grootste daler is Make Me Smile van Steve Harley en Cockney Rebel: van #569 naar #1826. Wonderlijk. Ook Anneke Grönloh's Brandend Zand is hard op weg naar de uitgang: van #491 en #1570. In 2005 was er nog veel ophef toen Grönloh ineens op #110 stond. Adamo is in totaal 1731 plaatsen gezakt, plus een verdwenen notering; de Animals zijn zelfs 2045 plaatsen en twee nummers kwijt.
Ook de enclave Limburg heeft het dit jaar af laten weten. De neus omhoeg van Rowwen Hèze is het hoogste nummer van vorig jaar dat dit jaar geheel verdwenen is (vorig jaar #297). G. (Gé) Reinders is zo'n honderd plekken gezakt met z'n blaosmuziek.
Grootste stijger is Alive van Pearl Jam: van #1870 naar #49. Black is nieuw binnengekomen op #803. Terechte stijgers: Rockin' in the Free World van Neil Young (van #1789 naar #367), Street Spirit van Radiohead (van #1078 naar #92) en het prachtige Scarborough Fair van Simon & Garfunkel (van #1318 naar #649).
Pearl Jam en Radiohead lijken dus een vaste waarde te zijn geworden. Radio 2 moet nu oppassen dat het niet te veel een 3FM-lijst gaat worden. Metallica en Nirvana zijn immers ook al tot de bovenste plaatsen doorgedrongen, terwijl fanclubgevoelige alternatieve acts als Queensryche en Muse gek genoeg ook de lijst hebben gehaald.
Ook de Nieuwe Dufheid sijpelt de lijst in: Colbie Cailliat met Jason Mraz (#1453), Amy McDonald (#146, #365 en #1777) en het dieptepunt op #28: Make You Feel My Love, de versie van Adèle. Arme Bob Dylan.
Vanavond begint ook weer het mooie programma Top 2000 a Go Go. Elk jaar is de opzet van het programma ongewijzigd en bij nader inzien is het ook moeilijk te bedenken wat er uit zou moeten verdwijnen. Hoogtepunt vind ik altijd de muziekhistorische les van Leo Blokhuis. De hyperactieve Matthijs van Nieuwkerk raakt elke dag weer opgewonden als hij Blokhuis mag introduceren ('mijn muzikale steun en toeverlaat, Dón Leooooo Blokhuis!!!!'). De verlegen Blokhuis kijkt dan heel schuchter de camera in, wat minzaam glimlachend. Schitterend.
Saillant detail: vanochtend schakelde ik mijn oude Sharp-radiootje uit 1995 in om af te stemmen op Radio 2. Het ding wordt het gehele jaar niet of nauwelijks gebruikt, alleen de laatste dagen van het jaar doet hij dienst. Toen ik naar beneden wilde gaan en de radio wilde uitzetten, lukte dit niet. Ik kon de aan/uit-knop zo vaak als ik wilde indrukken, de radio bleef spelen. Alsof de radio weet dat hij deze dagen non stop moet functioneren...
dinsdag 22 december 2009
Heibel in Oss, part deux: meer heibel in Den Bosch
Iwan van Duren publiceerde zijn 'onderzoeksresultaten' in de gisteren uitgekomen kerstspecial van Voetbal International. Hij is eens gaan rondneuzen in Azië en met behulp van enkele contactpersonen is hij tot de conclusie gekomen dat er vijf verdachte wedstrijden uit de Jupiler League zijn:
FC Oss - Cambuur Leeuwarden 4-5
FC Eindhoven - Fortuna Sittard 2-4
FC Eindhoven - FC Den Bosch 1-7
Veendam - FC Den Bosch 2-4
FC Den Bosch - VVV Venlo 0-5
Van Duren heeft de gegevens doorgespeeld aan de KNVB die op zijn beurt de UEFA heeft ingeschakeld.
Een opmerkelijk rijtje duels, met wedstrijduitslagen die veel vraagtekens oproepen. Om maar bij FC Oss te blijven: 4-5 is wel een héél bizarre uitslag voor een verkochte wedstrijd. De lollige heren van VI hadden het maandagavond gezellig over de rol van FC Oss. En Cambuur dan? Bij zo'n uitslag moet Cambuur er toch ook van geweten hebben? Die geven niet zomaar vier doelpunten weg tegen Oss. Je kunt niet een vooraf vastgestelde 4-5 bewerkstelligen wanneer maar een van beide teams omgekocht is. Dat is praktisch onmogelijk. Voor zo'n uitslag moeten in feite alle 22 spelers plus reservespelers het vuile spelletje meespelen. Bovendien viel het laatste doelpunt pas een minuut voor tijd, een wel erg risicovolle 'planning'. Wel herinner ik me dat Mark de Vries, de spits van Cambuur, flink liep te stuntelen voor open doel. Ik ben overigens ook benieuwd of de verbanning van Fachtali en Tshibamba hier nog iets mee te maken heeft.
FC Den Bosch is betrokken bij maar liefst drie van de vijf verdachte duels. Toch wordt de club vooralsnog gespaard door VI en aanverwante media. In plaats van zich koest te houden, spreekt de Bossche club nu echter voor zijn beurt, in de persoon van Fred van der Hoorn. Van der Hoorn zal voortleven als de speler die Danny Hesp ooit met een terroristische overtreding ongelukkig schopte. En dat wordt dan 'manager voetbalzaken' van een bvo. Op ethisch bewustzijn kun je deze blaaskaak dus al niet betrappen. Zijn commentaar op de aantijgingen tegenover Elfvoetbal is lachwekkend.
De 0-5 tegen VVV is voor Den Bosch de meest dubieuze uitslag, zo wordt terecht opgemerkt. Van der Hoorn denkt vervolgens ontkrachtende argumenten te hebben, maar die zijn juist contraproductief: 'Ik kan het me niet voorstellen. We waren in de eerste helft de betere partij en kregen veel kansen om te scoren.' Dat die kansen een voor een verprutst werden, is toch eerder een veeg teken, Fred? Elfvoetbal wijst erop dat de 0-5 al na 57 minuten op het bord stond. 'Dat is het enige waarin je gelijk hebt,' geeft doodschop-Freddie toe. Er wordt gewezen op de mogelijke rol van Tom van Weert, die als invaller kort voor tijd een open kans opzichtig om zeep hielp. Fred: 'Tom speelt op een amateurcontractje. Die heeft niets verkeerd gedaan.' Fredje toch. Is niet júist een speler die voor een reiskostenvergoeding komt voetballen vatbaar voor een aangeboden zak geld?
Van der Hoorn lult zich klem. Terwijl dat niet eens nodig is. Het 'bewijs' van Van Duren is vooralsnog flinterdun. Een mannetje heeft in Azië contact gelegd met een ander mannetje dat zich bereid toont voor $30 000,- 'informatie' over verkochte wedstrijden te verstrekken. De onderzoekers gaan niet akkoord maar vragen de tussenpersoon wel hoe betrouwbaar de informatie is. Die zegt dat er in één jaar van vijf wedstrijden van tevoren de 'juiste' uitslag is 'verkocht' aan geïnteresseerde gokkers. Er wordt nergens blijk gegeven van het checken van deze vage tips, van de betrouwbaarheid van deze stroman van een illegaal bedrijfje.
Bovendien is het al te eenvoudig voor een illegaal gokkantoortje om een geldgeile gokker dertigduizend dollar af te troggelen met vermeend winstgevende informatie en er dan snel met het geld vandoor te gaan. Dat is eenvoudig verdiend, daar kunnen geen inkomsten uit gokken op wedstrijden tegenop. Waarom past onderzoeksjournalist Van Duren niet een veel directere methode toe: niet het verleden onder de loep nemen, maar de toekomst? Selecteer een aantal wedstrijden, koop informatie over de uitslag en wacht af tot ze gespeeld worden. Als die uitslagen exact overeenkomen met de toegespeelde einduitslag, dan heb je concreet bewijs. Nu is het maar afwachten wat de UEFA boven water weet te krijgen.
Het is - ik herhaal - naïef te denken dat omkoping aan Nederland voorbijgaat, maar het lijkt erop dat Van Duren opnieuw voor zijn beurt praat. Hij en Derksen hebben deze 'scoop' koste wat kost willen meenemen in het kerstnummer om de losse verkoop op te stuwen. Risico is een fikse claim van de belasterde clubs als het allemaal niet waar blijkt te zijn.
FC Oss - Cambuur Leeuwarden 4-5
FC Eindhoven - Fortuna Sittard 2-4
FC Eindhoven - FC Den Bosch 1-7
Veendam - FC Den Bosch 2-4
FC Den Bosch - VVV Venlo 0-5
Van Duren heeft de gegevens doorgespeeld aan de KNVB die op zijn beurt de UEFA heeft ingeschakeld.
Een opmerkelijk rijtje duels, met wedstrijduitslagen die veel vraagtekens oproepen. Om maar bij FC Oss te blijven: 4-5 is wel een héél bizarre uitslag voor een verkochte wedstrijd. De lollige heren van VI hadden het maandagavond gezellig over de rol van FC Oss. En Cambuur dan? Bij zo'n uitslag moet Cambuur er toch ook van geweten hebben? Die geven niet zomaar vier doelpunten weg tegen Oss. Je kunt niet een vooraf vastgestelde 4-5 bewerkstelligen wanneer maar een van beide teams omgekocht is. Dat is praktisch onmogelijk. Voor zo'n uitslag moeten in feite alle 22 spelers plus reservespelers het vuile spelletje meespelen. Bovendien viel het laatste doelpunt pas een minuut voor tijd, een wel erg risicovolle 'planning'. Wel herinner ik me dat Mark de Vries, de spits van Cambuur, flink liep te stuntelen voor open doel. Ik ben overigens ook benieuwd of de verbanning van Fachtali en Tshibamba hier nog iets mee te maken heeft.
FC Den Bosch is betrokken bij maar liefst drie van de vijf verdachte duels. Toch wordt de club vooralsnog gespaard door VI en aanverwante media. In plaats van zich koest te houden, spreekt de Bossche club nu echter voor zijn beurt, in de persoon van Fred van der Hoorn. Van der Hoorn zal voortleven als de speler die Danny Hesp ooit met een terroristische overtreding ongelukkig schopte. En dat wordt dan 'manager voetbalzaken' van een bvo. Op ethisch bewustzijn kun je deze blaaskaak dus al niet betrappen. Zijn commentaar op de aantijgingen tegenover Elfvoetbal is lachwekkend.
De 0-5 tegen VVV is voor Den Bosch de meest dubieuze uitslag, zo wordt terecht opgemerkt. Van der Hoorn denkt vervolgens ontkrachtende argumenten te hebben, maar die zijn juist contraproductief: 'Ik kan het me niet voorstellen. We waren in de eerste helft de betere partij en kregen veel kansen om te scoren.' Dat die kansen een voor een verprutst werden, is toch eerder een veeg teken, Fred? Elfvoetbal wijst erop dat de 0-5 al na 57 minuten op het bord stond. 'Dat is het enige waarin je gelijk hebt,' geeft doodschop-Freddie toe. Er wordt gewezen op de mogelijke rol van Tom van Weert, die als invaller kort voor tijd een open kans opzichtig om zeep hielp. Fred: 'Tom speelt op een amateurcontractje. Die heeft niets verkeerd gedaan.' Fredje toch. Is niet júist een speler die voor een reiskostenvergoeding komt voetballen vatbaar voor een aangeboden zak geld?
Van der Hoorn lult zich klem. Terwijl dat niet eens nodig is. Het 'bewijs' van Van Duren is vooralsnog flinterdun. Een mannetje heeft in Azië contact gelegd met een ander mannetje dat zich bereid toont voor $30 000,- 'informatie' over verkochte wedstrijden te verstrekken. De onderzoekers gaan niet akkoord maar vragen de tussenpersoon wel hoe betrouwbaar de informatie is. Die zegt dat er in één jaar van vijf wedstrijden van tevoren de 'juiste' uitslag is 'verkocht' aan geïnteresseerde gokkers. Er wordt nergens blijk gegeven van het checken van deze vage tips, van de betrouwbaarheid van deze stroman van een illegaal bedrijfje.
Bovendien is het al te eenvoudig voor een illegaal gokkantoortje om een geldgeile gokker dertigduizend dollar af te troggelen met vermeend winstgevende informatie en er dan snel met het geld vandoor te gaan. Dat is eenvoudig verdiend, daar kunnen geen inkomsten uit gokken op wedstrijden tegenop. Waarom past onderzoeksjournalist Van Duren niet een veel directere methode toe: niet het verleden onder de loep nemen, maar de toekomst? Selecteer een aantal wedstrijden, koop informatie over de uitslag en wacht af tot ze gespeeld worden. Als die uitslagen exact overeenkomen met de toegespeelde einduitslag, dan heb je concreet bewijs. Nu is het maar afwachten wat de UEFA boven water weet te krijgen.
Het is - ik herhaal - naïef te denken dat omkoping aan Nederland voorbijgaat, maar het lijkt erop dat Van Duren opnieuw voor zijn beurt praat. Hij en Derksen hebben deze 'scoop' koste wat kost willen meenemen in het kerstnummer om de losse verkoop op te stuwen. Risico is een fikse claim van de belasterde clubs als het allemaal niet waar blijkt te zijn.
maandag 21 december 2009
Heibel in Oss
Twee artikelen over FC Oss in de Voetbal International, dat was nog nooit voorgekomen. Vaak beperkt de berichtgeving zich tot een 30 woorden tellend blokje 'clubnieuws' en de wekelijkse statistische updates. Verdere achtergrondinformatie wordt - begrijpelijk - nauwelijks verstrekt. De aandacht van de gemiddelde lezer gaat nu eenmaal niet primair uit naar de Osse laagvlieger.
Er moeten wel bijzondere omstandigheden zijn, wil FC Oss twee artikelen toebedeeld krijgen. En die zijn er, twee zeer negatieve welteverstaan. Ten eerste worden 'we' genoemd in de vermeende omkoopaffaire die het mondiale voetbal in zijn greep houdt en ten tweede zijn de sportieve prestaties zo slecht dat degradatie onafwendbaar begint te worden.
Belchinezen
Om maar eens met die omkoping te beginnen. Er is de kwestie van verkochte wedstrijden die momenteel door FIFA, UEFA en de nationale bonden onderzocht wordt. In een groot aantal landen zouden spelers door malafide zakenmensen omgekocht zijn om de uitslag te manipuleren. Dit zou zich vooral hebben afgespeeld in de te verwachten oostbloklanden en België, maar ook wedstrijden in lagere divisies van 'beschaafde' competities als Duitsland, Zwitserland en Nederland zijn verdacht.
Vervelend is dat er nu twee zaken door elkaar gaan lopen. Er is de schimmige omkoopaffaire, waar geen leek iets méér van afweet dan wat de media melden, en er is het gokken op wedstrijden. Dit laatste is niet nieuw, in Engeland maken de wedkantoren zelfs een belangrijk onderdeel uit van de voetbalcultuur. Wat de aandacht van bonden en overheden trekt, is de grote aandacht voor de Jupiler League bij Aziatische wedkantoren. Er wordt veel geld ingezet op wedstrijden uit de Eerste Divisie.
Kernwoord hier is 'belchinees'. Op tribunes in de Jupiler League worden regelmatig bellende Aziaten gespot. Zij geven wedstrijdinformatie door aan Aziatische bedrijven, veelal goksites. Deze websites verdienen veel geld aan het wedden op voetbalwedstrijden en zijn voor hun noteringen gebaat bij actuele updates van het spelverloop, scoreverloop, statistieken, enzovoort. Er gaan miljarden om in deze - soms illegale - gokindustrie. En waar veel geld is, tiert de misdaad.
Er zijn echter nauwelijks concrete aanwijzingen voor omkoping, zo lijkt het. De KNVB wijst steeds op de aanwezigheid van belchinezen, maar die zitten praktisch in elk stadion. Op de overwegend lege tribunes in Eindhoven en Oss vallen ze alleen meer op als ze eenzaam in een leeg vak zitten te bellen. De KNVB houdt Eindhoven en Oss scherp in de gaten, niet toevallig de twee clubs die de bond al langere tijd op de korrel heeft als het gaat om de sanering en inkrimping van de Eerste Divisie. Kesler ziet ze liever gaan dan komen, zoveel is zeker.
Jammer is dat ook VI zich schuldig maakt aan deze stemmingmakerij. Vooral de stukken van Iwan van Duren springen er altijd weer uit door de subjectieve, overtrokken berichtgeving en overdramatische formulering. Zijn vergelijking van de watersnoodramp met de financiële situatie van de Nederlandse clubs is wat dat betreft tekenend. Ik hoop dat Van Duren zich meer toelegt op het vergaren van concrete informatie en deze dan wat bedachtzamer brengt. Ik kijk elke weer tersluiks of de auteur niet toevallig 'Wilma Nanninga' of 'Henk van der Meyden' heet.
Dat neemt niet weg dat het naïef is te denken dat manipulatie niet voorkomt in Nederland. Veel spelers in de Jupiler League hebben slechts een amateurcontract en zouden in theorie kwetsbaar zijn voor de van buitenaf aangeboden zak geld. De enige verdachte uitslag die ik echter kan bedenken is FC Eindhoven - FC Dordrecht 0-8. Dit zou echter makkelijk te onderzoeken zijn, want wie gokt er nu op de uitslag 0-8? Alleen als er opvallend veel ingezet is op exact díe uitslag, is omkoping zeer waarschijnlijk.
Degradatiespook
Eindhoven won afgelopen vrijdag dan weer met 4-0. Van de FC Oss. De ruime nederlaag van de Ossenaren in de laatste wedstrijd voor de winterstop is het zoveelste dieptepunt op een dalende lijn die sinds oktober is ingezet. Momenteel wordt de 18de positie in de stand bezet, nog net voor FC Emmen - dat een wedstrijd minder gespeeld heeft en minder verliespunten heeft - en het reddeloze HFC Haarlem.
De verdediging is zwak, het middenveld laat grote gaten vallen en aanvallers... die zijn er niet meer. Erik Quekel en Aziz Moutawakil zijn voor langere tijd geblesseerd en het spitsenduo Joël Tshibamba-Karim Fachtali is een aantal weken geleden op non-actief gezet na voortdurend ondisciplinair gedrag. Doelpuntenmakers ontbreken dus, en met een verdediging die elke wedstrijd wel een doelpunt weggeeft is de optelsom eenvoudig: veel verliespartijen met degradatie tot gevolg.
In de winterstop zal het team flink versterkt moeten worden om het degradatiespook te verjagen. Een speler die genoemd wordt is vreemd genoeg Mels van Driel, een gekende amokmaker die overal weggestuurd wordt. Twee spelers wegsturen wegens onprofessioneel gedrag en dan een andere moeilijke jongen terughalen: een kat in het nauw maakt rare sprongen.
Of een koning, kunnen we beter zeggen. Hans de Koning heeft namelijk ook zijn eigen positie ter discussie gesteld. En nu eens niet, zoals gebruikelijk bij trainers, zijn aanblijven, maar juist zijn vertrek. De Koning zou immers in de winterstop naar het kantoor promoveren om technisch directeur te worden, waarbij de huidige assistenten Dirk Heesen en Regilio Vrede het hoofdtrainerschap zouden gaan uitvoeren. De Koning betwijfelt echter of hij de onervaren assistenten wel moet opzadelen met de loodzware taak FC Oss te behouden voor betaald voetbal.
Dat er iets moet gebeuren, is zeker. De spelers maken een machteloze, moedeloze indruk. Aanvoerder Dirk Schoofs is al een jaar op zoek naar vorm, Roel van de Sande was vorig seizoen als knokkend bijtertje een revelatie maar blinkt nu slechts uit in foute passes en onnodige overtredingen, Dave Zafarin kan het niet meer belopen, de gemotiveerde rechtsbuiten Melvin Kolf moet noodgedwongen rechtsachter spelen, enzovoort. Het is huilen met de pet op.
De vraag is of nieuwe spelers het tij kunnen keren. Een negatieve spiraal is altijd moeilijk te doorbreken, vorm is iets ongrijpbaars en degradatie en belchinezengate werken verlammend. Mark-Jan Fledderus van Heracles Almelo heeft gelijk wanneer hij stelt dat 'chemie' veelbepalend is. Er moet gedurende het seizoen 'iets ontstaan' in een groep, een flow. Het is uiterst lastig dit proces bewust aan te sturen.
Het is hoe dan ook zaak snel tot oplossingen te komen, anders is het over en sluiten met betaald voetbal in Oss. De supporters roeren zich en schuiven de schuld op de identiteitsverandering van TOP Oss naar FC Oss, maar het is de vraag in hoeverre dit drama zich niet voltrokken zou hebben als de naam nog steeds TOP Oss was geweest. De naamswijziging is een te kleine factor in een grote samenloop van omstandigheden om cruciaal te zijn.
Degradatie zou zowel financieel als sportief de doodsteek zijn. Supporters, spelers en sponsors zullen verdwijnen en de betaald voetbal-organisatie FC Oss houdt op te bestaan. Dan hoeft de KNVB niet eens meer actief in te grijpen...
Er moeten wel bijzondere omstandigheden zijn, wil FC Oss twee artikelen toebedeeld krijgen. En die zijn er, twee zeer negatieve welteverstaan. Ten eerste worden 'we' genoemd in de vermeende omkoopaffaire die het mondiale voetbal in zijn greep houdt en ten tweede zijn de sportieve prestaties zo slecht dat degradatie onafwendbaar begint te worden.
Belchinezen
Om maar eens met die omkoping te beginnen. Er is de kwestie van verkochte wedstrijden die momenteel door FIFA, UEFA en de nationale bonden onderzocht wordt. In een groot aantal landen zouden spelers door malafide zakenmensen omgekocht zijn om de uitslag te manipuleren. Dit zou zich vooral hebben afgespeeld in de te verwachten oostbloklanden en België, maar ook wedstrijden in lagere divisies van 'beschaafde' competities als Duitsland, Zwitserland en Nederland zijn verdacht.
Vervelend is dat er nu twee zaken door elkaar gaan lopen. Er is de schimmige omkoopaffaire, waar geen leek iets méér van afweet dan wat de media melden, en er is het gokken op wedstrijden. Dit laatste is niet nieuw, in Engeland maken de wedkantoren zelfs een belangrijk onderdeel uit van de voetbalcultuur. Wat de aandacht van bonden en overheden trekt, is de grote aandacht voor de Jupiler League bij Aziatische wedkantoren. Er wordt veel geld ingezet op wedstrijden uit de Eerste Divisie.
Kernwoord hier is 'belchinees'. Op tribunes in de Jupiler League worden regelmatig bellende Aziaten gespot. Zij geven wedstrijdinformatie door aan Aziatische bedrijven, veelal goksites. Deze websites verdienen veel geld aan het wedden op voetbalwedstrijden en zijn voor hun noteringen gebaat bij actuele updates van het spelverloop, scoreverloop, statistieken, enzovoort. Er gaan miljarden om in deze - soms illegale - gokindustrie. En waar veel geld is, tiert de misdaad.
Er zijn echter nauwelijks concrete aanwijzingen voor omkoping, zo lijkt het. De KNVB wijst steeds op de aanwezigheid van belchinezen, maar die zitten praktisch in elk stadion. Op de overwegend lege tribunes in Eindhoven en Oss vallen ze alleen meer op als ze eenzaam in een leeg vak zitten te bellen. De KNVB houdt Eindhoven en Oss scherp in de gaten, niet toevallig de twee clubs die de bond al langere tijd op de korrel heeft als het gaat om de sanering en inkrimping van de Eerste Divisie. Kesler ziet ze liever gaan dan komen, zoveel is zeker.
Jammer is dat ook VI zich schuldig maakt aan deze stemmingmakerij. Vooral de stukken van Iwan van Duren springen er altijd weer uit door de subjectieve, overtrokken berichtgeving en overdramatische formulering. Zijn vergelijking van de watersnoodramp met de financiële situatie van de Nederlandse clubs is wat dat betreft tekenend. Ik hoop dat Van Duren zich meer toelegt op het vergaren van concrete informatie en deze dan wat bedachtzamer brengt. Ik kijk elke weer tersluiks of de auteur niet toevallig 'Wilma Nanninga' of 'Henk van der Meyden' heet.
Dat neemt niet weg dat het naïef is te denken dat manipulatie niet voorkomt in Nederland. Veel spelers in de Jupiler League hebben slechts een amateurcontract en zouden in theorie kwetsbaar zijn voor de van buitenaf aangeboden zak geld. De enige verdachte uitslag die ik echter kan bedenken is FC Eindhoven - FC Dordrecht 0-8. Dit zou echter makkelijk te onderzoeken zijn, want wie gokt er nu op de uitslag 0-8? Alleen als er opvallend veel ingezet is op exact díe uitslag, is omkoping zeer waarschijnlijk.
Degradatiespook
Eindhoven won afgelopen vrijdag dan weer met 4-0. Van de FC Oss. De ruime nederlaag van de Ossenaren in de laatste wedstrijd voor de winterstop is het zoveelste dieptepunt op een dalende lijn die sinds oktober is ingezet. Momenteel wordt de 18de positie in de stand bezet, nog net voor FC Emmen - dat een wedstrijd minder gespeeld heeft en minder verliespunten heeft - en het reddeloze HFC Haarlem.
De verdediging is zwak, het middenveld laat grote gaten vallen en aanvallers... die zijn er niet meer. Erik Quekel en Aziz Moutawakil zijn voor langere tijd geblesseerd en het spitsenduo Joël Tshibamba-Karim Fachtali is een aantal weken geleden op non-actief gezet na voortdurend ondisciplinair gedrag. Doelpuntenmakers ontbreken dus, en met een verdediging die elke wedstrijd wel een doelpunt weggeeft is de optelsom eenvoudig: veel verliespartijen met degradatie tot gevolg.
In de winterstop zal het team flink versterkt moeten worden om het degradatiespook te verjagen. Een speler die genoemd wordt is vreemd genoeg Mels van Driel, een gekende amokmaker die overal weggestuurd wordt. Twee spelers wegsturen wegens onprofessioneel gedrag en dan een andere moeilijke jongen terughalen: een kat in het nauw maakt rare sprongen.
Of een koning, kunnen we beter zeggen. Hans de Koning heeft namelijk ook zijn eigen positie ter discussie gesteld. En nu eens niet, zoals gebruikelijk bij trainers, zijn aanblijven, maar juist zijn vertrek. De Koning zou immers in de winterstop naar het kantoor promoveren om technisch directeur te worden, waarbij de huidige assistenten Dirk Heesen en Regilio Vrede het hoofdtrainerschap zouden gaan uitvoeren. De Koning betwijfelt echter of hij de onervaren assistenten wel moet opzadelen met de loodzware taak FC Oss te behouden voor betaald voetbal.
Dat er iets moet gebeuren, is zeker. De spelers maken een machteloze, moedeloze indruk. Aanvoerder Dirk Schoofs is al een jaar op zoek naar vorm, Roel van de Sande was vorig seizoen als knokkend bijtertje een revelatie maar blinkt nu slechts uit in foute passes en onnodige overtredingen, Dave Zafarin kan het niet meer belopen, de gemotiveerde rechtsbuiten Melvin Kolf moet noodgedwongen rechtsachter spelen, enzovoort. Het is huilen met de pet op.
De vraag is of nieuwe spelers het tij kunnen keren. Een negatieve spiraal is altijd moeilijk te doorbreken, vorm is iets ongrijpbaars en degradatie en belchinezengate werken verlammend. Mark-Jan Fledderus van Heracles Almelo heeft gelijk wanneer hij stelt dat 'chemie' veelbepalend is. Er moet gedurende het seizoen 'iets ontstaan' in een groep, een flow. Het is uiterst lastig dit proces bewust aan te sturen.
Het is hoe dan ook zaak snel tot oplossingen te komen, anders is het over en sluiten met betaald voetbal in Oss. De supporters roeren zich en schuiven de schuld op de identiteitsverandering van TOP Oss naar FC Oss, maar het is de vraag in hoeverre dit drama zich niet voltrokken zou hebben als de naam nog steeds TOP Oss was geweest. De naamswijziging is een te kleine factor in een grote samenloop van omstandigheden om cruciaal te zijn.
Degradatie zou zowel financieel als sportief de doodsteek zijn. Supporters, spelers en sponsors zullen verdwijnen en de betaald voetbal-organisatie FC Oss houdt op te bestaan. Dan hoeft de KNVB niet eens meer actief in te grijpen...
zaterdag 12 december 2009
Contrahegemoniseren met Faizel
Briljant stukje tv weer gisteren. Pauw en Witteman hadden meester Mohammed Faizel Ali Enait uitgenodigd, de radicale moslimadvocaat die zich heeft ontwikkeld tot een toegewijde talkshowtijger. Hij onderscheidt zich echter van de incrowd van vaste gasten door zijn pseudo-intellectuele taalgebruik en door steeds voortijdig woedend weg te lopen. Gisteren was het niet anders.
Faizel was op de vingers getikt door de Raad van Discipline omdat hij weigert op te staan voor rechters, een mutsje draagt in plaats van de voorgeschreven baret en zich na een verloren zaak had uitgelaten in termen als 'een boerenvonnis' van een 'Paleo-conservatieve witte rechter' die waarschijnlijk 'uit één of ander boerengat is gekropen'.
De Raad had Faizel schuldig bevonden aan twee van de drie genoemde overtredingen - het mutsje werd hem vergeven. De zitadvocaat was echter in beroep gegaan bij het Hof van Discipline, dat hem vervolgens in het gelijk had gesteld. Bij P&W mocht hij tekst en uitleg komen geven.
Zo ver kwam het echter niet, want al bij de eerste, losjes gestelde vraag van Jeroen Pauw ging het mis. Waarom dat hoofddeksel? Faizel formuleerde een onsamenhangend en grotendeels onverstaanbaar verhaal ('de wetten van Mohammed Mustafa bladiebladiebla') en stak vervolgens een tirade af tegen Pauw, die een 'eliteracist' zou zijn. En Witteman en de rest van de media ook trouwens. (Bekijk het fragment)
Het is toch wel bijzonder dat de brave VARA-coryfeeën van racisme worden beschuldigd. Dat spookbeeld zit dan ook alleen in het grote hoofd van de paranoïde brabbelaar. Het hof van discipline heeft Faizel verteld dat we in een 'multiculturele en multireligieuze samenleving' leven. Faizel betichtte Pauw nu van een verderfelijke 'monoculturele' houding. Ik lag in bed tv te kijken, maar anders was ik van mijn stoel gevallen van verbazing.
Faizel is weer eens de spreekwoordelijke verwijtende pot - een dikke theepot met theemuts in dit geval. Als er iemand is die monocultureel denkt en handelt, is hij het wel. In de Nederlandse cultuur staat men op voor rechters. In de Nederlandse cultuur geeft men ook vrouwen netjes een hand. Faizel respecteert alleen de aspecten van zijn eigen, orthodoxe cultuur en is daarmee zo monocultureel als maar zijn kan.
Dan is er nog dat hoogdravende taalgebruik. Faizel spreidt een vocabulaire ten toon waaruit moet blijken hoe welbespraakt hij is. Al die dure woorden zijn echter een façade, inhoudelijk is het pure wartaal. Pauw was 'geen honest broker' volgens de bebaarde handjesweigeraar: 'Je probeert te laten profileren en prevaleren op andere mensen.' Hij was 'dédain bezig'. Enzovoort. De ene na de andere regel experimentele poëzie verliet de mond van de beroepsprovocateur. De krompraat als kromzwaard.
Faizel hoort wel eens iemand zeggen dat we in een 'judo-christelijke' samenleving leven. Híj komt echter op voor 1,2 miljard moslims. Een groot deel daarvan leeft niet in Nederland, dus misschien is het een ideetje voor de corpulente koekenbakker om ergens anders op de aardbol de leefregels van de profeet te gaan naleven. Ergens waar geen 'Paleo-conservatieve rechters' zijn, maar waar die o zo Futuro-progressieve sharia van kracht is. (U merkt, het werkt aanstekelijk, dat woordgoochelen.) Een vliegticket hoeven we hem overigens niet te schenken, want hij schijnt 500 euro per uur te vragen.
Een orthodoxe 'moeslim' die iemand beschuldigt van 'monocultureel' gedrag, veel gekker kan het niet worden. Er is aan de andere kant ook reden tot optimisme: Het dieptepunt is wel zo'n beetje bereikt.
Faizel was op de vingers getikt door de Raad van Discipline omdat hij weigert op te staan voor rechters, een mutsje draagt in plaats van de voorgeschreven baret en zich na een verloren zaak had uitgelaten in termen als 'een boerenvonnis' van een 'Paleo-conservatieve witte rechter' die waarschijnlijk 'uit één of ander boerengat is gekropen'.
De Raad had Faizel schuldig bevonden aan twee van de drie genoemde overtredingen - het mutsje werd hem vergeven. De zitadvocaat was echter in beroep gegaan bij het Hof van Discipline, dat hem vervolgens in het gelijk had gesteld. Bij P&W mocht hij tekst en uitleg komen geven.
Zo ver kwam het echter niet, want al bij de eerste, losjes gestelde vraag van Jeroen Pauw ging het mis. Waarom dat hoofddeksel? Faizel formuleerde een onsamenhangend en grotendeels onverstaanbaar verhaal ('de wetten van Mohammed Mustafa bladiebladiebla') en stak vervolgens een tirade af tegen Pauw, die een 'eliteracist' zou zijn. En Witteman en de rest van de media ook trouwens. (Bekijk het fragment)
Het is toch wel bijzonder dat de brave VARA-coryfeeën van racisme worden beschuldigd. Dat spookbeeld zit dan ook alleen in het grote hoofd van de paranoïde brabbelaar. Het hof van discipline heeft Faizel verteld dat we in een 'multiculturele en multireligieuze samenleving' leven. Faizel betichtte Pauw nu van een verderfelijke 'monoculturele' houding. Ik lag in bed tv te kijken, maar anders was ik van mijn stoel gevallen van verbazing.
Faizel is weer eens de spreekwoordelijke verwijtende pot - een dikke theepot met theemuts in dit geval. Als er iemand is die monocultureel denkt en handelt, is hij het wel. In de Nederlandse cultuur staat men op voor rechters. In de Nederlandse cultuur geeft men ook vrouwen netjes een hand. Faizel respecteert alleen de aspecten van zijn eigen, orthodoxe cultuur en is daarmee zo monocultureel als maar zijn kan.
Dan is er nog dat hoogdravende taalgebruik. Faizel spreidt een vocabulaire ten toon waaruit moet blijken hoe welbespraakt hij is. Al die dure woorden zijn echter een façade, inhoudelijk is het pure wartaal. Pauw was 'geen honest broker' volgens de bebaarde handjesweigeraar: 'Je probeert te laten profileren en prevaleren op andere mensen.' Hij was 'dédain bezig'. Enzovoort. De ene na de andere regel experimentele poëzie verliet de mond van de beroepsprovocateur. De krompraat als kromzwaard.
Faizel hoort wel eens iemand zeggen dat we in een 'judo-christelijke' samenleving leven. Híj komt echter op voor 1,2 miljard moslims. Een groot deel daarvan leeft niet in Nederland, dus misschien is het een ideetje voor de corpulente koekenbakker om ergens anders op de aardbol de leefregels van de profeet te gaan naleven. Ergens waar geen 'Paleo-conservatieve rechters' zijn, maar waar die o zo Futuro-progressieve sharia van kracht is. (U merkt, het werkt aanstekelijk, dat woordgoochelen.) Een vliegticket hoeven we hem overigens niet te schenken, want hij schijnt 500 euro per uur te vragen.
Een orthodoxe 'moeslim' die iemand beschuldigt van 'monocultureel' gedrag, veel gekker kan het niet worden. Er is aan de andere kant ook reden tot optimisme: Het dieptepunt is wel zo'n beetje bereikt.
dinsdag 8 december 2009
Leeslijst #30
Maarten 't Hart - Verlovingstijd Maarten 't Hart, onlangs 65 geworden, heeft nog nooit de PC Hooftprijs of de Constantijn Huygensprijs mogen ontvangen. Dat is vreemd, maar toch ook weer niet. 't Hart ligt namelijk niet zo goed bij de culturele elite. Daar zijn verscheidene redenen voor, zoals zijn tamelijk eenzijdige visie op literatuur (met name de betekenis van 'realisme') en het repetitieve karakter van zijn werk, waarin steeds weer dezelfde thema's aan bod komen (religie, klassieke muziek en flora en fauna). Toch is 't Hart een vakman, dat moet gezegd. Zijn historische roman Het psalmenoproer was Tolstoiaans meeslepend en ook zijn nieuwste roman Verlovingstijd heb ik met genoegen gelezen. In zijn autobiografische stukken (een groot deel van zijn fictionele werk is autobiografisch maar ik bedoel hier even zijn non-fictie) heeft hij 'monterheid' naast gierigheid zijn belangrijkste karaktertrek genoemd. Die monterheid is op elke bladzijde van Verlovingstijd aanwezig, al vanaf die heerlijke, reeds wijd en zijd geprezen, openingszin: 'Op een zonnige, windstille septemberdag stoven wij naar een groeve in Groningen.' Het hoofdpersonage blikt terug op zijn leven en zoomt in op de momenten dat het misging tussen hem en een (aspirant-)geliefde. Steeds blijkt zijn beste vriend een dubieuze rol te hebben gespeeld. Wat indruk maakt is het schijnbare gemak waarmee verteld wordt: ook de lezer 'stuift' door het verhaal. Wederom passeren daarbij de bekende thema's de revue. Die herhaling van zetten is op detailniveau soms storend - wéér dat, overigens indrukwekkende, gedicht van Larkin geciteerd - maar de beschrijvingen van de liefde voor klassieke muziek zijn zo passioneel en overtuigend dat je de genoemde werken zelfs gaat opzoeken en beluisteren ('Der Winterabend' van Schubert!). Maarten 't Hart, als verhalenverteller pur sang misschien wel de Nederlandse Dickens, verdient zo langzamerhand een oeuvreprijs. [****]
Christiaan Weijts - Via Cappello 23 Christiaan Weijts wordt vaak de natuurlijke opvolger van Mulisch genoemd. Met Via Cappello 23 maakt hij die kandidatuur zeker waar. Een passage als deze is op en top de oude meester: 'wat blijft er over van een gebeurtenis, als helemaal niemand zich haar herinnert? In zekere zin is het dan helemaal niet gebeurd, zelfs als het wél gebeurd is. [...] En wat nu [...] als iederéén zich iets herinnert, wat niet gebeurd is, zoals bij Romeo en Julia? Is het dan niet in zekere zin wel degelijk gebeurd, zelfs als het níet is gebeurd?' Weijts is tien jaar ouder dan ik en toch is dit de eerste hedendaagse roman waarbij ik de ervaring heb dat die volledig met de blik van een generatiegenoot geschreven is. Weijts zit zeer dicht op de tijdgeest. De heikele onderwerpen van onze tijd verbindt hij met literatuur, kunst, geschiedenis en eeuwige thema's als liefde, verraad en schuld. Er is aandacht voor klimaatverandering, de vrije seksuele moraal (of beter: de afwezigheid van een moraal), de plaats van internet in het moderne leven en de cruciale rol van oude en nieuwe media. Via Cappello 23 zit dan ook vol met doorzichtige verwijzingen naar hedendaagse mediafenomenen ('SteenGeil.nl', 'De Wereld Tolt', 'De Kwaliteitskrant'). Ik zou bijna vergeten dat Weijts ook nog een meeslepend, tragisch verhaal vertelt. De arrogante journalist Daniël Schaaf belichaamt de schreeuwerigheid en de hypocrisie, de sympathieke promovendus Arthur Citroen is de scherpzinnige observator in wie hoge en lage cultuur samenvloeien. Citroen komt in de problemen als een erotisch filmpje dat hij heeft gemaakt van een studente op het internet belandt. Schaaf zegt hem te kunnen redden maar geeft hem uiteindelijk openlijk de genadeklap. Hoewel Weijts' tweede roman spannender en minder slordig is dan zijn debuut, is Via Cappello 23 net als Art. 285b een overvol en compositorisch wankel boek. Dat neemt niet weg dat dit weidse panorama van het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw in vele opzichten indrukwekkend is. [*****]
A.F.Th. van der Heijden - Het schervengericht 'Bijbeldik' noemde Pieter Steinz dit deel uit de cyclus Homo Duplex. Die 1050 pagina's hadden me dan ook lange tijd afgeschrikt: er was meer te lezen, deze gifgroene pil kwam later wel. Toen echter het nieuws naar buiten kwam dat Roman Polanski in Zwitserland gearresteerd was naar aanleiding van een decennia geleden begane seksuele escapade met een minderjarig meisje, was het tijd Het schervengericht open te slaan. Van der Heijden laat in deze roman immers Polanski al eind jaren zeventig achter de tralies verdwijnen voor dit pedofiele delict. Incognito als 'Remo Woodehouse' mag hij in de zwaarbewaakte Amerikaanse gevangenis Choreo de tijd doden met schoonmaakwerk, samen met een andere gevangene, de volledig in brandwondenverband gewikkelde Scott Maddox. Deze dwerg blijkt Charles Manson te zijn, de moordenaar van de hoogzwangere Sharon Tate, Polanski's vrouw. Van der Heijden noemt nergens de werkelijke namen van de twee en waakt dus strikt over de kunstmatige scheiding tussen werkelijkheid en fictie. Hij laat de twee lange gesprekken voeren, eerst als collega-inmates, later, na de wederzijdse 'ontmaskering', als op wraak beluste vijanden. Ik zeg weleens, honderd pagina's A.F.Th. lees je als vijftig pagina's van een andere schrijver. Als geen ander weet Van der Heijden zijn proza een immer vlotte tred te geven. Zo wordt ook dit veel te dikke boek nooit echt oeverloos, al helt het middengedeelte soms vervaarlijk over naar de langdradige kant. De lange dialogen tussen Remo en Scott zijn soms zo gekunsteld dat het ergerlijk wordt. Toch kent ook Het schervengericht weer de nodige 'kippenvelpassages', met als hoogtepunt de bladzijden waarin de moord op Tate vanuit de vrucht in haar baarmoeder wordt beschreven. Na de dood van zijn moeder leeft de ongeboren Paul nog twintig minuten, de 'eenzaamste twintig minuten uit de geschiedenis van de mensheid'. [***]
Joseph O'Neill - Netherland Mooie, droeve roman over Hans van den Broek, een in Nederland opgegroeide Amerikaan die, in een persoonlijke crisis beland, in melancholie vervalt en daarbij prachtige beschrijvingen van de laaglandse natuur en cultuur uit zijn herinneringen opdiept. De puurheid en onbedorvenheid van zijn jeugd contrasteert sterk met de puinhopen - zowel persoonlijk als politiek-maatschappelijk - na 9/11. Het meanderende Engelstalige proza is doorspekt met Nederlandse woorden en termen. Foutloos Nederlands welteverstaan, maar O'Neill groeide dan ook op in Den Haag. [****]
Herman Koch - Het diner Arnold Heumakers heeft gelijk: Het diner is een spannende roman die verpest wordt door het lamlendige slot. Twee broers, van wie er een een Wouter Bos-achtige toppoliticus is, worden geconfronteerd met een daad van zinloos geweld van hun zoons waarbij een dodelijk slachtoffer is gevallen. De ingrediënten lijken aanwezig voor een intense roman over de schuldvraag en de omgang van ouders met zo'n verschrikkelijke actie van hun kind. Is de opvoeding mislukt? Is de maatschappij de aanstichter? Verkeerde vrienden? Nee, zo blijkt aan het eind, er is een erfelijke afwijking in de familie. 'Vader en zoon zijn allebei "monsters".' (Heumakers) Whodunnit? De genen... [**]
Jan van Mersbergen - Zo begint het Technisch zeer verfijnde roman waarin drie aparte verhaallijnen hecht met elkaar verweven zijn. Een hond heeft een baby doodgebeten. We volgen in Zo begint het Evana, die pas moeder geworden is, het krantenbericht over het drama onder ogen krijgt en beseft dat ze als jeugdige delinquente een tijdje voor de betreffende hond gezorgd heeft; Emma, de moeder van de dode baby, en Edyta, een Poolse thuishulp die de man die de hond heeft afgericht verzorgt. Alle drie zoeken zij, onafhankelijk van elkaar, in zichzelf naar de schuldvraag. Erg jammer is dat een van de drie verhaallijnen, die over Emma, niet zo goed is uitgewerkt als de andere twee en dat de onderhuidse spanning uit de juweeltjes De macht over het stuur en Morgen zijn we in Pamplona in Zo begint het veel minder aanwezig is. [***]
Christiaan Weijts - Via Cappello 23 Christiaan Weijts wordt vaak de natuurlijke opvolger van Mulisch genoemd. Met Via Cappello 23 maakt hij die kandidatuur zeker waar. Een passage als deze is op en top de oude meester: 'wat blijft er over van een gebeurtenis, als helemaal niemand zich haar herinnert? In zekere zin is het dan helemaal niet gebeurd, zelfs als het wél gebeurd is. [...] En wat nu [...] als iederéén zich iets herinnert, wat niet gebeurd is, zoals bij Romeo en Julia? Is het dan niet in zekere zin wel degelijk gebeurd, zelfs als het níet is gebeurd?' Weijts is tien jaar ouder dan ik en toch is dit de eerste hedendaagse roman waarbij ik de ervaring heb dat die volledig met de blik van een generatiegenoot geschreven is. Weijts zit zeer dicht op de tijdgeest. De heikele onderwerpen van onze tijd verbindt hij met literatuur, kunst, geschiedenis en eeuwige thema's als liefde, verraad en schuld. Er is aandacht voor klimaatverandering, de vrije seksuele moraal (of beter: de afwezigheid van een moraal), de plaats van internet in het moderne leven en de cruciale rol van oude en nieuwe media. Via Cappello 23 zit dan ook vol met doorzichtige verwijzingen naar hedendaagse mediafenomenen ('SteenGeil.nl', 'De Wereld Tolt', 'De Kwaliteitskrant'). Ik zou bijna vergeten dat Weijts ook nog een meeslepend, tragisch verhaal vertelt. De arrogante journalist Daniël Schaaf belichaamt de schreeuwerigheid en de hypocrisie, de sympathieke promovendus Arthur Citroen is de scherpzinnige observator in wie hoge en lage cultuur samenvloeien. Citroen komt in de problemen als een erotisch filmpje dat hij heeft gemaakt van een studente op het internet belandt. Schaaf zegt hem te kunnen redden maar geeft hem uiteindelijk openlijk de genadeklap. Hoewel Weijts' tweede roman spannender en minder slordig is dan zijn debuut, is Via Cappello 23 net als Art. 285b een overvol en compositorisch wankel boek. Dat neemt niet weg dat dit weidse panorama van het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw in vele opzichten indrukwekkend is. [*****]
A.F.Th. van der Heijden - Het schervengericht 'Bijbeldik' noemde Pieter Steinz dit deel uit de cyclus Homo Duplex. Die 1050 pagina's hadden me dan ook lange tijd afgeschrikt: er was meer te lezen, deze gifgroene pil kwam later wel. Toen echter het nieuws naar buiten kwam dat Roman Polanski in Zwitserland gearresteerd was naar aanleiding van een decennia geleden begane seksuele escapade met een minderjarig meisje, was het tijd Het schervengericht open te slaan. Van der Heijden laat in deze roman immers Polanski al eind jaren zeventig achter de tralies verdwijnen voor dit pedofiele delict. Incognito als 'Remo Woodehouse' mag hij in de zwaarbewaakte Amerikaanse gevangenis Choreo de tijd doden met schoonmaakwerk, samen met een andere gevangene, de volledig in brandwondenverband gewikkelde Scott Maddox. Deze dwerg blijkt Charles Manson te zijn, de moordenaar van de hoogzwangere Sharon Tate, Polanski's vrouw. Van der Heijden noemt nergens de werkelijke namen van de twee en waakt dus strikt over de kunstmatige scheiding tussen werkelijkheid en fictie. Hij laat de twee lange gesprekken voeren, eerst als collega-inmates, later, na de wederzijdse 'ontmaskering', als op wraak beluste vijanden. Ik zeg weleens, honderd pagina's A.F.Th. lees je als vijftig pagina's van een andere schrijver. Als geen ander weet Van der Heijden zijn proza een immer vlotte tred te geven. Zo wordt ook dit veel te dikke boek nooit echt oeverloos, al helt het middengedeelte soms vervaarlijk over naar de langdradige kant. De lange dialogen tussen Remo en Scott zijn soms zo gekunsteld dat het ergerlijk wordt. Toch kent ook Het schervengericht weer de nodige 'kippenvelpassages', met als hoogtepunt de bladzijden waarin de moord op Tate vanuit de vrucht in haar baarmoeder wordt beschreven. Na de dood van zijn moeder leeft de ongeboren Paul nog twintig minuten, de 'eenzaamste twintig minuten uit de geschiedenis van de mensheid'. [***]
Joseph O'Neill - Netherland Mooie, droeve roman over Hans van den Broek, een in Nederland opgegroeide Amerikaan die, in een persoonlijke crisis beland, in melancholie vervalt en daarbij prachtige beschrijvingen van de laaglandse natuur en cultuur uit zijn herinneringen opdiept. De puurheid en onbedorvenheid van zijn jeugd contrasteert sterk met de puinhopen - zowel persoonlijk als politiek-maatschappelijk - na 9/11. Het meanderende Engelstalige proza is doorspekt met Nederlandse woorden en termen. Foutloos Nederlands welteverstaan, maar O'Neill groeide dan ook op in Den Haag. [****]
Herman Koch - Het diner Arnold Heumakers heeft gelijk: Het diner is een spannende roman die verpest wordt door het lamlendige slot. Twee broers, van wie er een een Wouter Bos-achtige toppoliticus is, worden geconfronteerd met een daad van zinloos geweld van hun zoons waarbij een dodelijk slachtoffer is gevallen. De ingrediënten lijken aanwezig voor een intense roman over de schuldvraag en de omgang van ouders met zo'n verschrikkelijke actie van hun kind. Is de opvoeding mislukt? Is de maatschappij de aanstichter? Verkeerde vrienden? Nee, zo blijkt aan het eind, er is een erfelijke afwijking in de familie. 'Vader en zoon zijn allebei "monsters".' (Heumakers) Whodunnit? De genen... [**]
Jan van Mersbergen - Zo begint het Technisch zeer verfijnde roman waarin drie aparte verhaallijnen hecht met elkaar verweven zijn. Een hond heeft een baby doodgebeten. We volgen in Zo begint het Evana, die pas moeder geworden is, het krantenbericht over het drama onder ogen krijgt en beseft dat ze als jeugdige delinquente een tijdje voor de betreffende hond gezorgd heeft; Emma, de moeder van de dode baby, en Edyta, een Poolse thuishulp die de man die de hond heeft afgericht verzorgt. Alle drie zoeken zij, onafhankelijk van elkaar, in zichzelf naar de schuldvraag. Erg jammer is dat een van de drie verhaallijnen, die over Emma, niet zo goed is uitgewerkt als de andere twee en dat de onderhuidse spanning uit de juweeltjes De macht over het stuur en Morgen zijn we in Pamplona in Zo begint het veel minder aanwezig is. [***]
vrijdag 4 december 2009
Sporen
Bij de ingang van het FC Oss-stadion staan sinds jaar en dag twee oudere mannen loten te verkopen, ten bate van 'jeugd en amateurs'. De mannen roepen steevast de wervingstekst 'drie voor één euro, zes voor twee'.
Dat laatste is bij nader inzien een loze toevoeging. Als je voor een piek drie lotjes kunt kopen, dan krijg je er logischerwijs zes voor het dubbele bedrag. Alleen als er een korting aan verbonden zou zijn, is het van belang te vermelden wat de prijs van meer dan drie loten is. De mannen staan er in weer en wind, doen het waarschijnlijk voor niets en missen het eerste kwartier van elke wedstrijd door de laatkomers. Hun simplistische economische inzicht mag je ze dan ook niet al te euvel duiden.
De Nederlandse Spoorwegen, toch een gigantisch bedrijf, werkt evenwel al jaren met dezelfde methode. Sinds het zalige reizen op een OV-jaarkaart een gesloten boek is, maak ik veel gebruik van losse tickets. Ik bedacht dat het wel handig zou zijn een 5-retour-kaart te kopen. Lekker makkelijk en scheelt weer in de kosten, zo was mijn al te optimistische gedachte. Van enige korting is echter geen sprake. De prijs van een 5-retour-kaart bedraagt gewoon vijf keer de prijs van een retourtje...
In Brussel koop je een ticket voor vijf ritten met wat korting en een ticket voor tien ritten met nog meer korting. Ik heb gemerkt dat in veel opzichten de Belgen hun zaakjes verre van op orde hebben en dat alles er tien keer trager gaat dan in Nederland, maar qua spoorwegen heb ik tot op heden weinig te klagen. Oké, er is veel (kleine) vertraging, maar die wordt wel op de minuut nauwkeurig aangegeven en continu geüpdatet. Dus niet op z'n Hollands een omroepbericht dat de trein vijf minuten vertraging heeft en dan ruim een kwartier moeten wachten, of - misschien nog erger - bij zo'n melding nog snel even een broodje gaan kopen en dan bij terugkomst merken dat de trein toch op tijd was en net wegrijdt.
Bovendien kun je in België nog bijna overal een kaartje kopen aan het loket - nog nooit een onvriendelijke of chagrijnige beambte tegenover me gehad - en word je niet getreiterd door onwillige automaten. Ook van die verderfelijke OV-chipkaart is bij de zuiderburen (nog) geen sprake. Ik kijk al met angst en beven uit naar het moment waarop die kaart verplichte kost wordt. Niemand heeft erom gevraagd, de onduidelijkheid is groot en er schijnt ook nog iets te zijn met gegevens en privacy en zo...
Groot minpunt is de aansluiting van België op Nederland. Er is een rechtstreekse intercity tussen Brussel en Amsterdam, maar die rijdt maar één keer in het uur. Bovendien moet je als je vanuit de richting Den Bosch komt vijfentwintig minuten wachten op het winderige, onplezierige station van Roosendaal. Ook schijnen er weleens treinen definitief te stoppen in het grensplaatsje Essen, zonder nadere mededelingen aan de gestrande reizigers.
Wat een gedoe allemaal. Zoiets hoop ik nooit mee te maken, zeker niet op vrijdagavond. Dan móet ik uiterlijk om 20.00 uur in Oss zijn om begroet te worden door de nutteloze maar in haar eenvoud o zo sympathieke 'aanbieding' van de lotenverkopers.
Dat laatste is bij nader inzien een loze toevoeging. Als je voor een piek drie lotjes kunt kopen, dan krijg je er logischerwijs zes voor het dubbele bedrag. Alleen als er een korting aan verbonden zou zijn, is het van belang te vermelden wat de prijs van meer dan drie loten is. De mannen staan er in weer en wind, doen het waarschijnlijk voor niets en missen het eerste kwartier van elke wedstrijd door de laatkomers. Hun simplistische economische inzicht mag je ze dan ook niet al te euvel duiden.
De Nederlandse Spoorwegen, toch een gigantisch bedrijf, werkt evenwel al jaren met dezelfde methode. Sinds het zalige reizen op een OV-jaarkaart een gesloten boek is, maak ik veel gebruik van losse tickets. Ik bedacht dat het wel handig zou zijn een 5-retour-kaart te kopen. Lekker makkelijk en scheelt weer in de kosten, zo was mijn al te optimistische gedachte. Van enige korting is echter geen sprake. De prijs van een 5-retour-kaart bedraagt gewoon vijf keer de prijs van een retourtje...
In Brussel koop je een ticket voor vijf ritten met wat korting en een ticket voor tien ritten met nog meer korting. Ik heb gemerkt dat in veel opzichten de Belgen hun zaakjes verre van op orde hebben en dat alles er tien keer trager gaat dan in Nederland, maar qua spoorwegen heb ik tot op heden weinig te klagen. Oké, er is veel (kleine) vertraging, maar die wordt wel op de minuut nauwkeurig aangegeven en continu geüpdatet. Dus niet op z'n Hollands een omroepbericht dat de trein vijf minuten vertraging heeft en dan ruim een kwartier moeten wachten, of - misschien nog erger - bij zo'n melding nog snel even een broodje gaan kopen en dan bij terugkomst merken dat de trein toch op tijd was en net wegrijdt.
Bovendien kun je in België nog bijna overal een kaartje kopen aan het loket - nog nooit een onvriendelijke of chagrijnige beambte tegenover me gehad - en word je niet getreiterd door onwillige automaten. Ook van die verderfelijke OV-chipkaart is bij de zuiderburen (nog) geen sprake. Ik kijk al met angst en beven uit naar het moment waarop die kaart verplichte kost wordt. Niemand heeft erom gevraagd, de onduidelijkheid is groot en er schijnt ook nog iets te zijn met gegevens en privacy en zo...
Groot minpunt is de aansluiting van België op Nederland. Er is een rechtstreekse intercity tussen Brussel en Amsterdam, maar die rijdt maar één keer in het uur. Bovendien moet je als je vanuit de richting Den Bosch komt vijfentwintig minuten wachten op het winderige, onplezierige station van Roosendaal. Ook schijnen er weleens treinen definitief te stoppen in het grensplaatsje Essen, zonder nadere mededelingen aan de gestrande reizigers.
Wat een gedoe allemaal. Zoiets hoop ik nooit mee te maken, zeker niet op vrijdagavond. Dan móet ik uiterlijk om 20.00 uur in Oss zijn om begroet te worden door de nutteloze maar in haar eenvoud o zo sympathieke 'aanbieding' van de lotenverkopers.
zaterdag 28 november 2009
Smolders, de rotste appel uit de mand
Met de columns van Tony van der Meulen in het Brabants Dagblad ben ik het bijna altijd hartgrondig oneens - daarom lees ik ze ook zo graag, ik ben nu eenmaal geen Francisco van Jole die alleen maar wil lezen wat hij zelf ook al vindt. Vanochtend moest ik Van der Meulen echter gelijk geven. Hij had een stukje geschreven over het afscheid van Ruud Vreeman als burgemeester van Tilburg en de rol van raadslid Hans Smolders daarin. Van der Meulen was woest op Smolders.
De Tilburgse populist was niet aanwezig op de afscheidsreceptie van de ex-burgervader. Dat zou hetzelfde zijn als de van ontucht verdachte Bossche zwemleraar een hand geven, aldus Smolders. 'Nu ik deze goorheid overtik, word ik weer hels,' schreef Van der Meulen. Inderdaad een walgelijke uitspraak van Smolders. Een uitspraak die typerend is voor het smaldeel Fortuynisten dat de erfenis van de kale revolutionair te grabbel gooit.
David Van Reybrouck schreef het al in zijn mooie pamflet Pleidooi voor populisme: Er is niet minder populisme maar beter populisme nodig. Intelligente politici die dicht bij het volk staan en tegelijkertijd de mores van het politieke spel kennen en beheersen. Na de dood van Fortuyn ging de LPF ten onder aan de slechteriken binnen de eigen gelederen. Verlichte populisten met bestuurlijke vaardigheden (Herben) en goed beargumenteerde politieke ideeën (Eerdmans) dolven het onderspit tegen de eigenheimers en baantjesjagers. Het is allemaal na te lezen in het spannende boek In de ban van Fortuyn. Van Hans Smolders wordt daarin een allesbehalve rooskleurig beeld geschetst.
In februari 2001 moest er snel een lijst met kandidaten voor de LPF worden opgesteld. Smolders was een van de zes vrijwilligers die zo hard hadden gewerkt dat ze wel een bonus verdienden: ze mochten op de lijst. Smolders, volgens John Dost 'de rotste appel die ertussen zit', was elke dag om zeven uur al aanwezig op het partijkantoor, vandaar. Smolders zou al snel intern in opspraak komen. Seksuele intimidatie, bedreiging, fysiek geweld: hij vestigde in recordtempo een bedenkelijke reputatie. Bovendien zou hij een van de twee kandidaten zijn geweest die een dusdanig zakelijk verleden hadden dat de partij er onder zou lijden.
Op 6 mei wist Smolders luttele minuten na de moord Volkert van de Graaf te overmeesteren, zijn enige prestatie van formaat - al lijkt mij het in bedwang houden van zo'n door veganisme verzwakt lijfje ook weer niet al te moeilijk. Smolders ging de Tweede Kamer in, werd lid van de Tilburgse Ouderen Partij (TOP), begon zijn eigen partij Lijst Smolders Tilburg (LST), figureerde nog even als kandidaatkamerlid van EénNL maar keerde vervolgens snel terug naar zijn stad. Daar legde hij burgemeester Vreeman en diens PvdA het vuur na aan de schenen. Vreeman zou informatie achter hebben gehouden en werd beschuldigd van machtsmisbruik.
Het is altijd goed dat nieuwe politici oude structuren trachten te doorbreken. Nog dagelijks lezen we berichten over - veelal lokale - PvdA-bestuurders die aan zelfverrijking doen door middel van overmatig declareren, het aannemen van steekpenningen en het bedrijven van machtspolitiek. Er zijn echter twee hoofdredenen waarom juist Smolders niet de man is om als een hedendaagse Robin Hood hiertegen op te treden. Ten eerste is hij een nobody qua politiek cv en intellectuele bagage die zich bovendien bedient van termen als 'die klootzak'. Ten tweede - en veel belangrijker - is de Tilburger de pot die de ketel iets verwijt waar hij zichzelf ook schuldig aan maakt, zo blijkt al uit zijn LPF-voorgeschiedenis. Smolders zou daarnaasr 75 000 euro hebben gevraagd in ruil voor steun aan de bouw van een groot winkelcentrum in Tilburg. Er loopt momenteel een justitieel onderzoek naar deze zaak. Eerder werd hij al uit de TOP gegooid omdat hij een dubieuze rol zou hebben gespeeld in een andere steekpenningenzaak.
'De revolutie eet haar eigen kinderen op' is een befaamde en beproefde wijsheid. Revolutionairen opereren in naam van de gewone, kleine man, geven gehoor aan de volkswil. Eenmaal aan de macht ontpoppen de meest radicale oproerlingen zich altijd tot regenten die in terreur en volksverlakkerij niet onderdoen voor hun afgezette voorgangers. Hans Smolders is zo iemand die de populistische revolutie bezoedelt. Het feit dat de ex-ijshockeyer, -chauffeur en -boevenvanger nu van corruptie verdacht wordt, is al een aanwijzing dat hij geen haar beter is dan Vreeman.
Tony van der Meulen zou Smolders geen hand geven als hij hem tegen kwam. Misschien is een bodycheck in dat geval meer op zijn plaats.
De Tilburgse populist was niet aanwezig op de afscheidsreceptie van de ex-burgervader. Dat zou hetzelfde zijn als de van ontucht verdachte Bossche zwemleraar een hand geven, aldus Smolders. 'Nu ik deze goorheid overtik, word ik weer hels,' schreef Van der Meulen. Inderdaad een walgelijke uitspraak van Smolders. Een uitspraak die typerend is voor het smaldeel Fortuynisten dat de erfenis van de kale revolutionair te grabbel gooit.
David Van Reybrouck schreef het al in zijn mooie pamflet Pleidooi voor populisme: Er is niet minder populisme maar beter populisme nodig. Intelligente politici die dicht bij het volk staan en tegelijkertijd de mores van het politieke spel kennen en beheersen. Na de dood van Fortuyn ging de LPF ten onder aan de slechteriken binnen de eigen gelederen. Verlichte populisten met bestuurlijke vaardigheden (Herben) en goed beargumenteerde politieke ideeën (Eerdmans) dolven het onderspit tegen de eigenheimers en baantjesjagers. Het is allemaal na te lezen in het spannende boek In de ban van Fortuyn. Van Hans Smolders wordt daarin een allesbehalve rooskleurig beeld geschetst.
In februari 2001 moest er snel een lijst met kandidaten voor de LPF worden opgesteld. Smolders was een van de zes vrijwilligers die zo hard hadden gewerkt dat ze wel een bonus verdienden: ze mochten op de lijst. Smolders, volgens John Dost 'de rotste appel die ertussen zit', was elke dag om zeven uur al aanwezig op het partijkantoor, vandaar. Smolders zou al snel intern in opspraak komen. Seksuele intimidatie, bedreiging, fysiek geweld: hij vestigde in recordtempo een bedenkelijke reputatie. Bovendien zou hij een van de twee kandidaten zijn geweest die een dusdanig zakelijk verleden hadden dat de partij er onder zou lijden.
Op 6 mei wist Smolders luttele minuten na de moord Volkert van de Graaf te overmeesteren, zijn enige prestatie van formaat - al lijkt mij het in bedwang houden van zo'n door veganisme verzwakt lijfje ook weer niet al te moeilijk. Smolders ging de Tweede Kamer in, werd lid van de Tilburgse Ouderen Partij (TOP), begon zijn eigen partij Lijst Smolders Tilburg (LST), figureerde nog even als kandidaatkamerlid van EénNL maar keerde vervolgens snel terug naar zijn stad. Daar legde hij burgemeester Vreeman en diens PvdA het vuur na aan de schenen. Vreeman zou informatie achter hebben gehouden en werd beschuldigd van machtsmisbruik.
Het is altijd goed dat nieuwe politici oude structuren trachten te doorbreken. Nog dagelijks lezen we berichten over - veelal lokale - PvdA-bestuurders die aan zelfverrijking doen door middel van overmatig declareren, het aannemen van steekpenningen en het bedrijven van machtspolitiek. Er zijn echter twee hoofdredenen waarom juist Smolders niet de man is om als een hedendaagse Robin Hood hiertegen op te treden. Ten eerste is hij een nobody qua politiek cv en intellectuele bagage die zich bovendien bedient van termen als 'die klootzak'. Ten tweede - en veel belangrijker - is de Tilburger de pot die de ketel iets verwijt waar hij zichzelf ook schuldig aan maakt, zo blijkt al uit zijn LPF-voorgeschiedenis. Smolders zou daarnaasr 75 000 euro hebben gevraagd in ruil voor steun aan de bouw van een groot winkelcentrum in Tilburg. Er loopt momenteel een justitieel onderzoek naar deze zaak. Eerder werd hij al uit de TOP gegooid omdat hij een dubieuze rol zou hebben gespeeld in een andere steekpenningenzaak.
'De revolutie eet haar eigen kinderen op' is een befaamde en beproefde wijsheid. Revolutionairen opereren in naam van de gewone, kleine man, geven gehoor aan de volkswil. Eenmaal aan de macht ontpoppen de meest radicale oproerlingen zich altijd tot regenten die in terreur en volksverlakkerij niet onderdoen voor hun afgezette voorgangers. Hans Smolders is zo iemand die de populistische revolutie bezoedelt. Het feit dat de ex-ijshockeyer, -chauffeur en -boevenvanger nu van corruptie verdacht wordt, is al een aanwijzing dat hij geen haar beter is dan Vreeman.
Tony van der Meulen zou Smolders geen hand geven als hij hem tegen kwam. Misschien is een bodycheck in dat geval meer op zijn plaats.
donderdag 26 november 2009
Eindelijk Master
Officieel was ik al meer dan drie maanden afgestudeerd, maar gisteren vond dan de uitreiking van het diploma plaats. De Senaatszaal in de Aula van de RU Nijmegen zat goed vol met familie, vrienden, docenten en belangstellenden. Samen met Erik, Paul, Chris en Esther werd ik getrakteerd op een mooie plechtigheid met onderhoudende praatjes van zowel de studenten als hun begeleiders.
De toegenomen internationalisering van de universitaire wereld heeft ervoor gezorgd dat ik nu in feite geen doctorandus ben maar 'Master of Arts', en 'MA' achter mijn naam mag zetten. Of zelfs 'Master of Philology', 'Mphil'. Dan krijg je dus 'Marc van Zoggel, Mphil' in plaats van 'drs. Marc van Zoggel'. Ontzettend lelijk en jeuk veroorzakend natuurlijk. Het schijnt echter (nog) niet verboden te zijn 'doctorandus' te blijven gebruiken. Gelukkig maar.
Helaas kon mijn broer er gisteren niet bij zijn. Hopelijk kan ik volgend jaar wel het in de lucht werpen van kekke hoedjes in Lincoln van dichtbij meemaken.
De toegenomen internationalisering van de universitaire wereld heeft ervoor gezorgd dat ik nu in feite geen doctorandus ben maar 'Master of Arts', en 'MA' achter mijn naam mag zetten. Of zelfs 'Master of Philology', 'Mphil'. Dan krijg je dus 'Marc van Zoggel, Mphil' in plaats van 'drs. Marc van Zoggel'. Ontzettend lelijk en jeuk veroorzakend natuurlijk. Het schijnt echter (nog) niet verboden te zijn 'doctorandus' te blijven gebruiken. Gelukkig maar.
Helaas kon mijn broer er gisteren niet bij zijn. Hopelijk kan ik volgend jaar wel het in de lucht werpen van kekke hoedjes in Lincoln van dichtbij meemaken.
zaterdag 21 november 2009
Nieuwe Top 2000
Het is bijna december, de kerstversiering hangt alweer in de grote stations. Als Sinterklaas het land uit is, komt de kerstboom tevoorschijn en begint de mooiste tijd van het jaar. Daar hoort traditioneel ook de Top 2000 bij. Na de jubileumlijst van vorig jaar mogen we dit keer weer volop stemmen. Vijftien platen maar liefst mag iedereen doorgeven, vijf meer dan normaal. Bovendien kan iedere stemmer vijf extra nummers invullen die niet in de keuzelijst staan.
Nieuw is ook dat de uitzending dit keer een halve dag eerder begint. Reeds om 12.00 uur op tweede kerstdag gaan we van start. De reden is een toename de laatste jaren van nummers langer dan vijf minuten. Radio 2 wil genoeg aandacht blijven besteden aan het voorlezen van e-mails, herinneringen en reacties van luisteraars zonder daarbij liedjes voortijdig uit te laten faden.
Dat is een nobel streven. Toch vind ik het jammer dat de lijst nu midden op de dag van start gaat. Het had altijd zijn charme om 's avonds de uren af te tellen tot 00.00 uur. Om half twaalf onder de wol, radio aan, het slot van Mart Smeets zijn programma meepikken. Die wenste jou dan veel plezier bij de Top 2000 en de opwinding steeg. Het nieuws van 00.00 uur en dan meteen de jingle van de Top 2000. Schitterend.
Radio 2 had beter kunnen beknibbelen op de reclameblokken, een commercieel succes is het evenement toch wel. Probleem is dat er elk jaar een beperkt aantal commercials elk reclameblok te horen is. Dat is 144 keer dezelfde reclame. Als je net als ik zo'n 110 uur luistert, dan heb je het op een gegeven moment wel gehad met de slogans en woordgrapjes. Ik heb zelfs nog reclames in mijn hoofd van een paar jaar terug (MIEN DENKT, HAD IK MAAR EEN BLUSDEKEN!!!!). De charme van de nachtelijke uren zit hem dan ook mede in de afwezigheid van reclameblokken. Op het hele uur even een half minuutje nieuws en dan weer op volle kracht verder.
Laten we hopen dat Ron Stoeltie nog eens op prime time mag schitteren, al zijn kleine uurtjes met de warme stem van deze Mister Top 2000 ook geen slecht vooruitzicht.
UPDATE 27/11: Ron Stoeltie is dit jaar geen presentator... Ook andere helden Bert Kranenbarg en Daniël Dekker maken geen deel meer uit van het team. Een van de nieuwe namen is niemand minder dan... Rob Stenders. Gaan we dan ook de lachband horen bij de top 2000? Jammer jammer...
Nieuw is ook dat de uitzending dit keer een halve dag eerder begint. Reeds om 12.00 uur op tweede kerstdag gaan we van start. De reden is een toename de laatste jaren van nummers langer dan vijf minuten. Radio 2 wil genoeg aandacht blijven besteden aan het voorlezen van e-mails, herinneringen en reacties van luisteraars zonder daarbij liedjes voortijdig uit te laten faden.
Dat is een nobel streven. Toch vind ik het jammer dat de lijst nu midden op de dag van start gaat. Het had altijd zijn charme om 's avonds de uren af te tellen tot 00.00 uur. Om half twaalf onder de wol, radio aan, het slot van Mart Smeets zijn programma meepikken. Die wenste jou dan veel plezier bij de Top 2000 en de opwinding steeg. Het nieuws van 00.00 uur en dan meteen de jingle van de Top 2000. Schitterend.
Radio 2 had beter kunnen beknibbelen op de reclameblokken, een commercieel succes is het evenement toch wel. Probleem is dat er elk jaar een beperkt aantal commercials elk reclameblok te horen is. Dat is 144 keer dezelfde reclame. Als je net als ik zo'n 110 uur luistert, dan heb je het op een gegeven moment wel gehad met de slogans en woordgrapjes. Ik heb zelfs nog reclames in mijn hoofd van een paar jaar terug (MIEN DENKT, HAD IK MAAR EEN BLUSDEKEN!!!!). De charme van de nachtelijke uren zit hem dan ook mede in de afwezigheid van reclameblokken. Op het hele uur even een half minuutje nieuws en dan weer op volle kracht verder.
Laten we hopen dat Ron Stoeltie nog eens op prime time mag schitteren, al zijn kleine uurtjes met de warme stem van deze Mister Top 2000 ook geen slecht vooruitzicht.
UPDATE 27/11: Ron Stoeltie is dit jaar geen presentator... Ook andere helden Bert Kranenbarg en Daniël Dekker maken geen deel meer uit van het team. Een van de nieuwe namen is niemand minder dan... Rob Stenders. Gaan we dan ook de lachband horen bij de top 2000? Jammer jammer...
woensdag 18 november 2009
Canon van de 'noughties'
Het is ongelooflijk, onbegrijpelijk en misschien ook onverteerbaar, maar het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw is bijna geschiedenis. Nog anderhalf maandje en we beginnen aan de jaren 10. Wie herinnert zich niet als de dag van gisteren dat het nieuwe millennium voor de deur stond? Iedereen was in rep en roer, de alternatievelingen vanwege het einde van de wereld, de verstandigen vanwege de zogenaamde 'millennium bug', een foutje in de computerprogrammatuur die alle digitale informatie- en geldstromen zou platleggen. Het viel allemaal reuze mee.
Aan het eind van 1999 werden we overspoeld met 'beste van de eeuw'-lijstjes. De beste films, de beste mensen, de beste boeken. Nu, tien jaar later, wordt de balans opgemaakt over de periode 2000-2009. Verschillende internationale kranten- en literatuurwebsites presenteren een overzicht van de literaire hoogtepunten van het decennium. Aan de hand van de dubbelnoteringen en wat telwerk is hier de canon van de jaren 0, van de 'noughties' in de woorden van de Engelse Telegraph.
Literaire fictie 10+1:
Zadie Smith - White Teeth
W.G. Sebald - Austerlitz
Philip Roth - The Plot Against America
Cormac McCarthy - The Road
Jonathan Littell - Les Bienveillantes
Dave Eggers - A Heartbreaking Work of Staggering Genius
Ian McEwan - Atonement
Jonathan Franzen - The Corrections
Michel Houellebecq - Platforme
Jonathan Safran Foer - Everything Is Illuminated
+
J.K. Rowling - Harry Potter
Non-fictie:
Barack Obama - Dreams from My Father
Richard Dawkins - The God Delusion
Bill Bryson - A Short History of Nearly Everything
J.M. Coetzee - Boyhood/Youth/Summertime
Günter Grass - De rokken van de ui
Een lijstje met Nederlandstalige boeken ben ik nog niet tegengekomen. Waarschijnlijk zullen de Nederlandse en Vlaamse kranten met deze namen en titels op de proppen komen:
A.F.Th. van der Heijden - Het schervengericht
Dimitri Verhulst - De helaasheid der dingen
Arnon Grunberg - Tirza
Thomas Rosenboom - Publieke werken
Harry Mulisch - Siegfried
Paul Verhaeghen - Omega Minor
Tommy Wieringa - Joe Speedboot
Jan Siebelink - Knielen op een bed violen
Marek van der Jagt - Gstaad 95-98
Jeroen Brouwers - Geheime kamers
Erwin Mortier - Godenslaap
Tom Lanoye - Boze tongen
Aan het eind van 1999 werden we overspoeld met 'beste van de eeuw'-lijstjes. De beste films, de beste mensen, de beste boeken. Nu, tien jaar later, wordt de balans opgemaakt over de periode 2000-2009. Verschillende internationale kranten- en literatuurwebsites presenteren een overzicht van de literaire hoogtepunten van het decennium. Aan de hand van de dubbelnoteringen en wat telwerk is hier de canon van de jaren 0, van de 'noughties' in de woorden van de Engelse Telegraph.
Literaire fictie 10+1:
Zadie Smith - White Teeth
W.G. Sebald - Austerlitz
Philip Roth - The Plot Against America
Cormac McCarthy - The Road
Jonathan Littell - Les Bienveillantes
Dave Eggers - A Heartbreaking Work of Staggering Genius
Ian McEwan - Atonement
Jonathan Franzen - The Corrections
Michel Houellebecq - Platforme
Jonathan Safran Foer - Everything Is Illuminated
+
J.K. Rowling - Harry Potter
Non-fictie:
Barack Obama - Dreams from My Father
Richard Dawkins - The God Delusion
Bill Bryson - A Short History of Nearly Everything
J.M. Coetzee - Boyhood/Youth/Summertime
Günter Grass - De rokken van de ui
Een lijstje met Nederlandstalige boeken ben ik nog niet tegengekomen. Waarschijnlijk zullen de Nederlandse en Vlaamse kranten met deze namen en titels op de proppen komen:
A.F.Th. van der Heijden - Het schervengericht
Dimitri Verhulst - De helaasheid der dingen
Arnon Grunberg - Tirza
Harry Mulisch - Siegfried
Paul Verhaeghen - Omega Minor
Tommy Wieringa - Joe Speedboot
Jan Siebelink - Knielen op een bed violen
Marek van der Jagt - Gstaad 95-98
Jeroen Brouwers - Geheime kamers
Erwin Mortier - Godenslaap
Tom Lanoye - Boze tongen
maandag 16 november 2009
Woensdag 11 november, 10.05 uur.
Er staan agenten aan het eind van de straat. Ze staan duidelijk op wacht, zijn niet met iets of iemand bezig. Ze staan met hun rug naar mij toe. Ik stap op een losse stoeptegel. Het geluid klinkt op tegen de gevels van de huizen, de agenten kijken om. Ik ben slechts op weg naar het centraal station om een kaartje voor morgen te kopen, verklaar ik in gedachte.
Als ik de hoek om ga, zie ik dat er mensen op straat staan. Ze dragen gilde-achtige kleding en sommigen hebben vaandels in de hand. Even verderop staan hekken langs de weg. Wat nu weer, denk ik. Ik loop stug door richting station, maar al gauw belemmeren meer hekken de doorgang. Ik steek over en probeer het aan de overzijde maar ook daar is alles afgezet. Enkele mensen staan voor het hek.
Mijn oog valt op een geïmproviseerde tribune aan de overkant, enkele meters van waar ik zojuist overstak. De stellage ziet er wankel uit, het zeildoek is diepgroen. Op klapstoeltjes zitten legerofficieren, een bont gezelschap. Geen uniform is gelijk, men schudt driftig handen. Er zitten ook twee donkere Afrikanen, dik, hooghartig, het uniform strak om de grote borstkas gespannen. Voor mij strekt zich een plein uit. Daarop staan soldaten met muziekinstrumenten. Op een teken van een oude man beginnen ze te spelen. Slepende, treurige muziek.
In het verlengde van de militaire tribune staat nog een tweede tijdelijke tent. Op de grond ligt een rood tapijt, de klapstoelen zijn vervangen door tuinstoelen. Grote, geblindeerde auto's rijden af en aan. Mannen in pak en vrouwen in rok stappen uit. Plotseling herken ik de premier. Hij zit wat weggedoken in zijn stoel, de pluk haar wordt gemarteld door de felle wind. Ik herken meer personen, ze praten formeel, stijf, niet uit vrije wil. Uit een verlate auto stapt een enorme man met een driekleurig lint om zijn regenjas. Zijn dieprode gezicht verraadt hoge bloeddruk.
Het aantal mensen dat zich opstelt langs de hekken neemt mondjesmaat toe. Achter mij staat een oude man met baret. Hij begroet een leeftijdsgenoot. Ik versta weinig van hun gesprek maar begrijp dat ze aan de ander vragen in welke eenheid, welk bataljon hij gediend heeft. Een stem klinkt op uit onzichtbare luidsprekers. Hij heet de aanwezigen welkom bij deze plechtigheid en kondigt het volkslied aan.
De premier en zijn gevolg komen in beweging. Ze lopen over de tramrails en passeren mij. Ik herken nu ook de look-a-like van Maarten Ducrot. Wat was zijn naam ook alweer? Ik kom er niet op. Tien meter ter linkerzijde van waar ik sta, stellen de mannen en vrouwen zich op. Vanuit de verte komt een auto aangereden, begeleid door politiemotoren. De auto stopt voor de premier en zijn ministers, een oude man in uniform stapt moeizaam uit. Hij richt zich op en zwaait aarzelend naar de mensen. Het is de koning.
De vorst geeft de leden van het kabinet een hand en maakt kort een praatje met ze. Daarna loopt hij verder en zwaait naar een kind. De weinige mensen kijken zwijgend toe. Na een paar stappen wordt de koning opgewacht door een klein mannetje in een lelijk, bont uniform. Hij is blijkbaar de hoogste officier hier. Ik besluit hem daarom - Stratego indachtig - de 'maarschalk' te noemen. De maarschalk heet de koning welkom en vraagt hem te volgen. Ze lopen uit mijn gezichtsveld.
De stem kondigt een parade aan. De volgende vijf minuten passeren groepjes strijders, oud-strijders en toekomstige strijders. Een hoogbejaard mannetje met stok kan het tempo niet bijbenen en wordt ingehaald door een volgend groepje. De gezichten zijn strak, de machinegeweren indrukwekkend. De militaire tribune salueert eensgezind. De maarschalk voert ook een groepje aan. Hij schreeuwt orders en komt daarbij moeiteloos boven de muziek uit. Als laatste komen kleuters voorbij. Ze zijn in korte broek en vergaan zichtbaar van de kou.
Na de parade begint de kranslegging. Wel twintig kransen worden bij het monument gelegd. Ik zie steeds twee andere mensen met een krans de straat oversteken, het monument is net niet zichtbaar. Dan klinken saluutschoten. De tijd tussen twee schoten is steeds langer. Er komt geen einde aan, lijkt het wel. De gure wind trekt aan. Dan is het plotseling afgelopen. De hoogwaardigheidsbekleders stappen in ijl tempo achterin de auto's die vervolgens met piepende banden wegrijden. In vijf minuten is alles opgeruimd en worden de hekken weggehaald.
Ik vervolg mijn weg naar het station.
Als ik de hoek om ga, zie ik dat er mensen op straat staan. Ze dragen gilde-achtige kleding en sommigen hebben vaandels in de hand. Even verderop staan hekken langs de weg. Wat nu weer, denk ik. Ik loop stug door richting station, maar al gauw belemmeren meer hekken de doorgang. Ik steek over en probeer het aan de overzijde maar ook daar is alles afgezet. Enkele mensen staan voor het hek.
Mijn oog valt op een geïmproviseerde tribune aan de overkant, enkele meters van waar ik zojuist overstak. De stellage ziet er wankel uit, het zeildoek is diepgroen. Op klapstoeltjes zitten legerofficieren, een bont gezelschap. Geen uniform is gelijk, men schudt driftig handen. Er zitten ook twee donkere Afrikanen, dik, hooghartig, het uniform strak om de grote borstkas gespannen. Voor mij strekt zich een plein uit. Daarop staan soldaten met muziekinstrumenten. Op een teken van een oude man beginnen ze te spelen. Slepende, treurige muziek.
In het verlengde van de militaire tribune staat nog een tweede tijdelijke tent. Op de grond ligt een rood tapijt, de klapstoelen zijn vervangen door tuinstoelen. Grote, geblindeerde auto's rijden af en aan. Mannen in pak en vrouwen in rok stappen uit. Plotseling herken ik de premier. Hij zit wat weggedoken in zijn stoel, de pluk haar wordt gemarteld door de felle wind. Ik herken meer personen, ze praten formeel, stijf, niet uit vrije wil. Uit een verlate auto stapt een enorme man met een driekleurig lint om zijn regenjas. Zijn dieprode gezicht verraadt hoge bloeddruk.
Het aantal mensen dat zich opstelt langs de hekken neemt mondjesmaat toe. Achter mij staat een oude man met baret. Hij begroet een leeftijdsgenoot. Ik versta weinig van hun gesprek maar begrijp dat ze aan de ander vragen in welke eenheid, welk bataljon hij gediend heeft. Een stem klinkt op uit onzichtbare luidsprekers. Hij heet de aanwezigen welkom bij deze plechtigheid en kondigt het volkslied aan.
De premier en zijn gevolg komen in beweging. Ze lopen over de tramrails en passeren mij. Ik herken nu ook de look-a-like van Maarten Ducrot. Wat was zijn naam ook alweer? Ik kom er niet op. Tien meter ter linkerzijde van waar ik sta, stellen de mannen en vrouwen zich op. Vanuit de verte komt een auto aangereden, begeleid door politiemotoren. De auto stopt voor de premier en zijn ministers, een oude man in uniform stapt moeizaam uit. Hij richt zich op en zwaait aarzelend naar de mensen. Het is de koning.
De vorst geeft de leden van het kabinet een hand en maakt kort een praatje met ze. Daarna loopt hij verder en zwaait naar een kind. De weinige mensen kijken zwijgend toe. Na een paar stappen wordt de koning opgewacht door een klein mannetje in een lelijk, bont uniform. Hij is blijkbaar de hoogste officier hier. Ik besluit hem daarom - Stratego indachtig - de 'maarschalk' te noemen. De maarschalk heet de koning welkom en vraagt hem te volgen. Ze lopen uit mijn gezichtsveld.
De stem kondigt een parade aan. De volgende vijf minuten passeren groepjes strijders, oud-strijders en toekomstige strijders. Een hoogbejaard mannetje met stok kan het tempo niet bijbenen en wordt ingehaald door een volgend groepje. De gezichten zijn strak, de machinegeweren indrukwekkend. De militaire tribune salueert eensgezind. De maarschalk voert ook een groepje aan. Hij schreeuwt orders en komt daarbij moeiteloos boven de muziek uit. Als laatste komen kleuters voorbij. Ze zijn in korte broek en vergaan zichtbaar van de kou.
Na de parade begint de kranslegging. Wel twintig kransen worden bij het monument gelegd. Ik zie steeds twee andere mensen met een krans de straat oversteken, het monument is net niet zichtbaar. Dan klinken saluutschoten. De tijd tussen twee schoten is steeds langer. Er komt geen einde aan, lijkt het wel. De gure wind trekt aan. Dan is het plotseling afgelopen. De hoogwaardigheidsbekleders stappen in ijl tempo achterin de auto's die vervolgens met piepende banden wegrijden. In vijf minuten is alles opgeruimd en worden de hekken weggehaald.
Ik vervolg mijn weg naar het station.
maandag 9 november 2009
NRC is Volkskrant in alle opzichten voorbijgestreefd
Geenstijl steekt er geregeld de draak mee: de papieren krant. 'Dode bomen' worden ze dan genoemd. Kranten hebben het moeilijk in de eenentwintigste eeuw, niemand twijfelt daar meer aan. Het leven wordt steeds jachtiger en mensen hebben behoefte aan snel opgediende, hapklare brokken nieuws. Jongeren groeien op met internet en lezen het nieuws op het net.
Als krant kun je het beste anticiperen op deze ontwikkeling en trachten met je tijd mee te gaan. Klagen en zeuren en hardnekkig vasthouden aan oude constructies en achterhaalde principes is zinloos. NRC/Handelsblad en De Volkskrant, de twee 'kwaliteitskranten' van Nederland, gaan mijns inziens op een verschillende manier om met de ontwikkelingen.
De NRC heb ik altijd een veel oubolligere, veel elitairdere krant gevonden dan De Volkskrant. Mensen die niet het Brabants Dagblad lazen waren de rijkelui, de 'kakkers'. Zij lazen de NRC. De Volkskrant las eigenlijk niemand. Zo was voor mij als kind de standaardsituatie. Als student moest ik weleens De Volkskrant raadplegen. Een prettige, degelijke, overzichtelijke krant, vond ik toen.
De laatste jaren heeft de NRC echter meer en meer die status overgenomen. Eerst kwam men al met NRC Next, een sympathiek experiment om internettende jongeren die toch een behoefte hebben aan 'papieren' nieuws en enige verdieping tegemoet te komen. Met die verdieping viel het in de praktijk overigens nogal tegen. Zij moest komen van columnisten Aaf Brandt Corstius, Rob Wijnberg en Jan Blokker. Om met die laatste te beginnen: een hippe afsplitsing van je krant beginnen en dan Blokker (geb. 1873) er stukjes voor laten schrijven, ik beschouw het maar als een vreemde mengeling van sarcasme en het aanbieden van bezigheidstherapie. De twee jonkies dan. Hugo's dochter schrijft vooral lieve, naïeve huis-tuin-en-keukencolumns. Wijnberg schrijft echt over zaken van algemeen belang als politiek, media en maatschappij. Hij slaat soms de plank mis, maar zijn scherpzinnigheid en kennis maken hem veelbelovend.
Bij De Volkskrant bedacht men dat er daar dan ook maar een jongereneditie op tabloidformaat gemaakt moest worden. Hoofdredacteur Pieter Broertjes verklaarde dat het een tabloid voor 'jonge, hoogopgeleide, progressieve mensen' moest worden. Linksige mensen dus. Dat preken voor de eigen parochie stuit me meteen tegen de borst. Als ik niet honderd procent progressieve opvattingen heb, ben ik niet welkom. Volkskrant Next zou V moeten gaan heten en in 2009 uitkomen. Het is bijna 2010 en ik heb nog niks gezien. Op internet is overigens al wel een Volkskrant V verschenen, onder de naam De Joop. Ook zo'n krantje vol meningen voor mensen die die meningen delen en zeker niet met andere meningen geconfronteerd willen worden.
Ook op internet timmert NRC harder aan de weg dan De Volkskrant. Neem de boekenbijlage. Waar De Volkskrant een lelijke, gebruiksonvriendelijke boekensite heeft, daar heeft de NRC met NRC Boeken een website die echt iets toevoegt aan de krantenbijlage. Met series, lange en korte recensies, specials, rubrieken en boekennieuws. Wie niet de grote boekenbijlage wil doorploegen, heeft genoeg aan de webvariant. Ze sluiten elkaar evenwel niet uit: de website is een uitstekende aanvulling op de krant, ook omdat NRC veel met beeld en geluid werkt. De nrc.tv-columns van Pieter Steinz benutten de mogelijkheden van nieuwe media volop: een boekrecensie, met beeld en geluid, op internet, met de mogelijkheid tot reageren. (Ook nrc.tv's 'nrc rockt' met Eric Corton is interessant, bijvoorbeeld de laatste aflevering waarin een hevig knikkende Corton The Temper Trap introduceert.)
De NRC lijkt de juiste instelling te hebben: als dode boom kun je maar beter een groot deel van je boekenbijlage op internet zetten. Mochten de papieren varianten verdwijnen, dan heb je in ieder geval het grootste deel van je oude publiek én de Volkskrant Cicero-lezers voor je digitale boekenbijlage gewonnen. Dan komen de adverteerders vanzelf oversteken.
donderdag 5 november 2009
Eerste indrukken
- Brussel is een merkwaardige stad. Ik ben gewaarschuwd voor de 'cultuurschok', maar de stad lijkt in niets op een hoofdstad als Amsterdam, voor zover ik Amsterdam ken dan. Amsterdam heeft een historische kern en is in de loop der tijd steeds verder uitgedijd naar buiten toe. In Brussel daarentegen is het oude steeds meer naar de randen verdreven. Hoe dit precies zit, weet ik niet, maar zo is het me uitgelegd.
- In Amsterdam doen voetgangers net of stoplichten niet voor hen gelden. Ze steken gewoon over bij rood licht. In Brussel wordt vaker gewacht bij rood, maar het merkwaardige is dat bij groen licht voor voetgangers vaak ook kruisend autoverkeer begint te rijden. Daardoor moet je als voetganger ook op je tellen passen als je over mag steken.
- 'Gewone mensen' zie je alleen in de drukke winkelstraten. Daarbuiten zijn het bankiers en bedelaars die de straten bevolken. Om de vijf meter een bedelaar - elke dag dezelfden - en dan haastige zakenmensen die zich daar langs spoeden. Constant die telefoon tegen het oor houdend uiteraard.
- Mijn kamertje bevindt zich langs het financiële hart van de stad. De enorme gebouwen van giganten als Dexia en ING roepen vooral weerzin op. De glazen kolossen maken op geen enkele manier een warme of uitnodigende indruk. Het zijn ondoordringbare torens die in deze tijden van crisis en omvallende banken soms even doen denken aan monumenten uit vervlogen tijden, de piramides van de twintigste eeuw. Als ik ze tegemoet loop, de reuzen afgetekend tegen de donkere lucht, denk ik steeds aan die prachtige regels van Lucebert: 'bankgebouwen, ruisend van inflatiegerucht'.
- Naar verluidt is 80% van de inwoners van Brussel Franstalig. Officieel moeten alle diensten tweetalig zijn, maar in de praktijk werkt dat natuurlijk niet zo. Veel horecagelegenheden en kleine winkels zijn louter Franstalig. Opvallend was de toestand in de Blokker. Daar waren alle bordjes, productbeschrijvingen e.d. voor de verandering eens uitsluitend in het Nederlands. De cassière sprak echter alleen Frans... In warenhuizen als de HEMA word je dan weer standaard begroet met een keurig 'bonjour, goedemorgen'. Ook bij de loketten van de spoorwegen kun je uitstekend terecht met je Nederlands. Voordeel van de tweetaligheid is dat je in een oogopslag kunt zien wat een Franse term betekent, bijvoorbeeld op de straatnaambordjes.
- In Amsterdam doen voetgangers net of stoplichten niet voor hen gelden. Ze steken gewoon over bij rood licht. In Brussel wordt vaker gewacht bij rood, maar het merkwaardige is dat bij groen licht voor voetgangers vaak ook kruisend autoverkeer begint te rijden. Daardoor moet je als voetganger ook op je tellen passen als je over mag steken.
- 'Gewone mensen' zie je alleen in de drukke winkelstraten. Daarbuiten zijn het bankiers en bedelaars die de straten bevolken. Om de vijf meter een bedelaar - elke dag dezelfden - en dan haastige zakenmensen die zich daar langs spoeden. Constant die telefoon tegen het oor houdend uiteraard.
- Mijn kamertje bevindt zich langs het financiële hart van de stad. De enorme gebouwen van giganten als Dexia en ING roepen vooral weerzin op. De glazen kolossen maken op geen enkele manier een warme of uitnodigende indruk. Het zijn ondoordringbare torens die in deze tijden van crisis en omvallende banken soms even doen denken aan monumenten uit vervlogen tijden, de piramides van de twintigste eeuw. Als ik ze tegemoet loop, de reuzen afgetekend tegen de donkere lucht, denk ik steeds aan die prachtige regels van Lucebert: 'bankgebouwen, ruisend van inflatiegerucht'.
- Naar verluidt is 80% van de inwoners van Brussel Franstalig. Officieel moeten alle diensten tweetalig zijn, maar in de praktijk werkt dat natuurlijk niet zo. Veel horecagelegenheden en kleine winkels zijn louter Franstalig. Opvallend was de toestand in de Blokker. Daar waren alle bordjes, productbeschrijvingen e.d. voor de verandering eens uitsluitend in het Nederlands. De cassière sprak echter alleen Frans... In warenhuizen als de HEMA word je dan weer standaard begroet met een keurig 'bonjour, goedemorgen'. Ook bij de loketten van de spoorwegen kun je uitstekend terecht met je Nederlands. Voordeel van de tweetaligheid is dat je in een oogopslag kunt zien wat een Franse term betekent, bijvoorbeeld op de straatnaambordjes.
dinsdag 3 november 2009
Nieuw leven
De verschijningsfrequentie van blogberichten is de laatste tijd erg laag. Dat heeft te maken met de grote veranderingen die momenteel plaatsvinden in mijn leven (en die goede verstaanders wellicht al konden afleiden uit de muziektips hieronder). Sinds half oktober ben ik aan de slag gegaan als Assistent Nederlandse Letterkunde aan de Vrije Universiteit Brussel, voor 3 dagen per week. In september ben ik afgestudeerd en begin dit jaar was er weinig hoop op een baan die direct aansloot op mijn specifieke masteropleiding (onderzoeksmaster -> promotieplaats). Toen de vacature in Brussel vrijkwam, heb ik besloten daarop te reageren.
Gevolg is dat ik de laatste twee maanden erg druk ben geweest met alle rompslomp die op je af komt in zo'n geval. Formulieren, fiches, benodigde handtekeningen, enzovoort. Het feit dat ik deeltijds in Nederland werk en deeltijds in België verergert de administratieve complexiteit en vaagheid alleen maar.
Daarnaast bleek het noodzakelijk een verblijfplaats in Brussel te vinden. Gelukkig vond ik uiteindelijk relatief snel een appartementje met eigen keuken en badkamer. Groot nadeel is dat er nog geen tv en internet aanwezig is. Dat duurt volgens mijn buurjongen wel vijf tot zes weken. Het schrijven en publiceren van blogberichten is daarmee aanzienlijk bemoeilijkt en dat zal, vrees ik, nog wel een tijdje zo blijven.
Er breekt dus een heel nieuw hoofdstuk aan, met alle onzekerheden en onwennigheden die daar bijhoren. Ik hoop mijn gedachten snel af te kunnen keren van de bijzaken (die nu nog hoofdzaken) zijn en me te kunnen richten op het werk en het leven in een grote, vreemde stad. Uiteraard zal ik op deze plaats zoveel mogelijk verslag doen van mijn ervaringen.
dinsdag 27 oktober 2009
Muziektips
Voor de gedegen, welingelichte en deskundige muziekberichten moet u bij blogbuurman Ditisstefan zijn. Ik beperk me hieronder tot vijf - niet noodzakelijk nieuwe - liedjes en/of albums die ik de laatste tijd vaak beluister.
1.The Go Find - Downtown (helaas niet op YouTube te vinden)
Een groot filosoof uit 't Harde zei ooit: Ik kan niet tegen verandering. Een wijs en zeer herkenbaar statement. De Belgische band The Go Find thematiseert het stille verzet tegen verandering en verval op hun mooie album Stars on the Wall (2007). 'Memories are fading, friends have left town', klinkt het op 'Downtown'. Andere juweeltjes zijn '25 Years', 'New Year' en 'Adrenaline'. The Go Find maakt trage, ingetogen rock. De zanger heeft een zachte, haast lieflijke stem die helemaal recht doet aan de melancholische teksten met minimale muzikale begeleiding: Walking down my street/ Feeling kind of lost/ For all the world is changing I'd like/ to keep this place safe./ I know that I'm a fool/ I know that I will lose. Als ik zo'n vermoeide Allmusic-recensent was, zou ik zeggen: They know their Death Cab for Cutie. Aanrader!
2.The Weakerthans - Civil Twilight (beluister)
In het recente vakantieverslag verwees ik naar een mooi verhaal in Da Capo Best Music Writing over de Canadese band The Weakerthans en hun haatliefdeverhouding met thuisstad Winnipeg. Reunion Tour (2007) is het vijfde album van de inmiddels succesvolle en prijswinnende band. Toch is ook op dit album nog steeds de invloed van de tijd op iemands roots een hoofdthema. De albumtitel is dan ook licht ironisch. Openingsnummer 'Civil Twilight' maakt meteen diepe indruk door de schitterende, beeldende eerste zin: 'My Confusion Corner commuters are cursing the cold away, as December tries to dissemble the length of their working day.' Een ander hoogtepunt van het album is het gesproken nummer 'Elegy for Gump Worsley', dat paradoxaal genoeg zowel beklemmend als sereen is.
3.The Temper Trap - Down River (beluister)
De Australische nieuwkomer The Temper Trap is razendsnel naar de top doorgestoten, grotendeels dankzij de aandacht die de BBC aan de band besteedt. Eigenlijk is The Temper Trap ontdekt door Lincoln-student Ruud Kool tijdens zijn verblijf in Australië, maar daar hoor je nu niemand meer over. Enfin. Het geluid van The Temper Trap is aanvankelijk even wennen, maar de melodieuze, compositorisch sterke nummers op debuutalbum Conditions (2009) gaan vervolgens in je hoofd zitten om daar voorlopig niet uit te verdwijnen. Wel is het tweede deel van het album beduidend minder interessant dan de eerste helft. Op 'Sweet Disposition', maar vooral op 'Down River', komt de gevarieerde zang van frontman Doug Mandagi het best tot zijn recht.
4.The Whitest Boy Alive - Burning (beluister)
Erlend Øye kennen we óf van de Kings of Convenience óf van Ditisstefan. Sinds kort heb ik zijn soloalbum Dreams (2006) in mijn bezit. Øye verschaft de perfecte muziek voor de lange treinreizen die ik de laatste tijd veel heb gemaakt (waarover later meer). Trage, repetitieve deuntjes en een extreem zachte zangstem leveren een rustgevend geluid op. Ogenschijnlijk simpel, maar de composities zijn zeer uitgekiend van opbouw en ritme. Dat maakt dat de nummers soms een kenmerk hebben dat klassieke muziek vaak heeft: bij de eerste paar luisterbeurten overheersen onbegrip en saaiheid, maar naarmate je vertrouwder raakt met de muziek ga je steeds meer moois ontdekken en slaat de desinteresse om in begeestering en bewondering. Het openingsnummer grijpt je door de catchy zang wel meteen bij de lurven: So many people telling me one way/ So many people telling me to stay.
5.Iron & Wine - White Tooth Man (beluister)
Iron & Wine is geen duo. Samuel Beam treedt solo op onder deze naam. Beam heeft inmiddels al vier studioalbums op zijn naam staan en een grote schare fans verworven. Het derde album, The Shepherd's Dog (2007), werd positief gerecenseerd en goed verkocht. Beam schrijft geëngageerde liedjes die een mix zijn van folk, pop en rock. Hij zingt bijna fluisterend - of zou zijn gigantische baard gewoon in de weg zitten? 'White Tooth Man' fascineert door de duistere, zeer gecompliceerde tekst, gezongen op een voortdenderend ritme. Er zijn bijbelse ('Canaan', 'holy ghost') en historische ('Indian chief', 'statehouse') referenties, maar verder is er weinig kaas van te maken: Said the plain clothes cop to the beauty queen:/ 'I've seen nothing but a spoke in a wheel.'/ So she gave up her crown to a kid with a crutch/ And they both felt cheated after closing the deal/ And the white tooth man, I ran with him/ Got all cut up from pissing out in the weeds, enz.
1.The Go Find - Downtown (helaas niet op YouTube te vinden)
Een groot filosoof uit 't Harde zei ooit: Ik kan niet tegen verandering. Een wijs en zeer herkenbaar statement. De Belgische band The Go Find thematiseert het stille verzet tegen verandering en verval op hun mooie album Stars on the Wall (2007). 'Memories are fading, friends have left town', klinkt het op 'Downtown'. Andere juweeltjes zijn '25 Years', 'New Year' en 'Adrenaline'. The Go Find maakt trage, ingetogen rock. De zanger heeft een zachte, haast lieflijke stem die helemaal recht doet aan de melancholische teksten met minimale muzikale begeleiding: Walking down my street/ Feeling kind of lost/ For all the world is changing I'd like/ to keep this place safe./ I know that I'm a fool/ I know that I will lose. Als ik zo'n vermoeide Allmusic-recensent was, zou ik zeggen: They know their Death Cab for Cutie. Aanrader!
2.The Weakerthans - Civil Twilight (beluister)
In het recente vakantieverslag verwees ik naar een mooi verhaal in Da Capo Best Music Writing over de Canadese band The Weakerthans en hun haatliefdeverhouding met thuisstad Winnipeg. Reunion Tour (2007) is het vijfde album van de inmiddels succesvolle en prijswinnende band. Toch is ook op dit album nog steeds de invloed van de tijd op iemands roots een hoofdthema. De albumtitel is dan ook licht ironisch. Openingsnummer 'Civil Twilight' maakt meteen diepe indruk door de schitterende, beeldende eerste zin: 'My Confusion Corner commuters are cursing the cold away, as December tries to dissemble the length of their working day.' Een ander hoogtepunt van het album is het gesproken nummer 'Elegy for Gump Worsley', dat paradoxaal genoeg zowel beklemmend als sereen is.
3.The Temper Trap - Down River (beluister)
De Australische nieuwkomer The Temper Trap is razendsnel naar de top doorgestoten, grotendeels dankzij de aandacht die de BBC aan de band besteedt. Eigenlijk is The Temper Trap ontdekt door Lincoln-student Ruud Kool tijdens zijn verblijf in Australië, maar daar hoor je nu niemand meer over. Enfin. Het geluid van The Temper Trap is aanvankelijk even wennen, maar de melodieuze, compositorisch sterke nummers op debuutalbum Conditions (2009) gaan vervolgens in je hoofd zitten om daar voorlopig niet uit te verdwijnen. Wel is het tweede deel van het album beduidend minder interessant dan de eerste helft. Op 'Sweet Disposition', maar vooral op 'Down River', komt de gevarieerde zang van frontman Doug Mandagi het best tot zijn recht.
4.The Whitest Boy Alive - Burning (beluister)
Erlend Øye kennen we óf van de Kings of Convenience óf van Ditisstefan. Sinds kort heb ik zijn soloalbum Dreams (2006) in mijn bezit. Øye verschaft de perfecte muziek voor de lange treinreizen die ik de laatste tijd veel heb gemaakt (waarover later meer). Trage, repetitieve deuntjes en een extreem zachte zangstem leveren een rustgevend geluid op. Ogenschijnlijk simpel, maar de composities zijn zeer uitgekiend van opbouw en ritme. Dat maakt dat de nummers soms een kenmerk hebben dat klassieke muziek vaak heeft: bij de eerste paar luisterbeurten overheersen onbegrip en saaiheid, maar naarmate je vertrouwder raakt met de muziek ga je steeds meer moois ontdekken en slaat de desinteresse om in begeestering en bewondering. Het openingsnummer grijpt je door de catchy zang wel meteen bij de lurven: So many people telling me one way/ So many people telling me to stay.
5.Iron & Wine - White Tooth Man (beluister)
Iron & Wine is geen duo. Samuel Beam treedt solo op onder deze naam. Beam heeft inmiddels al vier studioalbums op zijn naam staan en een grote schare fans verworven. Het derde album, The Shepherd's Dog (2007), werd positief gerecenseerd en goed verkocht. Beam schrijft geëngageerde liedjes die een mix zijn van folk, pop en rock. Hij zingt bijna fluisterend - of zou zijn gigantische baard gewoon in de weg zitten? 'White Tooth Man' fascineert door de duistere, zeer gecompliceerde tekst, gezongen op een voortdenderend ritme. Er zijn bijbelse ('Canaan', 'holy ghost') en historische ('Indian chief', 'statehouse') referenties, maar verder is er weinig kaas van te maken: Said the plain clothes cop to the beauty queen:/ 'I've seen nothing but a spoke in a wheel.'/ So she gave up her crown to a kid with a crutch/ And they both felt cheated after closing the deal/ And the white tooth man, I ran with him/ Got all cut up from pissing out in the weeds, enz.
woensdag 21 oktober 2009
Recyclingbedrijf Van Driel
Eerder dit jaar verwees ik hier naar een nu.nl Knudde-tekening van Toon van Driel over de slechte prestaties van Feyenoord:
Degradatie lag in het verschiet, en daarmee een uitwedstrijd naar lelijk eendje TOP Oss, zo was de boodschap. Leuk.
Begin deze maand verscheen deze Knudde-cartoon op nu.nl:
Tsja. Het is ook geen sinecure om elke dag een nieuwe cartoon af te leveren. Dan grijp je weleens terug op oude concepten. Maar had ten minste dat 'Top Oss' geactualiseerd tot 'FC Oss'...
(bron: http://www.nusport.nl/fc-knudde)
Degradatie lag in het verschiet, en daarmee een uitwedstrijd naar lelijk eendje TOP Oss, zo was de boodschap. Leuk.
Begin deze maand verscheen deze Knudde-cartoon op nu.nl:
Tsja. Het is ook geen sinecure om elke dag een nieuwe cartoon af te leveren. Dan grijp je weleens terug op oude concepten. Maar had ten minste dat 'Top Oss' geactualiseerd tot 'FC Oss'...
(bron: http://www.nusport.nl/fc-knudde)
zondag 18 oktober 2009
Lezen, lezen, lezen #14
Jutta Chorus & Menno de Galan - In de ban van Fortuyn. Reconstructie van een politieke aardschok (2006), 352 blz.
Pim Fortuyn zal mij altijd blijven fascineren. Ik was nog geen zestien toen de kale Rotterdammer het land op zijn kop zette en de gezapige politiek voor mij interessant maakte. De politieke en de dagelijkse werkelijkheid waren voor mij altijd gescheiden werelden geweest, Fortuyn bouwde een brug tussen de overzijden. In feite is Fortuyn nog geen jaar in de volle aandacht geweest, het speelde zich allemaal af in de periode augustus 2001-mei 2002. Toevallig de periode waarin ik in 4 atheneum zat, misschien wel het jaar waarin je vorming en bewustwording op het hoogtepunt zijn. Jutta Chorus en Menno de Galan reconstrueren in hun boek tot in detail de tien turbulente maanden van Pim Fortuyn, Leefbaar Nederland en de LPF. Ik heb In de ban van Fortuyn ademloos gelezen. Chorus en De Galan hebben al die tijd dicht op de huid van Fortuyn gezeten en maken de typering 'reconstructie' uit de ondertitel helemaal waar. Deze 'journalistieke studie' leest als een spannende roman met de auteurs als alwetende vertellers. Bijna van uur tot uur wordt opkomst van Fortuyn beschreven, objectief en to the point. Elk zinnetje bevat nieuwe informatie, uitweidingen en zijpaden worden vermeden. Ik zag de legendarische momenten weer voor me, bijvoorbeeld het debat op mijn verjaardag 6 maart met een superieure Fortuyn en de zure, vale klerkensmoel van Ad Melkert. Ook thans terecht vergeten querulanten als Harry Wijnschenk en Winny de Jong komen voorbij. Zeer ingenomen ben ik met de manier waarop Mat Herben naar voren komt. De auteurs citeren uit De Volkskrant van 1 juni 2002 dat 'niemand meer aarzelt te getuigen van diepe bewondering voor de nieuwkomer [Herben]' die nog op geen enkele fout te betrappen was geweest. Arme Mat, hij is daarna slachtoffer geworden van de ijdeltuiten, baantjesjagers en amokmakers na de dood van Fortuyn. Ik hoop dat hij nog eens terugkeert voor mijn stem.
Geert Buelens - Europa! Europa! Over de dichters van de Grote Oorlog (2008), 375 blz.
'Zum Frühstuck auf nach Paris!' was een hoofdstuktitel in het geschiedenisboek op de middelbare school. De slogan verwoordde perfect de zorgeloze, zelfs naïeve houding aan de vooravond van de eerste moderne oorlog: voor dag en dauw even snel gehakt maken van de vijand en dan zijn we op tijd terug voor het ontbijt. Het is deze houding die ook uit sommige poëzie uit die tijd spreekt. De oorlog werd beschouwd als een noodzakelijke, soms zelfs mooie gebeurtenis waar hooggestemde idealen en verheven redenen aan ten grondslag lagen. Al gauw sijpelde de verschrikkelijke werkelijkheid door in de gedichten. Beschaving verwerd tot barbarij, jonge, veelbelovende mannen degradeerden tot willoos en zielloos slachtvee. Geert Buelens beschrijft in Europa! Europa! dit proces aan de hand van de Europese poëzie. Bekende namen als Siegfried Sassoon, Guillaume Apollinaire en de onvermijdelijke Paul van Ostaijen spelen een hoofdrol, maar Buelens heeft ook aandacht voor onbekende oorlogspoëten uit alle uithoeken van het in brand staande Europa. Zo ontstaat een mooie wisselwerking: de poëziegeschiedenis wordt beschreven tegen de achtergrond van de oorlog en de oorlogsgeschiedenis krijgt reliëf door de gedichten. Het boek is chronologisch opgezet, waardoor we de dichters door de oorlog heen kunnen volgen op hun lijdensweg van hoop en vaderlandsliefde naar tragiek en verbittering. Velen raken we echter onderweg kwijt; ook dichters sneuvelen ongenadig in de wrede oorlog. Buelens toont ook aan dat er niet alleen poëzie óver de zich afspelende oorlog werd geschreven, ze had ook een directe functie. Soldaten werden opgepept met gedichten, het thuisfront werd ermee geïnformeerd en geïndoctrineerd. De Eerste Wereldoorlog wordt niet voor niets ook wel 'de literaire oorlog' genoemd. Buelens meldt dat alleen al in augustus 1914 in Duitsland naar schatting vijftigduizend gedichten per dag werden geschreven!
Hans den Hartog Jager - Dit is Nederland in tachtig meesterwerken (2008), 208 blz.
Van de Nederlandse schilderkunst weet ik schrikbarend weinig af. Ik heb dan wel Nederlandse Taal & Cultuur gestudeerd, maar dat 'Cultuur' bleek in de praktijk een synoniem van 'literatuur'. Andere uitingen van cultuur, laat staan onderwijs en debat over samenleving en identiteit, waren niet in het curriculum opgenomen. Ik kan nog net enkele wereldberoemde schilderijen opnoemen (Nachtwacht, Zonnebloemen, Het melkmeisje), maar daar houdt het wel op. Hans den Hartog Jager heeft een prachtig boek samengesteld dat wat aan die culturele achterstand heeft gedaan. In Dit is Nederland worden tachtig schilderijen gepresenteerd die 'het fundament van de Nederlandse cultuur' vormen. De 80 zijn stuk voor stuk groot genoeg afgedrukt om alle details en facetten te kunnen bekijken. Elk meesterwerk gaat vergezeld van een korte (1 tot 1,5 pagina), nuttige toelichting. Hofleverancier met zes schilderijen is Rembrandt. Johannes Vermeer en Van Gogh staan er met vier meesterwerken in, Frans Hals en Mondriaan met drie. Van Geertgen tot Sint Jans, Hieronymus Bosch, Jacob van Ruisdael, Willem van de Velde de Jonge, G.H. Breitner en Marlene Dumas zijn twee werken geselecteerd. Het zwaartepunt ligt vanzelfsprekend in de Gouden Eeuw, terwijl uit de hele achttiende eeuw slechts één schilderij is geselecteerd. Ik merk dat ik zelf een voorkeur heb voor de traditionelere landschappen. Erg mooi vind ik het Winterlandschap (1838) van Barend Koekkoek, Het laantje van Middelharnis (1689) van Meindert Hobbema en het imponerende Gezicht op Haarlem met bleekvelden (ca. 1670) van Jacob van Ruisdael. Indrukwekkend vind ik voorts Rembrandts De staalmeesters (1662) en Interieur van de Sint Odolphuskerk te Assendelft (1649) van Pieter Saenredam. Een mooi overzichtswerk, en ook de achterliggende gedachte van Den Hartog Jager spreekt me wel aan: 'Nederlanders weten zich geen raad met hun beroemdste kunstwerken. [...] Liever roepen we dat het allemaal niet zoveel voorstelt en dat je de ene cultuur niet boven de andere moet stellen - juist in Nederland heeft het cultuurrelativisme de afgelopen honderd jaar grote hoogten bereikt. Terwijl juist dat relativisme, dat vaak als heel "verlicht" wordt gepresenteerd, veel Nederlanders het gevoel geeft dat we niks met elkaar te maken willen hebben [...]. Cultuur is en blijft een kwestie van zelfbewust het gesprek aangaan, waarbij zelfbewustzijn en gesprek precies even belangrijk zijn.'
Pim Fortuyn zal mij altijd blijven fascineren. Ik was nog geen zestien toen de kale Rotterdammer het land op zijn kop zette en de gezapige politiek voor mij interessant maakte. De politieke en de dagelijkse werkelijkheid waren voor mij altijd gescheiden werelden geweest, Fortuyn bouwde een brug tussen de overzijden. In feite is Fortuyn nog geen jaar in de volle aandacht geweest, het speelde zich allemaal af in de periode augustus 2001-mei 2002. Toevallig de periode waarin ik in 4 atheneum zat, misschien wel het jaar waarin je vorming en bewustwording op het hoogtepunt zijn. Jutta Chorus en Menno de Galan reconstrueren in hun boek tot in detail de tien turbulente maanden van Pim Fortuyn, Leefbaar Nederland en de LPF. Ik heb In de ban van Fortuyn ademloos gelezen. Chorus en De Galan hebben al die tijd dicht op de huid van Fortuyn gezeten en maken de typering 'reconstructie' uit de ondertitel helemaal waar. Deze 'journalistieke studie' leest als een spannende roman met de auteurs als alwetende vertellers. Bijna van uur tot uur wordt opkomst van Fortuyn beschreven, objectief en to the point. Elk zinnetje bevat nieuwe informatie, uitweidingen en zijpaden worden vermeden. Ik zag de legendarische momenten weer voor me, bijvoorbeeld het debat op mijn verjaardag 6 maart met een superieure Fortuyn en de zure, vale klerkensmoel van Ad Melkert. Ook thans terecht vergeten querulanten als Harry Wijnschenk en Winny de Jong komen voorbij. Zeer ingenomen ben ik met de manier waarop Mat Herben naar voren komt. De auteurs citeren uit De Volkskrant van 1 juni 2002 dat 'niemand meer aarzelt te getuigen van diepe bewondering voor de nieuwkomer [Herben]' die nog op geen enkele fout te betrappen was geweest. Arme Mat, hij is daarna slachtoffer geworden van de ijdeltuiten, baantjesjagers en amokmakers na de dood van Fortuyn. Ik hoop dat hij nog eens terugkeert voor mijn stem.
Geert Buelens - Europa! Europa! Over de dichters van de Grote Oorlog (2008), 375 blz.
'Zum Frühstuck auf nach Paris!' was een hoofdstuktitel in het geschiedenisboek op de middelbare school. De slogan verwoordde perfect de zorgeloze, zelfs naïeve houding aan de vooravond van de eerste moderne oorlog: voor dag en dauw even snel gehakt maken van de vijand en dan zijn we op tijd terug voor het ontbijt. Het is deze houding die ook uit sommige poëzie uit die tijd spreekt. De oorlog werd beschouwd als een noodzakelijke, soms zelfs mooie gebeurtenis waar hooggestemde idealen en verheven redenen aan ten grondslag lagen. Al gauw sijpelde de verschrikkelijke werkelijkheid door in de gedichten. Beschaving verwerd tot barbarij, jonge, veelbelovende mannen degradeerden tot willoos en zielloos slachtvee. Geert Buelens beschrijft in Europa! Europa! dit proces aan de hand van de Europese poëzie. Bekende namen als Siegfried Sassoon, Guillaume Apollinaire en de onvermijdelijke Paul van Ostaijen spelen een hoofdrol, maar Buelens heeft ook aandacht voor onbekende oorlogspoëten uit alle uithoeken van het in brand staande Europa. Zo ontstaat een mooie wisselwerking: de poëziegeschiedenis wordt beschreven tegen de achtergrond van de oorlog en de oorlogsgeschiedenis krijgt reliëf door de gedichten. Het boek is chronologisch opgezet, waardoor we de dichters door de oorlog heen kunnen volgen op hun lijdensweg van hoop en vaderlandsliefde naar tragiek en verbittering. Velen raken we echter onderweg kwijt; ook dichters sneuvelen ongenadig in de wrede oorlog. Buelens toont ook aan dat er niet alleen poëzie óver de zich afspelende oorlog werd geschreven, ze had ook een directe functie. Soldaten werden opgepept met gedichten, het thuisfront werd ermee geïnformeerd en geïndoctrineerd. De Eerste Wereldoorlog wordt niet voor niets ook wel 'de literaire oorlog' genoemd. Buelens meldt dat alleen al in augustus 1914 in Duitsland naar schatting vijftigduizend gedichten per dag werden geschreven!
Hans den Hartog Jager - Dit is Nederland in tachtig meesterwerken (2008), 208 blz.
Van de Nederlandse schilderkunst weet ik schrikbarend weinig af. Ik heb dan wel Nederlandse Taal & Cultuur gestudeerd, maar dat 'Cultuur' bleek in de praktijk een synoniem van 'literatuur'. Andere uitingen van cultuur, laat staan onderwijs en debat over samenleving en identiteit, waren niet in het curriculum opgenomen. Ik kan nog net enkele wereldberoemde schilderijen opnoemen (Nachtwacht, Zonnebloemen, Het melkmeisje), maar daar houdt het wel op. Hans den Hartog Jager heeft een prachtig boek samengesteld dat wat aan die culturele achterstand heeft gedaan. In Dit is Nederland worden tachtig schilderijen gepresenteerd die 'het fundament van de Nederlandse cultuur' vormen. De 80 zijn stuk voor stuk groot genoeg afgedrukt om alle details en facetten te kunnen bekijken. Elk meesterwerk gaat vergezeld van een korte (1 tot 1,5 pagina), nuttige toelichting. Hofleverancier met zes schilderijen is Rembrandt. Johannes Vermeer en Van Gogh staan er met vier meesterwerken in, Frans Hals en Mondriaan met drie. Van Geertgen tot Sint Jans, Hieronymus Bosch, Jacob van Ruisdael, Willem van de Velde de Jonge, G.H. Breitner en Marlene Dumas zijn twee werken geselecteerd. Het zwaartepunt ligt vanzelfsprekend in de Gouden Eeuw, terwijl uit de hele achttiende eeuw slechts één schilderij is geselecteerd. Ik merk dat ik zelf een voorkeur heb voor de traditionelere landschappen. Erg mooi vind ik het Winterlandschap (1838) van Barend Koekkoek, Het laantje van Middelharnis (1689) van Meindert Hobbema en het imponerende Gezicht op Haarlem met bleekvelden (ca. 1670) van Jacob van Ruisdael. Indrukwekkend vind ik voorts Rembrandts De staalmeesters (1662) en Interieur van de Sint Odolphuskerk te Assendelft (1649) van Pieter Saenredam. Een mooi overzichtswerk, en ook de achterliggende gedachte van Den Hartog Jager spreekt me wel aan: 'Nederlanders weten zich geen raad met hun beroemdste kunstwerken. [...] Liever roepen we dat het allemaal niet zoveel voorstelt en dat je de ene cultuur niet boven de andere moet stellen - juist in Nederland heeft het cultuurrelativisme de afgelopen honderd jaar grote hoogten bereikt. Terwijl juist dat relativisme, dat vaak als heel "verlicht" wordt gepresenteerd, veel Nederlanders het gevoel geeft dat we niks met elkaar te maken willen hebben [...]. Cultuur is en blijft een kwestie van zelfbewust het gesprek aangaan, waarbij zelfbewustzijn en gesprek precies even belangrijk zijn.'
woensdag 14 oktober 2009
AOW
Gisteravond laat leek het er dan toch op dat het kabinet de AOW-leeftijd gaat verhogen naar 67. Ik kom natuurlijk net kijken qua werkzaam leven, maar persoonlijk heb ik daar weinig moeite mee. Nu is de AOW-leeftijd 65, maar ik ken in mijn omgeving nauwelijks iemand die ook daadwerkelijk tot zijn 65ste aan het werk is. Wachtgeld, VUT, levensloopregeling, er zijn tal van regelingen en clausules die ervoor zorgen dat je tegen je zestigste met pensioen mag.
Maar voor mensen met zware beroepen is het funest, zegt men dan. Ach, dat ligt er maar net aan. Hoeveel stukadoors of stratenmakers klussen er niet bij in de avonduren, de vrije dagen en de weekenden? Die mannen verdienen geld als water. Ik gun iedereen zijn recht op bijbeunen, maar een versleten rug is dan wel voor eigen rekening.
Nederland zou Polderland niet zijn als er niet een compromis wordt bedacht. Nu wil men de AOW-leeftijd weliswaar naar 67 tillen, maar dan pas over tien jaar. Dat is dus minstens twee kabinetten verder. Grote kans dat de beslissing dan weer wordt teruggedraaid. Of werkt dat zo niet? Principieel heb ik zoals gezegd weinig moeite met een verhoging van de AOW-leeftijd. Tegen de achterliggende gedachte van de initiators heb ik daarentegen meer bezwaren.
In feite wil Den Haag de toenemende vergrijzing ondervangen door mensen langer door te laten werken. Dat levert twee extra jaren premie-inkomsten op, die ten bate van de bejaarden komen. Dit plan mislukt echter als die 65-, 66- en 67-jarigen zonder werk thuiszitten. Dan kost het de staat alleen maar meer geld aan uitkeringen. En dat is nu net het grote manco van de huidige arbeidsmarkt. Kom maar eens op straat te staan als je vijftig jaar of ouder bent. Grote kans dat je geen nieuwe werkgever meer vindt, want je bent 'te oud' en dus te duur. Liever heeft men een jongeling, maar dan wel een met ervaring. Ervaring die een twintiger per definitie niet kan hebben.
Er zijn op de keper beschouwd twee groepen potentiële arbeidsparticipanten: jonge, onervaren mensen en oudere, ervaren mensen. Bedrijven, maar zeker ook de overheid, willen echter mensen die jong én ervaren zijn. Zo vallen er nog te vaak twee groepen buiten de boot op de arbeidsmarkt: de jongere en de vijftigplusser. De brutoarbeidsparticipatie is vele malen groter dan de nettoarbeidsparticipatie. Als politiek Den Haag dáár nu eerst eens iets aan zou doen, dan hoeft die hele leeftijdsverhoging pas in de toekomst aan de orde te zijn. Zo rond 2020 bijvoorbeeld, wanneer Balkenende 65 wordt.
Maar voor mensen met zware beroepen is het funest, zegt men dan. Ach, dat ligt er maar net aan. Hoeveel stukadoors of stratenmakers klussen er niet bij in de avonduren, de vrije dagen en de weekenden? Die mannen verdienen geld als water. Ik gun iedereen zijn recht op bijbeunen, maar een versleten rug is dan wel voor eigen rekening.
Nederland zou Polderland niet zijn als er niet een compromis wordt bedacht. Nu wil men de AOW-leeftijd weliswaar naar 67 tillen, maar dan pas over tien jaar. Dat is dus minstens twee kabinetten verder. Grote kans dat de beslissing dan weer wordt teruggedraaid. Of werkt dat zo niet? Principieel heb ik zoals gezegd weinig moeite met een verhoging van de AOW-leeftijd. Tegen de achterliggende gedachte van de initiators heb ik daarentegen meer bezwaren.
In feite wil Den Haag de toenemende vergrijzing ondervangen door mensen langer door te laten werken. Dat levert twee extra jaren premie-inkomsten op, die ten bate van de bejaarden komen. Dit plan mislukt echter als die 65-, 66- en 67-jarigen zonder werk thuiszitten. Dan kost het de staat alleen maar meer geld aan uitkeringen. En dat is nu net het grote manco van de huidige arbeidsmarkt. Kom maar eens op straat te staan als je vijftig jaar of ouder bent. Grote kans dat je geen nieuwe werkgever meer vindt, want je bent 'te oud' en dus te duur. Liever heeft men een jongeling, maar dan wel een met ervaring. Ervaring die een twintiger per definitie niet kan hebben.
Er zijn op de keper beschouwd twee groepen potentiële arbeidsparticipanten: jonge, onervaren mensen en oudere, ervaren mensen. Bedrijven, maar zeker ook de overheid, willen echter mensen die jong én ervaren zijn. Zo vallen er nog te vaak twee groepen buiten de boot op de arbeidsmarkt: de jongere en de vijftigplusser. De brutoarbeidsparticipatie is vele malen groter dan de nettoarbeidsparticipatie. Als politiek Den Haag dáár nu eerst eens iets aan zou doen, dan hoeft die hele leeftijdsverhoging pas in de toekomst aan de orde te zijn. Zo rond 2020 bijvoorbeeld, wanneer Balkenende 65 wordt.
dinsdag 13 oktober 2009
Skele meloen
De muziekpersiflage vind ik in de regel het minst boeiende onderdeel van Koefnoen. De heren vervangen de tekst van een hip nummer door een zelfverzonnen, puntige tekst en zingen die op een gesimplificeerde versie van de originele muziek. Paul Groot doet een versie van U2's 'Vertigo' met Bono die over zijn zelfverrijking zingt, Plien van Bennekom maakt van Lady Gaga's 'Pokerface' 'Jokerface'. Leuk bedacht, maar zelden écht grappig.
Afgelopen zaterdag was ik echter danig onder de indruk van de persiflage. 'Slachtoffer' was dit keer de Volendamse band De 3JS. Je ziet ze weleens op tv voorbij komen, een typisch palingtrio dat qua kwaliteit ergens tussen Nick & Simon en Jan Smit in hangt. De bandnaam is natuurlijk beschamend, 'meer een naam voor een kinderboek uit 1952' (Dijkshoorn). Wat me altijd zijdelings wel is opgevallen, is de aparte samenstelling van de groep: twee bijna-dertigers plus een ouwe knar. Ik vond dit wel curieus, maar heb er verder weinig gedachten bij gehad.
Groot en Schumacher zouden zichzelf niet zijn als ze juist dit gegeven niet maximaal zouden benutten. Wat zagen we afgelopen zaterdag? Het feit dat die ouwe kerel een beetje een buitenbeentje is, werd prachtig gedramatiseerd. ''t Leek een steengoed idee, een cd, een tournee met z'n twee,' zingt de zanger (Jeremy Baker), 'maar ineens was daar nog een j'. Ze moeten hem eigenlijk niet zo ('balen'), maar hij speelt wel gitaar, rijdt de bus en smeert de broodjes. De groupies staan in de rij voor de twee jonkies, maar dan komt 'dat kadaver' er ook weer bij. Maar ach, hij schrijft wel het repertoire. En schiet alles voor en treedt op als zaakwaarnemer. Enfin, kijk zelf maar:
Briljant concept. In de persiflage-clip wordt de ouwe 'skele meloen' steeds zo veel mogelijk buiten beeld gehouden of expliciet uit beeld weggewuifd. Terloops wordt ook nog de Volendamse uitspraak belachelijk gemaakt.
Nu verkeerde ik in de veronderstelling dat dit 'verstoppertje spelen' een sneer was van Groot en Schumacher. Maar wie schetst mijn verbazing toen ik uit nieuwsgierigheid eens de echte clip bekeek? Ook in het echt wordt de ouwe J nauwelijks in beeld gebracht! Als hij 'solo' in beeld komt, wordt vaak ingezoomd op de gitaar en valt zijn hoofd weg. En geregeld komt een overzichtsbeeld voorbij van het trio met senior subtiel nét buiten beeld (bijv. op 00.33-00.34 minuut en 01.58-01.59 minuut).
Nu valt overigens ook op hoe goed Paul Groot de overdreven mimiek van een van de J's uitvergroot.
Normaal gesproken kijk je naar een persiflage van een bekende clip. In dit geval was het andersom: eerst de persiflage, dan het origineel. Mooi om het ook eens van die kant te bekijken. Zo blijkt eens te meer wat een geweldige creativiteit de heren van Koefnoen tentoonspreiden.
Afgelopen zaterdag was ik echter danig onder de indruk van de persiflage. 'Slachtoffer' was dit keer de Volendamse band De 3JS. Je ziet ze weleens op tv voorbij komen, een typisch palingtrio dat qua kwaliteit ergens tussen Nick & Simon en Jan Smit in hangt. De bandnaam is natuurlijk beschamend, 'meer een naam voor een kinderboek uit 1952' (Dijkshoorn). Wat me altijd zijdelings wel is opgevallen, is de aparte samenstelling van de groep: twee bijna-dertigers plus een ouwe knar. Ik vond dit wel curieus, maar heb er verder weinig gedachten bij gehad.
Groot en Schumacher zouden zichzelf niet zijn als ze juist dit gegeven niet maximaal zouden benutten. Wat zagen we afgelopen zaterdag? Het feit dat die ouwe kerel een beetje een buitenbeentje is, werd prachtig gedramatiseerd. ''t Leek een steengoed idee, een cd, een tournee met z'n twee,' zingt de zanger (Jeremy Baker), 'maar ineens was daar nog een j'. Ze moeten hem eigenlijk niet zo ('balen'), maar hij speelt wel gitaar, rijdt de bus en smeert de broodjes. De groupies staan in de rij voor de twee jonkies, maar dan komt 'dat kadaver' er ook weer bij. Maar ach, hij schrijft wel het repertoire. En schiet alles voor en treedt op als zaakwaarnemer. Enfin, kijk zelf maar:
Briljant concept. In de persiflage-clip wordt de ouwe 'skele meloen' steeds zo veel mogelijk buiten beeld gehouden of expliciet uit beeld weggewuifd. Terloops wordt ook nog de Volendamse uitspraak belachelijk gemaakt.
Nu verkeerde ik in de veronderstelling dat dit 'verstoppertje spelen' een sneer was van Groot en Schumacher. Maar wie schetst mijn verbazing toen ik uit nieuwsgierigheid eens de echte clip bekeek? Ook in het echt wordt de ouwe J nauwelijks in beeld gebracht! Als hij 'solo' in beeld komt, wordt vaak ingezoomd op de gitaar en valt zijn hoofd weg. En geregeld komt een overzichtsbeeld voorbij van het trio met senior subtiel nét buiten beeld (bijv. op 00.33-00.34 minuut en 01.58-01.59 minuut).
Nu valt overigens ook op hoe goed Paul Groot de overdreven mimiek van een van de J's uitvergroot.
Normaal gesproken kijk je naar een persiflage van een bekende clip. In dit geval was het andersom: eerst de persiflage, dan het origineel. Mooi om het ook eens van die kant te bekijken. Zo blijkt eens te meer wat een geweldige creativiteit de heren van Koefnoen tentoonspreiden.
vrijdag 9 oktober 2009
Hoe het begin te beginnen
Wat een gezeur deze week over de vermeend 'foutieve' vertaling van Genesis 1 vers 1. Ellen van Wolde, kersverse hoogleraar Exegese van het Oude Testament aan de Radboud Universiteit Nijmegen, kwam tot de wonderbaarlijke 'ontdekking' dat de zin 'In den beginne schiep God de hemel en aarde' fout is. Van Wolde stelt dat in het Hebreeuws sprake is van 'bara', wat 'scheiden' in plaats van 'scheppen' betekent.
Dus God stond niet aan het begin van de schepping, hij maakte slechts een armetierige tweedeling. Van Wolde beroept zich op 'nieuw' onderzoek naar 'oude Mesopotamische teksten' en inzichten uit de cognitieve taalkunde, 'een betrekkelijk nieuw vakgebied'. Verschillende theologen kwamen meteen in het geweer om te verkondigen dat Van Woldes revolutie in feite niet meer is dan een steeds weer oplaaiend bermbrandje. 'We weten dit al 150 jaar,' zegt er een van de VU Amsterdam. 'Theologen lezen al lang dat God orde uit de chaos schiep en geen absoluut begin maakte,' vult er een van de Universiteit Utrecht aan. En 'Gods schepping is niets anders dan één grote scheiding,' bevestigt een rabbijn.
Het is jammer dat nu het beeld dreigt te ontstaan dat de zin 'In den beginne...' anno 2009 voor het eerst serieus - wetenschappelijk - ondermijnd wordt. In 1993 verscheen al De stem uit het vuur van de hervormde dominee Pieter Oussoren. Maarten 't Hart verwees er veelvuldig naar in zijn befaamde NRC-stukken 'De Schrift betwist' en noemde Oussorens boek 'weinig minder dan een "openbaring"'. (Wie God verlaat heeft niets te vrezen, 1997, p.15) Oussoren had een vertaling gemaakt van de eerste vijf bijbelboeken die 'zoveel mogelijk recht doet aan het Hebreeuws van het origineel'.
In een voetnoot bij de eerste zin schreef Oussoren dat hij 'elke suggestie dat God slechts in een of andere begintijd scheppend bezig is geweest' had willen vermijden. Ook hier geen absolute aanvang dus. Maar ook geen 'scheidende' God. Hoe luidde die eerste zin dan daadwerkelijk volgens Oussoren?: 'Sinds den beginne is God de schepper van de hemelen en (de) aarde.' Terecht zegt 't Hart dat hier sprake is van 'een revolutionaire vertaling' (16). Hier wél inderdaad. Want of je God nu een begin laat maken of alleen een scheiding laat aanbrengen, Hij blíjft een passant, een toneelknecht die slechts het licht aandoet of een arbeider die aan de lopende band de verse en de rotte producten uit elkaar haalt. Bij Oussoren daarentegen is God steeds als schepper actief gebleven.
Van Wolde beschouwt het scheppingsverhaal niet als een concurrent van de evolutietheorie. Reden te meer om de vertaling-Oussoren te hanteren. 't Hart merkte namelijk al op dat de 'Sinds den beginne'-versie een darwinistische God impliceert: 'Als ik, toen ik vernam dat er een evolutietheorie bestond, toch geweten had dat je ook lezen kunt: "Sinds den beginne is God de schepper." Want iemand die scheppend bezig blijft, kan ook van evolutie gebruikmaken om de soorten te "creëren", terwijl iemand die "In den beginne" alles in zes dagen geschapen heeft, zulks uiteraard niet kan doen.' (16)
Dit hele gedoe over wat er nu in het 'originele Hebreeuws' heeft gestaan lijkt op een spelletje dat je vroeger weleens in de klas speelde. De juf of meester fluisterde een zinnetje in het oor van de eerste leerling, die gaf het door aan de tweede, enzovoort. De laatste leerling kwam dan altijd met een zeer afwijkende zin op de proppen. Zo is het ook met die hele bijbelvertaling, alleen dan niet een minuut lang in een onschuldig schoolklasje, maar over een onvoorstelbaar lange periode van 2000 jaar. De oorspronkelijke auteursintentie zullen we nooit meer achterhalen, de eerste Juf of Meester is reeds lang door de vergetelheid verzwolgen.
Theo Maassen - wie anders? - verwoordde het in zijn show Tegen beter weten in prachtig: 'Dat Oude Testament, hoe oud is dat wel niet? Dat is allemaal vertaald, wat weten we er van? Nu staat er dan: "En God keek, en hij zag dat het goed was". Misschien stond er eigenlijk wel: "En God keek, en hij dacht: 't is wel goed zo!".'
Dus God stond niet aan het begin van de schepping, hij maakte slechts een armetierige tweedeling. Van Wolde beroept zich op 'nieuw' onderzoek naar 'oude Mesopotamische teksten' en inzichten uit de cognitieve taalkunde, 'een betrekkelijk nieuw vakgebied'. Verschillende theologen kwamen meteen in het geweer om te verkondigen dat Van Woldes revolutie in feite niet meer is dan een steeds weer oplaaiend bermbrandje. 'We weten dit al 150 jaar,' zegt er een van de VU Amsterdam. 'Theologen lezen al lang dat God orde uit de chaos schiep en geen absoluut begin maakte,' vult er een van de Universiteit Utrecht aan. En 'Gods schepping is niets anders dan één grote scheiding,' bevestigt een rabbijn.
Het is jammer dat nu het beeld dreigt te ontstaan dat de zin 'In den beginne...' anno 2009 voor het eerst serieus - wetenschappelijk - ondermijnd wordt. In 1993 verscheen al De stem uit het vuur van de hervormde dominee Pieter Oussoren. Maarten 't Hart verwees er veelvuldig naar in zijn befaamde NRC-stukken 'De Schrift betwist' en noemde Oussorens boek 'weinig minder dan een "openbaring"'. (Wie God verlaat heeft niets te vrezen, 1997, p.15) Oussoren had een vertaling gemaakt van de eerste vijf bijbelboeken die 'zoveel mogelijk recht doet aan het Hebreeuws van het origineel'.
In een voetnoot bij de eerste zin schreef Oussoren dat hij 'elke suggestie dat God slechts in een of andere begintijd scheppend bezig is geweest' had willen vermijden. Ook hier geen absolute aanvang dus. Maar ook geen 'scheidende' God. Hoe luidde die eerste zin dan daadwerkelijk volgens Oussoren?: 'Sinds den beginne is God de schepper van de hemelen en (de) aarde.' Terecht zegt 't Hart dat hier sprake is van 'een revolutionaire vertaling' (16). Hier wél inderdaad. Want of je God nu een begin laat maken of alleen een scheiding laat aanbrengen, Hij blíjft een passant, een toneelknecht die slechts het licht aandoet of een arbeider die aan de lopende band de verse en de rotte producten uit elkaar haalt. Bij Oussoren daarentegen is God steeds als schepper actief gebleven.
Van Wolde beschouwt het scheppingsverhaal niet als een concurrent van de evolutietheorie. Reden te meer om de vertaling-Oussoren te hanteren. 't Hart merkte namelijk al op dat de 'Sinds den beginne'-versie een darwinistische God impliceert: 'Als ik, toen ik vernam dat er een evolutietheorie bestond, toch geweten had dat je ook lezen kunt: "Sinds den beginne is God de schepper." Want iemand die scheppend bezig blijft, kan ook van evolutie gebruikmaken om de soorten te "creëren", terwijl iemand die "In den beginne" alles in zes dagen geschapen heeft, zulks uiteraard niet kan doen.' (16)
Dit hele gedoe over wat er nu in het 'originele Hebreeuws' heeft gestaan lijkt op een spelletje dat je vroeger weleens in de klas speelde. De juf of meester fluisterde een zinnetje in het oor van de eerste leerling, die gaf het door aan de tweede, enzovoort. De laatste leerling kwam dan altijd met een zeer afwijkende zin op de proppen. Zo is het ook met die hele bijbelvertaling, alleen dan niet een minuut lang in een onschuldig schoolklasje, maar over een onvoorstelbaar lange periode van 2000 jaar. De oorspronkelijke auteursintentie zullen we nooit meer achterhalen, de eerste Juf of Meester is reeds lang door de vergetelheid verzwolgen.
Theo Maassen - wie anders? - verwoordde het in zijn show Tegen beter weten in prachtig: 'Dat Oude Testament, hoe oud is dat wel niet? Dat is allemaal vertaald, wat weten we er van? Nu staat er dan: "En God keek, en hij zag dat het goed was". Misschien stond er eigenlijk wel: "En God keek, en hij dacht: 't is wel goed zo!".'
dinsdag 6 oktober 2009
De leeslijst #29
Bert Natter - Begeerte heeft ons aangeraakt De Debuutprijs 2009 werd onlangs toegekend aan Bert Natter. Natter (1968) kennen we als de ene helft van het literair-komische duo Natter-Giphart. Samen brachten zij ooit het vermakelijke Groot Literair Kijk Knutsel en Doe Vakantie Boek op de markt. Natters romandebuut moet zijn serieuze entree in de literatuur markeren. Hij heeft inderdaad een boek geschreven dat je bij momenten bij de keel grijpt. In Begeerte heeft ons aangeraakt (oerlelijke titel, ook al betreft het een regel uit de Internationale) is Lucas Hunthgburth zijn beste vriend verloren bij de vuurwerkramp van Enschedé. Het hoofdstuk waarin hij de eerste uren na de ramp beschrijft, is indrukwekkend en bij mijn weten de eerste literaire verwerking van deze nog steeds ongelooflijke gebeurtenis - het werd tijd. Lucas is na zijn ontslag als conservator oude muziekinstrumenten een waardevol zeventiende-eeuws klavecimbel op het spoor. Hij belandt daarbij in Groningen bij de bizarre famile Dembeck. Een stoet zonderlinge personages en een reeks wonderlijke gebeurtenissen passeren de revue. De combinatie van de existentiële verwerking van de traumatische vuurwerkamp ('Ambities moet je waarmaken, gebrek eraan verdedigen. Luie mensen doen geen vlieg kwaad. Het zijn de doeners die de ellende veroorzaken, die anderen vermoorden') en de kluchtige Dembeck-verhaallijn levert helaas een wat onevenwichtige roman op. Veelvuldig wordt de humor van deze roman geprezen, maar de geestige taalgrapjes worden naar mijn smaak te vaak overvleugeld door flauwe grappen en grollen ('"Mmm," zei je mmmet je mmmond vol.'). Natters taalgevoel en verbeeldingskracht maken veel goed. Ook de spanningsopbouw en het vertelperspectief (grotendeels de jij-vorm) zijn krachtige elementen. Natter heeft geweigerd te doseren. Begeerte heeft ons aangeraakt is daarmee een opmerkelijk, origineel maar ook overvol en soms oeverloos boek. [***]
Kees 't Hart - Ter navolging De romans-in-brieven van de dames Deken en Wolff behoren tot het taaiste wat de Nederlandse literatuur te bieden heeft. Kees 't Hart heeft een poging gewaagd de twee onder het grauwe stof vandaan te halen door een brievenroman over Wolff en Deken te schrijven. Meer specifiek: over onderzoek naar de handel en wandel van de letterdames. 't Hart heeft tegelijkertijd het genre van de brievenroman een make-over willen geven door brieven af te wisselen met e-mails en smsjes. Daarbij is hij enigszins de mist in gegaan. 't Hart verkeerde namelijk in de veronderstelling dat smsjes uit louter emoticons bestaan. Zestigplussers die geforceerd modern gaan doen, het is en blijft een risicovolle onderneming. Protagonist in Ter navolging is Vincent Gorter, jonge onderzoeker en tevens 'nazaat' van Wolff of Deken. Gorter wisselt zijn onderzoeksbezigheden af met het sturen van geile berichtjes aan zijn vriendin (de dochter van zijn promotor) en het aanrichten van vernielingen bij potentiële concurrenten. Het leuke is dat 't Hart ook werkelijk bestaande figuren als personages opvoert (Piet Buijnsters, Frits van Oostrom, Peter Altena). De correspondentie van de academische figuren geeft een vermakelijk inkijkje in het ons-kent-ons-wereldje van de universiteiten waarin persoonlijke belangen en onderhandse afspraken de toekenning van een aanstelling of een subsidie bepalen. De vlugge afwisseling van brieven en mails van een tiental personages geeft de roman flink wat vaart. Vertragend werken de ongepubliceerde 'romanfragmenten' van Vincents vader Jan, die in de jaren vijftig materiaal verzamelde voor een roman over Wolff en Deken. Vincent ontdekt overigens verbijsterende informatie over de politieke daden van de dames (orangistische complotten, aardappelsmokkel), al is vaak niet meer duidelijk wat in een archiefstuk nu authentiek is en wat een corruptie. Zoals ook naar het einde van de roman toe minder helder wordt wat nu waarheid is en wat fictie in Gorters bevindingen. [****]
Robert Vuijsje - Alleen maar nette mensen Een van de geruchtmakendste romans van de laatste tijd. Vuijsje werd veelvuldig beticht van racisme en ook de literaire kwaliteit is betwist. Alleen maar nette mensen vond ik vooral een verfrissend en stimulerend boek. De multiculturele samenleving die Nederland is wordt polyperspectivisch bezien. Toch lezen we alles door de ogen van hoofdpersoon David Samuels, een joodse jongen uit Amsterdam-oud-Zuid met een Marokkaans uiterlijk. En hij valt ook nog eens op dikke negerinnen uit de Bijlmer. Een geniaal uitgangspunt voor een lichtvoetige roman over een zwaar maatschappelijk onderwerp. Vuijsje laat overtuigend zien dat elke culturele groep zijn eigen tegenstellingen creëert en onderhoudt (zie het citaat in het Jensen-stuk). Prachtig is ook de genadeloze manier waarop met de zelfgenoegzame oude rijken van oud-Zuid afgerekend wordt. David houdt van rap en negerinnen en zoekt toenadering tot de zwarte gemeenschap. Hij vervreemdt zich hiermee van zijn oud-Zuidse omgeving, blijft evenwel een buitenstaander (een 'witteman') bij de zwarten en is voor de mensen op straat primair een Marokkaan. Hij gaat passief om met deze identiteitscrisis. Als twee bejaarden in de tram schande spreken van de luide muziek uit de iPod van een Marokkaan, kijken ze er David ook op aan ('jullie Marokkanen'). David verdedigt zich niet, maar hij spreekt de Marokkaanse schoft er ook niet op aan. Zijn roerloosheid maakt hem als personage een beetje een lulletje, maar zij is zeer functioneel voor de roman. David is als het ware het kruispunt waarop alle culturele verschillen, vooroordelen, problemen en schijnproblemen op elkaar botsen. Alleen maar nette mensen is een origineel boek dat de tijdgeest dicht op de huid zit en je ook nog tot contemplatie en doordenken stemt wanneer je het al lang uit hebt. [*****]
Paul Baeten Gronda - Nemen wij dan samen afscheid van de liefde De laatste zestig jaar werden steeds weer nieuwe romans bestempeld als de De avonden van de jongste generatie. Nemen wij dan samen afscheid van de liefde, volgens de flaptekst dé generatieroman van de jaren '90-metal-jeugd, mag door de titel hier geen aanspraak op maken. Dat neemt niet weg dat Baeten Gronda een prachtige roman heeft geschreven. De hoofdpersoon, de sympathieke tobber Max Eugène Venkenray, nadert dicht de gedenkwaardigheid van Frits van Egters. Het slot van deze debuutroman is onverwacht heftig en aangrijpend. [****]
Tommy Wieringa - Caesarion Wieringa's opvolger van Joe Speedboot haalt bij lange na niet het niveau van die wervelende roman. Caesarion begint nog uitstekend met een sfeervolle impressie van een donker, stormachtig en van ondergang en verderf vergeven East-Anglia. Na een bladzijde of 75 begint de ik-verteller aan zijn levensverhaal waarin in recordtempo plaatsen als Alexandrië, LA, Oost-Groningen, Praag en Zuid-Amerika worden aangedaan. Joe Speedboot was geconcentreerd rond een rivierdorp en zijn wonderlijke bewoners, Wieringa had het voor Caesarion bij Engeland moeten laten. [**]
Gustave Flaubert - Madame Bovary Het is toch hoogst opmerkelijk dat een van de populairste romans uit de wereldliteratuur een van de onsympathiekste personages uit die wereldliteratuur bevat. De nukkige, hooghartige Emma Bovary is voor geen rede vatbaar en drijft haar man, de hardwerkende goedzak Charles Bovary, naar de ondergang. De uitgepuurde stijl van Flaubert en het uiterst vermakelijke personage Apotheker Homais maken het lezen van Madame Bovary evenwel zeer de moeite waard. [****]
Kees 't Hart - Ter navolging De romans-in-brieven van de dames Deken en Wolff behoren tot het taaiste wat de Nederlandse literatuur te bieden heeft. Kees 't Hart heeft een poging gewaagd de twee onder het grauwe stof vandaan te halen door een brievenroman over Wolff en Deken te schrijven. Meer specifiek: over onderzoek naar de handel en wandel van de letterdames. 't Hart heeft tegelijkertijd het genre van de brievenroman een make-over willen geven door brieven af te wisselen met e-mails en smsjes. Daarbij is hij enigszins de mist in gegaan. 't Hart verkeerde namelijk in de veronderstelling dat smsjes uit louter emoticons bestaan. Zestigplussers die geforceerd modern gaan doen, het is en blijft een risicovolle onderneming. Protagonist in Ter navolging is Vincent Gorter, jonge onderzoeker en tevens 'nazaat' van Wolff of Deken. Gorter wisselt zijn onderzoeksbezigheden af met het sturen van geile berichtjes aan zijn vriendin (de dochter van zijn promotor) en het aanrichten van vernielingen bij potentiële concurrenten. Het leuke is dat 't Hart ook werkelijk bestaande figuren als personages opvoert (Piet Buijnsters, Frits van Oostrom, Peter Altena). De correspondentie van de academische figuren geeft een vermakelijk inkijkje in het ons-kent-ons-wereldje van de universiteiten waarin persoonlijke belangen en onderhandse afspraken de toekenning van een aanstelling of een subsidie bepalen. De vlugge afwisseling van brieven en mails van een tiental personages geeft de roman flink wat vaart. Vertragend werken de ongepubliceerde 'romanfragmenten' van Vincents vader Jan, die in de jaren vijftig materiaal verzamelde voor een roman over Wolff en Deken. Vincent ontdekt overigens verbijsterende informatie over de politieke daden van de dames (orangistische complotten, aardappelsmokkel), al is vaak niet meer duidelijk wat in een archiefstuk nu authentiek is en wat een corruptie. Zoals ook naar het einde van de roman toe minder helder wordt wat nu waarheid is en wat fictie in Gorters bevindingen. [****]
Robert Vuijsje - Alleen maar nette mensen Een van de geruchtmakendste romans van de laatste tijd. Vuijsje werd veelvuldig beticht van racisme en ook de literaire kwaliteit is betwist. Alleen maar nette mensen vond ik vooral een verfrissend en stimulerend boek. De multiculturele samenleving die Nederland is wordt polyperspectivisch bezien. Toch lezen we alles door de ogen van hoofdpersoon David Samuels, een joodse jongen uit Amsterdam-oud-Zuid met een Marokkaans uiterlijk. En hij valt ook nog eens op dikke negerinnen uit de Bijlmer. Een geniaal uitgangspunt voor een lichtvoetige roman over een zwaar maatschappelijk onderwerp. Vuijsje laat overtuigend zien dat elke culturele groep zijn eigen tegenstellingen creëert en onderhoudt (zie het citaat in het Jensen-stuk). Prachtig is ook de genadeloze manier waarop met de zelfgenoegzame oude rijken van oud-Zuid afgerekend wordt. David houdt van rap en negerinnen en zoekt toenadering tot de zwarte gemeenschap. Hij vervreemdt zich hiermee van zijn oud-Zuidse omgeving, blijft evenwel een buitenstaander (een 'witteman') bij de zwarten en is voor de mensen op straat primair een Marokkaan. Hij gaat passief om met deze identiteitscrisis. Als twee bejaarden in de tram schande spreken van de luide muziek uit de iPod van een Marokkaan, kijken ze er David ook op aan ('jullie Marokkanen'). David verdedigt zich niet, maar hij spreekt de Marokkaanse schoft er ook niet op aan. Zijn roerloosheid maakt hem als personage een beetje een lulletje, maar zij is zeer functioneel voor de roman. David is als het ware het kruispunt waarop alle culturele verschillen, vooroordelen, problemen en schijnproblemen op elkaar botsen. Alleen maar nette mensen is een origineel boek dat de tijdgeest dicht op de huid zit en je ook nog tot contemplatie en doordenken stemt wanneer je het al lang uit hebt. [*****]
Paul Baeten Gronda - Nemen wij dan samen afscheid van de liefde De laatste zestig jaar werden steeds weer nieuwe romans bestempeld als de De avonden van de jongste generatie. Nemen wij dan samen afscheid van de liefde, volgens de flaptekst dé generatieroman van de jaren '90-metal-jeugd, mag door de titel hier geen aanspraak op maken. Dat neemt niet weg dat Baeten Gronda een prachtige roman heeft geschreven. De hoofdpersoon, de sympathieke tobber Max Eugène Venkenray, nadert dicht de gedenkwaardigheid van Frits van Egters. Het slot van deze debuutroman is onverwacht heftig en aangrijpend. [****]
Tommy Wieringa - Caesarion Wieringa's opvolger van Joe Speedboot haalt bij lange na niet het niveau van die wervelende roman. Caesarion begint nog uitstekend met een sfeervolle impressie van een donker, stormachtig en van ondergang en verderf vergeven East-Anglia. Na een bladzijde of 75 begint de ik-verteller aan zijn levensverhaal waarin in recordtempo plaatsen als Alexandrië, LA, Oost-Groningen, Praag en Zuid-Amerika worden aangedaan. Joe Speedboot was geconcentreerd rond een rivierdorp en zijn wonderlijke bewoners, Wieringa had het voor Caesarion bij Engeland moeten laten. [**]
Gustave Flaubert - Madame Bovary Het is toch hoogst opmerkelijk dat een van de populairste romans uit de wereldliteratuur een van de onsympathiekste personages uit die wereldliteratuur bevat. De nukkige, hooghartige Emma Bovary is voor geen rede vatbaar en drijft haar man, de hardwerkende goedzak Charles Bovary, naar de ondergang. De uitgepuurde stijl van Flaubert en het uiterst vermakelijke personage Apotheker Homais maken het lezen van Madame Bovary evenwel zeer de moeite waard. [****]
zaterdag 3 oktober 2009
Victors aforismen
Het aforisme is een precair genre. Wie zich overgeeft aan het opschrijven van levenswijsheden van een paar regels lang, laadt al gauw de verdenking van pedanterie op zich. Ook zou men alle aforismen terug kunnen brengen tot variaties op een aantal (zeg: honderd) wijsheden en hun respectieve ontkenningen.
In een aforisme wordt de complexe werkelijkheid gereduceerd tot behapbare waarheden. Het is dan ook niet wonderlijk dat bekende politici ook met hun aforismen faam hebben verworven (Churchill, Dalai Lama). Sommige schrijvers hebben louter door hun aforismen de tand des tijds doorstaan (Lichtenberg, Stanislaw Jerzy Lec), van andere wordt hun werk helaas al te vaak gereduceerd tot in aforismen getransformeerde citaten (Oscar Wilde).
Aforismen, ik ben er niet zo'n liefhebber van. Daarom werd ik aangenaam verrast door een klein, beduimeld boekje met wijsheden van een van de interessantere figuren uit de Nederlandse literatuur: Victor E. van Vriesland. In diens bundeltje Kortschrift (1954) trof ik een aantal bijzonder aardig geformuleerde aforismen aan.
Over hoezeer ook onze ratio drijft op een onderliggend geloof:
In een aforisme wordt de complexe werkelijkheid gereduceerd tot behapbare waarheden. Het is dan ook niet wonderlijk dat bekende politici ook met hun aforismen faam hebben verworven (Churchill, Dalai Lama). Sommige schrijvers hebben louter door hun aforismen de tand des tijds doorstaan (Lichtenberg, Stanislaw Jerzy Lec), van andere wordt hun werk helaas al te vaak gereduceerd tot in aforismen getransformeerde citaten (Oscar Wilde).
Aforismen, ik ben er niet zo'n liefhebber van. Daarom werd ik aangenaam verrast door een klein, beduimeld boekje met wijsheden van een van de interessantere figuren uit de Nederlandse literatuur: Victor E. van Vriesland. In diens bundeltje Kortschrift (1954) trof ik een aantal bijzonder aardig geformuleerde aforismen aan.
Over hoezeer ook onze ratio drijft op een onderliggend geloof:
"Het geloof, dat door de rede gerechtvaardigd moet worden, blijft even redeloos als de rede, die door het geloof gerechtvaardigd moet worden. En toch, een ander geloof en een andere rede zijn er niet." (6)Over dat taal gevoelsmatig secundair is aan de gedachtegang:
"Een gedachtengang kan alleen weergegeven worden ten koste van de (immers te kort bewuste) gedachtenverbindingen die er juist het wezenlijke van zijn." (7)Over het belangrijke verschil tussen stervensangst en doodsangst:
"De levensangst zou voor vele lieden onverdraaglijker zijn, als niet hun angst voor den dood nog grooter was. Want nu kunnen zij zich nog inbeelden, van twee kwaden het geringste te dragen. Te meer, daar zij meestal den angst voor het sterven verwarren met angst voor den dood." (13)Over het ook door mij onderschreven geloof dat ook altruïsme in laatste instantie drijft op egoïsme:
"Aan de zelfzucht der menschelijke natuur zijn geen grenzen. Elk medelijden is medelijden met zichzelf, daar het ontstaat wanneer iemand zich door zijn voorstellingsvermogen met zijn eigen ik verplaatst in iemand anders." (15)Over hoe je altijd terugverlangt naar je jeugd, ook al was toen lang niet alles rozengeur en maneschijn, integendeel:
"Het terug verlangen naar, of de verteedering over onze jeugd is niets dan een heimwee naar een voorgoed verloren kracht tot hevigheid en volledigheid van leven; al ware de inhoud ervan ook smartelijk geweest." (19)
Abonneren op:
Posts (Atom)