De huidige Europese crisis is behalve een economische, financiële crisis ook een politieke, bestuurlijke of zelfs existentiële crisis: het Europese project staat aan de rand van een afgrond. Er moet nu gekozen worden: vooruit of achteruit. Teruggaan is onze eer te na en zou betekenen dat we het onderweg verzamelde weer moeten inleveren; de vraag is bovendien of omkeren überhaupt nog mogelijk is. Vooruitgaan vergt een sprong, een leap of faith, zonder enige garantie dat we de overkant van de kloof halen; bovendien is de weg aan de overzijde in het duister gehuld. Teruggaan willen of kunnen we niet, en vooruitgaan willen of durven we niet. En dus blijven we staan waar we staan, meer en meer elkaar in de weg zittend, verzwakkend, de uitputting nabij.
I
Twee vorig jaar verschenen boeken bepleiten niettemin een van beide opties. In Pro Europa dus tegen de EU noemt Thierry Baudet het Europese project 'fundamenteel instabiel': de aard van het project vereist dat het uiteindelijk zal moeten uitmonden in een eenheidsstaat. Een 'Verenigde Staten van Europa' is echter niet levensvatbaar omdat de onderlinge verschillen tussen de staten veel te groot zijn. Ergo: 'als de EU onvermijdelijk in federalisme uitmondt, en federalisme onhaalbaar is, dan moet de conclusie zijn dat de EU op een dood spoor zit. Dan moeten we niet voortmodderen, en ook geen sprong voorwaarts willen maken. Dan moeten we op zoek naar een uitgang.'
Baudet heeft behalve het aanwijzen van de uitgang nog twee dingen te doen: hij moet allereerst aantonen dat de EU inderdáád onvermijdelijk in federalisme uitmondt en vervolgens beargumenteren dat dat federalisme onwerkbaar is. Hiertoe maakt hij eerst een onderscheid tussen drie manieren waarop staten zich tot elkaar kunnen verhouden: intergouvernementeel (vrijwillige samenwerking tussen landen op basis van unanimiteit), supranationaal (samenwerking met daarnaast een centrale instelling die afzonderlijke staten bepalingen kan opleggen) en federaal (staten vormen tezamen een nieuwe staat die de kerntaken beheert). De EU is nu nog een supranationaal verbond van staten.
Kan de EU supranationaal blijven? Baudet meent van niet, want supranationalisme dwingt in de praktijk tot federalisme: 'Overgedragen bevoegdheden hebben steeds weer nieuwe bevoegdheden nodig om te blijven werken.' Open grenzen vereisen op den duur centraal immigratie- en veiligheidsbeleid en een Europees OM
en sociaal vangnet. De EU als één wereldpolitiek blok vereist een gezamenlijk leger, één ministerie van BuZa, EU-ambassades en één zetel voor Europa in de Veiligheidsraad. Een gezamenlijke munt vereist centraal begrotingstoezicht en één ministerie van Financiën dat alle nationale plannen beoordeelt en er het laatste woord over heeft. En om dit alles onder controle te houden is er een overkoepelende staatsstructuur nodig, met een parlement, een oppositie en een senaat: dan hebben we een federatie.
Is zo'n federatie levensvatbaar, 'is het realistisch?' Baudet meent op alle punten van niet. De uiteenlopende visie op immigratie in de verschillende landen maakt een gedeelde immigratiepolitiek een utopie. Ook ontbreekt 'een Europees nationaal gevoel'. De sociale solidariteit die door open grenzen wordt afgedwongen is bovendien volstrekt onbetaalbaar. Verder ontbreekt legitimiteit onder de bevolking, want wie controleert de machthebbers in Brussel? 'Zeker niet het Europese "publieke debat" en de Europese "democratie". Die bestaan namelijk niet.' Neem daarbij de enorme verschillen in taal, historie, politieke cultuur en ethiek tussen de verschillende naties en het mag duidelijk zijn: 'een politiek-bestuurlijke eenheid wordt Europa simpelweg niet. Nu niet. Over honderd jaar niet. Nooit.'
Baudet pleit daarom voor intergouvernementele samenwerking: 'terug naar vrijhandel en samenwerking op basis van nationale soevereiniteit.' Hij wil allereerst een verbond vormen met Groot-Brittannië, en eventueel ook Denemarken, Finland en Duitsland. Hij wil uit de Schengenzone, afbouw van Brusselse regelgeving, opheffing van het Europees Parlement en ten slotte van de euro, die als grote nadelen heeft een centraal vastgestelde rente, die voor de ene helft van de landen te hoog is en voor de andere te laag, en de onmogelijkheid voor landen hun eigen tekorten te financieren door eigen obligaties op te kopen. De terugkeer naar de nationale munten moet derhalve serieus onderzocht worden. Dat is nogal wat, zo beseft ook Baudet. Maar: 'de keuze is die tussen een geordende, geleidelijke afbouw, en een chaotische, plotselinge, wellicht zelfs gewelddadige explosie.' Want dat laatste is wat Baudet voorziet bij afgedwongen federalisering: oorlog.
II
De sprong voorwaarts is waar Guy Verhofstadt en Daniel Cohn-Bendit voor kiezen met hun manifest Voor Europa! Nu moet ik bekennen dat de achtergrond van de twee auteurs het mij al moeilijk maakt geestdriftig te worden voor hun boodschap. Alleen al de naam Cohn-Bendit maakt mij hels. Cohn-Bendit was namelijk een van de leiders van de studentenopstand in mei '68. Hij is er dus mede verantwoordelijk voor dat de hele zaak toen aan het schijten is gebracht en wil nu wéér een totale omverwerping van de bestaande structuren. Een oproerkraaier die het niet kan laten. Verhofstadt is de laatste jaren vooral in het nieuws als de angstvisioenen verspreidende eurofiel die met dubieuze rekenmethoden meer geld uit de zakken van de burgers wil kloppen om het peperdure Europese project te financieren.
De tekst zelf kan mijn scepsis niet wegnemen. Het manifest, dat het eerste deel van het boek bestrijkt, is een afschuwelijk stuk proza. Barstensvol noodkreten, visioenen en vermaningen. Alles in de gebiedende wijs, rijkelijk gelardeerd met uitroeptekens, waardoor de gebiedende wijs een bevelende wijs wordt. En nergens ook maar het begin van een argument. Veel interessanter is het tweede deel, waarin Cohn-Bendit en Verhofstadt geïnterviewd worden door Jean Quatremer, een Franse journalist die met serieuze tegenwerpingen komt en de heren zo dwingt hun pleidooi toe te lichten.
Ze bedienen zich soms echter van merkwaardige methoden om bezwaren op te heffen. Zo willen ze om een Europese identiteit af te dwingen een Europees paspoort invoeren waarop niet meer zoals nu naar een bepaalde staat wordt verwezen. Op de tegenwerping dat dat impliceert dat iedere Europese burger straks in elke nationale verkiezing mee kan gaan stemmen antwoorden ze doodleuk dat dat ook is wat ze willen: 'Wat zijn de Fransen? Dat zijn de Europeanen die op het Franse grondgebied wonen. We stellen een nieuwe interpretatie van het begrip nationaliteit voor.' De natiestaten zijn het resultaat van een eeuwenlang vormings- en wortelingsproces. Alsof je dat even in één beweging kunt opheffen met een nieuwe definiëring.
Cohn-Bendit brengt allerlei hoogdravende idealen, historische referenties en panoramische vergelijkingen in het geweer, maar wie ze goed leest ontwaart de dictator achter de woorden: 'Toen Marx zich de vraag van de burgerlijke revolutie stelde, oordeelde hij dat zij geen noodzakelijke stap vormde om de proletarische revolutie mogelijk te maken. Voor hem betrof het een historisch proces. Dezelfde redenering kan perfect op het ontstaan van de Gemeenschap worden toegepast.' Oftewel: draagvlak onder de burgers voor een revolutionaire Europese eenwording is niet nodig, want het is toch een historisch proces dat we maar te ondergaan hebben. Het is allemaal van een grenzeloze hoogmoedswaanzin en een stuitende arrogantie.
Die Cohn-Bendit is sowieso een gluiperig mannetje. Hij scheldt op de populisten die met de stem van het volk spreken. Het is een ongelooflijke gotspe. Met zijn Mei '68 heeft hij nota bene aan de wieg gestaan van de individualisering van de maatschappij, van de morele verloedering, van het verdwijnen van de hiërarchiën! Maar nu heeft hij geen goed woord over voor de politici die hier het logische resultaat van zijn en schakelt populisten gelijk met nationaalsocialisten: 'Hele volkeren, met name het Joodse, werden [in de vorige eeuw] haast uitgeroeid. Wie wil dat opnieuw zien gebeuren? De populisten zullen het natuurlijk ontkennen, maar wij zien hen aan het werk waar ze aan de macht komen. Vroeg of laat leidt het nationalisme, omhangen met moderne trekjes, tot precies dezelfde tragedies. Wij zouden wel heel naïef zijn om iets anders te denken.' Dus als u niet voor het Europese project bent, dan hebt u de volgende holocaust op uw geweten.
