Begin deze maand overleed de Schotse schrijver Iain Banks op 59-jarige leeftijd. Postuum verscheen deze week zijn laatste boek, The Quarry. 'Het gaat over de fysieke en emotionele belasting van kanker', zo schreef NOS Teletekst. 'In het boek worden de laatste weken beschreven van het leven van een man in de 40, die lijdt aan kanker. Pas toen hij z'n boek bijna af had, ontdekte Banks dat hij zelf aan kanker leed.' Dat laatste is heel curieus. Toch komt het vaker voor, ook in de Nederlandse literatuur. Ik zou het verschijnsel 'het psychosomatische schrijven' willen noemen.
Willem Frederik Hermans signaleerde in zijn beruchte Mandarijnen op zwavelzuur al een geval. Adriaan Morriën had in 1955 op enkele van Hermans' vroege Mandarijnen-publicaties gereageerd met de brochure De gruwelkamer van W.F. Hermans, of Ik moet altijd gelijk hebben. Hermans vertelde daarop dat de brochure aanvankelijk Stamppot op Maagzuur had moeten heten en dat hij de uitgever een doosje vitaminen had gestuurd 'ter opkikkering' van Morriën. 'Achteraf mag Morriën het betreuren als De Bezige Bij hem mijn heilzame zending niet ter hand heeft gesteld. Een paar weken kreeg de moedige auteur [...] het n.l. aan zijn maag. Psycho-somatische zelfbestraffing, zei de dokter.' (Mandarijnen op zwavelzuur, 1973, vierde druk, p. 194)
Ook Harry Mulisch heeft een soortgelijke geschiedenis meegemaakt. In 1982 werkte hij aan een kort fragment van de roman die hij onder handen had. Het fragment werd echter veel te lang, 'een gezwel, een carcinoom dat mijn roman dreigde te vernietigen.' Hij besloot 'operatief' in te grijpen: 'Ik heb toen een stanleymes gepakt en een aanslag op dat boek gepleegd.' Hij sneed het fragment uit het manuscript om het als aparte novelle uit te werken. Die zou vervolgens uitgroeien tot zijn klassieker De aanslag.
Hij ondervond zelf de gevolgen van die 'aanslag' op het manuscript: 'die bleek zich uiteindelijk op mezelf te richten, want in hetzelfde jaar moest er uit mezelf een stuk gesneden worden.' (Het voorbestemde toeval, 2002, p. 173). Mulisch bleek maagkanker te hebben. Het verschil met Banks en Morriën is natuurlijk dat Mulisch niet over de betreffende maagziekte schreef, niet over een carcinoom, maar achteraf het wegsnijden van het romanfragment en het operatief verwijderen van de tumor met elkaar in verband heeft gebracht, een voorbeeld van het principe van de 'voorspelling achteraf' waarmee Mulisch alles onderbracht in zijn persoonlijke mythologie.
Een derde auteur die het psychosomatische schrijven kent is A.F.Th. van der Heijden. In zijn dagboek Engelenplaque. Notities van alledag 1966-2003 (2003) doet hij verslag van de onfortuinlijke uitwerking van de titelkeuze 'Moeilijke voeten' op zijn directe omgeving: 'Zo vroeg ik een bevriende kunstenaar enige proefontwerpen te maken voor het omslag van Moeilijke voeten, deel 1 van de cyclus [Homo Duplex]. Prompt – nou ja, dezelfde week nog – bleef hij bij het van zijn renfiets stappen met zijn voet in een toeclip haken, en stortte ter aarde. Resultaat: een gescheurde achillespees, waarmee hij op de operatietafel belandde. Hij liep twee maanden met krukken, en heeft nog altijd een moeilijke voet.' (p. 487)
Lijkt het hier nog vooral om een ongelukkige samenloop van omstandigheden te gaan, om concrete pech, het psychische element doet zijn intrede in een tweede anekdote. Een bevriende amateur-drukker werd eveneens slachtoffer van de titelmagie. Aan hem stond Van der Heijden een fragment uit Moeilijke voeten af om er een bibliofiele publicatie van te vervaardigen: 'Na lezing van een paar bladzijden signaleerde hij jeuk en irritatie in een van zijn voeten. Enkele uren later was hij onder zwaailicht op weg naar het ziekenhuis, met een ernstige ontsteking, waarvan we mogen hopen dat zij geheel genezen is.' (p. 487-488)
Maar het voornaamste slachtoffer van het psychosomatische schrijven is natuurlijk de schrijver zelf: 'Spoedig nadat ik voor ’t eerst, als werktitel nog maar, Moeilijke voeten boven mijn manuscript had gezet, kreeg ik last van stekende pijn in mijn grote teen. Het bleek om jicht te gaan, een kwaal waar ik nooit eerder last van had gehad.' Van der Heijden publiceerde eerst een ander, onvoorzien deel van de cyclus, De Movo Tapes (2003). 'Ik weet niet in hoeverre de reeks ongelukken mijn beslissing beïnvloed heeft om eerst met De Movo Tapes te komen. Hoe dan ook, "Movo" is nog altijd de afkorting van "Moeilijke voeten", dus een paar maanden na de invoering van de nieuwe titel, nu een jaar geleden, brak ik mijn linkervoet'.
Moeilijke voeten is tot op heden niet verschenen, en misschien maar goed ook. Slotvraag: als al die schrijvers via een of ander psychosomatisch mechanisme de kwalen en ziektes die ze beschrijven zelf oplopen, welk risico loopt dan een blogger die over dat psychosomatische schrijven schrijft?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten