vrijdag 30 oktober 2015

Van nuchtere feiten en keiharde feiten: Leo Lucassen

De vluchtelingenproblematiek blijft de gemoederen bezighouden. In dit woelige debat lijkt Leo Lucassen soms wel de enige expert voorhanden, zo vaak zien we deze Leidse migratiehistoricus in levenden lijve of in geciteerde vorm op onze schermen en schermpjes voorbijkomen.
    Lucassen heeft zich ten doel gesteld de komst van migranten als een positief gegeven te presenteren. Dat heeft hem al het verwijt opgeleverd een activist te zijn.
    Zijn reactie daarop: 'Als activist betekent dat je het belangrijk vindt dat feiten een rol horen te spelen in het migratiedebat, ja dan ben ik een activist.'
    Tja, zo kan ik het ook: als automonteur betekent dat je het belangrijk vindt dat feiten een rol horen te spelen in het migratiedebat, ja dan ben ik een automonteur.
    Ik bedoel maar. De frase 'als activist betekent dat [...], dan ben ik een activist' is een holle frase, want het betekent dat nu juist níet: een activist vindt feiten uiteindelijk niet doorslaggevend, die is verblind door een meer of minder dubieuze ideologie die hem of haar er vaak toe noopt de zaken rooskleuriger dan wel apocalyptischer voor te stellen dan in werkelijkheid het geval is. Lucassen had natuurlijk beter kunnen zeggen dat hij geen activistische roeptoeter is maar een objectieve onderzoeker en waardenvrije wetenschapper.
    Maar misschien wringt daar juist de schoen. Lucassen kiest namelijk zeer uitgesproken positie in het debat: hij manifesteert zich expliciet als PVV-bestrijder, soms tot op het obsessieve af. '15 jaar islamofobie' noemt hij als de oorzaak voor de 'winst' van de PVV, waarmee hij de vooralsnog niet meer dan virtuele winst in de peilingen blijkt te bedoelen.
    Lucassen spreekt bewust niet van 13 of 14 jaar islamofobie, vanaf de 'Fortuyn-revolte'. Paul Scheffer is namelijk zijn kop van jut. Deze publicist en prominent PvdA-lid brak in 2000 het debat open met zijn artikel 'Het multiculturele drama', over de keerzijdes van de multiculturele samenleving, en publiceerde in 2007 de omvangrijke studie Het land van aankomst.
    Het mag verbazingwekkend heten dat het boek destijds op zoveel weerstand is gestuit. Het is een goed gedocumenteerd, weloverwogen en alleszins beschaafd geformuleerd pleidooi om de fouten die zijn gemaakt met de arbeidsmigranten en asielzoekers in de tweede helft van de vorige eeuw niet nog eens te maken, en om in de toekomst ervoor te waken dat immigranten opnieuw aan hun lot over worden gelaten, dat alles om nieuwe sociale spanningen in de kiem te smoren.
    Scheffer waarschuwt in zijn boek juist tegen te pas en te onpas strooien met de dooddoener 'islamofobie': 'Spreken over "islamofobie" belemmert al snel een open debat over de islam. In ieder geval verdient het onbehagen dat het ontstaan van een "autochtone islam" begeleidt serieuze bespreking.'
    Ook pleit hij, zoals hij dat ook in het huidige debat nog altijd doet, voor een beredeneerd toelatingsbeleid: 'Een toelatingsbeleid voor degenen die geen burger van het land zijn valt moreel te rechtvaardigen. Dat wil niet zeggen dat staten geen dwingende verplichtingen hebben jegens burgers buiten hun grenzen. Het hele vluchtelingenvraagstuk getuigt van een aanvaarding van die verantwoordelijkheid, hoe moeilijk dat ook kan zijn in de praktijk van alledag.'
    Scheffer is echter een 'doemdenker' volgens Lucassen. Hijzelf daarentegen beroept zich naar eigen zeggen dus op de 'feiten'.
    Maar wat betekent dat woord in dit verband? Wat maar al te vaak kortweg 'de feiten' wordt genoemd is in wezen een zeer subjectieve selectie van zeer heterogene gegevens die bovendien nog eens zeer sterk worden beïnvloed door hun presentatie, door de vorm waarin ze worden gegoten.
    Het immigratie- en integratievraagstuk is daar nu net een mooi voorbeeld van. Frans Verhagen publiceerde in 2010 Hoezo mislukt? De nuchtere feiten over de integratie in Nederland. Het gaat juist voortreffelijk met de integratie van immigranten, betoogt Verhagen, zich baserend op een veelvoud aan 'feiten'. Let ook op het adjectief in de ondertitel: het zijn niet zomaar de feiten die Verhagen geeft, het zijn de nuchtere feiten. De implicatie is dat iedereen die iets anders beweert een benevelde broddelaar is.
    In 2012 publiceerde Joost Niemöller Het immigratietaboe. 10 wetenschappers over de feiten. Het gaat juist beroerd, beweert Niemöller, op zijn beurt eveneens verwijzend naar de 'feiten'. Volgens de flaptekst de 'harde' of zelfs 'keiharde' feiten: 'Wie de harde feiten presenteert raakt geïsoleerd in het debat, wordt als niet politiek correct weggezet.' Dit boek presenteert 'de keiharde feiten die het establishment liever onder het tapijt veegt'. De keiharde feiten. De implicatie is dat iedereen die iets anders beweert boterzachte waarheden verkoopt.
    Twee keer 'de feiten', maar de teneur van beide boeken is diametraal tegenovergesteld. Hoe kan dat? Feiten zijn toch feiten, waarom dan die adjectieven? Het is een logisch gevolg van uiteenlopende selectie van gegevens die vervolgens als feiten, als 'de' feiten worden gepresenteerd. En die selectie en presentatie zijn als gezegd weer grotendeels een gevolg van bewuste en onbewuste intenties, van wereldbeeld en oriëntatie. Verhagen is dan ook Joop-scribent, het linkse VARA-weblog. Niemöller daarentegen schreef indertijd voor de rechtse Dagelijkse Standaard en nu op een eigen site, waar hij onlangs zelfs het Pegida-mannetje bij Pauw alle lof toezwaaide.
    Geen wonder dat het boek van Verhagen ter linkerzijde een veelgeciteerde bron is, terwijl Niemöllers feiten met instemming worden geciteerd aan de andere kant. Links en rechts, elkander respectievelijk zuurlinks en guurrechts noemend, selecteren ieder de hun welgevallige feiten.
    Is dat erg? Niet per se. Emoties, persoonlijke betrokkenheid, normen en waarden, ze spelen in dit per definitie geëngageerde en gepolariseerde debat nu eenmaal een vaak zeer sturende rol. Dat is onontkoombaar, denk ik, wanneer het gaat om onderwerpen die mens en maatschappij en zaken van leven en dood betreffen. Maar geef je er rekenschap van, geef toe dat ook de nuances die je zegt aan te brengen altijd gekleurd zijn. 
    Een van de stokpaardjes van Lucassen is het pessimisme pareren met behulp van de historische parallel: het is nog nooit zo erg uit de hand gelopen als menigeen vreest, dus dat zal ook dit keer niet gebeuren. Zo'n redenering is misschien begrijpelijk voor een historicus, maar als toekomstvoorspelling is zij tamelijk zinledig. Een baan van een planeet is precies te voorspellen, het gedrag van mensen is dat maar in beperkte mate, al was het maar omdat ze van die voorspelling kennis kunnen nemen en hun gedrag erop kunnen aanpassen. Bovenal zijn de huidige omstandigheden onvergelijkbaar met eender welke massale migratiestroom uit het verleden. Neem alleen al de rol van de smartphone, in het bezit van zelfs de armste vluchteling. Dat apparaat heeft een gigantische impact op deze migratiegolf: op communicatie, navigatie, informatie, enzovoort.
    Of die bizarre parallel met de opvang van een miljoen Belgen die na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog naar Nederland vluchtten. Om talloze redenen, zowel de historische omstandigheden als de culturele achtergrond van de immigranten betreffend, is het volstrekt onvergelijkbaar met de huidige instroom. Belgen! Dat zijn al bijna Nederlanders...
    Alhoewel... de Belg die tegenwoordig de NRC bestiert voelde onlangs de behoefte maar eens te onderstrepen dat hij van heel hoog neerkijkt op Nederland. Voor de voorpagina van NRC next was een afbeelding gekozen van een paar marginalen tijdens de infame informatieavond in Steenbergen, met als kop erboven: 'Wie durft hen nog tegen te spreken?' Een legitieme vraag, maar Peter Vandermeersch vond het nodig er op persoonlijke titel nog een bijschrift bij te twitteren: 'Het gezicht van Nederland....' Over selectie en presentatie gesproken... Het wangedrag van een stelletje luidruchtige stokebranden, wie weet nog verder opgestookt door de NVU, wordt door de hoofdredacteur van een kwaliteitskrant tot symptomatisch voor de houding van alle Nederlanders gebombardeerd. Met permissie: walgelijk.
    Maar misschien was Vandermeersch feitelijk niet helemaal nuchter meer toen hij deze (kei)harde tweet de wereld in stuurde.

Geen opmerkingen: