In veel commentaren en columns wordt smalend geschreven over het alsmaar toenemende belang van de ‘kop’ van de lijsttrekker. De inhoud zou er niet meer toe doen, de partij zelfs niet meer, de persoonlijkheid van de leider zou de bepalende factor zijn geworden. Het is allemaal begonnen met het befaamde kontje van Wouter Bos. Dat contrasteerde enorm met de Harry Potter look van premier Balkenende. Je kunt inderdaad vraagtekens plaatsen bij de transformatie van de politiek tot een parlementair Idols.
Toch is deze ontwikkeling niet helemaal onbegrijpelijk, en ook niet onwenselijk. Want wat zijn partijprogramma’s nog waard? Niet alleen veranderen ze bijna dagelijks, ze staan ook boordevol vaagtaal en ontwijkend taalgebruik. Daarnaast is ons politieke systeem zo ingericht dat er na verkiezingen stevig onderhandeld moet worden om een meerpartijencoalitie te smeden. Elke partij moet daarbij concessies doen, bereid zijn afstand te nemen van bepaalde programmapunten teneinde andere speerpunten te realiseren. Het gaat er dan om welke lijsttrekker je als kiezer het meest realistisch, het meest pragmatisch, het meest geschikt acht voor dit politieke proces.
Wie is in staat de juiste balans te vinden tussen pal staan voor de ideeën en oplossingen van zijn of haar partij enerzijds en polderen om het land bestuurbaar te houden anderzijds? Volgens mij sluit deze houding ook uitstekend aan bij het originele idee van democratie: het kiezen van een wijze man (of tegenwoordig vrouw) die jij het besturen van het land, het nemen van beslissingen in jouw naam, vier jaar lang toevertrouwt.
Het gaat slecht met Jan Peter Balkenende en het CDA. Tenminste dat melden de media. ‘Partijprominenten’ schijnen het vertrouwen in de leider te hebben verloren, maar namen worden niet genoemd.
Balkenende is nog altijd een betrouwbare politicus, iemand wie je met gerust hart vier jaar lang het landsbestuur in handen durft te geven. Balkenende is verbaal sterk, inhoudelijk ongeëvenaard en hij lijkt te beschikken over de juiste politieke mentaliteit van gepassioneerd je politieke idealen uitdragen en tegelijk alle opties openhouden om een stabiele coalitie te formeren. Het is schrijnend dat andere politici juist in dat laatste opzicht de afgelopen acht jaar zijn vertrouwen hebben beschaamd waardoor nu het beeld is ontstaan van een ruggegraatloze christendemocraat die met vier kabinetten vier keer de eindstreep niet heeft gehaald.
Zeer problematisch voor 9 juni is dat Balkenende heeft laten doorschemeren dat het voor hem alles of niks is: óf hij wint en wordt weer premier óf hij wint niet en verdwijnt dan uit de politiek. Dat laatste is een schrikbeeld. Wie moet hem in vredesnaam opvolgen? Er stonden twee potentiële kroonprinsen klaar, maar de een is uit de politiek omdat hij vaker bij zijn vrouw wilde zijn en de ander moest uit de politiek omdat hij juist te weinig bij zijn eigen vrouw was. Nu worden al de namen van Ank Bijleveld en Ab Klink genoemd. Een nogal kleurloos lichtgewicht en een minister die er niet eens in slaagt het rookverbod te handhaven.
Balkenende gaat onverstoorbaar door, hij is zelfverzekerder, losser en strijdbaarder dan ooit. Maar als partijgenoten de hijgerige mediaberichten over een partijcrisis al niet overtuigend tegen willen spreken, dan vrees ik het ergste.
Ook bij de VVD is er sprake van die merkwaardige combiantie van een zelfverzekerde leider en potentiële opvolgers die naar voren worden geschoven, in dit geval maar meteen kandidaat-premiers. Mark Rutte ligt een straatlengte voor in de peilingen, maar dat ligt eerder aan zijn partij dan aan Rutte zelf.
De VVD doet het nu eenmaal altijd goed als er bezuinigd moet gaan worden en veel mensen zien in de liberalen eindelijk dat beschaafde, van de radicale en schreeuwerige elementen ontdane alternatief voor de PVV. Rutte is bepaald geen partij voor Wilders, hoe hard hij ook probeert diens harde woorden te imiteren. Dat harde toontje als het om immigratie en integratie gaat is lichtelijk vervreemdend als je bedenkt dat hier een 'linkse' VVD'er aan het woord is en dat de partij met het verkiezen van Rutte boven Verdonk een duidelijk keuze had gemaakt maar nu, onder electorale druk waarschijnlijk, in feite de koers-Verdonk vaart.
