Niels 't Hooft - De verdwijners. Atlas Contact (2013), 222 blz.
Niels 't Hooft schreef met Toiletten (2003) en Sneeuwdorp (2005) twee lezenswaardige romans waarin de fascinatie van de auteur voor videogames op melancholische, sympathieke wijze verwerkt was. Acht jaar heeft het vervolgens geduurd voor 't Hooft met zijn derde roman kwam. Die is dan ook heel anders dan de eerste twee. In De verdwijners wordt de aandacht verlegd naar de geniepige gigant van het digitale tijdperk, Google. De roman, die zeer goed in elkaar zit, is veel grimmiger van toon.
De wereld in De verdwijners is een 'dystopie', een in de nabije toekomst gesitueerde samenleving die op haar ondergang afstevent. Google is de brenger van de onheilstijding: 'Vijf jaar geleden had Google een precieze berekening onthuld van het moment waarop de mensheid met te veel zou zijn, de natuurlijk hulpbronnen uitgeput raakten en er een allesverwoestende oorlog uitbarstte.' Deze 'eindsom' heeft het dagelijkse leven in zijn greep.
Interessant aspect is dat op een heldere manier diepgang wordt gezocht door de bedoelingen die Google zou kunnen hebben met deze 'eindsom' in essayistische passages te overdenken: 'Waarom had 's werelds machtigste informatiebedrijf zo'n deprimerende boodschap naar buiten gebracht?' Is het de ultieme consequentie van het oorspronkelijke ideaal alle informatie voor iedereen beschikbaar te maken of zijn er toch commerciële belangen mee gemoeid? De opinie van de meeste mensen neigt naar het eerste: 'De algehele consensus was dat Google de wereld een gunst had gedaan met de eindsom: als de wereld verging, dan moesten we dat weten.'
Mensen zijn zelfs bereid zich gratis in te zetten voor het bedrijf. Dat geldt niet voor Randy, Lua en Erhardt. Zij werken ook als enquêteurs voor Google maar doen dit werk, vanuit uiteenlopende drijfveren, louter als dekmantel voor duistere praktijken. Ze spelen dubbelspel met Google, 'de enquêteurs werkten er tegelijk voor en tegen'. Ze verdienen veel geld met het laten verdwijnen van mensen die daar zelf om vragen. Het aantal suïcidalen is sinds de bekendmaking van de eindsom immers fors toegenomen. De vierde protagonist is het meisje Marthe, wier zus Isobel vermist is. Marthe vermoedt dat de geheime handel en wandel van de enquêteurs daar iets mee te maken heeft. Als zij zich bij hen voegt, wordt stukje bij beetje onthuld wat er werkelijk aan de hand is.
Het verhaal wordt afwisselend vanuit het perspectief van de vier personages beschreven. Allen kampen zij zo met hun eigen problemen. Marthe is depressief, Randy, de idealist, raakt zijn optimisme kwijt, Lua, de seksverslaafde, vindt seks niet langer bevredigend en Erhardt, de denker, wordt paranoïde.
Steeds is er de uiteindelijke vraag naar de zin van het leven. Zin in een wereld beheerst door de eindsom en zin überhaupt. Lua bedenkt dat haar emotieloze seksverslaving een symptoom is van het einde: 'Er was geen endgame: het grote evolutiespel vlakte af, emmerde voort en bloedde dood.' Seks was ooit bedoeld voor reproductie en evolutionaire groei, maar nu restte alleen nog verveling. 'De eindsom zorgde hoogstens voor een nuanceverschil. Het voelde iets anders, maar eigenlijk was er al decennialang geen wezenlijke zin des levens meer geweest.'
De interessantste hoofdstukken zijn die over Randy en Erhardt. Randy doet aan 'urban farming', het terugveroveren van de publieke ruimte door op grote hoogte, buiten het zicht van de alom aanwezige camera's, de natuur weer te laten bloeien. Hij kan alleen radicaal te werk gaan, want de expertise is verdwenen. Wetenschappers zijn wegbezuinigd, 'geridiculiseerde genieën in een anti-intellectueel tijdperk.' Dat de woekerende vegetatie het beton doet splijten en zo voor vele doden kan zorgen, brengt Marthe ertoe hem een 'ecoterrorist' te noemen, maar Randy ziet het anders: 'Of je terrorist of vrijheidsstrijder bent is afhankelijk van wie de oorlog wint.'
Zoals Randy's vegetatie gebouwen doet instorten, zo weten destructieve hackers Erhardts digitale omgeving te ondermijnen: 'ondanks al zijn beveiligingsinspanningen was iemand erin geslaagd toegang te krijgen tot zijn bestanden. Het ene moment zaten er haarscheurtjes in het beton, het volgende moment lag het gebouw in puin.' Deze, misschien wat al te expliciete parallel met Randy's weerwerk wijst op een dubbele dynamiek: het humane, het menselijke en het commerciële, het onethische zijn in een constante guerrillastrijd verwikkeld.
Erhardt denkt veelvuldig na over ethiek en moraal van de vergooglede samenleving, hij gelooft dat de eindsom alleen onafwendbaar is omdat dat Google zo uitkomt. 'Net als andere multinationals was Google een zakelijke entiteit geworden die alleen nog wilde groeien. En dat was gevaarlijk, want groei was onverschillig, zonder ethisch besef, corrumperend zelfs.' Vooral Googles invloed op overheden baart hem zorgen. Google is in staat via 'emotiemapping', 'tekstmining' etc. snel informatie 'te verzamelen, categoriseren, filteren en verwerken': 'Google ging zo hard op hun datastreams dat je het beter folteren dan filteren kon noemen, maar het werkte: dat werden info, info werd kennis, kennis werd een verhaal.' Overheden daarentegen hebben volledige toegang tot privacygevoelige informatie maar weten die vrijheid niet effectief te benutten. Toch zullen 'op termijn [...] Googles slimme filters en de harde data van de overheid samenkomen'.
Er wordt dus veel nagedacht over humaniteit in een gedigitaliseerde wereld. 'Overal waren mensen de terneergeslagen tijdgeest en hun erbarmelijke levens beu, en besloten ze eruit te stappen, op weg naar de spiegelwereld. Maar het verlies van een individueel leven is tragiek, de dood van duizenden is statistiek.' Erg aardig is dat 't Hooft soms gebruikt maakt van de metaforiek van de videogame om ideeën te verwoorden: de mensen die eruit stappen nemen 'een escape'; een stoot hormonen wordt een 'neurotransmitter free-for-all' genoemd.
De verdwijners treedt enigszins in de voetsporen van Houellebecq: 'Een harpoengeweer [...] is een aanzienlijke bondgenoot' luidt een knipoog naar een veelgeciteerde zin uit De wereld als markt en strijd. De achterflap situeert het verhaal in 2018. Dit strookt met de verwijzing naar 'De grote aanslag, bijna twintig jaar geleden', die dan op 9/11 zou slaan; 'bijna twintig jaar' is concreet zeventien jaar.
Toch had ik even een Battus-momentje: kan De verdwijners als een moderne Nineteen Eighty-Four begrepen worden? De frase zou dan moeten verwijzen naar de grote aanslag die we in werkelijkheid, goddank, nog niet gehad hebben maar die in de romanwereld inmiddels wel heeft plaatsgevonden, 'bijna twintig jaar geleden'. Stel, de roman speelt in 2031, 'bijna twintig jaar' geleden slaat dan, als we weer uitgaan van concreet zeventien jaar geleden, op 2014. Waarom 2031? Orwell bedacht 1984 als omkering van 1948, jaar waarin hij de roman (grotendeels) schreef. 2031 is de omkering van 2013. Bovendien is 84 min 48 = 36, terwijl 31 min 13 = 18, precies de helft van 36, wat weer prima aansluit bij het adagium dat het leven vandaag de dag tweemaal zo snel gaat als vroeger.
Afijn, tot zover mijn Battus-momentje. Overeind blijft dat De verdwijners een hoogst actuele, tot nadenken stemmende en daarmee relevante roman is. Enige dagen nadat ik het boek had uitgelezen, kreeg ik een nieuwsbericht onder ogen waarin Google-kopstuk Scott Huffman aankondigt de mogelijkheid te onderzoeken een microchip in het hoofd van mensen te planten om de zoekfunctionaliteit te vergroten. Ik bedoel maar.
De verdwijners is echter meer dan een ideeënroman. De passage waarin Erhardt ziet dat zijn telefoon gehackt wordt en hij wanhopig probeert dit te onderbreken, is bloedstollend. Het slot is indrukwekkend, de laatste zinnen meesterlijk. Randy zegt ergens: 'Wij zijn de laatste generatie, de zoektocht naar betekenis zit erop. Het is tijd om conclusies te trekken. Misschien moet ik er een boek over schrijven. Alhoewel, wie leest zoiets nog?' 't Hooft verdient in elk geval een groot publiek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten