Het nieuws in november 2011 dat Ben Gibbard, voorman van Death Cab For Cutie, en Zooey Deschanel, actrice en zangeres, gingen scheiden was goed nieuws. Niet voor de voormalige geliefden zelf - althans niet voor Gibbard -, maar wel voor de muziekliefhebber. Zo'n break-up haalt immers vaak het beste in de songwriter naar boven, zeker als die songwriter zoals Gibbard heeft bewezen uit te blinken in melancholische, intense teksten.
Eerst ging Gibbard ook muzikaal nog even solo, met Former Lives (2012). Het duurde vervolgens tot maart 2015 voor het nieuwe Death Cab-album verscheen: Kintsugi, een Japanse techniek om met goud gebroken servies te repareren. De betekenis lijkt evident: het album moet het fonkelende goud zijn waarmee Gibbard de scherven van zijn verbroken relatie aaneen lijmt.
Her en der is het album inderdaad een break-up album genoemd, maar dat is eigenlijk een kwalificatie die de plaat geen recht doet. 'Little Wanderer' bijvoorbeeld is juist de liefdesverklaring waar Codes and Keys (2011) zo'n behoefte aan had. Een pakkend nummer, over de geliefde die altijd in verre buitenlanden verblijft, met net dat laagje sentiment en kitsch dat het een enorme hitpotentie geeft. 'If you will be my bluebird returning, then I will be your evergreen', dat werk.
Tegelijk zitten er ook treffender beelden in: 'Someone's gotta be the lighthouse and that someone's gotta be me.' Een sterk nummer is verder 'You've Haunted Me All My Life', een eenvoudig lied dat bij nader inzien heel geraffineerd in elkaar blijkt te zitten, door de suggestieve tekst ('And so I wait but I never seem to learn / How to capture your diminishing returns') en vooral de muzikale opbouw. Een waardige opvolger van parels als 'Brothers on a Hotel Bed' en 'Summer Skin'.
Kintsugi is dan ook een album waarop de band voortborduurt op de klassiekers uit het eigen repertoire. 'Hold No Guns' moet als akoestisch miniatuurtje de opvolger zijn van 'I Will Follow You Into the Dark', maar het mag niet in de schaduw staan van die grote hit die de doorbraak naar het grote publiek betekende. Het is saai en nogal slaapverwekkend, de aandacht verslapt steevast gedurende het nummer.
'Hold No Guns' is wel de scharnier van het album, met vijf liedjes ervoor en vijf erna. Beide sets hebben een eigen sfeer en sound. In de dagen van de LP zou men zeggen dat de A- en de B-kant elk een eigen identiteit hebben. In het tweede deel, dat veel opgeruimder en relativerender is dan het eerste, wordt echter wel erg opzichtig aangeschurkt tegen het elektronische 80's-geluid dat tegenwoordig veel indie-muziek kenmerkt.
Die tweeslachtigheid maakt het ook een wat richtingloos album. Het is een beetje een grabbelton, eerder een panorama van een relatie dan een echt break-up album; alle emoties, fasen, ups en downs zijn er kriskras in verwerkt. Dat kan nog steeds een grandioos werk opleveren - zie Springsteens Tunnel of Love (1987). Kintsugi is dat niet. Het biedt een aangename luisterervaring, een verzameling typische Death Cab-liedjes. Degelijk vakwerk, niet meer maar zeker ook niet minder.
1 opmerking:
'kintsugi' had ook te maken met het feit dat Chris Walla de band verliet, maar dat ze er beter uit zouden komen. Walla had nog wel wat inbreng in een paar nummers, vandaar de gouden randjes. Little Wanderer inderdaad meest catchy nummer, maar Ingenue en Binary Sea vind ik ook erg goed. (Ingenue's betekenis is nog een raadsel voor me, Binary Sea is overduidelijk over hoe iedereen tegenwoordig elke seconde van hun leven moet delen op Social Media) Al met al vind ik Kitsungi beter dan Codes and Keys.
Een reactie posten