zondag 18 oktober 2009

Lezen, lezen, lezen #14

Jutta Chorus & Menno de Galan - In de ban van Fortuyn. Reconstructie van een politieke aardschok (2006), 352 blz.
Pim Fortuyn zal mij altijd blijven fascineren. Ik was nog geen zestien toen de kale Rotterdammer het land op zijn kop zette en de gezapige politiek voor mij interessant maakte. De politieke en de dagelijkse werkelijkheid waren voor mij altijd gescheiden werelden geweest, Fortuyn bouwde een brug tussen de overzijden. In feite is Fortuyn nog geen jaar in de volle aandacht geweest, het speelde zich allemaal af in de periode augustus 2001-mei 2002. Toevallig de periode waarin ik in 4 atheneum zat, misschien wel het jaar waarin je vorming en bewustwording op het hoogtepunt zijn. Jutta Chorus en Menno de Galan reconstrueren in hun boek tot in detail de tien turbulente maanden van Pim Fortuyn, Leefbaar Nederland en de LPF. Ik heb In de ban van Fortuyn ademloos gelezen. Chorus en De Galan hebben al die tijd dicht op de huid van Fortuyn gezeten en maken de typering 'reconstructie' uit de ondertitel helemaal waar. Deze 'journalistieke studie' leest als een spannende roman met de auteurs als alwetende vertellers. Bijna van uur tot uur wordt opkomst van Fortuyn beschreven, objectief en to the point. Elk zinnetje bevat nieuwe informatie, uitweidingen en zijpaden worden vermeden. Ik zag de legendarische momenten weer voor me, bijvoorbeeld het debat op mijn verjaardag 6 maart met een superieure Fortuyn en de zure, vale klerkensmoel van Ad Melkert. Ook thans terecht vergeten querulanten als Harry Wijnschenk en Winny de Jong komen voorbij. Zeer ingenomen ben ik met de manier waarop Mat Herben naar voren komt. De auteurs citeren uit De Volkskrant van 1 juni 2002 dat 'niemand meer aarzelt te getuigen van diepe bewondering voor de nieuwkomer [Herben]' die nog op geen enkele fout te betrappen was geweest. Arme Mat, hij is daarna slachtoffer geworden van de ijdeltuiten, baantjesjagers en amokmakers na de dood van Fortuyn. Ik hoop dat hij nog eens terugkeert voor mijn stem.

Geert Buelens - Europa! Europa! Over de dichters van de Grote Oorlog (2008), 375 blz.
'Zum Frühstuck auf nach Paris!' was een hoofdstuktitel in het geschiedenisboek op de middelbare school. De slogan verwoordde perfect de zorgeloze, zelfs naïeve houding aan de vooravond van de eerste moderne oorlog: voor dag en dauw even snel gehakt maken van de vijand en dan zijn we op tijd terug voor het ontbijt. Het is deze houding die ook uit sommige poëzie uit die tijd spreekt. De oorlog werd beschouwd als een noodzakelijke, soms zelfs mooie gebeurtenis waar hooggestemde idealen en verheven redenen aan ten grondslag lagen. Al gauw sijpelde de verschrikkelijke werkelijkheid door in de gedichten. Beschaving verwerd tot barbarij, jonge, veelbelovende mannen degradeerden tot willoos en zielloos slachtvee. Geert Buelens beschrijft in Europa! Europa! dit proces aan de hand van de Europese poëzie. Bekende namen als Siegfried Sassoon, Guillaume Apollinaire en de onvermijdelijke Paul van Ostaijen spelen een hoofdrol, maar Buelens heeft ook aandacht voor onbekende oorlogspoëten uit alle uithoeken van het in brand staande Europa. Zo ontstaat een mooie wisselwerking: de poëziegeschiedenis wordt beschreven tegen de achtergrond van de oorlog en de oorlogsgeschiedenis krijgt reliëf door de gedichten. Het boek is chronologisch opgezet, waardoor we de dichters door de oorlog heen kunnen volgen op hun lijdensweg van hoop en vaderlandsliefde naar tragiek en verbittering. Velen raken we echter onderweg kwijt; ook dichters sneuvelen ongenadig in de wrede oorlog. Buelens toont ook aan dat er niet alleen poëzie óver de zich afspelende oorlog werd geschreven, ze had ook een directe functie. Soldaten werden opgepept met gedichten, het thuisfront werd ermee geïnformeerd en geïndoctrineerd. De Eerste Wereldoorlog wordt niet voor niets ook wel 'de literaire oorlog' genoemd. Buelens meldt dat alleen al in augustus 1914 in Duitsland naar schatting vijftigduizend gedichten per dag werden geschreven!

Hans den Hartog Jager - Dit is Nederland in tachtig meesterwerken (2008), 208 blz.
Van de Nederlandse schilderkunst weet ik schrikbarend weinig af. Ik heb dan wel Nederlandse Taal & Cultuur gestudeerd, maar dat 'Cultuur' bleek in de praktijk een synoniem van 'literatuur'. Andere uitingen van cultuur, laat staan onderwijs en debat over samenleving en identiteit, waren niet in het curriculum opgenomen. Ik kan nog net enkele wereldberoemde schilderijen opnoemen (Nachtwacht, Zonnebloemen, Het melkmeisje), maar daar houdt het wel op. Hans den Hartog Jager heeft een prachtig boek samengesteld dat wat aan die culturele achterstand heeft gedaan. In Dit is Nederland worden tachtig schilderijen gepresenteerd die 'het fundament van de Nederlandse cultuur' vormen. De 80 zijn stuk voor stuk groot genoeg afgedrukt om alle details en facetten te kunnen bekijken. Elk meesterwerk gaat vergezeld van een korte (1 tot 1,5 pagina), nuttige toelichting. Hofleverancier met zes schilderijen is Rembrandt. Johannes Vermeer en Van Gogh staan er met vier meesterwerken in, Frans Hals en Mondriaan met drie. Van Geertgen tot Sint Jans, Hieronymus Bosch, Jacob van Ruisdael, Willem van de Velde de Jonge, G.H. Breitner en Marlene Dumas zijn twee werken geselecteerd. Het zwaartepunt ligt vanzelfsprekend in de Gouden Eeuw, terwijl uit de hele achttiende eeuw slechts één schilderij is geselecteerd. Ik merk dat ik zelf een voorkeur heb voor de traditionelere landschappen. Erg mooi vind ik het Winterlandschap (1838) van Barend Koekkoek, Het laantje van Middelharnis (1689) van Meindert Hobbema en het imponerende Gezicht op Haarlem met bleekvelden (ca. 1670) van Jacob van Ruisdael. Indrukwekkend vind ik voorts Rembrandts De staalmeesters (1662) en Interieur van de Sint Odolphuskerk te Assendelft (1649) van Pieter Saenredam. Een mooi overzichtswerk, en ook de achterliggende gedachte van Den Hartog Jager spreekt me wel aan: 'Nederlanders weten zich geen raad met hun beroemdste kunstwerken. [...] Liever roepen we dat het allemaal niet zoveel voorstelt en dat je de ene cultuur niet boven de andere moet stellen - juist in Nederland heeft het cultuurrelativisme de afgelopen honderd jaar grote hoogten bereikt. Terwijl juist dat relativisme, dat vaak als heel "verlicht" wordt gepresenteerd, veel Nederlanders het gevoel geeft dat we niks met elkaar te maken willen hebben [...]. Cultuur is en blijft een kwestie van zelfbewust het gesprek aangaan, waarbij zelfbewustzijn en gesprek precies even belangrijk zijn.'

2 opmerkingen:

Bob van Tiel zei

"De zure, vale klerkensmoel van Ad Melkert." Hahaha, nice one!

Marc van Zoggel zei

Die typering is van Gerrit Komrij, uit het gedicht 'De zittende politicus': http://www.kb.nl/dichters/komrij/gedichten/gdv08.html