Maar ook Rutte is dus niet onomstreden. Verschil met het CDA is dan weer dat hier wél twee zwaargewichten de plaats van Rutte kunnen overnemen, althans dat is de heersende opinie. Ik heb daar mijn twijfels bij. De stamelende kakkineuze Ivo Opstelten heeft zo mogelijk nog minder charisma dan Rutte. Aan charisma ontbreekt het Neelie Kroes dan weer niet. Maar wat weten we nu verder van haar? Ze is al jaren weg uit Nederland en zit kniediep in de Europese en mondiale zaken. Kroes is zo populair in Nederland omdat ze als de sterke vrouw wordt gezien die heldhaftig het gevecht aangaat met de multinationals, de heldin die strijdt tegen het kwaad dat huist in duistere bankgebouwen. Maar miljoenenboetes uitdelen aan kapitalisten is wat anders dan een miljardentekort op een humane manier terugdringen.
Leiderschap staat opeens overal ter discussie, zelfs in de eenmanszaak van Geert Wilders is er rumoer. Gek genoeg heeft dat geen negatieve invloed op het beeld van Wilders. Als er één lijsttrekker is bij wie je zeker bent dat je stemt waar je op stemt, dan is het Wilders wel. Hij staat al vier jaar voor dezelfde standpunten en berijdt nog immer dezelfde stokpaardjes. Zelfs in een discussie over de zorg wist hij feilloos het begrip ‘islamisering’ in te passen.
Je ziet wel dat een deel van zijn achterban dat uitgekauwde verhaal wel zo’n beetje beu is. Wilders denkt: anti-Islam = media-aandacht = electoraal gewin. Hij vergeet echter dat in de mediacultuur iets fris en nieuws plotseling passé en ‘oud’ kan zijn. De tweede eigenschap van de hedendaagse politieke persoonlijkheid, het pragmatische, ontbreekt bovendien geheel bij Wilders. Hij zal nooit inbinden, polderen komt in zijn vocabulaire niet voor en een stem voor de PVV is dus altijd een tegenstem. (Een stem voor Hero Brinkman is dan weer een tegentegenstem.)
De anti-Wilders Alexander Pechtold zit stevig in het zadel. In de peilingen is de partij weer nagenoeg terug bij af. Want Wilders’ repetitieve oneliners mogen dan langzaamaan hun kracht verliezen, ook van Pechtold wil de kiezer weleens een eigen geluid horen in plaats van dat naoorlogse verzetsverhaal.
D66 heeft natuurlijk altijd die ijzersterke troef dé onderwijspartij te zijn. Tegelijkertijd is er nog altijd dat stigma van een besluiteloze, schipperende partij. 'Als je op alle vragen in de stemwijzer "neutraal" invult, krijg je D66 als advies," dat idee. Het is niet eens waar, je krijgt dan de SGP als advies, maar dat deze mythe zo hardnekkig voortleeft, spreekt boekdelen. (Overigens krijg je D66 als advies wanneer je bij elke stelling op 'eens' klikt; een partij die het met alles eens is, dat is misschien wel erger dan het met alles eens noch oneens zijn.)
Als leider zit Pechtold stevig in het zadel. Dat is geen wonder na de debacles van Boris Dittrich en Lousewies (wie-is-Lous?) van der Laan. Pechtold heeft het imago van een uitstekend debater en een intelligente politicus. Een oase van bedachtzaamheid in een woestijn van roeptoeters. Toch vind ik dat hij af en toe iets te veel de getapte jongen acteert. Op een vraag van BNN hoeveel een halfje wit kost, antwoordde Pechtold met de tegenvraag of ze misschien een envelopje cocaïne bedoelden, dat werk. En in de kwestie rond Jack de Vries riep hij heel libertair dat het anno 2010 niet meer past iemand aan te vallen op zijn ontrouw en buitendedeurse activiteiten.
De grote man op links is Job Cohen. Ik heb er geen geheim van gemaakt dat ik het wel zag zitten in Wouter Bos, de politicus die de potentie had de schizofrene PvdA te hervormen tot een bijdetijdse partij. Cohen is een stap terug, iemand van de lichting Ad Melkert. Oude wijn in nieuwe zakken. Cohen is ongetwijfeld een vriendelijke, wijze man, maar een mantra als ‘de boel bij elkaar houden’ vind ik – hoe oneindig beschaafder ook – even demagogisch en leeg als ‘een einde maken aan de massa-immigratie’. Het zijn beide loze kreten, die van Cohen omdat die ten onrechte uitgaat van een bestaande situatie van gemeenschapszin en die van Wilders omdat die ten onrechte veronderstelt dat een gesloten grens de gemeenschapszin kan bevorderen.
Cohen is een uitstekende burgemeester van Amsterdam geweest, hoor je aanhangers zeggen. Dat lijkt me nu juist geen enkele garantie. Alsof Amsterdam als pars pro toto dienst doet. Een van de grote misverstanden is dat Amsterdam representatief is voor Nederland. Amsterdam lijkt juist helemaal niet op de rest van Nederland. Bijna alle partijen maken zich overigens schuldig aan de opvatting dat Nederland de Randstad is. Die oprechte verbazing elke keer weer als blijkt dat zoveel mensen in ‘de’ provincie op het CDA hebben gestemd, vin-je-‘t-gek?
Cohen heeft het zwaar in de debatten. Het beeld van de stotterende, bloednerveuze PvdA-leider was bijna meelijwekkend. Hij legt het duidelijk af tegen Pechtold en Halsema maar is toch het boegbeeld op links. De vraag is of hij die ongewilde druk aankan.
Wie steeds onweerstaanbaarder wordt, is Femke Halsema. De voorvrouw van GroenLinks is zo iemand voor wie ook de aanhangers van andere partijen wel een zekere sympathie koesteren, met uitzondering dan van de radicaalste PVV’ers. Halsema ís GroenLinks geworden. Het is dat ze zo frêle is, want anders zou je haar zonder moeite een politieke mastodont kunnen noemen.
GroenLinks is van oudsher een protestpartij en dat recalcitrante zit er nog steeds wel in. Het is dan ook moeilijk voor te stellen hoe Halsema en de haren zich in het establishment gaan vestigen. De manier waarop Halsema de toenaderingspoging van Balkenende hooghartig van de hand wees, laat zien dat het oppositionele inmiddels diepgeworteld zit in de partij.
Niemand toont beter aan hoe de mediacratie werkt dan Emile Roemer. Van onzichtbare, charismaloze nobody naar man-in-vorm door twee geslaagde grapjes (net DWDD gekeken – het zijn er inmiddels vijf). En meteen maar twee zetels winst voor de SP - wie zijn in godsnaam die mensen die nu ineens zeggen op Roemer gaan stemmen?
Roemer heeft zekere raakvlakken met Jan Marijnissen. Dezelfde minzaamheid, dezelfde gewoonheid. Maar hij mist de uitstraling van Marijnissen. Roemer is een ‘goeie kloot’, iemand die je altijd kunt bellen als je een vlagger nodig hebt op zondagochtend, maar hij is geen hoofdcoach die met een bevlogen speech iets teweegbrengt.
Dan is er nog André Rouvoet. Iemand die helemaal samenvalt met zijn partij: zelfbewust, volwassen, geen buil aan te vallen. De ChristenUnie leent zowel links als rechts ideeën en standpunten om daar vervolgens een ‘light’-versie van te presenteren, met een ethisch-christelijk sausje. Alleen die homo's, daar kan Rouvoet maar niet aan wennen.
De SGP heeft Kees van der Staaij. Voor het eerst geen Bas van der Vlies meer. Van der Vlies had altijd die merkwaardige combinatie van wereldwijsheid en wereldvreemdheid. Een baken van bedachtzaamheid en verstandigheid en tegelijkertijd een grote onwetendheid van wat er in de wereld van nu te koop is. Van der Staaij mist vooralsnog het overwicht en de autoriteit van Van der Vlies, maar aan die twee zetels zal voorlopig niks veranderen, dus who cares.
Tot slot zijn er nog twee buitenbeentjes, twee kruidenvrouwtjes die niet minder wereldvreemd zijn dat nestor Van der Vlies. Rita Verdonk met haar trieste ‘beweging’ Trots op Nederland die maakt dat je je positieve gevoelens voor Nederland angstvallig verborgen houdt. Verdonk maakt zich steeds belachelijker met haar pijnlijk strijdbare mediaoptredens. Steeds maar weer die quasi-onaantastbare blik in de camera, die overtuiging met een goed, succesvol project bezig te zijn terwijl iedereen al van mijlenver kan zien dat het niks is en ook nooit iets zal worden, je wordt er niet goed van.
Ook Marianne Thieme met haar ridicule Partij voor de Dieren slaat een pleefiguur. Slechts twee personen in de Kamer en dan nog er bijna in slagen de partij op te blazen door onvermurwbaar een eigen koers te willen varen. Maar het schijnt dat Paul McCartney de nieuwe lijsttrekker van de PvdD wordt...
2 opmerkingen:
Erg leuke analyse, Marc. "Slechts twee personen in de Kamer en dan nog er bijna in slagen de partij op te blazen" dat is de spijker op zijn kop slaan.
We zoeken bij Maliskamp nog een vlagger, maar is Peter Konings eigenlijk wel te vervangen? Peter in de politiek of als taalkunstenaar lijkt me ook niets.
Een reactie posten