Piet Meeuse, Het kraaien van de haan. De Bezige Bij (2010), 160 blz.
Piet Meeuse is een originele geest. In zijn essays en in zijn fictionele werk brengt hij op ingenieuze wijze zaken met elkaar in verband die op het oog elkaar niet verdragen en creëert hij verhaalwerelden die getuigen van een rijke fantasie en een scherp oog voor maatschappelijke en algemeen-menselijke problematiek. Meeuse is begiftigd met een specifiek talent: grote belezenheid en intelligentie paart hij aan een frisse open blik en een rijke verbeeldingskracht.
In Het kraaien van de haan verbindt Meeuse de religiecrisis van de huidige tijd met de laatste levensjaren van Jezus Christus in de vorm van een tijdreisroman. Een Schotse classicus uit de nabije toekomst reist terug in de tijd om het ware verhaal van de opkomst en ondergang van Jezus mee te maken. Doel is zo de geschiedenis van de mythe te ontdoen. Al gauw merkt hij echter onontkoombaar deel uit te maken van de gebeurtenissen, ook al beantwoorden die niet aan het geijkte verhaal over de laatste dagen van Christus.
Meeuse heeft zijn spannende en onderhoudende verhaal gelardeerd met bespiegelingen over tijd en tijdreizen ('Misschien zijn de enige belangrijke gebeurtenissen in die zogenaamde geschiedenis van de mensheid wel door tijdreizigers veroorzaakt, in de hoop hun verleden ongedaan te maken'), verleden en toekomst (beiden bestaan niet, alleen het 'Nu' bestaat) en de herkomst en aard van het religieuze (de achilleshiel van het 'ware' geloof is dat het zichzelf niet kan relativeren).
Opvallend is hoe dit boek reageert op het werk van Harry Mulisch. Tijdsgeschiedenis, de betekenis van de lach en het lachen, het mythische element in de geschiedenis, Mulisch-kenner Meeuse weet wel raad met deze typische Mulisch-motieven. Vooral het idee van de lach als tegenhanger van het geloof - de filosofie van Strohalm in archibald strohalm - wordt uitgewerkt. Lachen is dan een vorm van zelfspot en relativering en daar is in het geloof per definitie geen plaats voor: 'De irrationele zekerheid van het geloof voelde zich bedreigd door de lach, want lachen was een soort exorcisme: een heilzame kramp waardoor alle valse zekerheden schoksgewijs werden uitgedreven.'
Dit is allemaal nogal filosofisch en essayistisch, maar zulke passages schragen slechts het zeer leesbare verhaal dat ondanks zijn fantastische karakter soms angstaanjagend realistisch en voorstelbaar overkomt, culminerend in een even bizarre als interessante climax. Vaak is in tijdreisromans de tijdreiziger de enige verbindende schakel tussen de beide tijden. Maar Meeuse zou Meeuse niet zijn als hij hier niet van zou afwijken en niet alle mogelijkheden, zelfs alle paradoxen van het tijdreizen exploreert en in vernuftig proza giet. De plotwendingen zijn verrassend en getuigen van veel vindingrijkheid. Als lezer kom je steeds een stapje te laat.
Het zou erg zonde zijn te veel weg te geven van de wervelende inhoud van dit werk, vandaar dat ik het laat bij een krachtige aanbeveling: Het kraaien van de haan is een ideeënroman en een enerverende page turner in één, wat wil je nog meer? Na de alleraardigste verhalenbundel Het lied van de ezelin (2007) en de juweeltjes van 'mini-essays' Koorddansen op schrikdraad (2009) heeft Piet Meeuse opnieuw een boek geschreven dat je gedachten doet tollen en je bloed doet tintelen. Lees die man.
*****
Geen opmerkingen:
Een reactie posten