woensdag 15 juni 2011

De ingebouwde politieagent

Fred Teeven heeft een uitstekend cv, maar toch heb ik het gevoel dat hij een non-valeur is. Heb ik het dan mis? Nee, in ieder geval niet volgens de logica van Fred Teeven zelf. Teeven is namelijk van mening dat 'subjectieve veiligheid' - veiligheid zoals die door de mensen ervaren wordt - belangrijker is dan 'objectieve' - de harde cijfers.

Daarom ijvert hij al jaren voor hogere straffen, ook al wijzen de statistieken uit dat dat niet helpt. En daarom voert hij nu als staatssecretaris strengere gevangenisregimes in. Lastige gevangenen verliezen hun privileges, moeten 23 uur per dag in hun cel blijven en verliezen het recht op verlof.

Waarom is het veiligheidsgevoel van de mensen zo laag? Waarom loopt de subjectieve veiligheid niet in de pas met de objectieve statistieken? Waar is het mis gegaan? Misschien moeten we te rade gaan bij drie wijze mannen die het naoorlogse Nederland hebben zien veranderen.

Vrij Nederland interviewde Jan Blokker, Harry Mulisch en Henk Hofland, alle drie geboren in 1927, in totaal vier keer. De laatste keer was in 2007, toen het ronden van de kaap van 80 jaar werd gevierd. Het overlijden vorig jaar van Blokker en Mulisch betekende het einde van deze traditie. De vier interviews zijn nu gebundeld in Ik heb nooit iets met leeftijd gehad. De grote Vrij Nederland-gesprekken.

In het interview van 2007 schampert Blokker dat Huizinga 'er helemaal naast' zat toen die in Nederland's geestesmerk (1935) de Nederlandse identiteit omschreef in termen als 'nuchter', 'tolerant' en 'onheroïsch'. Een ietwat vreemde opmerking voor iemand die een boek heeft geschreven om aan te tonen dat niets zo veranderlijk is als de Nederlandse identiteit. Andere tijd, andere identiteit dan toch zeker?

Blokker corrigeert zichzelf dan ook bijtijds. Hij zaagt eerst nog even door - 'zat-ie in een ivoren toren in Leiden en had-ie het niet in de gaten?' -, maar maakt dan ineens een grote draai: 'Maar er ontbrak in zijn tijd een aantal voorwaarden. Als je in een park liep, stond er om de tien meter een bord: "Laat niet als dank voor het aangenaam verpozen de eigenaar van dit park de schillen en de dozen". Er was nog een soort rare orde in dit land.' Waarop Mulisch: 'Iedereen had een ingebouwde politieagent.'

Een mooie opmerking. 'Die agent is ontsnapt', voegt Mulisch eraan toe. De anderen beamen dat. De interviewers, Pieter van den Blink en Mischa Cohen, stellen dan de enig juiste vraag: 'Heeft uw generatie niet juist meegewerkt aan zijn verdwijning?' De heren sputteren tegen, wijzen op taboes en het verzet dat ze ertegen gepleegd hebben. Hofland toont zich toch nog enigszins realistisch: 'Het is alleen 'n beetje uit de hand gelopen.'

Beroemd is een foto uit 1966 waarop een groepje jongeren te zien is dat de pet van een agent heeft afgepakt. De arme diender weet zich met de situatie geen raad. Toen ik de foto in mijn geschiedenisboek voor het eerst zag, kreeg ik er een ongemakkelijk gevoel bij. Was het mijn ingebouwde politieagent die zich roerde?

Ooit was de subjectieve veiligheid groter dan nu, niet omdat de criminaliteit zoveel lager was maar omdat in iedereen een politieagent huisde. Die agent is ervandoor gegaan, op zoek naar zijn pet. Fred Teeven kan zich beter inspannen om die ontsnapte agent weer terug in de mensen te krijgen. Misschien zal zijn beleid 'objectief' mislukken. Maar mijn subjectieve waardering voor Teeven zal dan toch een beetje gestegen zijn.

Geen opmerkingen: