vrijdag 31 oktober 2014

Naheffing

Toen bekend werd dat Nederland van Brussel een naheffing van niet minder dan 642 miljoen euro had ontvangen, hield het kabinet zich van de domme. David Cameron, premier van Groot-Brittannië dat 2,1 miljard moet overmaken, verkondigde meteen ferm dat zijn land in geen geval zal betalen, Mark Rutte stamelde alleen dat hij verbaasd was en dat hij eerst uitgezocht wilde hebben waarom dat bedrag zo hoog was.

Ook Jeroen Dijsselbloem draaide om de hete brij heen. De minister van Financiën schetste het bedrieglijk daadkrachtige beeld van een ambtenarenapparaat dat tot de bodem aan het uitzoeken was hoe de vork precies in steel zat, maar hij verklapte wel alvast dat als de cijfers klopten, Nederland gewoon zou betalen.

De volgende dagen ging het vooral over de onderlinge miscommunicatie en ongehoorde stunteligheid van de bewindslieden. Dijsselbloems ambtenaren bleken al een week op de hoogte van de naheffing, maar Rutte werd pas een week later op de hoogte gebracht. Wanneer de ambtenaren hun baas Dijsselbloem het slechte nieuws hadden verteld bleef helemaal schimmig.

Nederland blijkt de 642 miljoen euro te moeten betalen omdat het met onze economie eindelijk weer iets beter gaat, terwijl het in landen als Duitsland en Frankrijk juist driewerf kut is. Nivelleren is een feest, de Spekman-doctrine maakt ook in Brussel furore...

De reactie van Rutte en Dijsselbloem is intussen zo doorzichtig als wat. De geveinsde verbazing, de vermoorde onschuld, het is een vertwijfelde poging de populisten de wind uit de zeilen te nemen. In Den Haag weet men donders goed dat de burger nu niet bepaald optimistisch gestemd is over het Europese project, en met deze recalcitrantie wordt diezelfde burger stroop om de mond gesmeerd. Een dun laagje evenwel, want straks, als de storm is gaan liggen, worden die miljoenen natuurlijk gewoon netjes naar Brussel gegireerd.

Zou ook meegespeeld hebben dat Rutte en Dijsselbloem zelf ook een naheffing in petto hadden? Want de Kamer was nog niet uitgedebatteerd over de Brusselse acceptgiro of staatssecretaris Eric Wiebes, de buitenechtelijke zoon van Wim T. Schippers, kwam met de mededeling dat miljoenen Nederlanders een naheffing van de fiscus tegemoet kunnen zien vanwege geklooi met de heffingskorting.

De politieke werkelijkheid in een notendop: Den Haag ligt aan de leiband van het malafide Brussel, en u mag op uw beurt kromliggen voor het gehannes van Den Haag.

Of hebben onze leiders nu eens het goede voorbeeld gegeven? Als die naheffing straks op uw deurmat is gevallen - natuurlijk nadat u eerst een brief heeft ontvangen waarin wordt aangekondigd dat u een brief zult ontvangen over de naheffing -, laat de fiscus dan weten dat u 'onaangenaam verrast' bent, dat u de kwestie 'tot op de bodem gaat uitzoeken' en dat u voorlopig niet betaalt omdat het 'nog te vroeg is om op de uitkomsten vooruit te lopen'.

Als u toch bezig bent, vraag dan meteen lekker venijnig of we die miljoenen uit Bulgarije al terug hebben gekregen. Rebels als Rutte. En daarna gewoon betalen. Net als Rutte.

dinsdag 21 oktober 2014

Diagnose

Van staatssecretaris Dekker mag de publieke omroep alleen nog maar programma's brengen die een informatieve, educatieve of culturele functie hebben. Plat amusement daarentegen is uit den boze; dat moeten de commerciëlen maar maken. Op zich een behartigenswaardige visie, ware het niet dat Dekker zijn visie met neoliberale methoden denkt te kunnen afdwingen. Hij wil externe 'partijen' toelaten tot het bestel die kunnen concurreren met de huidige omroepen. Het idee van een publieke omroep is toch juist dat er programma's worden gemaakt die nuttig, nodig of anderszins waardevol zijn, vrij van de terreur van het winstoogmerk of de gesel van de kijkcijfers! Maar Dekker wil toe naar een 'creatieve en innovatieve' publieke omroep. Hij zegt er nog net niet bij dat die door 'jonge, enthousiaste' mensen moet worden gemaakt... Zijn woordkeus deed me denken aan een ontmoeting die ik onlangs had met een klein, wat onooglijk mannetje van een jaar of dertig. Hij kwam mij tegemoet gestiefeld in een drukke straat en hield mij staande: 

'Ik zag dat u mij zag, meneer! In tegenstelling tot alle anderen, die zich blindstaren op hun mobiele apparaat. Ziet u ze lopen, al die ontzielden? O, Thomas Stearns Eliot, where art thou! Je moet trouwens "dievaajs" zeggen, heb ik begrepen. Wist u dat?'

Ik begreep op een zonderling te zijn gestuit, maar ik kon nu moeilijk zomaar doorlopen. Bovendien had hij mijn belangstelling gewekt. Nadat hij had vastgesteld ik dat ik welwillend luisterde, vervolgde hij ietwat gejaagd:

'Dit land zucht onder de "jonge, enthousiaste" mensen met hun "creatieve, innovatieve" ideeën, meneer. Waar is de bestendigheid!? De betrouwbaarheid!? Het beheer van het bestaande!? De eerbied voor de ervaring, voor de expertise!? Het kortetermijndenken regeert, de waan van de dag. De chipkaart? Het kan ook met de smartfoon, dus weg ermee! Sneller, vlugger, hup, op naar de volgende fase, want de techniek staat niet stil! Dat het de mensen zelf zijn die de techniek op hol doen slaan, zien ze voor het gemak maar over het hoofd.'

'Het grote misverstand is dat VERANDERING automatisch gelijk zou staan aan VOORUITGANG. Het is nieuw, dus is het goed. De techniek maakt alles eenvoudiger, en gemak dient de mens. Dat is het adagium, maar ook het monstrum, meneer. De slavernij van hetvoortdurend achternajagen van vergemakkelijking van het leven, van de gedachte dat het geluk in het gemak zou zitten. In mijn gemak en mijn geluk, want wat voor mij werkt moet ook maar voor de anderen werken.'

Ik knikte. Hij sprak nu wat monotoon en inmiddels eerder mompelend dan declamerend, maar mijn knikken leek hem weer aan te sporen:

'De aanwezigheid van al het denkbare op elk denkbaar moment! Dat was ooit de definitie van God, meneer. Het immanente Godsbegrip, de gedachte dat God voortdurend aanwezig is in alles, heeft nu de gedaante aangenomen van de "cloud": de absolute beschikbaarheid en oproepbaarheid van alles op ieder moment!'

'Moeite doen is in het verdomhoekje gekomen. Dat je ergens nog moeite voor zou doen, niet alleen om het einddoel te bereiken, maar ook om wat er op de weg naartoe allemaal voor moois te vinden is - het is een filosofie voor achterblijvers geworden. De loutering van het leermoment. De schoonheid van het speuren. De vreugde van het verzamelen. Het bouwen van de boomhut draaide niet om de boomhut maar om het bouwen, weet u nog wel meneer? De pracht van het proces... Passé, want het kost moeite. Wie er nog voor pleit, voert een achterhoedegevecht.'

Hij had zich zijn betoog goed ingestudeerd, al sprak hij inmiddels weer wat mompelend. Ik verstond hem matig, maar ik begreep hem goed.

'Ooit werd de ultieme zaligheid geprojecteerd in een leven na de dood, Marx bracht het al terug tot een in de nabije toekomst op te richten heilstaat op aarde, en nu na de grote religies ook de grote ideologieën hun wervende en bindende kracht hebben verloren maken we van lieverlede van onze verduisterde binnenkamer maar een imaginair paradijs, gesymboliseerd door de i-cultuur van apple, de hedendaagse slavendrijvers. De heilsleer verandert van gedaante, de dwingelandij en de verdwazing blijven, meneer.'

'We zoeken onze atavistische behoefte aan gemeenschappelijkheid uit arren moede maar in valse virtuele alternatieven, zoals de schijnsocialiteit van het facebook, waarin authenticiteit ondergeschikt is aan imago, en communicatie aan het scoren van punten in de vorm van likes. Vind ik leuk! - dat is de norm, meneer. Niet vind ik informatief, of vind ik leerzaam, of vind ik waardevol. Leuk vinden of zwijgen, dat zijn de enige opties.'

Ik kon hem niet helemaal meer volgen, en zelf leek hij ook wat te aarzelen, alsof het hem persoonlijk aanging, alsof hij zelf niet helemaal geloofde in wat hij te berde bracht. Hij begon nu op een iets hogere toonhoogte te spreken, als om aan te geven dat hij iemand ging citeren:

'"We leven in de hoogtijdagen van het valse individualisme, omdat de zichtbaarheid van alles voor allen en de constructie van een gewenste identiteit leidt tot conformisme. Wie niet meedoet wordt gewantrouwd of voorzien van een diagnose."'

Hij zweeg twee seconden en sprak toen zacht:

'Ik ben gediagnosticeerd, meneer.'

Na deze woorden lichtte hij even een denkbeeldige hoed op en liep toen verder, voor ik ook maar een begin van een weerwoord had kunnen formuleren. Zijn woorden tolden rond in mijn gedachten, vervluchtigden voor ik er grip op kreeg.

Ik staarde hem peinzend na terwijl hij langzaam aan de gezichtseinder verdween. Een gekwelde, een geteisterde, een dolende ziel. In het niets leek hij op te lossen.

zaterdag 18 oktober 2014

Zeven dagen lang (229)

12 t/m 18 oktober

ZONDAG Meer hooligans op Lowlands dan in de stadions
De competitie ligt stil vanwege interlandvoetbal. Een mooie gelegenheid voor bezinning:
704 aanhoudingen op ruim 7 miljoen bezoekers betekent dat 0,01% van de bezoekers afgelopen seizoen is aangehouden. Een nauwelijks waarneembare rimpeling in het voetbalseizoen, laat staan de Nederlandse maatschappij.
(Matthijs Keuning toont op De Staantribune overtuigend aan dat de media het CIV-rapport onjuist interpreteren)

MAANDAG Love at First Kiss
Die plannen van staatssecretaris Dekker voor de hervorming van de publieke omroep kunnen veel concreter: knikker gewoon zo snel mogelijk BNN uit het publieke bestel. Stelletje hedendaagse zedenverwilderaars. Daarbij is Heel Holland bakt toch de onschuld zelve.

DINSDAG Divisie klinkt hoffelijker dan klasse
Nog een vlijmscherp stuk tegen het moderne voetbal:
Maar, anderzijds moeten de Top- en Hoofdklassers van Nederland ook maar eens met de billen bloot. Met hun businessclubs, technische commissies, sponsordeals en spelersvergoedingen van 20/30.000 euro per jaar zijn ze al lang niet meer de amateurclubs van weleer.
(Teun Meurs op Voetblah over de plannen van de KNVB voor een Tweede Divisie)

WOENSDAG Louise en Martine
Nu is Pauw al een programma waar veel wordt geouwehoerd, nodigt Jeroen vanavond doodleuk twee ouwe hoeren uit in zijn programma.
En ook nog eens twee hoeren die hun onbeschofte klep niet kunnen houden. Ze doen aan SM, zo maak ik op uit de begeleidende beelden. Verbale SM dan toch. Zou dat hun specialiteit zijn? De ouwehoerende ouwe hoer.

DONDERDAG Mes in de rug
Dat het Televizier Ring Gala een eng inteeltgebeuren is wisten we al, maar het blijkt ook een podium voor artistieke incest (Borsato & dochter) en zelfs voor zuiveringen in de eigen gelederen: Humberto Tan van de commerciëlen, in een strijd op leven en dood verwikkeld met Jeroen Pauw van de publieken, wordt aangekondigd als 'de koning van de late night talkshow' en mag zelfs ter plekke een klein uitzendinkje van zijn show maken met de drie genomineerden. En dat wordt dan op de publieke omroep uitgezonden!

VRIJDAG What's with those Indians?
Trend: de individuele trein-Indiaër. Valt u dat ook op? Al die alleen reizende mannetjes uit India, of een vergelijkbaar koeaanbiddend land, die non stop met een mobiele telefoon aan het bellen zijn en daarbij in weliswaar vloeiend Engels maar met dat kolderieke accent allerlei rare ICT-achtige termen in het apparaat roepen.
Mijn interpretatie: thuiswerkende gastarbeiders die op een reiskostenvergoeding azen.

ZATERDAG 23 graden
'Het was een goud-zonnenden, koesterenden, insekten-gonzenden nazomerdag'.
(Frans Coenen, Bleeke levens, 1899, p. 140)

vrijdag 17 oktober 2014

Brunswijk (e.d.)

Op het lezenswaardige blog Kort over sport publiceert Jan Beuving vrijwel dagelijks een overpeinzing bij een sportgebeurtenis. In het bijbehorende biografietje schrijft Beuving dat hij in zijn eigen bedroevende voetbalcarrière vaker in eigen doel scoorde (11 keer) dan in dat van de tegenstander (8 keer): 'Voor zover hij weet is hij de enige met een dergelijke balans.'

Dan moet ik hem toch wijzen op het fenomeen Michael Brunswijk. Want ook bedroevendheid kent baas boven baas. In het seizoen 2001-2002 wist Brunswijk namens TOP Oss vier keer het net te vinden, waarvan niet minder dan drie keer in eigen doel.

Het seizoen 2001-2002 begon met de aanslagen op de Twin Towers en eindigde met de moord op Pim Fortuyn, en in de tussentijd kreeg TOP Oss honderd (100) tegengoals om de oren. Het was aldus het grootste Rampjaar sinds 1672. (Zoals Nick Hornby terecht heeft opgemerkt loopt voor een supporter een jaar niet van januari tot december maar van juli tot juni.) De clubleiding was radeloos, de fans redeloos en de doelman vrijwel reddingloos.

De negen uitduels voor de winterstop gingen verloren met respectievelijk 3-0, 3-0, 6-0, 4-0, 2-0, 6-1, 5-0, 3-1 en 7-0. Brunswijk had toen al twee keer in eigen doel geschoten. Reden voor Voetbal International om hem eens aan de tand te voelen. 'Beide keren kreeg ik de bal toevallig tegen me aan', bezwoer Brunswijk. 'Ik kon er weinig aan doen.'  Het probleem lag toch echt voorin, vond hij: 'Als de spitsen niet scoren wordt het voor ons ook moeilijk.'

Hoofdtrainer Wim van Zwam had hem bovendien al drie keer als rechtsback opgesteld, tot onvrede van de speler: 'Ik ben een centrale verdediger.' Dat de trainer hem weleens aan de zijkant kon hebben geposteerd omdat hij daar minder snel in eigen doel zou schieten was blijkbaar niet in Brunswijk opgekomen: 'volgens hem kom ik in aanmerking voor beide plaatsen. Tja, daar doe je weinig aan.'

'Je zult jezelf ook het een en ander verwijten', probeerde de interviewer nog. Maar neen: 'Mwoah... ik kan er weinig aan doen.' Die interviewer was overigens Tom Knipping, die tegenwoordig onderzoek doet naar matchfixing in het internationale voetbal en daarbij in de diverse dossiers tal van dubieuze own goals is tegengekomen. Zou hij nog weleens hebben teruggedacht aan Brunswijk?

De honderdste tegengoal viel in de allerlaatste seconde van de allerlaatste wedstrijd van het seizoen, uit bij Stormvogels/Telstar (3-0). Laurens ten Heuvel was de veller van het vonnis. De fans toonden hun blote basten en liepen de polonaise. Die van TOP Oss welteverstaan. Er is nu eenmaal een grens aan woede en wanhoop. Voorbij dat punt is er alleen nog ludiek cynisme. En zonder zelfspot red je het sowieso niet in de kelder van de eerste divisie.

Ten Heuvel schoot die 3-0 overigens binnen vanaf de strafschopstip. Of de penalty veroorzaakt was door Michael Brunswijk kan ik mij niet herinneren. Scheidsrechter Langkamp deelde die avond één gele kaart uit:


'Brunswijk (Telstar)'?? Scoorde hij ook al gele kaarten voor de tegenstander? Helaas, zo bont maakte zelfs Michael Brunswijk het niet: het betreft hier zijn broer en toenmalig Telstar-verdediger Marvin Brunswijk.

zaterdag 4 oktober 2014

Zeven dagen lang (228)

28 september t/m 4 oktober

ZONDAG Naming
De Franse politicus Alain Proviste schreef zijn toespraken altijd woord voor woord uit.

MAANDAG Terreur (I)
Dick Schoof heeft het verlossende woord gesproken. Nu Nederland deelneemt aan de internationale coalitie tegen ISIS is volgens de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) de kans op een terroristische aanslag hier te lande 'iets groter' geworden.
Het is maar de vraag of dat zo is. We zijn een belangrijker doelwit ja, maar of de kans op een aanslag daarmee ook groter is? Je kunt net zo goed zeggen dat de kans juist iets kleiner is geworden, aangezien de veiligheidsdiensten nu extra alert zijn, er meer manuren worden vrijgemaakt voor terrorismebestrijding dan voorheen, men potentiële jihadisten nog dichter op de huid zal zitten, enzovoort.

DINSDAG Terreur (II)
In Antwerpen vindt het proces tegen de radicale moslimorganisatie Sharia for Belgium van Fouad Belkacem plaats. Niet weg te slaan uit de media is Montasser AlDe'emeh, onderzoeker en sympathisant die bij herhaling beweert dat Belkacem en de zijnen nooit voor Syrië hebben geronseld. De meeste van de 46 verdachten waren overigens niet aanwezig in de rechtbank. De reden? Ze zitten nog in Syrië...
Hij stuurt ook aan de lopende band pathetische tweets de wereld in: 'Fouad Belkacem glimlachte. Toch huilt zijn hart. Stop met de man te diaboliseren.' En: 'Belkacem is geen terrorist. Hij interpreteert zijn godsdienst op een radicale manier. That's it.'
Tja, zo lust ik er ook nog wel een. Mijn buurman is geen veganist. Hij eet alleen geen vlees op een radicale manier. That's it.

WOENSDAG Atletico Madrid-Juventus
Wat een zaadwedstrijd. Zeldzaam hoogtepunt is het moment dat de commentaarverbinding wordt verbroken en Snoeks even zijn klep houdt. We vallen echter van de regen in de drup: Arno Vermeulen neemt het over vanuit Hilversum.
Hoe werkt zoiets eigenlijk? Zit hij daar stand-by voor het geval dat? Had Arno deze avond als het ware storingsdienst?

DONDERDAG 2e divisie
De KNVB wil de Tweede Divisie herinvoeren om de overgang tussen Eerste Divisie en de hoogste amateurdivisie te versoepelen. Een divisie tussen de profs en de amateurs in, was dat vier jaar geleden niet precies de gedachte achter de invoering van de Topklasse? En je kunt als bond wel de regels gaan versoepelen, zo lang die vermaledijde zaterdagamateurs blijven weigeren van hun kant water bij de wijn te doen zal er nooit een soepele doorstroming komen. Hemel en aarde bewegen om maar niet op zondag te hoeven voetballen omdat de Heere anders boos wordt, maar tegen jezelf vol stoppen met doping is blijkbaar geen enkel ethisch bezwaar. Ik blijf erbij dat de KNVB die zaterdagtak moet loskoppelen van de piramide.
Het zou overigens mooi zijn als zo'n Tweede Divisie ook plaats biedt aan vermoorde clubs als Haarlem, RBC en Veendam.
HFC Haarlem, gisteren zou de traditieclub 125 jaar oud zijn geworden. Misschien is er nu momentum voor Erik de Vlieger om zijn plannen door te zetten?

VRIJDAG Ward dood
Ward Ruyslinck (85) is overleden. Menige Nederlander zal bij het vernemen van dit nieuws even hebben teruggedacht aan zijn of haar middelbareschooltijd. Wierook en tranen (1958) stond vele jaren lang met mede-evergreens als Het bittere kruid (1957) van Marga Minco en Oeroeg (1948) van Hella Haasse hoog op de leeslijst van middelbare scholieren.

ZATERDAG Komkommertijd
Na eerder een bultrug en een potvis is er nu een rabbijn aangespoeld op Texel.

donderdag 2 oktober 2014

Willem Wilmink - Zelfportret in brieven

Willem Wilmink - Zelfportret in brieven. Samengesteld door Vic van de Reijt en Wobke Wilmink-Klein, met een inleiding van Elsbeth Etty en annotaties van Annemieke Peek. Nijgh & Van Ditmar, 2014, 528 blz.

Het indrukwekkendste nummer uit het indrukwekkendste cabaretprogramma van de laatste jaren, Na de pauze (2007) van Herman Finkers, is het lied ‘Lieve dode dichter’. Deze ode aan Willem Wilmink, de in 2003 gestorven huisvriend van Finkers, bevat de ontroerende regels ‘Je bleef altijd die jongen / met zijn arm tegen de muur / van die warme Twentse kerk / na het hete middaguur.’ Hierin staan vrij precies de elementen die Wilminks wezen bepaalden: een haat-liefdeverhouding met het katholicisme, een stevige verknochtheid aan zijn geboortegrond Twente en daarbovenop een onverwoestbare jongensachtigheid.

In de collectieve herinnering leeft Wilmink dan ook in de eerste plaats voort als auteur van kinder- en jeugdliteratuur. In Altijd weer vogels die nesten beginnen (2006), Hugo Brems’ literatuurgeschiedenis van de jaren 1945-2005, komt hij op een enkele uitzondering na alleen in die hoedanigheid voor. De veelzijdigheid van Wilminks schrijverschap komt gelukkig beter uit de verf in de uitgaven met verzameld werk die de laatste jaren verschijnen. Na de verzamelde liedjes en gedichten (2004), verhalen (2009) en sprookjes en vertellingen (2010) zijn er nu de verzamelde brieven, bezorgd door Vic van de Reijt en Wobke Wilmink-Klein en geannoteerd door Annemieke Peek. Elsbeth Etty is verantwoordelijk voor de inleiding.

Of Wilmink zelf blij zou zijn geweest met een uitgave van zijn brieven is overigens twijfelachtig. Toen Aad Meinderts (Letterkundig Museum) hem eens om toestemming vroeg een brief van zijn hand aan Karel Eykman tentoon te mogen stellen, reageerde hij afwijzend: ‘ik heb het liever niet. Er wordt tegenwoordig nogal wat gesold met correspondenties, ook in commercieel opzicht, en ik zou me enigszins bespied voelen als, via via, niet voor de openbaarheid bestemde dingen toch vertoond zouden worden.’

Zelfportret in brieven bevat een keuze uit Wilminks correspondentie. De selectiecriteria waren dat de brieven ‘ook voor niet-ingewijden helder’ moesten zijn en dat ze ‘iets moesten zeggen over Wilminks leven of werk’. Alleen brieven van Wilmink zelf zijn opgenomen, niet de aan hem gerichte correspondentie, die hij zelf bovendien al voor een deel had vernietigd. Eeuwig zonde is dat de brieven die hij in zijn studententijd vanuit Amsterdam naar het thuisfront in Enschede stuurde niet zijn teruggevonden. De brieven die hij omgekeerd van zijn ouders ontving zijn wel boven water gekomen, maar vanwege de keuze alleen Wilmink zelf aan het woord te laten zijn deze buiten de editie gelaten.

Dat is jammer, want vermoed kan worden dat ze – voor zover ze reageren op hetgeen Wilmink schreef – voor het zelfportret van deze ‘outsider met een niet te stillen heimwee naar de geborgenheid van zijn jeugd’ (Etty) misschien wel inzichtelijker zullen zijn dan menige brief aan collega’s, vrienden of bekenden die er nu in staat. Wilmink was, zeker naarmate hij ouder werd, namelijk geen open boek in zijn privé-correspondentie. Het zijn ‘brieven, waarin een kunstenaar zijn ziel blootlegt’, schrijft Etty in de inleiding, maar dat is nu juist niet de indruk die men krijgt bij de lectuur ervan.

Wilmink was een tobber, werd geplaagd door angsten en tegenslagen, maar het werkelijke drama in zijn leven – de hel van zijn eerste huwelijk, de sores op zijn werk aan het Instituut voor Neerlandistiek van de UvA, zijn depressies, de moeizame verstandhouding met de zoons uit zijn eerste huwelijk, de Enschedese vuurwerkramp, zijn kwakkelende gezondheid in de laatste jaren – stelt hij vrijwel nooit zo direct in zijn brieven aan de orde. Dat doet hij in de regel pas achteraf, als het alweer beter met hem gaat, of jaren later, als hij kan terugblikken met de nodige distantie.

Zelden zijn de brieven het toneel van een diepe gevoelsuitstorting. Alleen in zijn eerste Amsterdamse jaren is Wilmink af en toe openhartig. Hij raakt er hopeloos verliefd op medestudente Mieke Veldt, de latere hoofddocent historische letterkunde. Aan haar schrijft hij sympathieke briefjes met vleiende gedichtjes, maar, zo moet hij een paar jaar later met pijn in het hart constateren, ze betekende meer voor hem dan hij voor haar: ‘ze heeft me altijd erg aardig gevonden, maar zich nooit voor me geïnteresseerd’.

In het ellendige Amsterdam van de jaren zestig en zeventig zinkt hij steeds dieper weg. Hij verliest er zijn eerste vrouw aan het feminisme, zo omschrijft hij het later. Ze kan niet met zijn angsten omgaan en is hem ontrouw. Nog in 1986 maakt hij zich, in een brief aan kleinkunsthistoricus Frank Verhallen, kwaad over de vaagheid (‘niet aan jezelf toekomen, wat betekent dat toch?’) en vijandigheid van de tweede-golf-feministen. Die van het eerste uur waren tenminste nog ‘uit op het geluk van vrouwen, en niet op de erkenning van elkaars ongeluk.’

Ook in de academie kan hij zijn draai niet vinden. Hij ergert zich aan het ‘vage getheoretiseer’ over Chomsky en aan de universitaire hervormingsdrift. Inzichtelijk is een passage in een brief aan collega Enno Endt, waarin hij naar aanleiding van de ‘marxistische stukken’ die zijn verdwaasde instituutscollega’s in die tijd afscheiden een serieuze visie lijkt te ontvouwen op de maatschappelijke ontwikkelingen in relatie tot zijn eigen werk: ‘Voor mij valt een links standpunt wel te verenigen met bewondering voor een overdracht van puur-persoonlijke of puur-autonome literatuur en ik zou het een verraad aan mezelf en een verraad aan het vak vinden, om de kant van het grote maatschappelijke verbond van-alles-met-alles op te gaan.’ Maar hij is nog niet op weg of hij trapt alweer krachtig op de rem en haalt zijn zorgvuldig opgebouwde redenering met één dodelijk zinnetje onderuit: ‘Bovendien: weet ik veel.’

In 1988 zal Wilmink alsnog tot doctor in de letteren promoveren, ook al vinden zijn promotoren Kees Fens en W.P. Gerritsen zijn dissertatie eigenlijk niet goed. Zelf noemt hij het een van zijn dierbaarste werken: ‘Mij is dat boekje uit het hart gegrepen,’ schrijft hij vijf jaar later aan neerlandicus Harry Bekkering, ‘en wat de geleerde wereld er dan verder van vindt, daar heb ik schijt aan.’ Dat hij zijn proefschrift hier met ‘boekje’ aanduidt is wellicht veelzeggend; zoals in dichterlijk opzicht light verse zijn terrein was, zo was Wilminks wetenschappelijke ideaal light scholarship.

Met zijn geestige en virtuoze liedjes en gedichten heeft Wilmink wel succes, en vanaf 1979 richt hij zich fulltime op het schrijven. Amsterdam hakt er niettemin een leven lang in. Ook als hij er alweer jaren vertrokken is, is hij geestelijk niet in staat om nog eens naar de hoofdstad te gaan voor de bruiloft van zijn zoon uit zijn eerste huwelijk. Dit wordt hem kwalijk genomen, maar, zo schrijft hij aan zijn tandarts Ab Grevers, ‘’t was geen onwil, maar onmacht’. Aan zijn tandarts dus, niet aan de zoon zelf. Zo neemt hij altijd de omweg, laat hij in de intieme brieven nooit het achterste van zijn tong zien.

Terug in Enschede, gelukkig met zijn tweede vrouw, is Wilmink eindelijk thuis. Aan Fens, die zijn met W.P. Gerritsen samengestelde bloemlezing middeleeuwse poëzie Lyrische lente (2000) geestdriftig besprak, schrijft hij: ‘De menselijke conditie zoals enkele katholieke gedichten in Lyrische lente die weergeven, is de mijne, ik heb trouwens al van kinds af aan het gevoel dat ik het katholicisme niet afwijs, maar het katholicisme mij wel.’ In 1995 had hij al een kathedralentocht door Noord-Frankrijk gemaakt met Herman en Hetty Finkers. In de Mariakapel van Larchant werd hij hevig geraakt door dertiende-eeuwse borstbeelden van depressieve mensen: ‘En dat alles uit de steen gehouwen met zoveel begrip en zoveel deernis, dat er voor mij niets mooiers bestaat dan dat kerkje.’

In zijn laatste levensjaren wandelde Wilmink weer door zijn Twente, de geuren van zijn jeugd opsnuivend, kilometers makend als remedie tegen een dichtgeslibde ader in zijn been. ‘Ik heb mezelf gerepareerd’ schrijft hij triomfantelijk en niet alleen op dat been doelend, zo lijkt het. Ongetwijfeld zal hij tijdens een van die wandelingen op een zomerse dag gepauzeerd hebben bij een Twentse kerk, om even zijn arm tegen de warme steen te leggen.

Dit artikel verscheen eerder op www.textualscholarship.nl