Eurosceptici worden zonder meer weggezet als reactionairen: 'Het euroscepticisme is een reactionaire houding die de burgers schade berokkent, want de eurosceptici willen de burgers aan hun lot overlaten', oreert Cohn-Bendit, en Verhofstadt voegt daar nog aan toe: 'De eurosceptici willen ons terug laten vallen op het systeem van natiestaten dat in Europa overduidelijk mislukt is.' Volgens mij is Nederland een mooi voorbeeld van het succes van een natiestaat, waar 'nationalisme de kracht is die democratie mogelijk maakt', in de woorden van Baudet. Hier komt mijns inziens dan ook de eurofiele aap uit de mouw: Guy Verhofstadt komt uit België, een land dat er al meer dan 180 jaar niet in slaagt een natiestaat te worden. Hij heeft dus niets te verliezen bij het opheffen van de natiestaten. En Cohn-Bendit is als beroepsanarchist sowieso tegen elke vorm van autoriteit.
III
Baudet onderbouwt zijn bezwaren met voorbeelden uit de recente geschiedenis, met écht bewijs dus, terwijl Verhofstadt en Cohn-Bendit alleen maar visioenen oproepen van wat er allemaal fout zal gaan als we niet kiezen voor een federaal Europa. Zo wijst Baudet op de krankzinnige beslissing van Spanje een generaal pardon te verlenen aan 700 000 illegale immigranten, die daarmee automatisch het recht verwierven vrijelijk door de EU te reizen, wat een zware wissel trekt op de andere landen. Hier kan alleen een centraal immigratiebeleid voor sturing zorgen.
Cohn-Bendit en Verhofstadt jagen feitelijk een utopie na - dat geven ze zelf ook toe -, omdat ze menen dat de natiestaat aan de wieg stond van de gruwelijke wereldoorlogen. Maar het waren juist de utopisten binnen die natiestaten, zij die niet genoeg hadden aan de grenzen van hun natiestaat en een nieuw wereldrijk wilden afdwingen die voor het bloedvergieten hebben gezorgd. Baudet: 'Nationalisme leidt niet tot oorlog. Imperialisme leidt tot oorlog. De ambitie om een Europees rijk te vestigen leidt tot oorlog. De ambitie om verschillende volkeren in een keurslijf te persen leidt tot oorlog. Het is de Europese eenwording, kortom, die leidt tot oorlog.'
Duidelijk moge zijn dat ik Baudet volg in zijn probleemstelling. Zijn uitweg overtuigt echter niet. De terugkeer naar de gulden bijvoorbeeld, dat lijkt me echt een gepasseerd station, hoe wenselijk ook. Ook heeft hij een idee dat ik prachtig vind, maar dat me tevens onuitvoerbaar lijkt en dat behoorlijk in de kosten kan gaan lopen: het 'moet zichtbaar worden op ieders loonstrookje hoeveel geld er naar Brussel gaat. [...] Zodat mensen zich nog meer bewust worden van wat er gaande is.' Een schitterend initiatief, maar als zoiets al in concrete bedragen uit te rekenen valt, dan weegt de overhead niet op tegen de misstand die ermee aangekaart wordt.
Eigenlijk hebben Baudet en Cohn-Bendit & Verhofstadt een gelijke visie op de afgelegde weg naar de kloof: ondoordacht, ondemocratisch, onvermijdelijk leidend tot één consequentie: het supranationale verbond moet een federatie worden om te kunnen werken en de huidige impasse te doorbreken. Het grote verschil is dat Baudet dat onmogelijk en vooral onwenselijk acht terwijl Cohn-Bendit en Verhofstadt dat wel als wenselijk zien (niet eens zozeer mogelijk, want ook zij onderkennen min of meer dat het een gok is, omdat elk precedent ontbreekt). Allen weten dat we op een punt zijn beland waarop we beseffen dat het zo niet verder kan, maar niemand weet hoe het dan wel verder moet. Wilde denkers als Cohn-Bendit en Verhofstadt zeggen: als toch niemand het weet, laten we dan maar iets revolutionairs doen, behoudende denkers als Baudet zeggen: tot hier en niet verder, terug naar waar we vandaan kwamen.
Ik vrees echter dat we al te ver zijn doorgeschoten om nog terug te kunnen. Baudets beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald is een mooi devies, maar weinig waard als we omkeren en achter ons een even groot ravijn aantreffen als voor ons. De politieke leiders hebben ons de laatste decennia een weg in gemanoeuvreerd die niet alleen doodlopend bleek te zijn, maar die ook omkeren zo goed als onmogelijk heeft gemaakt. We kunnen geen kant op. En intussen borrelt en gist de onvrede...
Thierry Baudet - Pro Europa dus tegen de EU. 2012, 93 blz.
Daniel Cohn-Bendit & Guy Verhofstadt - Voor Europa! Een manifest. 2012, 155 blz.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten