dinsdag 22 oktober 2013

Gijp, engnekken en de miskenning van Michel van Egmond

Er was vorige week nogal wat rumoer in het vaderlandse literaire wereldje nadat de megabestseller Gijp van Michel van Egmond de vermaledijde NS Publieksprijs bleek te hebben gewonnen. De winnaar werd dinsdag live bekendgemaakt bij De Wereld Draait Door.

Maar schandaalbelust als DWDD altijd is, werden er eerst nog beelden getoond van de uitzending van VI van de avond ervoor: Johan Derksen kondigde aan dat hij als verantwoordelijk uitgever van Gijp niet aanwezig zou zijn bij de uitreiking, want hij moest niets hebben van die literaire 'engnekken' uit de grachtengordel.

Tommy Wieringa, ook genomineerd, liet zich behoorlijk kennen: 'populistische prietpraat', brieste Tom, 'gadverdamme, wat een gezwets'. Het is bedroevend dat Wieringa zich zo gemakkelijk laat provoceren. Zijn literaire lezers weten zo ook wel dat wat Derksen zegt als een tang op een varken slaat, terwijl Derksens publiek in zijn overspannen reactie alleen maar een bevestiging ziet van het vooroordeel dat hunnie van de literatuur vooral enge snobs zijn die het aan relativeringsvermogen en de broodnodige zelfspot ontbreekt.

Voetbal International is anderhalf uur vermakelijk geoudehoer waar Johans zegen op rust. Een gideonsbende die zich steeds weer in de positie van de underdog manoeuvreert en waarin iedereen met verve zijn rol speelt, van de balsturige babyboomer tot de corpulente knuffelbeer en van de provocerende presentator tot de zorgeloze zot. Onder aanvoering van hopman Derksen zet men zich af tegen alles wat riekt naar gevestigde orde, culturele elite, bedaagd conformisme - of dat nu de publieke omroep in Hilversum-Noord of het literaire centrum in Amsterdam-Zuid is. En dat scoort.

Donderdag viel Christiaan Weijts zijn collega Wieringa bij. In nrc.next noemde hij de NS Publieksprijs een 'gênante aanfluiting'. De literaire uitgeverijen zouden de prijs voortaan moeten boycotten: 'Door zich openlijk hors concours te verklaren kan de literatuur duidelijk maken dat ze andere koek is dan sport-, showbizz- en dieetgoeroeboeken.'

Het is een merkwaardige reflex: de NS Publieksprijs is een literaire prijs waar de 'serieuze' literatoren liever niet mee geassocieerd willen worden, maar wanneer ze hem dan ook inderdaad niet winnen, dan is het geklaag niet van de lucht.

De NS Publieksprijs ís helemaal geen publieksprijs, betoogde Weijts, want in VI was meermaals opgeroepen om massaal op Gijp te stemmen: 'De auteur van Gijp kocht zijn stemmen kortom met geld van Heineken, McDonalds, BMW, enzovoort.'

Het is een beetje een ongelukkig, om niet te zeggen knullig gekozen rijtje multinationals om te linken aan een programma dat nota bene door Amstel wordt gesponsord, waarin het qua vette hap vooral over niet in het assortiment van de gele M zittende XXL-frikadellen en bamihapjes gaat, en waar de enige auto die ooit de revue passeert de Nissan Duke is - en reclame wordt er daarbij bepaald niet voor gemaakt.

Maar het punt dat Weijts maakt is dus dat de propaganda voor Gijp in VI oneerlijke concurrentie was. De literatuur zou zich niet met de wereld van de commercie moeten associëren, vindt hij: 'Door mee te dingen in diezelfde competitie en op te treden onder de NS-vlag, wekken serieuze schrijvers als Tommy Wieringa, Geert Mak en Jan Brokken ten onrechte de indruk dat ze gelijkwaardige collega's zijn van sportverslaggevers en dieetgoeroes.'

Even afgezien van de vraag wat Geert Mak in dit rijtje doet (en waar blijft literaire thrillerschrijfster Simone van der Vlugt, de zesde genomineerde, in deze tegenstelling? Of de literaire thriller wél literatuur is, is een ander heet hangijzer, waaraan ook al aardig wat krantenpapier verspild is en dat daarom maar zorgvuldig ontweken wordt), is de grootste uitglijder wel om Michel van Egmond weg te zetten als slechts een sportverslaggever.

Soortgelijk dedain zag ik ooit tentoongespreid worden door prof. dr. Frits van Oostrom, die iets over zijn mediaperformance als directeur van de KNAW vertelde en daarbij pruilde dat hij als literatuurprofessor bij DWWD toch tegenover 'de voetbaljournalist' Hugo Borst moest zitten. Dat diezelfde Borst genomineerd was voor de prestigieuze Gouden Uil Literatuurprijs voor De Coolsingel bleef leeg (1996), dat was de professor blijkbaar even ontgaan.

De minachting waarmee over 'sportschrijvers' wordt gesproken is opmerkelijk. Verhindert een 'volks' thema automatisch een literaire benadering? Dat lijkt me niet. Omdat het voetbalwereldje - terecht - als een weinig verheffend en soms zelfs verwerpelijk milieu wordt gezien zouden er geen boeken van literaire kwaliteit over geschreven kunnen worden? De onderwereld is ook een scene waarmee je als fatsoenlijk mens niet graag geassocieerd wilt worden, maar er zijn tal van goede boeken over geschreven - en niet alleen thrillers. En wat te denken van met voetbal vergelijkbare volksculturen als het carnaval (Jan van Mersbergens Aan de overkant van de nacht) of religie (de halve wereldliteratuur)?

De aanwezigheid van René van der Gijp in alle mediaoptredens rond Gijp - ik schreef het al eerder - is uit marketingoogpunt begrijpelijk, maar doet Michel van Egmond danig tekort. Van der Gijp is er misschien wel voor verantwoordelijk dat honderdduizenden het boek hebben gekocht, maar dat het een goed boek is, is geheel en al de bewonderenswaardige prestatie van Van Egmond. Van der Gijp is de zorgeloze zot voor het publiek, de superieur schertsende talking head. In Gijp laat Van Egmond juist zien dat de happy-go-lucky die het publiek iedere vrijdag- en maandagavond aan de borreltafel ziet zitten een rol is, dat er achter dat masker een in essentie tragisch en met het leven worstelend mens schuilgaat.

Schijn en wezen, opkomst en neergang, het strevende subject in een weerspannige wereld - het zijn de eeuwige thema's van de literatuur die Van Egmond via zijn personage Gijp in een sublieme stijl aan de orde stelt, zoals hij dat eerder al magistraal deed in het verhaal 'Altijd op zoek naar de verloren tijd' (zie Het beste uit 15 jaar Hard gras, 2010, p. 77-102). Veeleer dan 'sportverslaggevers' zijn Van Egmond en ook iemand als Marcel van Roosmalen nazaten van Nescio en Elsschot, emfatische melancholici, zwelgend in de fijn schrijnende pijn van de weemoed.

Michel van Egmond is een groot schrijver, daar doet geen NS Publieksprijs iets aan af.

Geen opmerkingen: