In 2003 maakte Tom Egbers de onsterfelijke documentaire That Final Day, over de degradatiestrijd in League Two, het vierde en laagste niveau van het Engelse profvoetbal. Swansea City en Exeter City vochten verwoed tegen degradatie. In de documentaire werden supporters gevolgd die met hart en ziel de doodsstrijd van hun club beleefden. De documentaire sloeg in menige huiskamer in Nederland in als een bom. Tot op de dag van vandaag kennen beide clubs - vooral Swansea - relatief veel Nederlandse fans als gevolg van deze indrukwekkende docu. Vooral de gepassioneerde, authentieke voetbalbeleving van de fans was hartverwarmend en kwam als geroepen in een tijd dat het grote geld zijn corrumperende invloed tentoon begon te spreiden.
In mijn bespreking van Kick & Rush van Tom van Hulsen schreef ik dat het jammer was dat de auteur maar weinig aandacht besteedde aan de marginale clubs uit de lower leagues. Jammer, maar wel begrijpelijk uit verkoopoogpunt. De massa is nu eenmaal vooral geïnteresseerd in de Premier League-reuzen en heeft weinig belangstelling voor het wel en wee van pakweg een Shrewsbury Town of een Stockport County. Joris van de Wier liep tegen dezelfde commerciële eis aan toen hij zijn boek Terraces & Floodlights bij een uitgever trachtte onder te brengen. Men was wel geïnteresseerd, maar wenste meer hoofdstukken over Chelsea, Manchester United, Liverpool, and the like.
Van de Wier bezoekt sinds januari 2004 wedstrijden in heel Groot-Brittannië. Bijna 200 heeft hij er al bijgewoond. Onlangs voltooide hij de '92', een begrip onder vinckers, zoals de groundhoppers ook wel genoemd worden: van alle 92 clubs uit de vier Engelse profdivisies heeft hij minstens één thuiswedstrijd bezocht. Op zijn site doet hij verslag van zijn trips en op zijn blog schrijft hij over de meest uiteenlopende onderwerpen die het Britse voetbal betreffen. Steeds toont hij zich daarbij een volbloed romanticus: het gaat hem om de sfeer, de cultuur, de verhalen, kortom: om de ware Engelse voetbalbeleving. Hij zal de eerste zijn om het te bagatelliseren, maar met zijn schrijfsels is hij een hedendaagse Robin Hood in de kruistocht tegen schaamteloze satans als Tan.
In Terraces & Floodlights, een selectie van 40 bezochte wedstrijden, moest de aandacht dan ook vooral uitgaan naar kleinere clubs waar de supporter nog geen nummer is, naar weggezakte traditieclubs, naar minder bekende maar daardoor niet minder beladen streekderby's, naar stokoude grounds met wankele maar nog fier overeind staande tribunes, liefst klassieke terraces met crush barriers, en beschenen door floodlights die nog niet gesloopt zijn om plaats te maken voor zo'n kille betonnen all seater met de verlichting in het dak verwerkt. Hij besloot het boek daarom dapper in eigen beheer uit te geven.
Dat is een wijze beslissing geweest. Zonder de bemoeienis van uitgevers en verkoopjongens ademt Terraces & Floodlights honderd procent de sfeer van zijn site en blog. Het is daardoor ook wel een beetje een boek voor insiders, vol jargon, niet alleen Engelstalig voetbaljargon (vincken, turnstiles, casuals) maar ook het particuliere jargon dat de schrijver kenmerkt en waaraan hij te allen tijde te herkennen is ('rouwmoment', 'homo-erotisch', 'kanaliseren', 'naar mannetje', 'meesteres Lucrezia' en zelfs een keer het intrigerende woord 'hobbykostend'). Vooraf was ik wel een beetje sceptisch over de eigenheid van het boek: zou het meer zijn dan simpelweg een bundeling van de op zichzelf al zeer lezenswaardige verslagen die hij op zijn site plaatst?
Die vrees bleek gelukkig ongegrond. Het boek is wel degelijk een afgerond geheel. Het leest als de Bildung van een vincker: van de ietwat bleue, naïeve liefhebber die zich in de begintijd vergaapt aan de stadions en de mensen, via de steeds handiger en routineuzer door Albion trekkende Engelandvaarder die zelfs voor de meest beladen derby's kaarten weet te regelen, tot de doorgewinterde groundhopper die bij een zorgvuldig uitgekiende gelegenheid de '92' volmaakt. Terraces & Floodlights is bovendien meer dan een best of. Van de Wier laat ook wedstrijden, clubs en stadions de revue passeren die hem weinig deden of die nogal tegenvielen.
Zo zijn we getuige van een knetterende derby tussen Blackburn Rovers en Burnley, de memorabele bekerwedstrijd Luton Town-Liverpool en een sensationele play off-ontmoeting tussen Rochdale en Darlington, maar ook van een doodsaaie pot in een ijskoud en leeg stadion tussen Notts County en Hereford United, het 'waardeloze schouwspel' bij Hartlepool United-Northampton Town en de tamme ambiance bij Manchester City-Manchester United. Ook bezoekt hij stadions die op de nominatie staan gesloopt te worden en vertelt hij met invoelbare pijn over verdwenen stadions die hij nooit in levenden lijve heeft mogen aanschouwen.
Het boek bestaat als gezegd uit 40 hoofdstukken over 40 wedstrijden, maar wie vooral 40 wedstrijdverslagen verwacht komt van een koude kermis thuis. De wedstrijden zijn bijzaak, het gaat Van de Wier om de club, het stadion, de stad, de geschiedenis, alles in de breedst denkbare zin. Een gemiddeld hoofdstuk bestaat uit twintig alinea's van 15 regels en vaak gaat alleen de laatste alinea over de wedstrijd zelf. Op dat moment weten we alles over de historie, de prijzenkast (of vaker het vergaarde stof daarin), de eigenaardigheden van de desbetreffende clubs, alsmede van de stad, de regio en de politieke, economische en sociale context. Alles even helder, boeiend en deskundig, geen moment te wijdlopig of niet ter zake doende. Elk hoofdstuk besluit met een 'Afterwards' waarin wordt beschreven hoe het de clubs sinds de visite van Van de Wier is vergaan en met een quizvraag. Die zijn veelal aartsmoeilijk, zelfs voor vaste volgers.
Van de Wier heeft duidelijk een voorkeur voor derby's, van bekende als Sheffield Wednesday-Sheffield United en Manchester City-Manchester United tot onbekendere als Bournemouth-Southampton en Swindon Town-Oxford United. Via een historische situering maakt hij inzichtelijk waarom wat voor voor buitenstaanders vaak nietszeggende ontmoetingen tussen marginale clubs zijn voor de betrokkenen zelf tweekampen vol haat en nijd zijn, bijvoorbeeld in het geval van Mansfield Town-Chesterfield, dat door de mijnwerkersstakingen onder Thatcher een zeer gevoelige burenruzie is geworden. Zelfs in het geschiedenisonderwijs op de middelbare school zou zo'n hoofdstuk niet misstaan, durf ik te beweren. Terraces & Floodlights is dus naast een voetbalboek ook een heerlijk boek over geschiedenis en cultuur van Engeland. In het 'voetballandschap' uit de ondertitel moet de nadruk misschien zelfs wel meer op 'landschap' liggen dan op 'voetbal', letterlijk zelfs, want we worden meegevoerd naar de stranden van Bournemouth, de akkers rond Norwich en Ipswich en de groene heuvels van East Lancashire.
Wonderschoon is ook het hoofdstuk over Macclesfield Town-Leeds United, waarin het tragische levensverhaal van Joy Division-zanger Ian Curtis, afkomstig uit naargeestig Macclesfield, verweven wordt met de geschiedenis van de plaatselijke club. Of de heerlijke anekdote over Fred Davies, de coracle man van Shrewsbury Town die de ballen die vanuit stadion Gay Meadow in de aangrenzende rivier de Severn werden geschoten met een gammel bootje uit het water moest opvissen. Ooit keerde hij niet terug en men vreesde het ergste, maar toen Davies uren later ineens opdook bleek hij in de dichte mist achter een zwaan aan te hebben gezeten waarvan hij dacht dat het de bal was. Zulke fascinerende anekdotes vind je in Terraces & Floodlights in overvloed.
Van alles en nog wat passeert zo de revue: dat Sir Arthur Conan Doyle ooit onder de lat stond bij een van de voorlopers van Portsmouth; dat het gebied tussen Peterborough en Boston is ingepolderd door een Nederlander en daarom de naam 'Parts of Holland' draagt; dat de bijnaam van Wycombe Wanderers The Chairboys luidt omdat de hele economie van High Wycombe op de stoelenindustrie leunde; dat de gewelddadige rivaliteit tussen Millwall en West Ham United geworteld is in het milieu van ruige dokwerkers waaruit beide clubs ontsproten zijn; dat Stevenage door het grote aantal tokkies dat er woont ook wel Chavenage wordt genoemd; dat zowel een Engelse tak van Al-Qaeda als het hoofdkwartier van de English Defense League in Luton gevestigd is; dat Nottingham Forest ooit het rood als clubkleur koos ter ere van Giuseppe Garibaldi en zijn roodhemden om zich zo af te zetten tegen het 'elitaire' Notts County; dat 'Bringing coal to Newcastle' de Engelse variant is op ons 'water naar de zee dragen', enzovoort, enzovoort, en zo verder.
Terraces & Floodlights is ook enorm grappig. Het is maar goed dat ik erg zuinig wilde zijn op dit boek en het daarom niet in de trein heb gelezen, want menigmaal barstte ik in een luid schaterlachen uit na weer een droogkomische anekdote, vergelijking of observatie. Werken de vaak doldrieste belevenissen van Van de Wier en zijn mede-vinckers al op de lachspieren, hij doet daar vaak nog een schepje bovenop met zijn scherpe, zo nu en dan alle registers open trekkende en daardoor onverwachte vergelijkingen. Over de lelijkheid van de stad Swindon in een verder mooie regio: 'Het is als een puist op het perfecte gezicht van Doutzen Kroes.' En over de knusheid van Luton Towns Kenilworth Road: 'De ruimte tussen je eigen stoeltje en dat van de buurmannen naast en voor je is zo klein dat je Roel van Velzen moet heten om daar goed te kunnen zitten.'
De auteur is een Tilburger en die lui hebben niet alleen humor maar ook een gezonde dosis zelfspot, zoals de fans van Willem II vaak genoeg bewijzen. Van de Wier vormt daarop geen uitzondering, bijvoorbeeld als hij beschrijft hoe hij de nacht voor de bekendmaking van de fixtures van het nieuwe seizoen meestal niet kan slapen en zelfs de volgende dag vrij neemt van zijn werk om maar niets te hoeven missen: 'Het klinkt allemaal vrij Man Bijt Hond-achtig, en dat is het misschien ook wel, maar voor mij is het een van de mooiste dagen van het jaar.' Of na de pot bij Notts County: 'In de auto werd flink geklaagd over de wedstrijd en vooral de kou. Laffe kantoormannetjes als wij kunnen daar niet meer zo goed tegen.'
Een nadeel van publicatie in eigen beheer is dat er geen geld was om foto's in het boek op te nemen. Ter compensatie heeft Van de Wier op de flankerende website per hoofdstuk enige foto's geplaatst. Het werkt bijzonder aardig om om de zoveel hoofdstukken even naar de computer te lopen en de beelden die je je tijdens het lezen van het gebeurde hebt gevormd te toetsen aan de foto's. In het hoofdstuk over Rushden & Diamonds-Barnet wordt op hilarische wijze verhaald van een supporter van de uitclub, 'een zwarte, mongoloïde hindoedwerg die erg op soulzanger James Brown lijkt' en daarom 'James Down' wordt genoemd, die een individuele pitch invasion onderneemt. Als je hem dan vervolgens op de foto ziet kom je niet meer bij.
Maar het sterkste punt is toch wel dat Van de Wier met zijn boek een monument heeft neergezet voor de authentieke voetbalbeleving - en bij uitbreiding voor het niet meeheulen met de massa. Je wordt als voetbalromanticus vaak met de nek aangekeken, of toch op zijn minst enigszins meewarig als wereldvreemd weggezet, maar op volstrekt geloofwaardige wijze weet Van de Wier die buitenstaanderspositie te verheffen tot toevluchtsoord voor het klein geluk. Bijvoorbeeld in zijn verslag van een bezoek aan Accrington Stanley:
'Als je tegen een crush barrier hangt, het zwerk boven de Pennines langzaam donker ziet kleuren en je de herfst ruikt, word je vanzelf erg gelukkig. Op een gewone vrijdagavond stond ik gewoon bij Accrington Stanley een potje voetbal te kijken. Accrington Stanley, die naam moet je eens hardop zeggen. Engelser kan een naam bijna niet. Normale mensen zitten op vrijdagavond talentenshows te kijken. Ik besefte dat tijdens die wedstrijd in Accrington en was ineens volkomen gelukkig.'
Niet als een zombie naar The Voice of Holland kijken omdat iedereen dat doet, maar domweg gelukkig op een terrace in de Crown Ground van Accrington Stanley staan: Joris van de Wier is een zielsverwant.
Zoals in 2004 bij 50 jaar betaald voetbal in Nederland de must read niet de 'officiële' publicatie was, het steriele koffietafelboek 50 jaar betaald voetbal. De complete geschiedenis van Matty Verkamman en Frans van den Nieuwenhof, maar een meer obscure uitgave, het melancholische Verdwenen maar niet vergeten. 50 jaar betaald voetbal van Martijn Schwillens, zo overtreft ook Terraces & Floodlights alle 'serieuze' boekpublicaties van vaderlandse bodem over Engels voetbal. Ik zou het nog sterker wil stellen: het sportboek maakt recentelijk een hausse mee door het succes van VI's eigen boekentak, maar het beste exemplaar van de populatie is dit zelfstandig uitgegeven juweeltje.
Met That Final Day werd in 2003 iets losgewoeld in menig voetbalvolger met een beginnende identiteitscrisis. Een hunkering, een verlangen, een zoektocht naar de pure passie van weleer. Een vriendelijke maar verbeten rebellie tegen de verwording van de belangrijkste bijzaak van het leven tot een speeltje van de commercie en de nouveaux riches. Het is dan ook volkomen juist dat uitgerekend Tom Egbers - belangeloos! - het voorwoord heeft geschreven. Een machtig mooi voorwoord, van iemand die het snapt en die dus precies de kern van dit boek weet te treffen: sfeer wordt niet bepaald door succes, maar door 'alles wat de wedstrijd omgeeft', tot aan de 'ontroerende kansloosheid' van een immer ploeterende club toe. Van de Wiers blog is onder volgers uitgegroeid tot 'een anker, een richtpunt, een bijna heilig medium.'
'Bij deze,' besluit Egbers, 'draag ik de heer Joris van de Wier, vanwege zijn verdiensten voor de internationale verspreiding van zuiver voetbalgeluk dat zijn oorsprong heeft op de Britse velden, voor als Member of the British Empire (MBE).' Graag zet ik, mocht het de Queen kunnen vermurwen, hierbij vol overgave mijn handtekening onder deze voordracht.
Joris van de Wier - Terraces & Floodlights. Een reis door het Engelse voetballandschap | eigen beheer | 2013 | 264 blz.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten