Met het uitlezen van Belangrijk is dat ik niet aan lezers denk van A.L. Snijders heb ik een persoonlijk mijlpaaltje bereikt. Ik houd allerhande lijstjes bij, vooral op leesgebied, waaronder een lijst met Nederlands(talig)e auteurs van wie ik minstens één boek heb gelezen. De lijst beperkt zich om redenen van overzicht en gebruiksgemak tot scheppend proza (of 'fictie') en tot de laatste drie eeuwen (19de, 20ste, 21ste). Snijders is nummer 150.
Honderdvijftig auteurs, een puik aantal. Toch heb ik vermoedelijk van pakweg de helft van de schrijvers niet méér dan één boek gelezen. Er staan er zelfs op van wie ik het enige boek dat ik ooit van ze heb gelezen, niet helemaal heb uitgelezen (Blaman, Walschap, K. Schippers). Van de 150 zijn er 127 man en 23 vrouw (kom maar, kom maar, kom maar). Tweemaal komen voor: Brouwers (Jeroen en Marja), 't Hart (Kees en Maarten), De Jong (Oek en Pia) en Peeters (Elvis en Koen).
Honderdvijftig, en toch is het niks. Zo'n lijst steekt schril af tegen de niet-bestaande lijst met schrijvers die nog een gesloten boek zijn. Daar staan dan uiteraard mindere goden en recente debutanten op, alsmede vele negentiende-eeuwers en vergetenen. Maar ook een nog fors aantal grote en middelgrote namen. Komt-ie: Nicolaas Matsier, Doeschka Meijsing, Geerten Meijsing, F. Springer, Jacques Hamelink, Anton Koolhaas. J. van Oudshoorn en E. Du Perron. Lodewijk van Deyssel en P.A. Daum. Zelfs Theo Thijssen. Daar schaam ik me elke dag meer voor, en het wordt dus hoog tijd dat ik Kees de jongen eens ga lezen.
Verder ook een aantal nog actieve prominente auteurs: Kees van Beijnum, Allard Schröder, Ronald Giphart, Kester Freriks, Oscar van den Boogaard. Vrouwen: Tessa de Loo, Jessica Durlacher, Manon Uphoff, Anna Enquist. Een sloot ouwe experimentelen: Sybren Polet, J.F. Vogelaar, Lidy van Marissing, Ivo Michiels. Allemaal nog nooit iets van gelezen. Herman Franke. Hugo Raes. Henk Romijn Meijer. Johan Daisne. Jan de Hartog. Bob den Uyl. Van sommige van de genoemde namen voel ik overigens geen enkele behoefte iets te gaan lezen, maar toch. Het is om moedeloos van te worden.
Omringd door boeken word ik altijd weer overvallen door een sombermakend besef van machteloosheid: in de boekhandel, op de boekenmarkt, in de bibliotheek; er is zo veel geschreven, er wordt te veel geschreven, je wordt als lezer aan alle kanten ingehaald. Zeker als je, zoals ik, je niet wilt beperken tot de prozaliteratuur maar ook nog politiek, poëzie, filosofie, essays, sport, journalistiek, geschiedenis, de tijdschriften en de kranten, enzovoort enzovoort een beetje wilt bijhouden/inhalen. Laat staan als je van het leeuwendeel van de 150 graag ook nog de rest van het oeuvre zou willen lezen, liefst op korte termijn en alle werken achter elkaar. En dan is er nog zoiets als herlezen. Want lezen is één, er iets van onthouden is twee.
Het is weer die vermaledijde tijd, waarvan er altijd te weinig is. Nu heb ik weer een uur verdaan met niet-lezen. Ik kan deze tekst nu wel wissen, maar daarmee krijg ik de eraan bestede tijd niet terug. Leest u dit dus maar niet, besteedt uw tijd wel en lees liever Theo Thijssen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten