Voor een kind maakt het niet uit of Zwarte Piet zwart of wit of pimpelpaars is, hoor je vaak. Dan denk ik: als het toch niet uitmaakt, waarom zou je hem dan niet gewoon zwart laten? Lodewijk Asscher (PvdA) denkt daar heel anders over. Hij vindt dat de meerderheid zich moet aanpassen aan de minderheid in de Zwarte Piet-discussie.
Asscher is ervan overtuigd dat de 'tegenstanders' - en hij bedoelt hiermee niet de tegenstanders van Zwarte Piet maar juist de meerderheid die tegen aanpassing is, een veelzeggende woordkeus - wel tot inkeer zullen komen, 'naarmate we ons er meer in gaan verdiepen'. Een hoogst merkwaardige opmerking, want het is juist precies andersom: wie zich in het fenomeen verdiept, zal leren dat Zwarte Piet niets met slavernij, onderdrukking, racisme of wat dan ook te maken heeft.
Oud-hoogleraar en kenner van de koloniale geschiedenis Bert Paasman
hekelde in 2013 al de dominantie van primaire emoties in het slavernijdiscours, wat 'onfeitelijke discussies' in de hand werkt. Het idee dat Zwarte Piet iets met de slavernij te maken heeft, maar bijvoorbeeld ook dat de geknielde zwarte man op de Gouden Koets een slaaf is, of dat de Amsterdamse grachtenpanden bekostigd zijn met door slavenhandel verdiend fortuin: het is allemaal niet waar.
Leren hoe het werkelijk zit betekent voor velen niettemin geconfronteerd worden met 'pijnlijke, oncomfortabele waarheden'. Paasman bracht ze dan ook altijd 'met de nodige omzichtigheid', en dat is de enige juiste manier: met begrip en met geduld en met inlevingsvermogen vertellen hoe de vork daadwerkelijk in de steel zit. En niet zoals nu in de Zwarte Piet-discussie gebeurt de onzakelijke emoties laten prevaleren.
Arnold-Jan Scheer deed jarenlang onderzoek naar het ontstaan van het Sinterklaasfeest, resulterend in het boek en de documentaire
Wild geraas. Scheer ontdekte dat het feest teruggaat op eeuwenoude heidense rituelen die door heel Europa heen in diverse varianten voorkomen. Het archetype is een goedheiligman die vergezeld wordt door een demon of een nar, de 'trickster', met een zwartgeblakerd gezicht.
De knecht kreeg in de Middeleeuwen een christelijke makeover. Pas in de negentiende eeuw werd hij een hulpje met een Afrikaans uiterlijk, in een kinderboek van onderwijzer Jan Schenkman. Ook toen was er een duidelijk onderscheid met slaven, die altijd naakt werden afgebeeld en niet in een kleurrijk pagekostuum zoals de Pieten. Schenkman was bovendien lid van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen, een organisatie die onder meer pleitte voor afschaffing van de slavernij, nota bene.
De Maatschappij was opgericht met als doel 'volksverheffing'. Ziehier de ironie van de geschiedenis. De PvdA en de sociaaldemocratie in den brede is ooit groot geworden met volksverheffing: door middel van scholing en educatie en door het verlagen van de drempel tot kennis, wetenschap en cultuur moest de algemene ontwikkeling van de arbeider begunstigd worden. Op die manier kon hij behalve een vakman ook een beter mens worden.
Veertig jaar cultuurrelativisme heeft dat tenietgedaan. De arbeider werd ingeruild voor de immigrant, emancipatie voor bevoogding. Het was niet meer bon ton om een groot verhaal te vertellen, gedeelde waarden en tradities te beschermen en nieuwkomers of minderheden te integreren in het grote culturele verband door ze met dat verhaal en met die tradities in aanraking te brengen.
Asscher gaat nu nog een stap verder: de dominante cultuur is niet alleen niet meer leidend, ze moet zichzelf nu ook verloochenen. Waar voorheen het devies zou zijn geweest: ik begrijp dat de figuur van Zwarte Piet u instinctief afkeer of zelfs angst inboezemt, maar dat is onnodig en wel hierom, daar wordt nu de irrationele gekwetstheid tot een overheersende waarheid gemaakt. Dat hierdoor racisten de onwetendheid kunnen misbruiken om de discussie te kapen is extra schrijnend.
Tekenend is deze uitspraak van Asscher: hij zou het jammer vinden als in het Sinterklaasjournaal 'toch weer Zwarte Pieten zouden opduiken'. Dus geen diversiteit aan nieuwe Pieten naast de bestaande Zwarte, nee Zwarte Piet moet helemaal weg. De PvdA heeft volksverheffing ingeruild voor volksverlakkerij.
Waar Asscher is, is er gelukkig ook altijd René Cuperus, PvdA-ideoloog en -luis-in-de-pels ineen. Volgens Cuperus is er in Nederland 'een fundamentele strijd gaande om de spelregels van het nieuwe Nederland' en 'Zwarte Piet is daarvan het symbool. Blanke burgers, die zich al in de steek gelaten voelen, merken dat links bereid is om het meest Nederlandse feestje op te offeren aan een minderheid, die zelf vaak nauwelijks bereid is om zich aan te passen.' Wanneer een sociaaldemocraat het vandaag de dag over 'verdieping' heeft, bedoelt hij klaarblijkelijk niet langer verheffing door kennis, maar buigen voor degenen die weigeren zich op de hoogte te stellen.
De PvdA heeft al verraad gepleegd aan haar sociaaldemocratische beginselen door de afbraak van de verzorgingsstaat te faciliteren en daarmee de bestaanszekerheid van de burger te ondermijnen, 'altijd een doodzonde in de sociaal-democratie', en nu kiest ze in cultureel opzicht ook nog eens de kant van de drammende minderheid. De PvdA stond altijd voor wat Cuperus 'culturele continuïteit' noemt: 'Nederland blijft Nederland. Maar dat sociaal contract is verbroken. Nergens in Europa hebben zo weinig mensen een vaste baan. En door de moslim-immigratie staat bovendien de identiteit van Nederland onder druk.'
Ik geloof dat hierin ook een verklaring voor de felheid van het debat kan worden gevonden. Culturele eigenheid wordt vooral bedreigd door islamitische immigratie, die een zware wissel trekt op de samenleving. Iedereen heeft er de handen vol aan om dat een beetje in goede banen te leiden. Het Sinterklaasfeest is een culturele traditie die niet principieel botst op die immigratiepraktijk, een oase binnen de woestenij, en dan komt er een clubje onruststokers uitgerekend dat bastion van binnenuit opblazen.
En natuurlijk is het niet zo dat het uiterlijk van Zwarte Piet voor eeuwig aan in marmer gebeitelde voorschriften moet blijven voldoen. Elementen als gouden oorringen en kroeshaar verdwijnen al. Ook Scheer benadrukt dat Zwarte Piet best aan verandering onderhevig mag zijn, maar de discussie hierover moet wel op basis van de historische feiten worden gevoerd. Zo meent hij zelf bijvoorbeeld dat Zwarte Piet niet bruin zou moeten zijn: 'Daarmee benadruk je het etnisch element juist meer. Hij moet zwart zijn, pikzwart, als roet, uit het vuur.'
Toen het Sinterklaasjournaal twee jaar geleden met de roetpiet kwam
noemde ik dat 'een elegante oplossing': het onderstreepte dat de Pieten geen zwart gezicht hebben omdat ze negroïde zijn maar omdat ze door de schoorsteen komen. Pieten met slechts een paar vegen waren nog aspiranten, de pikzwarte waren de nestors van het Pietengilde. Daar zat nog een aardige twist in, want de boodschap was hoe zwarter hoe beter.
Maar mijn enthousiasme is intussen danig bekoeld omdat er met de tegenstanders niet te praten valt. Scheer had de grootste moeite zijn documentaire onder de aandacht te brengen. Liever laten de media de oren hangen naar een leeghoofd als Sunny Bergman of een warhoofd als Quinsy Gario. Historisch letterkundige Marleen de Vries spreekt terecht van 'geschiedvervalsing' wanneer Gario Zwarte Piet een pesterijtje van blanken als reactie op de afschaffing van de slavernij noemt. Andere hardliners, zoals Sylvana Simons, noemen Zwarte Piet steevast 'blackface', wat ook al historisch onjuist is: de Engelse en Amerikaanse
blackface uit de negentiende eeuw was een racistische karikatuur maar deze heeft niets te maken met onze Zwarte Piet, die als gezegd uit een veel oudere en totaal andere traditie voortkomt. Historicus Han van der
Horst: 'Sinterklaas is de gekerstende versie van een woest heidens feest, dat iets te maken heeft met het bezweren van de vruchtbaarheid als die in de winter dreigt te teloor te gaan en Piet maakt van deze specifiek Europese traditie deel uit. Op dit continent maken overal mensen in dát kader hun gezichten zwart en niet om Afrikanen te imiteren.'
Scheer: 'Dat die racistische context niet klopt, willen de tegenstanders niet horen. Ze schreeuwen alleen maar.' Het is het agressieve activistische sfeertje bovenop de gecultiveerde onwetendheid die zo irriteert. Figuren als die lui met zwarte baretten die overal intochten verstoren deinzen er niet voor terug nog een stap verder te gaan dan schreeuwen alleen: als het er niet kan worden ingedramd dan wordt het er wel ingeramd.
Laatst zei iemand tegen me dat 'de intelligente mensen' tegen Zwarte Piet horen te zijn. Als intelligentie tegenwoordig desinteresse voor historische feiten en wetenschappelijke nuance en buigen voor 'intimidatie, misplaatste politieke correctheid en verkeerde aannames' betekent, dan is behalve hernieuwde volksverheffing misschien ook een heropvoedingscursus voor intellectuelen geen slecht idee.