vrijdag 14 juni 2013

Staatsgeheimen onthullen

Juni is nu al de maand van de onthulde staatsgeheimen. Vorige week lekte de voormalige CIA-employee Edward Snowden duizenden documenten van Amerikaanse geheime diensten naar de pers. En deze week bevestigde eerst Ruud Lubbers en later ook Dries van Agt dat er 22 kernwapens liggen opgeslagen in Volkel.

De FBI is inmiddels een onderzoek gestart naar Snowden, die zelf spoorloos is verdwenen. En het OM gaat de uitspraken van de twee oud-premiers tegen het licht houden. Of Lubbers nu ook is ondergedoken weet ik niet, Van Agt was in ieder geval niet uit het nieuws weg te slaan; in de Kamer kwam hij ook nog pleiten voor de Palestijnen. De Tour staat weer voor de deur hè, dan wordt-ie altijd onrustig, Andries.

Er is al op de ironie gewezen van het OM-onderzoek naar Lubbers en Van Agt. Politici spreken praktisch nooit de waarheid, draaien altijd om de hete brij heen, stellen de zaken altijd anders voor dan ze zijn en komen daar altijd mee weg; nu zijn er eindelijk eens twee die de waarheid spreken, worden ze meteen vervolgd... Dat van die kernwapens was een publiek geheim en er wordt dan ook wat meewarig gereageerd op de onthullingen die geen onthullingen zijn. Toch achten deskundigen de kans op een uiteindelijke strafeis reëel.

Snowdens snode daad ontvangt uiteenlopende reacties. Sommigen noemen hem een held, anderen een schurk. Volgens onderzoeksjournalist Brenno de Winter heeft Snowden terecht het onbeperkt en onder het mom van terrorismebestrijding verzamelen van privacygevoelige informatie door overheden naar het publieke debat gebracht. Volgens oud-Amerikacorrespondent Charles Groenhuijsen moet het doen en laten van geheime diensten - the name gives it away - juist uit de publieke ruimte blijven, omdat anders hun slagkracht vermindert.

In de Koude Oorlog was het paradoxale effect van de kernwapens dat ze ondanks hun apocalyptische kracht de wereldvrede bewaarden. De theorie van wederzijdse afschrikking heette dat. Een wereldmacht zou nooit als eerste een kernwapen lanceren, omdat dat een vergeldingsactie van de andere grootmachten zou uitlokken die de eigen totale ondergang zou betekenen.

De wederzijdse afschrikking kon niet zonder een zekere mate van 'lekken': de wereldmachten moesten wel van elkaar weten dat ze elk voor zich over kernwapens beschikten. Dat was dan 'publiek geheim': officieel weten we van niks, maar intussen. Het curieuze is nu dat velen door de huidige onthullingen over de praktijken van overheden ten behoeve van de staatsveiligheid wél geschokt zeggen te zijn. Alsof het géén publiek geheim is dat van iedereen een omvangrijk digitaal dossier bestaat, alsof privacy nog iets ongerepts is.

Maar bovenal heeft het lekken van Snowden geen afschrikkingseffect. Groenhuijsen, cynisch maar realistisch: 'Wat zou het fijn zijn als 's werelds grootste slechterikken [sic] op advies van Edward Snowden en Brenno de Winter nog vandaag hun eigen spionage-activiteiten zouden staken. Geinig briefje: "Beste Edward en Brenno, We hebben er nog eens goed over nagedacht en zijn tot inkeer gekomen: We hebben besloten alle privé-informatie van onze tegenstanders vandaag nog te vernietigen. Goed plan? Gelijk oversteken?"'

Het is een naar trekje van het internet-idealisme dat het de heilsleer verkondigt dat het digitale tijdperk ons onbeperkte mogelijkheden, ultieme vrijheid en volledige democratie zal opleveren. Totale democratie is echter ook een vorm van totalitaire dictatuur. Als ten slotte ook het domein van de geheime diensten ten prooi valt aan het dogma van de totale toegankelijkheid en beschikbaarheid van informatie voor iedereen en altijd, dan kunnen we de staatsveiligheid wel ten grave dragen. Ook kwaadwillenden kunnen immers profiteren van die mogelijkheden en vrijheden, en met grote, funeste gevolgen.

De grondgedachte onder de theorie van wederzijdse afschrikking was dat landen altijd voor hun voortbestaan zullen kiezen en niet voor zelfmoord, altijd het leven boven de dood. En daar wringt precies de schoen van vandaag. De Koude Oorlog is voorbij, de eenentwintigste eeuw is vooralsnog de eeuw van het terrorisme. Zelfmoordterroristen kiezen nu juist niet voor het leven boven de dood; de vernietiging van de vijand mag of moet zelfs gepaard gaan met de eigen dood. Het leven volgt in de dood.

Elke discussie over digitale dataverzameling en internetspionage gaat uiteindelijk over een uiteenlopende visie op primerende grondrechten. De een is van mening dat de overheid alles van hem mag weten zolang het hem tegen terroristen beschermt - 'Ik heb niets te verbergen' -, de ander vindt dat de overheid niets van hem mag weten wat zijn privacy aantast. Groenhuijsen: 'De Winter praat (ik denk de verheven toon er even bij) over het aantasten van "de grondrechten van gewone, onschuldige mensen". Daar ben ik ook tegen. Bijvoorbeeld als die burgers slachtoffer zijn van terreuraanslagen.'

Zo is het in laatste instantie een filosofische discussie. Terrorisme is het absolute kwaad, is de dood. Wie gedood is, heeft weinig meer aan verheven idealen als privacy en democratie, die waarden hebben alleen betekenis in het leven. Tegelijk werpt de vraag zich op waar het blinde in leven blijven ten koste gaat van een leefbare existentie: als we onze vrijheid, onze individualiteit, onze identiteit moeten afstaan om überhaupt in leven te kunnen blijven, is dat leven dan nog wel leefbaar, of is het al een dood-zijn in het leven?

Geen opmerkingen: