Eerder las ik al bij Jeroen Brouwers een soortgelijke afkeer. In Datumloze dagen zegt de vertellende hoofdpersoon over de musical: 'Nooit eerder een musical bekeken, nooit zal ik er in de toekomst nog een bekijken. Geen idee waar het over gaat, veel gespring en heen en weer gedraaf, gebaartjes, hupjes, pasjes, beweginkjes, voortdurend barst iemand of barst het hele gekostumeerde gezelschap los in gezang waar zelden een woord van is te verstaan, de muziek is karakterloos, het verhaaltje te onnozel om naar te kijken en alles is fluffig als geklopt eiwit. Ik zit tussen honderden blije mensen, die na ieder lied en dansje geestdriftig applaudisseren, terwijl ik me voel of ik in een horror vacui ben beland, waarin verveling, ergernis, zelfs gêne om de voorhand strijden, musical is de gesel voor de ziel van de muziek en van het drama'.
Hij is nog niet klaar met zijn tirade: 'Musical, dacht ik, bij god, musical! Een weerzinwekkend, smaakafplattend, hersenverwekend genre, gruwzamer dan de tiende plaag over Egypte.' Blijkbaar bestaat er bij de vertegenwoordigers van de literaire kunst een onbedwingbare drang om af te geven op de musical. Ik begrijp dat niet zo goed. Van alle 'lage' cultuurvormen lijkt me de musical juist een van de sympathiekste. Je zou verwachten dat er eerder afgegeven wordt op populaire genres als het levenslied of de voorgebakken popsong.
Op de eerste Idols na heb ik nooit naar enige talentenjacht op tv gekeken. Behalve dat ik door de wildgroei het bos niet meer zie, word ik van de flitsen die ik nog wel eens opvang niet vrolijk. Neppe presentatoren, een ergerlijk joelend en krijsend publiek en last but not least mensen die helemaal niks kunnen. Ooit zag ik de finale van Popstars - of X-factor, weet ik het -, omdat ik bij mensen op visite was die daar naar keken. Wat me toen frappeerde was dat van de drie finalisten er twee totaal niet konden zingen. Ik ben in het geheel niet muzikaal, maar zelfs ik kon dat nog wel horen.
Wat een verschil dan met de Op zoek naar...-shows van de AVRO. De deelnemers daar kunnen echt wat, zijn goed in wat ze doen, stuk voor stuk. En waar in de talentenjachten bij de commerciëlen de presentatoren het weerzinwekkende niveau vooral verergeren, daar is Frits Sissing bij de AVRO juist de enige dissonant. Of neem de jury. Henkjan Smits kijkt alleen naar het product, de marketing, het image (quasi-hip de 'x-factor' genoemd). Willem Nijholt daarentegen kijkt alleen naar puur talent en persoonlijkheid, en is daarbij bovendien niet bang steil tegen het publiek en de wetten van de televisie in te gaan.
Illustratief is een voorval dat enige weken geleden de twitters en de internets beheerste. Een van de kandidaten van Op zoek naar Zorro had een lied gedaan dat hij ook op de begrafenis van zijn vader had gezongen. Sissing had dit gegeven in zijn aankondiging verwerkt, waardoor de kandidaat meteen het publiek op zijn hand had gekregen. Nijholt had daar meteen na het optreden zijn ongenoegen over geuit. Zoiets is privé, het publiek heeft daar geen flikker mee te maken. Die keiharde opstelling leverde Nijholt veel woedende reacties op.
Ik begrijp Nijholt wel. Sentiment, de looks van de persoon en zijn of haar 'verhaal' zijn nu juist de randzaken die onevenredig van invloed zijn op de populariteit van de piepjonge wannabe's die via de talentenjachten een onrealistische droom van roem en bekendheid najagen. Als ze ook nog kunnen zingen is dat hoogstens mooi meegenomen. Bij de musicalaudities van Op zoek naar... prevaleren eerst en vooral zang-, dans- en acteertalent, de zaken waar het toch om zou moeten draaien.
Het genre van de musical mag dan zijn onhebbelijkheden hebben - overdreven articulatie, al te frivole dans -, het dunkt mij in zijn soort toch vele malen authentieker en smaakvoller dan de voorgebakken eenheidsworst van John de Mol.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten