zondag 15 januari 2017

Zeven dagen lang (309)

9 t/m 15 januari

MAANDAG 'Antizionist'
Abou Jahjah is ontslagen door De Standaard omdat hij de terreuraanslag in Jeruzalem verdedigt en zelfs toejuicht. 
Vorig jaar heb ik mijn vingers blauw getikt om aan te tonen dat deze man, die door velen als een constructieve, redelijke stem in het publieke debat wordt gezien, in de kern niet deugt. (1)(2)(3)
Het zijn verwarrende tijden, maar het is fijn om af en toe te ervaren dat je morele kompas nog goed staat afgesteld.

DINSDAG Referendumleed
'De vraag is nu waarom Wagendorp deze desinformatie verspreidt. Hij lijkt wel een Rus.'
Bas Paternotte op The Post Online over de 'kwalijke desinformatie' van Bert Wagendorp

WOENSDAG De Amsterdamse gedachtepolitie
'Amsterdammers leven in een cocon [...]. Ze hebben geen idee wat zich buiten de stadsgrenzen afspeelt. Amsterdammers voelen zich een kosmopolitische klasse, eerder verbonden met New York of Londen dan met Emmen of Leeuwarden.
Maar ondertussen hebben ze wel de neiging aan inwoners van Emmen of Leeuwarden te vertellen wat ze moeten doen, hoe ze zich moeten opstellen tegen vluchtelingen en wat ze van Zwarte Piet moeten denken.'
Josse de Voogd in Het Parool over de tweedeling tussen Amsterdam en de rest van Nederland

DONDERDAG Het sneeuwt!
'De sneeuwvlinders fladderen wild
laag langs het betonnen plafond
en vinden geen uitweg dan sterven,
het pad nergens heen wordt al slik.
Maar 't gras is een pasverschoond bed,
de lakens nog koud en kraakwit,
waarop met een o in de mond
– een noot voor zijn kaken te groot –
en kogels van ogen zo rond
het kind als een eekhoorn doodstil
zich maar te verwonderen zit.'
Herluf van Merlet, 'Kind in sneeuw', Per saldo (1961)

VRIJDAG Buitenstaander
'Nooit werd verveling op zo'n massale schaal geproduceerd als in onze postapocalyptische maatschappij. We zijn allang ten onder gegaan, maar we weten het niet. Steeds vaker bekruipt me de gedachte dat ik ronddwaal tussen levende doden, zo wezenloos komt het mensengewemel op me over. Of ben ik zelf de dode, en ben ik als schim teruggekeerd, ontheemd en niet meer bij machte om mijn plaats op te eisen? Het zou me niet verbazen, want ik ervaar mijn leven vaak genoeg als vreemde, als willekeurige bezoeker.'
P.F. Thomése, 'Nuttige verveling', Verzameld nachtwerk (2016), p. 77

ZATERDAG Afrika Cup
Burkina Faso-Kameroen. De spelers van de beide elftallen staan opgesteld voor de volksliederen, allemaal fier in de houding en met de hand op het hart. Maar het blijft stil. Minutenlang staan ze te wachten tot het bandje is gevonden, maar tevergeefs, er komt geen muziek - waarna ze besluiten de nationale hymnen dan maar uit volle borst a capella ten gehore te brengen. Prachtig, dit kan alleen in Afrika. En voor de gutmenschen die menen dat ik nu neokoloniaal over Afrikanen praat: ik bedoel dat dit in Nederland niet zou kunnen omdat hier van de elf spelers er minstens zeven de tekst van het volkslied niet kennen.

ZONDAG Muziek
Cake, 'The Distance' (1996)

Geen opmerkingen: