Elvis Peeters - Dinsdag. Podium, 2012, 171 blz.
Dinsdag beschrijft een dag uit het leven van een weduwnaar in een uithoek van Brussel. Hij staat op, kleedt zich aan, ontbijt, scheert zich. Hij doet wat boodschappen, drinkt een paar pinten, eet warm tussen de middag. Hij zoekt een weide om lange grashalmen af te snijden die hij als stro tussen de binten van het dak wil steken. Hij staat in zijn tuin, doet een dutje, rookt sigaretten. En intussen mijmert hij over zijn voorbije leven.
Het lijken niet de meest voor de hand liggende ingrediënten voor een provocerende, en verontrustende roman, toch de twee epitheta die vaak gebruikt werden om Peeters' eerste twee romans mee te typeren. De ontelbaren (2005) liet zien hoe breidelloze massa-immigratie een samenleving dermate kan ontwrichten dat een geweldsexplosie het gevolg is. Wij (2009) was een schokkende roman over acht jongeren die hun leven in vrijheid, welvaart en zorgeloosheid niet als een voorrecht maar als vervelend ervaren en vervolgens ontsporen in bandeloosheid en daarbij een gebrek aan moreel en ethisch besef tentoonspreiden.
Het relaas van een peinzende bejaarde en zijn dagelijkse beslommeringen lijkt zoals gezegd niet direct aan te sluiten op de twee dystopische voorgangers. Toch biedt het levensverhaal van de man genoeg stof voor een ontregelende leeservaring. Op jonge leeftijd verkrachtte hij een buurmeisje, waarna hij naar de Congo werd gestuurd. Daar raakte hij als huurling volledig van god los en werd geweld zijn tweede natuur. Weer terug gaat hij als vrachtwagenchauffeur aan de slag, in welke hoedanigheid hij al gauw de waar die hij moet vervoeren achterover begint te drukken.
Dinsdag zit vrij ingenieus in elkaar, de herinneringen passeren niet chronologisch de revue: zo komt het Congo-gedeelte pas na het vrachtwagenverhaal. De gebeurtenissen in het vertelheden worden uiterst omzichtig en met veel aandacht voor details verteld: 'De dag begint, denkt hij en hij schuift de dekens van zich af, een beheerste handeling, traag zoals alles wat hij doet.' Het tot rust gekomen leven van de oude man contrasteert fraai met zijn turbulente memoires: 'Ik wilde niet de richting van de geschiedenis bepalen, maar wel die van de kogels.'
Rode draad in zijn terugblik op de afgelegde weg is een algeheel gebrek aan wroeging. Nergens heeft hij spijt van, schuldgevoel is niet aan hem besteed. Op de verkrachting kijkt hij verbazingwekkend emotieloos terug: 'Martha kon daar bij de hazelaars aan het kanaal geneukt worden. En je doet het of je doet het niet, daar moet je achteraf niet over zeuren. Op zich is een mens niet meer waard dan een kat.' Om daar quasifilosofisch aan toe te voegen: 'Het zijn de verhoudingen tot elkaar en het gefilosofeer daarover die de mens zijn betekenis geven.'
Het schokeffect van Dinsdag zou dus moeten zitten in het gegeven dat we ook hier weer op een personage stuiten dat geen enkele verantwoordelijkheid voelt voor zijn gruweldaden. Werkte dat in De ontelbaren en Wij nog goed omdat die romans aansloten bij actuele thema's en collectieve angstbeelden, in Dinsdag blijft het de problematiek van een eenling. Daar komt nog bovenop dat ik soms de indruk kreeg met een onbetrouwbare verteller te maken te hebben, bijvoorbeeld bij dit citaat: 'Af en toe dwaalt hij, dwaalt hij af, denkt dingen die hij had willen doen alsof hij ze werkelijk gedaan heeft. En op andere dagen corrigeert hij het weer zoals het geweest moet zijn. Hij doet geen mens kwaad met zijn herinneringen.'
Dingen die hij had willen doen alsof hij ze werkelijk gedaan had. Hebben we hier te maken met een personage dat er lustig op los fantaseert? Een oude man die niet kan terugkijken op een bruisend leven en daarom op sommige lege dagen een surrogaatverleden bij elkaar fabuleert? Bijvoorbeeld op dinsdag. En op woensdag zal hij het allemaal weer corrigeren. Als deze roman Woensdag had geheten was hij een stuk saaier geweest...
*****
Geen opmerkingen:
Een reactie posten