maandag 20 september 2010

Vergane glorie #10: Jos Verstappen

Naam: Jos Verstappen
Functie: Autocoureur


De glorie
Mart Smeets klaagt vaak over de behandeling die Nederland zijn topsporters geeft. Worden sporthelden in andere landen op een voetstuk geplaatst, in Nederland worden ze in de regel met argwaan bekeken en is hun krediet minimaal. Jos Verstappen kan daar over meepraten. En met hem de liefhebbers van de autosport. Als jochie kreeg ik het uitentreuren te horen als ik mij de naam Jos Verstappen liet ontvallen: ‘Grindbak!’ Want Verstappen, die kon er niks van, die stond meer naast dan op de baan.

Die kritiek was onterecht. Misschien crashte Verstappen zijn bolide iets vaker dan de gemiddelde coureur – en ik betwijfel of dat statistisch werkelijk zo is –, hij nam nu eenmaal altijd risico’s en met hem erbij was het zelden saai. Even zo vaak leverde zijn gedurfde rijstijl hem positiewinst of zelfs een WK-punt op.

Jos Verstappen (Montfort 1972) debuteerde in 1994 in de Formule I voor Benneton, het team van Michael Schumacher. Begonnen als testrijder mocht hij door een blessure van tweede rijder JJ Lehto al in Brazilië debuteren. Nu wil de mythe dat hij meteen in zijn eerste race met een drieste actie een lelijk ongeluk veroorzaakte. In werkelijkheid werd hij bij een gewaagde inhaalmanoeuvre van de baan gedrukt door Eddie Irvine, waarna hij de macht over het stuur verloor (oordeel zelf). Zijn naam als brokkenpiloot was echter gevestigd. Ook de brand bij een pitstop in Duitsland later dat jaar droeg bij aan dit beeld, al trof Verstappen hier evenmin blaam. Hij wist in 1994 zelfs drie keer een podiumplek te veroveren.

Toch moest hij in 1995 weg. In de Formule I gaat het in de eerste plaats om de kracht van de auto en pas in laatste instantie om het individuele talent van de rijder. Verstappen was zo’n coureur die altijd meer uit zijn auto wist te halen dan een ander. Hij stond standaard een aantal rijen voor zijn teamgenoot op de grid. In de regen was hij fenomenaal. Die specifieke kwaliteiten leverden hem dan ook altijd weer een startbewijs op. Simtek (’95), Footwork (’96), Tyrrell (‘97), Stewart (’98), Arrows (’00-’01), steevast wist Verstappen met minimale middelen het maximale uit de auto te halen. Maar ook een begenadigd racer als Verstappen was uiteindelijk niet opgewassen tegen het malheur van de technisch inferieure bolides onder zijn kont.

De vergetelheid
De Formule I is altijd al een speeltje voor rijke ondernemers en fabrikanten geweest. Meer en meer heeft het aantal sponsors dat een racer meebrengt, de zak geld, de overhand gekregen op diens racecapaciteiten. Nederland heeft nooit echt warm gelopen voor Verstappen en de racerij in het algemeen en de Limburger kreeg het dan ook steeds moeilijker om een stoeltje te bemachtigen. In 2003 mocht hij het nog proberen bij Minardi, het sympathieke lelijke eendje van de hoogste raceklasse. Het zou zijn laatste jaar zijn.

Verstappen heeft nadien nog even voor het vaderland in de landencompetitie (A1GP) gereden, waarna hij zich is gaan toeleggen op 24-uurswedstrijden en 1000 kilometerraces. In 2008 won hij met Peter van Merksteijn en Jeroen Bleekemolen de LMP2-klasse van de legendarische 24 uur van Le Mans.

Helaas is het imago van brokkenpiloot altijd aan Verstappen blijven kleven. Ook privé kwam hij vaker negatief dan positief in het nieuws (losse handjes). Tegenwoordig vind ik de hele Formule I geen hol meer aan. Voor mijn gevoel gebeurt er nooit meer wat opzienbarends en rijden er een twintigtal grijze muizen rond. Alleen Olav Mol tettert nog net zo enthousiast zijn commentaar de huiskamer in als toen. Jos Verstappen was nog een echte racer. Niks teamtactiek en veilig de eindstreep halen. Inhalen, dat was het devies. Desnoods ten koste van een crash. De grindbak of de gladiolen.

Geen opmerkingen: