dinsdag 7 juni 2011

Een jaar na 11 juni

Patrick Bernhart - 2010. Zo werden wij wereldkampioen. Carrera, 2018 [=2010], 213 blz.

Komende zaterdag, 11 juni, is het alweer een jaar geleden dat het WK in Zuid-Afrika begon. Dat stemt tot nadenken, niet alleen over de in moordend tempo voortrazende tijd maar ook over die wonderlijke maand die bijna uitmondde in de wereldtitel. De oefenwedstrijden tegen Brazilië en Uruguay die deze dagen afgewerkt worden dragen ook hun steentje bij aan het mijmeren.

Ik hield een jaar geleden een wekelijkse 'WK-kroniek' bij, in enkele veel te lange berichten - zeker voor een blog. Toch ben ik nu dolblij dat ik dat toen gedaan heb, want in zo'n voorbijvliegend jaar verdampt er ongemerkt toch een gigantische hoeveelheid herinneringen en impressies. Jammer alleen dat juist het meest beschamende element van het WK, die volledig misplaatste grachtenrondvaart, zich stevig in het geheugen genesteld heeft.

Afijn, de aanleiding voor dit bericht was eigenlijk de gedachte dat er na het plotselinge ontwaken uit de WK-koorts eigenlijk niet of nauwelijks aandacht meer is geweest voor die verloren finale, en de zich daarbij meteen opdringende vraag of dat in '74-'75 en '78-'79 ook zo is geweest. Die eerste twee verloren finales worden algemeen gezien als nationale trauma's, en bij trauma's horen weerkerende terugblikken en een lang nadreunende impact.

Wellicht hebben die twee finales pas in een later stadium hun mythische status bereikt, in de vroege jaren tachtig, toen pijnlijk bleek dat de glorietijd echt voorbij was. Nu is, op Gio na, de hele groep van 2010 nog bij elkaar en is Oranje nog steeds een absoluut wereldteam en topfavoriet voor het EK 2012. Toch vraag ik me ook af of die finale van vorig jaar niet alleen verschilt van de finales van de jaren zeventig qua tijdsgewricht maar misschien ook inhoudelijk dermate anders was dat de impact kleiner is of zal zijn.

In '74 veroverde Oranje vrijwel vanuit het niets met 'totaalvoetbal' de wereld; de nederlaag werd alom als onverdiend ervaren, want 'wij waren de besten', zoals Auke Kok schreef. En in '78 wonnen we nog bijna ondanks de intimiderende sfeer en Freek de Jonge. In '10 daarentegen was de overwinnaar nu eens echt ook gewoon beter. Daar komt nog bij dat Oranje gedurende het toernooit feitelijk nergens echt indruk maakte en dat de kaartenregen een grimmige sluier over de finale legde.

Onlangs las ik 2010. Zo werden wij wereldkampioen van Patrick Bernhart. Dit merkwaardige boek - een roman? - werd kort vóór het WK gepubliceerd en bibliografisch bewust gepostdateerd op 2018. Bernhart presenteert een fictieve terugblik op het door Oranje gewonnen WK in Zuid-Afrika. Dat in werkelijkheid het Nederlands elftal warempel op een haar na de titel pakte, maakt dit boek een nog curieuzer geval. Het is een interessante kwestie wat ermee gebeurd zou zijn als Nederland daadwerkelijk wereldkampioen was geworden. Waarschijnlijk had dit de verkoopcijfers een enorme boost gegeven, maar tegelijkertijd zouden massa's argeloze kopers zich bestolen hebben gevoeld en zou het boek zowel het curiosum als de paria onder alle terugblikboeken zijn geworden.

In 2010. Zo werden wij wereldkampioen bereikt Oranje met veel moeite en geluk de tweede ronde. Na een dikke nederlaag tegen de Denen en een gelijkspel tegen Japan is een krappe 1-0 tegen Kameroen net voldoende voor de volgende ronde. Vervolgens gaan Italië (1-0), Portugal (3-2 na 0-2 bij rust) en Duitsland (penalty's na 2-2) over de knie en verslaat Nederland in de finale Engeland met 2-1. Bernhart heeft er alles aan gedaan om vooral niet te serieus over te komen. Spelers zijn karikaturen van zichzelf, Gordon komt erin voor en Nigel de Jong 'mist' de eerste helft van de finale omdat hij tevoren nog even een stukje is gaan rijden en in een township met de arme jochies is gaan ballen.

Verder staat Van Nistelrooij er bij Bernhart gewoon in, is Dré Ooijer in geen velden of wegen te bekennen en valt de winnende treffer in de finale op een, volgens mij, natuurkundig onmogelijke wijze in het doel. Bernhart heeft ook een tijdsbeeld willen schetsen van het Nederland van 2010, bezien vanuit het perspectief van 2018. Dat levert veelal wat gezapige clichés op over Balkenende, twitter en Yolanthe, maar ook niet ongeestige parodieën op bijvoorbeeld de schrijfstijl van Herman Pleij en de taalvondsten van bedrijven die WK-producten in de markt zetten: in het kader van de wedstrijd tegen Japan het drankje 'Hupsaké'.

2010. Zo werden wij wereldkampioen verscheen net voor het echte WK en moet, met alle feitjes en wetenswaardigheden die er toch ook in verwerkt zijn, zeker ook als voorbeschouwing zijn functie gehad hebben. Met de kennis van nu, om ook maar eens in de tijdgeest van 2010 te blijven, is het boek nog steeds interessant om de gedachten terug te leiden naar die WK-bubbel van vorig jaar. 'Nederland verlangde met elke vezel naar de eerste wereldtitel' heet het op bladzijde 183, kort voor de finale. Een waar woord.

Ik moet bekennen dat ik zelf ook niet elke dag zwaar getraumatiseerd terugdenk aan de elfde juli. Ik word nog weleens zwetend wakker van de kans van Robben, maar meer ook niet. Waarschijnlijk ben ik te ongeduldig en is het gewoon wachten tot de huidige generatie spelers afzwaait en de finale zich in het collectieve geheugen te ruste heeft gelegd voor er iets zinnigs over de impact en status van die derde verloren finale op te merken valt. De Auke Kok van 2040 mag het zeggen.

Geen opmerkingen: