24 t/m 30 juli
ZONDAG Tour 2011 afgelopen
Ook dit jaar werden de taalvondsten van Maarten Ducrot weer minutieus gedocumenteerd. Een top-5:
1) 'De renners drinken 10 liter water per dag, dat is te vergelijken met een gehele toiletspoeling.'
2) 'Dat is ringrijden op een zeeuwse knol met zevenentachtig per uur.' (Over de ravitaillering)
3) 'Heb je zo'n enorme helm op om de luchtweerstand te verminderen, zet je je mond wagenwijd open.'
4) '35 kilometer klimmen, weet je hoe ver dat is? Dat is van Vlissingen naar Groningen en weer terug.'
5) 'Voeckler rijdt op het buitenblad. Dat werkt zo niet. Het is fietsen, geen mijnen graven.'
Voorts een pluim voor Michael Boogerd, die geen enkele moeite deed zijn ergernis te verbergen wanneer Herbert of Maarten weer eens de verkeerde renner herkenden (Een Liquigas-renner demarreert; Maarten: 'Kijk die Kreuziger nou joh!'; Boogerd, dodelijk monotoon: 'Kreuziger rijdt bij Astana'; secondenlange stilte, geritsel van papier, Maarten: 'Je hebt gelijk.')
MAANDAG Nog over Tour du Jour
Wilfred Genee is de meester van de opzichtige ironie. Gert Jakobs vloekt en tiert en besluit met: 'De frustratie zit nog heel diep.' Waarop Genee: 'Dat zou je niet zeggen!'
DINSDAG Dodelijk
Michel van Egmond in Voetbal International over Ger Senden: 'Senden sprak de taal van het volk. Uit zijn mond kwamen geen dure woorden, al was het maar omdat hij die niet kende.'
WOENSDAG Vast niet origineel
Als je een boek uit hebt, wordt je leesbril dan een lasbril?
DONDERDAG Schande
Verwijderd uit de sectie 'Links' hier rechts: NRC Boeken. De uitstekende site met een goudmijn van een archief is vervangen door een karig, armetierig weblogje. Daar weiger ik naar te linken.
VRIJDAG Oude tijden herleven
Den Bosch maakt via affiches reclame voor de eerste thuiswedstrijd van de plaatselijke FC. Die wordt volgens de poster gespeeld tegen 'PEC Zwolle'.
Die club heet pas 21 jaar niet meer zo.
ZATERDAG Rivaliteit kan ook ludiek
Guess Who's Back?
zaterdag 30 juli 2011
donderdag 28 juli 2011
West-Europese moesson
Als in de zomer iemand klaagt over de regen, dan zeg ik altijd: 'Goed voor de maïs.' Die stoplap mag ik nogal vaak gebruiken. Niet omdat het in Nederland nou zo buitenproportioneel vaak regent, wel omdat er buitenproportioneel veel geklaagd wordt over het weer.
EenVandaag had vanavond een item over de natste juli in jaren. 'Zomerleed' werd het genoemd. Aan het woord kwam ook een 'weerstrateeg'. Dat is niets anders dan een weerman, maar 'daar zijn er al zoveel van', vandaar deze benaming. En hij kijkt 'verder dan de weerkaartneus lang is'. De verslaggever slaagde er zo te horen in zijn lachen in te houden.
Wat kon de strateeg ons vertellen over deze zeiknatte juli? De verhoudingen tussen luchtdrukgebieden liggen 'gewoon verkeerd'. En eigenlijk is het weer 'zo onbetrouwbaar als de neten', aldus deze duider. Daar klopt niks van. Het weer is juist betrouwbaarder dan ooit. Het hoort namelijk veel te regenen in juni en juli.
In zijn bundel NRC-columns De gevaren van joggen (1999) noemt Maarten 't Hart dit fenomeen 'de West-Europese moesson'. Na aangenaam mild en kalm weer in mei brengt juni normaliter veel regen. Deze moesson volhardt vaak tot eind juli. Pas in augustus wordt het zomer. Het mooie weer houdt dan dikwijls nog tot diep in oktober aan.
Gerard Cox zat er dus helemaal niet ver naast toen hij ''t is weer voorbij die mooie zomer' liet volgen door 'die zomer die begon zowat in mei'. En terugdenkend aan mijn schooltijd sluit het beeld hier ook heel aardig bij aan. Voor de zomervakantie werden de middagpauzes massaal buiten op het plein of in het gras doorgebracht. En erna bleef het nog veel te lang veel te warm. Tot in oktober dus.
't Hart merkt ook op dat Nederland feitelijk erg droog is. Dat klopt wel, denk ik. Reeds vele jaren lang fiets of loop ik 's ochtends vroeg naar school of station. En 's avonds weer terug. Het komt maar zelden voor dat ik dan natgeregend arriveer of thuiskom. Wanneer dat wel gebeurt maakt het nu eenmaal meer indruk, juist vanwege het feit dat het vervelend is én afwijkt van de norm. Een nat pak blijft net iets langer hangen in de herinnering en daarom regent het voor ons gevoel in Nederland vaker dan daadwerkelijk het geval is.
Augustus moet dus warm en droog worden volgens de theorie-'t Hart. Maar wat zegt de weerstrateeg? Onze meteorologische piskijker voorspelt prima weer 'tot 5 augustus'. Maar, tussen 5 en 15 augustus wordt het opnieuw buiig. Ik vertrouw hem niet, want hij baseert zich hierbij naar eigen zeggen op de weerkaart. En we moeten natuurlijk wel verder kijken dan de weerkaartneus lang is. Augustus wordt prachtig, dat zeg ik. En regent het toch, dan is dat in ieder geval goed voor de maïs.
EenVandaag had vanavond een item over de natste juli in jaren. 'Zomerleed' werd het genoemd. Aan het woord kwam ook een 'weerstrateeg'. Dat is niets anders dan een weerman, maar 'daar zijn er al zoveel van', vandaar deze benaming. En hij kijkt 'verder dan de weerkaartneus lang is'. De verslaggever slaagde er zo te horen in zijn lachen in te houden.
Wat kon de strateeg ons vertellen over deze zeiknatte juli? De verhoudingen tussen luchtdrukgebieden liggen 'gewoon verkeerd'. En eigenlijk is het weer 'zo onbetrouwbaar als de neten', aldus deze duider. Daar klopt niks van. Het weer is juist betrouwbaarder dan ooit. Het hoort namelijk veel te regenen in juni en juli.
In zijn bundel NRC-columns De gevaren van joggen (1999) noemt Maarten 't Hart dit fenomeen 'de West-Europese moesson'. Na aangenaam mild en kalm weer in mei brengt juni normaliter veel regen. Deze moesson volhardt vaak tot eind juli. Pas in augustus wordt het zomer. Het mooie weer houdt dan dikwijls nog tot diep in oktober aan.
Gerard Cox zat er dus helemaal niet ver naast toen hij ''t is weer voorbij die mooie zomer' liet volgen door 'die zomer die begon zowat in mei'. En terugdenkend aan mijn schooltijd sluit het beeld hier ook heel aardig bij aan. Voor de zomervakantie werden de middagpauzes massaal buiten op het plein of in het gras doorgebracht. En erna bleef het nog veel te lang veel te warm. Tot in oktober dus.
't Hart merkt ook op dat Nederland feitelijk erg droog is. Dat klopt wel, denk ik. Reeds vele jaren lang fiets of loop ik 's ochtends vroeg naar school of station. En 's avonds weer terug. Het komt maar zelden voor dat ik dan natgeregend arriveer of thuiskom. Wanneer dat wel gebeurt maakt het nu eenmaal meer indruk, juist vanwege het feit dat het vervelend is én afwijkt van de norm. Een nat pak blijft net iets langer hangen in de herinnering en daarom regent het voor ons gevoel in Nederland vaker dan daadwerkelijk het geval is.
Augustus moet dus warm en droog worden volgens de theorie-'t Hart. Maar wat zegt de weerstrateeg? Onze meteorologische piskijker voorspelt prima weer 'tot 5 augustus'. Maar, tussen 5 en 15 augustus wordt het opnieuw buiig. Ik vertrouw hem niet, want hij baseert zich hierbij naar eigen zeggen op de weerkaart. En we moeten natuurlijk wel verder kijken dan de weerkaartneus lang is. Augustus wordt prachtig, dat zeg ik. En regent het toch, dan is dat in ieder geval goed voor de maïs.
maandag 25 juli 2011
Tour 2011: Ruijgh, Tour du Jour en Mart
Hij had er nog een fietswissel voor nodig en een glaasje champagne deed hem nog bijna naar het asfalt gaan, maar Cadel Evans is veilig en wel in het geel in Parijs aangekomen. De Australische klasbak was dit jaar scherper dan ooit. Hij heeft in het klassement nooit lager gestaan dan vierde en vertrouwde volledig op zijn tijdrit. Het overspannen gedoe van vier jaar geleden was ver weg. Toen verstopte hij zich 's ochtends in een gehuurd huis en tijdens het inrijden achter een handdoek, dit keer zat hij gewoon bij de teambus en maakte hij een praatje met het publiek. Een wereld van verschil.
Stress is toch een niet te onderschatten factor. Robert Gesink ging eraan onderdoor, meer nog dan aan zijn val in de eerste week. Bij het laatste stapje naar de absolute wereldtop hoort ook een bijna exponentiële toename van media-aandacht en verwachtingen bij het publiek. Een jonge renner, wat Gesink feitelijk nog steeds is, moet daar mee leren omgaan, zeker bij een sport als wielrennen waarin het mentale aspect minstens zo belangrijk is als het fysieke.
Gesink werd nog 33ste, maar de beste Nederlander was debutant Rob Ruijgh, die keurig als 21ste eindigde. Ruijgh toonde zich ook voor de camera's voorbeeldig, met een juiste mengeling van zelfvertrouwen en zelfkritiek. Her en der wordt betoogd dat Ruijghs prestatie des te knapper is omdat hij pas een week voor aanvang van de Tour geselecteerd werd. Ik denk echter dat dit juist een factor is geweest in zijn goede presteren, zeker in vergelijking met Gesink. Die wist al een jaar lang dat alles, van zijn eigen programma tot dat van zijn ploeggenoten, afgestemd zou worden op zijn Tour, daar móest hij gaan schitteren, terwijl Ruijgh zonder enige druk of verwachting naar Frankrijk kon gaan.
Voor Gesink kon het alleen maar tegenvallen, voor Ruijgh alleen maar meevallen. Dat is vanaf komend jaar wel anders. Iedereen, Ruijgh zelf niet in de laatste plaats, verwacht dan op zijn minst een evenaring en toch eigenlijk ook een verbetering. Het is afwachten hoe hij daarmee om zal gaan. Maarten Ducrot had vanmiddag dan ook zeker gelijk toen hij benadrukte dat het te ver gaat om te stellen dat Ruijgh nu doorgebroken is. Hij heeft zich laten zien. Er zijn bovendien genoeg voorbeelden bekend van renners die in hun eerste grote ronde meteen een veelbelovend klassement reden maar daarna nooit meer aan de door die prestatie gewekte verwachtingen konden voldoen. Ik denk aan Theo Eltink, die in 2005 als 23-jarige bij zijn debuut in de Ronde van Italië meteen 29ste werd maar zich daarna nooit meer wist te verbeteren en nu zelfs gestopt is.
Een andere verrassende debutant in het kielzog van Rob Ruijgh was Tour du Jour. RTL7 was wellicht wat overmoedig geworden door het daverende succes van Voetbal International en waagde de gok met een dagelijkse wielervariant tijdens de Tour. Na een stroeve start won het programma toch snel aan bekendheid en populariteit. Werd de eerste uitzending op 1 juli nog door 359 000 mensen bekeken, in de laatste week lag dat aantal al geregeld boven de 700 000. Grootste succesfactor was Gert Jacobs. De Drent was al een graaggeziene gast bij de Avondetappe, waar hij elk jaar wel een keer mocht aanschuiven voor de anekdotes. RTL castte hem als het wielerequivalent van Van der Gijp, en met recht.
Van der Gijp is behalve iemand die de lach aan zijn kont heeft hangen ook iemand die beschikt over het oog van de kenner en over een tegendraadse visie. Voor dat laatste had RTL Danny Nelissen en die kweet zich goed van zijn taak. Nelissen oogstte ook veel kritiek, maar dat overkomt iedereen die staat voor zijn mening. Johan Derksen huldigt altijd de opvatting dat als je zo ijdel bent om met je kop op tv te gaan zitten, je dan ook wel echt iets te vertellen moet hebben en niet met alle winden mee moet waaien. Nelissen, die als commentator bij Eurosport al de beste wielercommentator is die er op het moment is, weet heel veel, durft andere gasten kritisch tegemoet te treden en had ruggengraat genoeg om ondanks een algehele pro-Schleck-sfeer bij zijn standpunt te blijven.
Nelissen had de Schlecks na de Pyreneeën 'natte winden' genoemd. Toen Andy de rit naar de Galibier won, werd hem dit onder de neus gewreven alsof daarmee de onjuistheid van zijn oordeel was bewezen, maar zo werkt dat natuurlijk niet. Als Michel Preud'homme morgen ineens als een Van Hanegem 90 minuten lang in zijn dugout blijft zitten, dan betekent dat niet dat Derksen er naast zat door hem een 'dorpsidioot' te noemen. Dat oordeel blijft overeind, want Preud'homme gedroeg zich als een idioot. Zo blijft ook overeind dat de Schlecks laf klommen in de Pyreneeën en bang daalden naar Gap, inderdaad als natte winden, ook al toonden ze nadien in de Alpen wel hun klasse.
Prima keuze dus, Jakobs en Nelissen, maar de echte ster was wat mij betreft toch Wilfred Genee. Genee was, ik zei het al eerder, in topvorm. Hij was ad rem, messcherp en nog grappig ook. Laat hij zich in Voetbal International nog weleens overbluffen door Derksen, nu wist hij de snor, die elke maandag en vrijdag van de partij was, zelfs twee keer stil te krijgen. Genee weet niks van wielrennen, maar het feit dat hij dit wist op te lossen door óf zelf op de achtergrond te blijven óf met zelfspot en razendsnelle improvisatie zijn gebrek aan kennis functioneel in te zetten, toont aan dat hij werkelijk een groot presentator is. Ruim drie weken lang elke avond anderhalf uur lang een programma leiden over een onderwerp waar je eigenlijk niks van afweet en toch schitteren, ik geef het je te doen.
Tour du Jour is zo'n fenomeen dat een begin van weemoed in het geheugen heeft gekerfd. Het was typisch zo'n programma waar ik niet veel van verwachtte, maar dat juist door die scepsis kon uitgroeien tot een succes. Zoals ik vier weken geleden ook vond dat Rob Ruijgh niet mee naar de Tour moest, zo vond ik de formule Tour du Jour toen ook een voorbode van mislukking. Gelukkig ben ik in beide gevallen gelogenstraft. Zowel Rob Ruijgh als Tour du Jour zullen altijd met de zomer van 2011 verbonden blijven.
Die belofte van nostalgie valt samen met het einde van een ander nostalgisch fenomeen: de Avondetappe van Mart Smeets. Door bezuinigingen bij de publieke omroep komt noodgedwongen een einde aan dit monument. Van die verrukkelijke sportzomer was de Avondetappe toch altijd het kroonjuweel: de grote Mart Smeets op locatie, in een kasteeltje op of een dorpsplein, gemoedelijk keuvelend met een keur aan gasten uit de wielerwereld of daarbuiten. De altijd vermakelijke door Mart ter plekke geïmproviseerde samenvatting van de etappe, de schitterende items van Jean Nelissen zaliger, de wegstervende klanken van Dalida, alles even mooi en waarachtig.
Gisteravond zat Mart er voor het laatst, al deed de door hem voorgelezen mededeling aan het eind dat de NOS overweegt het programma toch in een andere vorm voort te zetten nog enige verwarring ontstaan. De stortvloed aan lof, eer en aanmoediging die vervolgens voor Mart loskwam op bijvoorbeeld Twitter deed me inzien dat ik toch wat te pessimistisch was over de waardering voor Mart Smeets. Hij wordt weldegelijk op handen gedragen. En terecht.
Stress is toch een niet te onderschatten factor. Robert Gesink ging eraan onderdoor, meer nog dan aan zijn val in de eerste week. Bij het laatste stapje naar de absolute wereldtop hoort ook een bijna exponentiële toename van media-aandacht en verwachtingen bij het publiek. Een jonge renner, wat Gesink feitelijk nog steeds is, moet daar mee leren omgaan, zeker bij een sport als wielrennen waarin het mentale aspect minstens zo belangrijk is als het fysieke.
Gesink werd nog 33ste, maar de beste Nederlander was debutant Rob Ruijgh, die keurig als 21ste eindigde. Ruijgh toonde zich ook voor de camera's voorbeeldig, met een juiste mengeling van zelfvertrouwen en zelfkritiek. Her en der wordt betoogd dat Ruijghs prestatie des te knapper is omdat hij pas een week voor aanvang van de Tour geselecteerd werd. Ik denk echter dat dit juist een factor is geweest in zijn goede presteren, zeker in vergelijking met Gesink. Die wist al een jaar lang dat alles, van zijn eigen programma tot dat van zijn ploeggenoten, afgestemd zou worden op zijn Tour, daar móest hij gaan schitteren, terwijl Ruijgh zonder enige druk of verwachting naar Frankrijk kon gaan.
Voor Gesink kon het alleen maar tegenvallen, voor Ruijgh alleen maar meevallen. Dat is vanaf komend jaar wel anders. Iedereen, Ruijgh zelf niet in de laatste plaats, verwacht dan op zijn minst een evenaring en toch eigenlijk ook een verbetering. Het is afwachten hoe hij daarmee om zal gaan. Maarten Ducrot had vanmiddag dan ook zeker gelijk toen hij benadrukte dat het te ver gaat om te stellen dat Ruijgh nu doorgebroken is. Hij heeft zich laten zien. Er zijn bovendien genoeg voorbeelden bekend van renners die in hun eerste grote ronde meteen een veelbelovend klassement reden maar daarna nooit meer aan de door die prestatie gewekte verwachtingen konden voldoen. Ik denk aan Theo Eltink, die in 2005 als 23-jarige bij zijn debuut in de Ronde van Italië meteen 29ste werd maar zich daarna nooit meer wist te verbeteren en nu zelfs gestopt is.
Een andere verrassende debutant in het kielzog van Rob Ruijgh was Tour du Jour. RTL7 was wellicht wat overmoedig geworden door het daverende succes van Voetbal International en waagde de gok met een dagelijkse wielervariant tijdens de Tour. Na een stroeve start won het programma toch snel aan bekendheid en populariteit. Werd de eerste uitzending op 1 juli nog door 359 000 mensen bekeken, in de laatste week lag dat aantal al geregeld boven de 700 000. Grootste succesfactor was Gert Jacobs. De Drent was al een graaggeziene gast bij de Avondetappe, waar hij elk jaar wel een keer mocht aanschuiven voor de anekdotes. RTL castte hem als het wielerequivalent van Van der Gijp, en met recht.
Van der Gijp is behalve iemand die de lach aan zijn kont heeft hangen ook iemand die beschikt over het oog van de kenner en over een tegendraadse visie. Voor dat laatste had RTL Danny Nelissen en die kweet zich goed van zijn taak. Nelissen oogstte ook veel kritiek, maar dat overkomt iedereen die staat voor zijn mening. Johan Derksen huldigt altijd de opvatting dat als je zo ijdel bent om met je kop op tv te gaan zitten, je dan ook wel echt iets te vertellen moet hebben en niet met alle winden mee moet waaien. Nelissen, die als commentator bij Eurosport al de beste wielercommentator is die er op het moment is, weet heel veel, durft andere gasten kritisch tegemoet te treden en had ruggengraat genoeg om ondanks een algehele pro-Schleck-sfeer bij zijn standpunt te blijven.
Nelissen had de Schlecks na de Pyreneeën 'natte winden' genoemd. Toen Andy de rit naar de Galibier won, werd hem dit onder de neus gewreven alsof daarmee de onjuistheid van zijn oordeel was bewezen, maar zo werkt dat natuurlijk niet. Als Michel Preud'homme morgen ineens als een Van Hanegem 90 minuten lang in zijn dugout blijft zitten, dan betekent dat niet dat Derksen er naast zat door hem een 'dorpsidioot' te noemen. Dat oordeel blijft overeind, want Preud'homme gedroeg zich als een idioot. Zo blijft ook overeind dat de Schlecks laf klommen in de Pyreneeën en bang daalden naar Gap, inderdaad als natte winden, ook al toonden ze nadien in de Alpen wel hun klasse.
Prima keuze dus, Jakobs en Nelissen, maar de echte ster was wat mij betreft toch Wilfred Genee. Genee was, ik zei het al eerder, in topvorm. Hij was ad rem, messcherp en nog grappig ook. Laat hij zich in Voetbal International nog weleens overbluffen door Derksen, nu wist hij de snor, die elke maandag en vrijdag van de partij was, zelfs twee keer stil te krijgen. Genee weet niks van wielrennen, maar het feit dat hij dit wist op te lossen door óf zelf op de achtergrond te blijven óf met zelfspot en razendsnelle improvisatie zijn gebrek aan kennis functioneel in te zetten, toont aan dat hij werkelijk een groot presentator is. Ruim drie weken lang elke avond anderhalf uur lang een programma leiden over een onderwerp waar je eigenlijk niks van afweet en toch schitteren, ik geef het je te doen.
Tour du Jour is zo'n fenomeen dat een begin van weemoed in het geheugen heeft gekerfd. Het was typisch zo'n programma waar ik niet veel van verwachtte, maar dat juist door die scepsis kon uitgroeien tot een succes. Zoals ik vier weken geleden ook vond dat Rob Ruijgh niet mee naar de Tour moest, zo vond ik de formule Tour du Jour toen ook een voorbode van mislukking. Gelukkig ben ik in beide gevallen gelogenstraft. Zowel Rob Ruijgh als Tour du Jour zullen altijd met de zomer van 2011 verbonden blijven.
Die belofte van nostalgie valt samen met het einde van een ander nostalgisch fenomeen: de Avondetappe van Mart Smeets. Door bezuinigingen bij de publieke omroep komt noodgedwongen een einde aan dit monument. Van die verrukkelijke sportzomer was de Avondetappe toch altijd het kroonjuweel: de grote Mart Smeets op locatie, in een kasteeltje op of een dorpsplein, gemoedelijk keuvelend met een keur aan gasten uit de wielerwereld of daarbuiten. De altijd vermakelijke door Mart ter plekke geïmproviseerde samenvatting van de etappe, de schitterende items van Jean Nelissen zaliger, de wegstervende klanken van Dalida, alles even mooi en waarachtig.
Gisteravond zat Mart er voor het laatst, al deed de door hem voorgelezen mededeling aan het eind dat de NOS overweegt het programma toch in een andere vorm voort te zetten nog enige verwarring ontstaan. De stortvloed aan lof, eer en aanmoediging die vervolgens voor Mart loskwam op bijvoorbeeld Twitter deed me inzien dat ik toch wat te pessimistisch was over de waardering voor Mart Smeets. Hij wordt weldegelijk op handen gedragen. En terecht.
zaterdag 23 juli 2011
Zeven dagen lang (70)
17 t/m 23 juli
ZONDAG Inval
Over een tijdje hoef je niet meer op te staan als er oudere mensen de trein of bus in komen, want dat zijn dan babyboomers.
MAANDAG De Pers
Na Tom Schalken deze week opnieuw een ontluisterende reportage in De Pers: jonge vrouwen over kinderen krijgen.
'Deze generatie twintigers en begin-dertigers zien het krijgen van kinderen en het zoeken en vinden van de perfecte relatie als twee aparte projecten.' Het staat er echt. Projecten. Met Daphne Deckers als consultant zeker.
'Door een kind ben je nog meer met elkaar verbonden dan wanneer je trouwt. Een kind is voor altijd.' Trouwen blijkbaar niet. Een kind is voor altijd... alsof ze het over een tatoeage hebben. En maar zeuren over die 'carrière'. Arme kinders.
DINSDAG Gewoon
Fränk en Andy Schleck zijn zulke gewone jongens, zo luidt de communis opinio. Ten onrechte, de Schlecks acteren gewone jongens in plaats van het te zijn. Het predikaat 'gewone jongen' moet door de buitenwacht opgeplakt worden, als je zélf steeds roept dat je zo gewoon bent, ben je het juist niet.
Geef mij maar Alberto Contador, die blijft ondanks alle gekte die hem omringt altijd correct en daardoor sympathiek. De manier waarop hij Marianne Vos begroette en te woord stond getuigde van een oprechte interesse en waardering voor Vos.
WOENSDAG Jopie
Hee, Johannes Heesters leeft ook nog steeds!
Hij gaat Petrus spelen in een korte film. Als ik niet tot Petrus kom, komt Petrus wel naar mij, moet hij gedacht hebben. In het Duits dan uiteraard.
DONDERDAG Stripheld
Koning: europarlementariër en -criticus Derk-Jan Eppink. Hij lijkt ook op Dirkjan.
VRIJDAG Tip van Le Bob
De overhemden van Mart Smeets: WTF draagt Mart? Jammer van de vastzittende capslock en de schuttingwoorden, maar verder zeker een genietbaar gelegenheidsblog.
Gaat het qua kleding bergafwaarts met Mart, qua sidekicks zit er wel progressie in deze Avondetappe. Na de vakantiewerker Ronald Waterreus en de rancuneuze pedanterik Thijs Zonneveld was de sympathieke Edwin Winkels met zijn zinnige bijdragen al een verademing, en in de laatste week wordt het nog visueel interessant ook met Renate Verhoofstad. Een chick mét verstand van sport, wat wil je nog meer?
ZATERDAG Evans wint
Hij moest huilen. Achter die hoop schroot gaat toch een mens schuil.
ZONDAG Inval
Over een tijdje hoef je niet meer op te staan als er oudere mensen de trein of bus in komen, want dat zijn dan babyboomers.
MAANDAG De Pers
Na Tom Schalken deze week opnieuw een ontluisterende reportage in De Pers: jonge vrouwen over kinderen krijgen.
'Deze generatie twintigers en begin-dertigers zien het krijgen van kinderen en het zoeken en vinden van de perfecte relatie als twee aparte projecten.' Het staat er echt. Projecten. Met Daphne Deckers als consultant zeker.
'Door een kind ben je nog meer met elkaar verbonden dan wanneer je trouwt. Een kind is voor altijd.' Trouwen blijkbaar niet. Een kind is voor altijd... alsof ze het over een tatoeage hebben. En maar zeuren over die 'carrière'. Arme kinders.
DINSDAG Gewoon
Fränk en Andy Schleck zijn zulke gewone jongens, zo luidt de communis opinio. Ten onrechte, de Schlecks acteren gewone jongens in plaats van het te zijn. Het predikaat 'gewone jongen' moet door de buitenwacht opgeplakt worden, als je zélf steeds roept dat je zo gewoon bent, ben je het juist niet.
Geef mij maar Alberto Contador, die blijft ondanks alle gekte die hem omringt altijd correct en daardoor sympathiek. De manier waarop hij Marianne Vos begroette en te woord stond getuigde van een oprechte interesse en waardering voor Vos.
WOENSDAG Jopie
Hee, Johannes Heesters leeft ook nog steeds!
Hij gaat Petrus spelen in een korte film. Als ik niet tot Petrus kom, komt Petrus wel naar mij, moet hij gedacht hebben. In het Duits dan uiteraard.
DONDERDAG Stripheld
Koning: europarlementariër en -criticus Derk-Jan Eppink. Hij lijkt ook op Dirkjan.
VRIJDAG Tip van Le Bob
De overhemden van Mart Smeets: WTF draagt Mart? Jammer van de vastzittende capslock en de schuttingwoorden, maar verder zeker een genietbaar gelegenheidsblog.
Gaat het qua kleding bergafwaarts met Mart, qua sidekicks zit er wel progressie in deze Avondetappe. Na de vakantiewerker Ronald Waterreus en de rancuneuze pedanterik Thijs Zonneveld was de sympathieke Edwin Winkels met zijn zinnige bijdragen al een verademing, en in de laatste week wordt het nog visueel interessant ook met Renate Verhoofstad. Een chick mét verstand van sport, wat wil je nog meer?
ZATERDAG Evans wint
Hij moest huilen. Achter die hoop schroot gaat toch een mens schuil.
donderdag 21 juli 2011
Marcel Möring - Louteringsberg
Marcel Möring - Louteringsberg. De Bezige Bij (2011), 505 blz.
Louteringsberg is het tweede deel van een trilogie gebaseerd op Dante's goddelijke drieluik inferno, purgatorio en paradijs. Het eerste deel, Dis (2006), gaf ik vijf sterren. Het verhaal over de jood Jakob Noach was zowel inhoudelijk als qua vorm gedurfd, gevarieerd en meeslepend. Puntje van kritiek was toen: 'De tweede hoofdpersoon, de autodidact Marcus Kolpa, is minder overtuigend'.
Laat deze Kolpa nou net de enige hoofdpersoon van het tweede boek zijn. De razende, stormende hel heeft plaatsgemaakt voor het bedaarde, eentonige vagevuur. Kolpa is nu een schrijver die na één gigantisch succesvol boek nooit meer iets nieuws uit de pen heeft gekregen en zich met zijn dochter Rebecca heeft teruggetrokken in een groot huis op een heuvel in het oosten des lands. Hij raakt na de dood van zijn moeder geïntrigeerd door de schimmigheden rond zijn afkomst en de nooit opgehelderde verdwijning van zijn vrouw Chaja.
Een louteringsproces is in de regel een langdurig, tijdrovend iets. Qua inhoud en vorm heeft Möring zijn roman daarop ingericht: Louteringsberg kabbelt voort, Kolpa peinst heel wat af en veel spannends gebeurt er feitelijk niet. Exemplarisch zijn de gedetailleerde beschrijvingen van voedselbereiding die Möring aan zijn culinair onderlegde protagonist uitbesteedt. Dat Kolpa 'ontdekt' dat zijn rare achternaam een anagram van 'Polak' is, zegt ook genoeg over de verdoofde staat van zijn geest. Blijkbaar is hij zelf nooit op het idee gekomen.
Ergens halverwege het verhaal zit er wel een flinke spanningspiek. Het betreft een flashback waarin Kolpa memoreert hoe Chaja verdween nadat ze betrokken was geraakt bij extreemlinks terrorisme in de geëngageerde jaren zeventig. Rondom deze flashback staan enkele lange, reuze interessante essayistische passages over het failliet van het vermeend intellectuele engagement van de jaren zestig en zeventig.
Möring sprak hier al over bij Wim Brands. Er was de algehele verdwazing waarbij het zelfs bon ton was de terreur van de RAF in woord en gebaar te ondersteunen. Die mentaliteit is voor mij, iemand die die tijd niet heeft meegemaakt, werkelijk onbegrijpelijk. Ik kan soms trillen van woede als ik iets zie of lees over de verderfelijke RAF, maar indertijd genoot de groep ook bij gerespecteerde opiniemakers brede steun en sympathie. Dit gold bijvoorbeeld voor Willem Nagel, zo las ik onlangs in diens biografie Het spoor terug. Nagel raakte overigens aan het eind van zijn leven door zijn rabiate anti-Israëlhouding in het kamp van de antisemieten verzeild. De jodenhaat onder de krakers was voor Möring de aanleiding zijn positie als linkse intellectuel kritisch te bevragen.
Marcel Möring is nooit een briljant stilist geweest. Max Pam heeft dit ooit al aan de hand van de openingszin van de novelle Modelvliegen op even hilarische als dodelijke wijze gedemonstreerd. In Dis waren kenmerken als overdrijving, herhaling, kitsch en opzichtige intertekstualiteit functioneel binnen de exuberante, experimentele opzet, maar in een traditioneel verhaal als Louteringsberg zijn het eerder storende kenmerken. De loutering die Kolpa doormaakt aan het eind van het boek, 'midden in de nacht, in een donker bos', heeft dan wel weer iets van dat hallucinante dat Dis bij vlagen zo betoverend maakte.
Louteringsberg is al met al best een onderhoudende roman, maar de grandeur van Dis is ver weg. Het is te hopen dat we nu niet wéér vijf jaar moeten wachten tot het volgende deel verschijnt. Van Dante's Komedie wordt gewoonlijk gezegd dat het Inferno met afstand het boeiendste deel is en het Paradijs het saaiste. Het is voor Möring niet te hopen dat hij zijn voorbeeld ook op dit gebied navolgt.
*****
Louteringsberg is het tweede deel van een trilogie gebaseerd op Dante's goddelijke drieluik inferno, purgatorio en paradijs. Het eerste deel, Dis (2006), gaf ik vijf sterren. Het verhaal over de jood Jakob Noach was zowel inhoudelijk als qua vorm gedurfd, gevarieerd en meeslepend. Puntje van kritiek was toen: 'De tweede hoofdpersoon, de autodidact Marcus Kolpa, is minder overtuigend'.
Laat deze Kolpa nou net de enige hoofdpersoon van het tweede boek zijn. De razende, stormende hel heeft plaatsgemaakt voor het bedaarde, eentonige vagevuur. Kolpa is nu een schrijver die na één gigantisch succesvol boek nooit meer iets nieuws uit de pen heeft gekregen en zich met zijn dochter Rebecca heeft teruggetrokken in een groot huis op een heuvel in het oosten des lands. Hij raakt na de dood van zijn moeder geïntrigeerd door de schimmigheden rond zijn afkomst en de nooit opgehelderde verdwijning van zijn vrouw Chaja.
Een louteringsproces is in de regel een langdurig, tijdrovend iets. Qua inhoud en vorm heeft Möring zijn roman daarop ingericht: Louteringsberg kabbelt voort, Kolpa peinst heel wat af en veel spannends gebeurt er feitelijk niet. Exemplarisch zijn de gedetailleerde beschrijvingen van voedselbereiding die Möring aan zijn culinair onderlegde protagonist uitbesteedt. Dat Kolpa 'ontdekt' dat zijn rare achternaam een anagram van 'Polak' is, zegt ook genoeg over de verdoofde staat van zijn geest. Blijkbaar is hij zelf nooit op het idee gekomen.
Ergens halverwege het verhaal zit er wel een flinke spanningspiek. Het betreft een flashback waarin Kolpa memoreert hoe Chaja verdween nadat ze betrokken was geraakt bij extreemlinks terrorisme in de geëngageerde jaren zeventig. Rondom deze flashback staan enkele lange, reuze interessante essayistische passages over het failliet van het vermeend intellectuele engagement van de jaren zestig en zeventig.
Möring sprak hier al over bij Wim Brands. Er was de algehele verdwazing waarbij het zelfs bon ton was de terreur van de RAF in woord en gebaar te ondersteunen. Die mentaliteit is voor mij, iemand die die tijd niet heeft meegemaakt, werkelijk onbegrijpelijk. Ik kan soms trillen van woede als ik iets zie of lees over de verderfelijke RAF, maar indertijd genoot de groep ook bij gerespecteerde opiniemakers brede steun en sympathie. Dit gold bijvoorbeeld voor Willem Nagel, zo las ik onlangs in diens biografie Het spoor terug. Nagel raakte overigens aan het eind van zijn leven door zijn rabiate anti-Israëlhouding in het kamp van de antisemieten verzeild. De jodenhaat onder de krakers was voor Möring de aanleiding zijn positie als linkse intellectuel kritisch te bevragen.
Marcel Möring is nooit een briljant stilist geweest. Max Pam heeft dit ooit al aan de hand van de openingszin van de novelle Modelvliegen op even hilarische als dodelijke wijze gedemonstreerd. In Dis waren kenmerken als overdrijving, herhaling, kitsch en opzichtige intertekstualiteit functioneel binnen de exuberante, experimentele opzet, maar in een traditioneel verhaal als Louteringsberg zijn het eerder storende kenmerken. De loutering die Kolpa doormaakt aan het eind van het boek, 'midden in de nacht, in een donker bos', heeft dan wel weer iets van dat hallucinante dat Dis bij vlagen zo betoverend maakte.
Louteringsberg is al met al best een onderhoudende roman, maar de grandeur van Dis is ver weg. Het is te hopen dat we nu niet wéér vijf jaar moeten wachten tot het volgende deel verschijnt. Van Dante's Komedie wordt gewoonlijk gezegd dat het Inferno met afstand het boeiendste deel is en het Paradijs het saaiste. Het is voor Möring niet te hopen dat hij zijn voorbeeld ook op dit gebied navolgt.
*****
dinsdag 19 juli 2011
Dick Jaspers als held
Afgelopen weekend werd Dick Jaspers in het verre Peru wereldkampioen driebanden. In een bizarre finale werd Marco Zanetti met 3-2 in sets verslagen. In de halve finale had Jaspers zijn rivaal Daniel Sanchez al overtuigend opzijgezet, met een formidabel moyenne van 4.500. Het is de derde keer dat de biljarter uit Sint-Willebrord zich 's werelds beste mag noemen.
Op pagina 601 werd het nieuws van Dicks wereldtitel in het vakje 'hoofdpunten' opgenomen en zelfs op de algemeen nieuwspagina 101 werd er melding van gemaakt, iets wat alleen voor het echt grote sportnieuws is weggelegd. De keuze van de NOS-redactie om dit biljartnieuws prominent onder de aandacht te brengen is een volkomen terechte.
Dick Jaspers zou zo'n typische kandidaat kunnen zijn voor de rubriek 'Vergane glorie' - cult, jeugdsentiment, romantiek met een laagje tragiek -, ware het niet dat zijn glorie nog immer voortduurt. In het driebanden staat de tijd stil, er lijkt nooit iets te veranderen. De namen die voorbijkomen zijn ook al zo lang als mijn herinnering teruggaat dezelfde: behalve Jaspers bijvoorbeeld Blomdahl, Ceulemans, Sayginer, Caudron. Pas de laatste jaren dringen er wat nieuwe namen door, zoals Sanchez en Eddy Merckx.
Er bestaat een select groepje Nederlandse sporters dat al vele jaren lang uitblinkt in hun over het algemeen relatief marginale tak van sport. De atleten hebben hiermee een zekere cultstatus bereikt. Bij het grote publiek genieten ze bij lange na niet het aanzien van voetballers, wielrenners of schaatsers, simpelweg omdat hun prestaties zelden of nooit in beeld en geluid het sportjournaal halen, om van een liveverslag nog maar te zwijgen. Behalve Dick Jaspers (driebanden) valt ook te denken aan toppers als Daniël Willemsen (zijspancross), Bart Brentjens (mountainbike) en - iets vaker op tv - IJsbrand Chardon (mennen).
Deze sporters staan voor mijn gevoel al zolang ik leef aan de top van hun metier. Allen hebben een indrukwekkend palmares om mee te pronken. Toch zijn het in de eerste plaats 'teletekstsporters': je verneemt van hun prestaties bijna uitsluitend via een teletekstbericht. 's Avonds komen ze dan op zijn best nog in pasfotoformaat voorbij in het sportjournaal, zoals dat voor eerstedivisievoetballers vroeger het hoogst haalbare was, te bereiken door er drie in een wedstrijd in te leggen.
Daar komt nog bij dat de sporten waarin deze sporters zich hebben geperfectioneerd in de regel geen Olympische status hebben. De enige gelegenheid waar marginale sporten ineens interessant worden, de Spelen, gaat dus ook al aan hun neus voorbij.
De '101-status' van Jaspers doet vermoeden dat de NOS best meer ruimte zou willen reserveren in het sportjournaal voor zijn prestaties, maar waarschijnlijk zijn er eenvoudigweg geen beelden geschoten daar in het verre Lima. Dick Jaspers wordt dan ook al jarenlang stelselmatig onderbelicht. Hij verdient meer zendtijd, live coverage.
Of misschien ook niet. Meer media-aandacht betekent ook meer commercie. Dan zien we Dick ineens met een reclameuiting op zijn strikje. Dat moeten we niet willen. Meer aandacht betekent ook meer mainstream en dus minder cult. Dick Jaspers' heldenstatus drijft nu juist voor een belangrijk deel op het gegeven dat hij, zoals het een echte held betaamt, slechts af en toe opduikt. De mythe heeft een zekere mate van mysterie en verborgen grootsheid nodig. Dick Jaspers moet blijven wie hij is: een teletekstheld, een mysticus met een pomerans.
zaterdag 16 juli 2011
Zeven dagen lang (69)
10 t/m 16 juli
ZONDAG Elke avond van 20.30 tot 22.00 uur
Genieten: Tour du Jour op RTL7. Met een Wilfred Genee in topvorm en met Gert Jakobs als een prima type Van der Gijp. Op maandag en vrijdag schuift Johan Derksen aan, dan is het Voetbal International-gevoel niet ver weg meer.
MAANDAG Onderzoek Alphen afgerond
Tristan schreef een nieuwe bijbel. Hij leed aan het Hella-Haasse-syndroom? §
DINSDAG So...
We Have the Facts and We're Voting Yes van Death Cab noem ik een diep donker album. Ter illustratie de eerste regels van 'Little Fury Bugs': 'You'll discover / your casual friends / kept notes in their pockets / to remember your name.' BELUISTER
WOENSDAG Eetclub
Ontluisterend: het interview in De Pers met de totaal wereldvreemde rechter Tom Schalken van het Wildersproces. Hij raakt niet uitgepraat over zijn 'eetclub': 'Op de avond zelf zei Hans Jansen dat hij al drie dagen later zou worden gehoord. Toen dacht ik: nee, hier moet ik echt... maar wat moet je doen, moet je weglopen?' Euh, ja, is dat zo moeilijk? Maar neen, de 'eetclub' is voor je status natuurlijk veel belangrijker. Interviewer Kustaw Bessems heeft zich zeer degelijk voorbereid op het interview, maar Schalken: 'Jullie zitten me nu weer allemaal kritische vragen te stellen, maar die heb ik in het boek ook mezelf gesteld.' En dat boek heet: Het Eetcomplot. Schalken: 'Door zo veel aandacht aan dat etentje te besteden hebben ze [de rechters]bijgedragen aan het beeld dat het heel ernstig moet zijn wat daar gebeurd is.' Boekpresentatie tijdens de volgende 'eetclub'?
DONDERDAG Johnny
Gelezen: Mijn kleine hersentjes van Johnny van Doorn. Ik kende Van Doorn alleen als het enfant terrible van de poëzie ('Johnny the Selfkicker'), maar de verhalen in deze bundel zijn bijzonder sentimenteel, bijna kneuterig soms in hun jaren-vijftig-nostalgie. Wel heel mooi overigens.
VRIJDAG Nature nurture
Dikke vrouw in de trein: 'Mijn dochter wilde dierenarts worden, want mijn man houdt van beesten en zo.'
ZATERDAG Dubieus
Vanendert wint zware bergetappe. En de bloemen gaan naar Wim Vansevenant?
Merkwaardig trouwens dat Philippe Gilbert's omhelzing van de winnaar voor oprechte vreugde wordt gehouden. Hij staat voor driekwart van Vanendert afgekeerd om maar goed in beeld van de camera's te blijven...
ZONDAG Elke avond van 20.30 tot 22.00 uur
Genieten: Tour du Jour op RTL7. Met een Wilfred Genee in topvorm en met Gert Jakobs als een prima type Van der Gijp. Op maandag en vrijdag schuift Johan Derksen aan, dan is het Voetbal International-gevoel niet ver weg meer.
MAANDAG Onderzoek Alphen afgerond
Tristan schreef een nieuwe bijbel. Hij leed aan het Hella-Haasse-syndroom? §
DINSDAG So...
We Have the Facts and We're Voting Yes van Death Cab noem ik een diep donker album. Ter illustratie de eerste regels van 'Little Fury Bugs': 'You'll discover / your casual friends / kept notes in their pockets / to remember your name.' BELUISTER
WOENSDAG Eetclub
Ontluisterend: het interview in De Pers met de totaal wereldvreemde rechter Tom Schalken van het Wildersproces. Hij raakt niet uitgepraat over zijn 'eetclub': 'Op de avond zelf zei Hans Jansen dat hij al drie dagen later zou worden gehoord. Toen dacht ik: nee, hier moet ik echt... maar wat moet je doen, moet je weglopen?' Euh, ja, is dat zo moeilijk? Maar neen, de 'eetclub' is voor je status natuurlijk veel belangrijker. Interviewer Kustaw Bessems heeft zich zeer degelijk voorbereid op het interview, maar Schalken: 'Jullie zitten me nu weer allemaal kritische vragen te stellen, maar die heb ik in het boek ook mezelf gesteld.' En dat boek heet: Het Eetcomplot. Schalken: 'Door zo veel aandacht aan dat etentje te besteden hebben ze [de rechters]bijgedragen aan het beeld dat het heel ernstig moet zijn wat daar gebeurd is.' Boekpresentatie tijdens de volgende 'eetclub'?
DONDERDAG Johnny
Gelezen: Mijn kleine hersentjes van Johnny van Doorn. Ik kende Van Doorn alleen als het enfant terrible van de poëzie ('Johnny the Selfkicker'), maar de verhalen in deze bundel zijn bijzonder sentimenteel, bijna kneuterig soms in hun jaren-vijftig-nostalgie. Wel heel mooi overigens.
VRIJDAG Nature nurture
Dikke vrouw in de trein: 'Mijn dochter wilde dierenarts worden, want mijn man houdt van beesten en zo.'
ZATERDAG Dubieus
Vanendert wint zware bergetappe. En de bloemen gaan naar Wim Vansevenant?
Merkwaardig trouwens dat Philippe Gilbert's omhelzing van de winnaar voor oprechte vreugde wordt gehouden. Hij staat voor driekwart van Vanendert afgekeerd om maar goed in beeld van de camera's te blijven...
donderdag 14 juli 2011
[Londen] Musea en M&M's
Mijn broeder woont in Tottenham, wat nog een behoorlijk eindje van het centrum van Londen ligt. Ik reisde tijdens mijn verblijf dan ook veelvuldig met het openbaar vervoer: trein, bus en vooral metro. In Londen gebruik je daarvoor een zogenaamde Oyster Card, een soort OV-chipkaart maar dan veel beter en weldoordachter. Niet zoals hier her en der van die lullige paaltjes en tachtig keer in- en uitchecken als je wisselt van vervoerder, maar tourniquettes die zo strategisch zijn geplaatst dat je er altijd maximaal twee passeert, een aan het begin en een aan het eind van je reis, hoe vaak je ook overstapt of wisselt van boven- en ondergronds.
Op donderdag bezocht ik het Natural History Museum en het Science Museum. Helaas waren de dinosaurussen van het Natural History op vakantie: de Dinosaur Gallery was gesloten. Het gigantische geraamte van de diplodocus sierde gelukkig nog wel de grote zaal. Ook indrukwekkend was de levensgrote blauwe vinvis die bijna een hele zaal vulde. Matig was dat blijkbaar heel schoolgaand Engeland vandaag praktijkles biologie in het museum had; de koters bezetten het gehele vloeroppervlak om de dieren na te tekenen.
In het Science Museum heb ik uren rondgedwaald. Steeds als ik dacht dat ik alles had gezien strekte er zich weer een nieuwe vleugel voor me uit. De gecrashte McLaren van Mika Hakkinen riep gevoelens van nostalgie in me op en ook de 'Agriculture'-afdeling heb ik uitvoerig bestudeerd. Een boeiend interactief element was een draaiend mechaniek waaraan vier tractoren met vier verschillende ploegen waren bevestigd die door een laag zand begonnen te rijden na een druk op een knop. Zo was mooi te zien hoe verschillende soorten voren in een akker worden getrokken.
Het meest onder de indruk was ik van een speciale tentoonstelling in de 'Telecommunications'-afdeling: de 'Listening Post'. In dit 'dynamic portrait of online communication' werden op 221 kleine schermpjes in real time en ongecensureerd tekstfragmenten uit chatgesprekken weergegeven (zie foto). Het werk was verdeeld in zeven delen. In een deel verschenen bijvoorbeeld razendsnel op alle schermpjes tegelijk teksten, in een ander deel kwam er om de zoveel seconden een scherm met een woord of zin bij. Elk deel had zo zijn eigen opbouw en logica.
Het is altijd moeilijk zo een kunstwerk 'na te vertellen', maar het was een indrukwekkende ervaring. Je bevond je als kijker in feite tegelijk midden en buiten de digitale wereld, dé sociale omgeving van vandaag de dag. Je zweefde boven het gewoel. De begeleidende pianoklanken droegen bij aan het effect. Borden waarschuwden dat er door het real time en ongecensureerde karakter van het werk 'ocassionally' ongepast taalgebruik langs kon komen en dat was niets te veel gezegd. In chatrooms gaat het nou eenmaal vaak over dat ene onderwerp. 'I like my nipples bitten' en 'I wanna do your bum' zijn slechts enkele voorbeelden van wat er zoal passeerde. Hier meer info over het project en hier filmbeelden.
Op vrijdag werden bezocht de National Portrait Gallery, een museum met louter portretschilderijen, en Sea Life London, het aquarium langs de Thames met als hoogtepunt de plotseling tevoorschijn komende reuzenzeeschildpad en als dieptepunt de depressieve pinguïns in hun treurige hokje. Curieus en toch ook een beetje verontrustend was de 'M&M's World' nabij Leicester Square, een winkel van vier verdiepingen volledig gewijd aan... M&M's. Alle denkbare merchandise, een levende M&M om mee op de foto te gaan, enorme pijpen vol M&M's om je puntzak mee te vullen en zelfs een laboratorium achter glas ('restricted area - keep out') waar je twee 'wetenschappers' met M&M's in de weer kon zien. En alles tegen woekerprijzen. Totale gekte.
Ook nog gezien: Covent Garden, Buckingham Palace, de Big Ben, restaurants en pubs en de Thames met zijn vele bruggen en prettige atmosfeer op de oevers. Het was, om Fred van Draadstaal's Fred & Ria te citeren, 'geblazen genieten'.
dinsdag 12 juli 2011
[Londen] Death Cab levert vuurwerk af
Het uit Seattle, Washington afkomstige Death Cab For Cutie brak in 2005 in Amerika door met Plans (2005), het vijfde album van de band. De cd werd platina en de singles 'Soul Meets Body' en 'I Will Follow You into the Dark' deden het goed. In Nederland maakte DCfC pas een bescheiden entree in de albumlijst met de opvolger Narrow Stairs (2008). In mei dit jaar verscheen Codes and Keys (2011), een Codes and Keys European Tour werd eraan vastgeplakt. Die werd afgelopen donderdagavond afgesloten met een concert in Londen. Ik mocht erbij zijn.
Death Cab in de O2 Academy Brixton, mijn eerste concert ooit. Buiten bij metrohalte Brixton zijn zwarthandelaren prominent aanwezig: 'Death Cab tickets! Death Cab tickets!' Omdat ik er een tijdje sta te wachten op mijn broeder kan ik de mannen goed observeren. Het zijn op het oog keurige heren in trui met een bloes eronder, maar de geniepige hoofden verraden onzuivere levenswandel en zaterdags hooliganschap. Ze verkopen wonderbaarlijk goed en de flappen doen al gauw de broekzakken bollen.
Voor de Academy staat al een flinke rij. O2-klanten hoeven niet achteraan aan te sluiten en ook meisjes mogen in een aparte rij. Een blondine maakt daar gretig gebruik van, haar geliefde druipt af: 'I thought we were going together,' mokt de arme kerel. Binnen zijn de stelletjes overigens wel ruim vertegenwoordigd. De arena is goed vol - het concert is uitverkocht - maar gelukkig sta je niet hudje mudje op elkaar. In het voorprogramma staat het mij onbekende The Head and the Heart. Het zestal speelt een aantal aanstekelijke nummers en een van de zes is een meisje met een viool, wat altijd goed is.
Om negen uur is het tijd voor Death Cab. De Bruce Berry's nemen echter ruim de tijd, waardoor het optreden een kwartier te laat begint. Death Cab speelt vervolgens echter tot kwart over elf door - non-stop - en levert dus toch gewoon de volle twee uur spektakel. Opener is 'I Will Possess Your Heart', een acht minuten durend nummer met een lang muzikaal intro. Voorman Ben Gibbard valt na vijf minuten in. Zijn verschijning is even wennen: de degelijke scheiding gaat nu ook vergezeld van een dichte baard.
Het nieuwe album Codes and Keys ken ik nog nauwelijks en ik was dan ook bang dat de nieuwe plaat de hoofdmoot zou vormen van het concert. Dat blijkt gelukkig niet het geval. De band put rijkelijk uit het bestaande oeuvre. De nadruk ligt, zo wordt al gauw duidelijk, op de wat steviger rockende nummers en iets minder op de met minimale muzikale begeleiding gezongen intieme liedjes van Gibbard. Het tweede nummer bijvoorbeeld is 'The New Year', met de overdonderende drum- en gitaarexplosies aan het begin die ontploffend vuurwerk symboliseren. Het is 7 juli en nieuwjaar, zowel het vorige als het volgende, kan bijna niet verder weg zijn, maar toch werkt het hier perfect om het publiek mee te krijgen.
Een van de redenen waarom ik nooit eerder een concert heb bezocht is dat het geluid volgens mij altijd inboet in een live setting. Bij 'The New Year' blijkt dat inderdaad zo te zijn. Het subtiele gitaarloopje dat na het intro zijn eigen weg volgt is nauwelijks hoorbaar. Ik moet evenwel ook erkennen dat dit een uitzondering is; het geluid is over het algemeen erg goed en scherp. Drummer Jason McGerr is in vorm en Gibbard wisselt moeiteloos tussen gitaar en piano en van verschillende typen gitaar. Het optreden is echt een groepsprestatie: Gibbard trekt niet alle aandacht naar zich toe en geeft zijn medebandleden de ruimte zich volledig uit te leven. Alleen bij het onvermijdelijke solonummer 'I Will Follow You into the Dark' mogen zij even uitblazen. Het publiek zingt massaal mee met Gibbard, wat veel indruk maakt.
Hoogtepunten zijn verder 'Cath', waarvan het kenmerkende gitaarintro met groot enthousiasme begroet wordt door de bezoekers, de rustigere nummers 'Summer Skin' en 'Grapevine Fires' en de onder de huid en in het hoofd kruipende ritmes van 'Title and Registration' en 'Doors Unlocked and Open'. En dat er nauwelijks gepraat wordt tussen de liedjes door. Dat is ook niet nodig, want de sfeer zit er vanaf de eerste minuut goed in. Positief is verder dat alle albums aan bod komen, zelfs het diep donkere We Have the Facts and We're Voting Yes (2000), al is het helaas het vrij saaie '405'. Een logische keuze desalniettemin, want de echt sombere juweeltjes als 'Little Fury Bugs', 'Title Track' en 'Company Calls Epilogue' zijn te traag voor deze energieke setlist.
De 'encore' van vier nummers wordt afgesloten met de klassieker 'Transatlanticism', net als de opener een acht minuten durend lied. De opbouw van dit muzikale én tekstuele meesterwerk maakt het tot de perfecte song om een concert met een daverende climax af te sluiten. Een gedenkwaardige avond.
maandag 11 juli 2011
[Londen] Terug in de tegenwoordige tijd
Van woensdag tot en met zaterdag was ik in Londen, op bezoek bij mijn broeder. Ik reisde dit keer met de Eurostar Brussel-Zuid - London-St. Pancras. Ik was benieuwd naar deze manier van reizen, in het bijzonder naar de verschillen met reizen per vliegtuig. De overeenkomsten bleken groter dan de verschillen. Ook voor de Eurostar moest de bekende riedel worden afgedraaid van inchecken, koffer door de scanner, waardevolle spullen in een apart bakje, fouilleren, paspoortcontrole en heel lang wachten op het boarden.
Eenmaal in de trein bleek mijn stoel reeds bezet door een vrouwspersoon. Toen ik haar trachtte duidelijk te maken dat ze op mijn stoel zat, begon ze wat in het Frans te brabbelen en zelfs bijkans te huilen. Ze wapperde wat met een pasje, waaruit moest blijken dat ze een soort gehandicapte was of zo. Dat vereist enige coulance en ik zei dat het in dat geval wat mij betreft oké was als ze op mijn plek bleef zitten als ik dan maar op de stoel mocht zitten die aanvankelijk voor haar bestemd was. Maar ze kon mij haar stoelnummer niet vertellen. Gelukkig bleek de persoonlijk assistente van een van de vele zakenmannetjes de reddende engel door met haar baas twee - blijkbaar ongereserveerde - stoelen in het midden over te nemen en mij hun oorspronkelijke zitplaatsen te gunnen.
Toen verbleef ik drie nachten in Londen en zaterdag in de late namiddag ging ik weer per Eurostar terug. Ook nu lang wachten en vertraging. De Eurostar naar Parijs vertrok ook later en de oorzaak was ergerniswekkend. De 'last call' was allang afgeroepen, maar enorme moslimfamilies met gigantische hoeveelheden bagage ('Per reiziger mag u twee stuks bagage meenemen (max. 85 cm lang), plus nog een kleine handbagage') bleven maar op hun dooie akkertje de gate betreden. Het vertrek van de Eurostars is afhankelijk van de arriverende trein uit tegenovergestelde richting; geen wonder dat de vertraging zich bleef opstapelen.
Zaterdagavond laat was ik weer thuis. Ruim drie dagen had ik geen enkel nieuws gezien, gehoord of gelezen, niets meer van de Tour vernomen, me volledig afgesloten van alle actualiteit. Alleen dat het Twente-stadion was ingestort was nog doorgedrongen, maar dat was dan ook wereldnieuws. En dan doet zich bij thuiskomst dat merkwaardige fenomeen voor dat je het gevoel hebt veel langer weg te zijn geweest. Dat je als het ware uit de tijd geslingerd bent. Dat je hopeloos en onherstelbaar achterloopt op de gebeurtenissen.
Dan besef je pas echt goed dat we in een mediacratie en informatiemaatschappij leven. Blijkbaar is het niet meer mogelijk simpelweg een dag of wat over te slaan en dan weer vrolijk in te haken. Veel nieuwsberichten zijn bovendien 'vervolgberichten', ze sluiten aan bij nieuws van eerdere dagen en veronderstellen voorkennis. Als je die niet hebt voel je je buitengesloten. Je hebt echt een forse inhaalslag te maken om weer up-to-date te raken. En dan is het nog komkommertijd...
Dat voor wat betreft het daarheen en weer terug. Natuurlijk zijn de belevenissen in Londen zelf veel belangrijker. De spil van de reis was een concert op donderdagavond van Death Cab for Cutie in de O2 Academy Brixton. Mijn eerste concert en dus ook de opdracht om voor het eerst in de beste Meeuwsiaanse traditie een verslag te schrijven. Dat en meer impressies later deze week.
Eenmaal in de trein bleek mijn stoel reeds bezet door een vrouwspersoon. Toen ik haar trachtte duidelijk te maken dat ze op mijn stoel zat, begon ze wat in het Frans te brabbelen en zelfs bijkans te huilen. Ze wapperde wat met een pasje, waaruit moest blijken dat ze een soort gehandicapte was of zo. Dat vereist enige coulance en ik zei dat het in dat geval wat mij betreft oké was als ze op mijn plek bleef zitten als ik dan maar op de stoel mocht zitten die aanvankelijk voor haar bestemd was. Maar ze kon mij haar stoelnummer niet vertellen. Gelukkig bleek de persoonlijk assistente van een van de vele zakenmannetjes de reddende engel door met haar baas twee - blijkbaar ongereserveerde - stoelen in het midden over te nemen en mij hun oorspronkelijke zitplaatsen te gunnen.
Toen verbleef ik drie nachten in Londen en zaterdag in de late namiddag ging ik weer per Eurostar terug. Ook nu lang wachten en vertraging. De Eurostar naar Parijs vertrok ook later en de oorzaak was ergerniswekkend. De 'last call' was allang afgeroepen, maar enorme moslimfamilies met gigantische hoeveelheden bagage ('Per reiziger mag u twee stuks bagage meenemen (max. 85 cm lang), plus nog een kleine handbagage') bleven maar op hun dooie akkertje de gate betreden. Het vertrek van de Eurostars is afhankelijk van de arriverende trein uit tegenovergestelde richting; geen wonder dat de vertraging zich bleef opstapelen.
Zaterdagavond laat was ik weer thuis. Ruim drie dagen had ik geen enkel nieuws gezien, gehoord of gelezen, niets meer van de Tour vernomen, me volledig afgesloten van alle actualiteit. Alleen dat het Twente-stadion was ingestort was nog doorgedrongen, maar dat was dan ook wereldnieuws. En dan doet zich bij thuiskomst dat merkwaardige fenomeen voor dat je het gevoel hebt veel langer weg te zijn geweest. Dat je als het ware uit de tijd geslingerd bent. Dat je hopeloos en onherstelbaar achterloopt op de gebeurtenissen.
Dan besef je pas echt goed dat we in een mediacratie en informatiemaatschappij leven. Blijkbaar is het niet meer mogelijk simpelweg een dag of wat over te slaan en dan weer vrolijk in te haken. Veel nieuwsberichten zijn bovendien 'vervolgberichten', ze sluiten aan bij nieuws van eerdere dagen en veronderstellen voorkennis. Als je die niet hebt voel je je buitengesloten. Je hebt echt een forse inhaalslag te maken om weer up-to-date te raken. En dan is het nog komkommertijd...
Dat voor wat betreft het daarheen en weer terug. Natuurlijk zijn de belevenissen in Londen zelf veel belangrijker. De spil van de reis was een concert op donderdagavond van Death Cab for Cutie in de O2 Academy Brixton. Mijn eerste concert en dus ook de opdracht om voor het eerst in de beste Meeuwsiaanse traditie een verslag te schrijven. Dat en meer impressies later deze week.
woensdag 6 juli 2011
Tour
Dit jaar zijn er in de Tour vier aankomsten bergop (Luz Ardiden, Plateau de Beille, Galibier en Alpe d'Huez). Dat is nog altijd veel minder dan de zeven + klimtijdrit in de laatste Giro en de zes in de komende Vuelta, maar het is een stap in de goede richting. De laatste keer dat er minstens vier keer bergop gefinisht werd was in 2002.
Critici beweren dat een hoog aantal loodzware aankomsten dopinggebruik in de hand werkt. Ik denk niet dat de keuze van een renner al dan niet doping te gebruiken afhangt van een col meer of minder. Doping is eerder een mentale verleiding dan een fysieke.
De sterrencultus die ook in het wielrennen heeft toegeslagen is van doorslaggevende invloed op de de mentale weerbaarheid van een renner. In de Thomas Dekker-docu horen we Mart Smeets overtuigend beweren dat wij, het publiek, de massa, het klimaat geschapen hebben waarin talenten gedwongen worden uit de pot met verboden middelen te snoepen om aan ons torenhoge verwachtingspatroon te voldoen.
Ons grootste talent Steven Kruijswijk schoof gisteravond aan bij Smeets in De avondetappe. De nummer negen van de Giro is een verlegen, bleu mannetje. Korte, aarzelende antwoorden. Bijzonder sympathiek. Maar wat zegt dat over zijn mentaliteit? Thomas Dekker was in alles de tegenpool van Kruijswijk. In interviews manifesteerde Dekker zich niet zelden op een wat arrogante wijze - 'dikke nek' zeiden de Belgen -, waardoor hij met al zijn zelfvertrouwen soms een onsympathieke indruk maakte. Toch was het vertrouwen in eigen kunnen niet groot genoeg en viel Dekker voor de verleiding van EPO.
Blijkbaar is er aan het andere eind van het mentale spectrum ook nog een poolgrens die overschreden kan worden: niet alleen de falende en met gebrek aan vertrouwen koersende twijfelaars zijn gevoelig, ook voor de zelfverheerlijkende en overmoedige renner is de stap klein om die laatste vijf procent via verboden middelen te bewerkstelligen. Zeker wanneer de druk van de buitenwacht immens is.
Het is afwachten hoe Kruijswijk hierop zal reageren. Momenteel is er nog een relatieve luwte, omdat het publiek, de massa, nog meer oog heeft voor Gesink en Mollema. Zo heeft die schandalige disbalans in media-aandacht voor Kruijswijks prestaties in Italië en Zwitserland ten opzichte van de huidige gekte rond Gesink en de Tour wellicht toch nog een voordeel.
Critici beweren dat een hoog aantal loodzware aankomsten dopinggebruik in de hand werkt. Ik denk niet dat de keuze van een renner al dan niet doping te gebruiken afhangt van een col meer of minder. Doping is eerder een mentale verleiding dan een fysieke.
De sterrencultus die ook in het wielrennen heeft toegeslagen is van doorslaggevende invloed op de de mentale weerbaarheid van een renner. In de Thomas Dekker-docu horen we Mart Smeets overtuigend beweren dat wij, het publiek, de massa, het klimaat geschapen hebben waarin talenten gedwongen worden uit de pot met verboden middelen te snoepen om aan ons torenhoge verwachtingspatroon te voldoen.
Ons grootste talent Steven Kruijswijk schoof gisteravond aan bij Smeets in De avondetappe. De nummer negen van de Giro is een verlegen, bleu mannetje. Korte, aarzelende antwoorden. Bijzonder sympathiek. Maar wat zegt dat over zijn mentaliteit? Thomas Dekker was in alles de tegenpool van Kruijswijk. In interviews manifesteerde Dekker zich niet zelden op een wat arrogante wijze - 'dikke nek' zeiden de Belgen -, waardoor hij met al zijn zelfvertrouwen soms een onsympathieke indruk maakte. Toch was het vertrouwen in eigen kunnen niet groot genoeg en viel Dekker voor de verleiding van EPO.
Blijkbaar is er aan het andere eind van het mentale spectrum ook nog een poolgrens die overschreden kan worden: niet alleen de falende en met gebrek aan vertrouwen koersende twijfelaars zijn gevoelig, ook voor de zelfverheerlijkende en overmoedige renner is de stap klein om die laatste vijf procent via verboden middelen te bewerkstelligen. Zeker wanneer de druk van de buitenwacht immens is.
Het is afwachten hoe Kruijswijk hierop zal reageren. Momenteel is er nog een relatieve luwte, omdat het publiek, de massa, nog meer oog heeft voor Gesink en Mollema. Zo heeft die schandalige disbalans in media-aandacht voor Kruijswijks prestaties in Italië en Zwitserland ten opzichte van de huidige gekte rond Gesink en de Tour wellicht toch nog een voordeel.
zaterdag 2 juli 2011
Zeven dagen lang (68)
26 juni t/m 2 juli
ZONDAG Sloet
Mooi! Marcel van der Sloot terug bij TOP Oss. Hopelijk komend seizoen weer zulke magnifieke vrije trappen.
MAANDAG Th. Dekker
Vanavond de documentaire Niemand kent mij over Thomas Dekker gezien. Een intrigerende maar ook treurige reportage. Dekker, die op EPO werd betrapt, staat er niet goed op. Vele jaren geleden, toen Dekker nog een piepjonge godenzoon was, zei een insider uit de wielerwereld tegen mij over Dekker: 'Die komt er niet'. Want het zat mentaal niet goed bij die jongen. Ik geloofde dat toen niet en Dekker leek de daaropvolgende jaren mijn scepsis te rechtvaardigen, maar de val kwam toch. Nu, na de docu te hebben gezien, ben ik nog somberder gestemd: hij komt er niet meer uit. Er is te veel verongelijktheid en zelfbeklag bij Dekker en te weinig zelfkritiek en spirit. Triest.
DINSDAG Buienradar epic fail
Sta hier om kwart over negen verwoed het water buiten de deur te houden in de meest apocalyptische omstandigheden ooit meegemaakt, maar volgens de Buienradar moet het al een uur droog zijn. Daar kijken we dus ook nooit meer op.
WOENSDAG Knevel & Van den Brinck
Robert Dijkgraaf over geloof en wetenschap: we hebben in Nederland geen Richard Dawkins. Hallo, we hadden hier vijftien jaar geleden al Maarten 't Hart die met Wie God verlaat heeft niets te vrezen geweldig tegen het geloof tekeerging. En in tegenstelling tot Dawkins wél met humor en vileiniteit in plaats van met demagogie en arrogantie.
DONDERDAG Peek
Volgens de vaderlandse recensenten is Gustaaf Peek de beste hedendaagse schrijver onder de 40 (zie Hollands Diep, 2011, afl. maart/april). Dover vond ik goed, maar Ik was Amerika viel toch wat tegen. De suggestieve en sobere stijl van Peek verzadigt snel en verwordt dan een beetje tot een maniertje, zeker in combinatie met de pathetiek die er soms dik bovenop ligt.
VRIJDAG Gedonder ja
Treffende spreuk aan de wand op het Belastingkantoor: 'Ondanks alle gedonder is elke dag een wonder'.
ZATERDAG Tilburg
Sinds 2010 heet de Universiteit van Tilburg officieel de Tilburg University. Schandalig natuurlijk - Willem Frederik Hermans zou zich omdraaien in zijn graf als hij het hoort -, maar in februari 1969 hadden oproerkraaiers de universiteit al eens kortstondig omgedoopt tot Karl Marx Universiteit. Ik weet niet welke naam erger is.
ZONDAG Sloet
Mooi! Marcel van der Sloot terug bij TOP Oss. Hopelijk komend seizoen weer zulke magnifieke vrije trappen.
MAANDAG Th. Dekker
Vanavond de documentaire Niemand kent mij over Thomas Dekker gezien. Een intrigerende maar ook treurige reportage. Dekker, die op EPO werd betrapt, staat er niet goed op. Vele jaren geleden, toen Dekker nog een piepjonge godenzoon was, zei een insider uit de wielerwereld tegen mij over Dekker: 'Die komt er niet'. Want het zat mentaal niet goed bij die jongen. Ik geloofde dat toen niet en Dekker leek de daaropvolgende jaren mijn scepsis te rechtvaardigen, maar de val kwam toch. Nu, na de docu te hebben gezien, ben ik nog somberder gestemd: hij komt er niet meer uit. Er is te veel verongelijktheid en zelfbeklag bij Dekker en te weinig zelfkritiek en spirit. Triest.
DINSDAG Buienradar epic fail
Sta hier om kwart over negen verwoed het water buiten de deur te houden in de meest apocalyptische omstandigheden ooit meegemaakt, maar volgens de Buienradar moet het al een uur droog zijn. Daar kijken we dus ook nooit meer op.
WOENSDAG Knevel & Van den Brinck
Robert Dijkgraaf over geloof en wetenschap: we hebben in Nederland geen Richard Dawkins. Hallo, we hadden hier vijftien jaar geleden al Maarten 't Hart die met Wie God verlaat heeft niets te vrezen geweldig tegen het geloof tekeerging. En in tegenstelling tot Dawkins wél met humor en vileiniteit in plaats van met demagogie en arrogantie.
DONDERDAG Peek
Volgens de vaderlandse recensenten is Gustaaf Peek de beste hedendaagse schrijver onder de 40 (zie Hollands Diep, 2011, afl. maart/april). Dover vond ik goed, maar Ik was Amerika viel toch wat tegen. De suggestieve en sobere stijl van Peek verzadigt snel en verwordt dan een beetje tot een maniertje, zeker in combinatie met de pathetiek die er soms dik bovenop ligt.
VRIJDAG Gedonder ja
Treffende spreuk aan de wand op het Belastingkantoor: 'Ondanks alle gedonder is elke dag een wonder'.
ZATERDAG Tilburg
Sinds 2010 heet de Universiteit van Tilburg officieel de Tilburg University. Schandalig natuurlijk - Willem Frederik Hermans zou zich omdraaien in zijn graf als hij het hoort -, maar in februari 1969 hadden oproerkraaiers de universiteit al eens kortstondig omgedoopt tot Karl Marx Universiteit. Ik weet niet welke naam erger is.
Abonneren op:
Posts (Atom)